Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vijfheerenlanden

Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVijfheerenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLandschapsvisie Vijfheerenlanden 2040
CiteertitelLandschapsvisie Vijfheerenlanden 2040
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-03-2023nieuwe regeling

09-02-2023

gmb-2023-133594

Tekst van de regeling

Intitulé

Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040

VOORWOORD

 

Met trots presenteer ik u onze landschapsvisie. Dit verhaal is tot stand gekomen in samenwerking met betrokken partners, ondernemers/agrariërs en inwoners van onze gemeente. We hebben als nieuwe gemeente één visie ontwikkeld voor het buitengebied van Vijfheerenlanden.

 

Vijfheerenlanden is van oorsprong een prachtig, typisch Hollands landschap. In de afgelopen 80 jaar verdween echter een groot deel van het oorspronkelijke diverse en kleurrijke landschap en daarmee ook vele planten en dieren. Houtwallen, hagen, hoogstamboomgaarden moesten wijken voor wegen, woningbouw, en bedrijventerreinen. Dit kan zo niet doorgaan, dus tijd voor verandering. Nu het nog kan. Of zoals de schrijver-filosoof George Santayana (1863-1952) formuleerde: “Wie de geschiedenis niet kent is gedoemd haar te herhalen”. Dat is precies wat we niet moeten doen. Gemeente Vijfheerenlanden wil met trots op onze geschiedenis en onze traditie investeren in een duurzame toekomst voor ons kostbare landschap.

 

We staan voor grote opgaven op het gebied van doorontwikkeling van de landbouw, bodemdaling, toekomstbestendig waterbeheer, energietransitie, recreatie en biodiversiteit. Visievorming is nodig om antwoord te geven op de grote vragen van deze tijd, voor een stip op de horizon, een wervend toekomstperspectief voor het buitengebied.

 

Ik ben trots op ons gebied. Deze trots voel ik ook bij onze inwoners, agrariërs en ondernemers. Het is geen gemakkelijke opgave, maar ons eeuwenoude open landschap biedt ons anno 2021 unieke kansen om de grote maatschappelijke opgaven van de 21e eeuw op te lossen met behoud van het unieke karakter. Oplossingen die grote impact zullen hebben op de ruimte. Niet alles kan, dus zullen we keuzes moeten maken om de landschappelijke waarden te behouden. Dit vraagt tijd en een zorgvuldige aanpak.

 

Voorliggende visie beoogt een duurzame balans tussen landbouw, natuur, waterbeheer, bodemdaling, recreatie, het opwekken van duurzame energie en alle andere belangen. Met als doel het ontwikkelen van ons gebied naar een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig landschap. Deze landschapsvisie gebruiken we om richting te geven aan ontwikkelingen in het buitengebied. De visie gaat ons helpen om keuzes te maken.

 

Alleen samen kunnen we dit realiseren. Samen met inwoners, agrariërs, ondernemers en andere betrokkenen, zoals het waterschap, de LTO en de agrarische natuurvereniging. Ik ben trots op de verbondenheid in ons gebied en kijk vol enthousiasme uit naar een goede samenwerking.

 

Ik wens u veel leesplezier en inspiratie toe voor de toekomst van ons mooie buitengebied!

 

Ik sluit af met het beroemde gedicht van Hendrik Marsman uit 1936 ‘Herinnering aan Holland’. Dit gedicht beschrijft beeldend het Nederlandse landschap en de eeuwige strijd tegen het water.

 

Maks van Middelkoop

Wethouder Duurzaamheid/Landbouw

 

SAMENVATTING

 

Het buitengebied van de Vijfheerenlanden is een prachtig, typisch Hollands landschap. We staan in het buitengebied voor grote opgaven waaronder een omvangrijke transitie van de landbouw, een energietransitie en klimaatadaptie die samen komen met de specifieke gebiedsopgaven zoals de bodemdaling in het veen en de zorg voor de weidevogels en biodiversiteit. Voor een duurzame toekomst is naast duurzame voedselproductie ook de zorg voor de kwaliteit van de bodem, het grondwater, de biodiversiteit en het landschap essentieel. Het buitengebied van Vijfheerenlanden is toe aan een nieuwe grote stap.

 

Het toekomstbeeld voor 2040 gaat uit van een landschap waarin agrarische productie wordt gecombineerd met het realiseren en behouden van een gezonde bodem, schoon water, schone lucht, hoge mate van biodiversiteit en een aantrekkelijk landschap. Het buitengebied van Vijfheerenlanden is veranderd in een veelkleurig landschap. Door een nieuwe balans tussen landbouw, klimaatadaptatie, natuur, biodiversiteit, water, recreatie, energie, cultuurhistorie en de verschillende belangen is een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig landschap ontstaan waar de boeren en bewoners van Vijfheerenlanden trots op zijn en zich sterk verbonden mee voelen.

 

Doel van de visie

 

Er komen diverse opgaven op ons buitengebied af. Deze landschapsvisie is de eerste stap in het komen tot een beleid gericht op een goede balans tussen landbouw, natuur, waterbeheer, bodemdaling, recreatie, het opwekken van duurzame energie en alle andere belangen die spelen in het landelijk gebied. Deze landschapsvisie is ervoor bedoeld om al deze ontwikkelingen op elkaar af te stemmen en ervoor te zorgen dat de kwaliteiten van het landschap daarbij behouden of versterkt worden. De visie is een kader voor de uitwerking van het omgevingsbeleid van de gemeente en voor de toetsing van ruimtelijk plannen en projecten. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig buitengebied in Vijfheerenlanden. De visie legt geen ontwikkelingen vast, maar inspireert en nodigt particulieren, organisaties en (andere) overheden uit te komen met passende initiatieven en investeringen.

 

Totstandkoming van de visie

 

Om te komen tot de visie is een analyse gemaakt van de ontstaansgeschiedenis en is het huidige karakter van het buitengebied beschreven: wat zijn waardevolle kwaliteiten en wat zijn de aandachtspunten en opgaven die er nu spelen en op het gebied afkomen? Zaken zoals aanwezige landschapstypen, bodemsoorten, bestaande functies en bodemdaling zijn in kaart gebracht. Vervolgens is een uitgebreide beleidsanalyse uitgevoerd naar relevant beleid en visies over de thema’s landschap, landbouw, klimaat en economie. Hiervoor is lokale input gebruikt, maar ook regionaal en landelijk beleid.

 

Tegelijkertijd is een participatieproces doorlopen met de partners in het gebied: de Streekhouders. Samen met de streekhouders zijn eerst de aanwezige kwaliteiten en knelpunten benoemd en is nagedacht over kansen en bedreigingen. Deze inbreng is samen met de gebiedsanalyse, het vigerend beleid en onderzoeken vertaald in zes kaarten met de koers per thema en de integrale landschapsvisiekaart.

 

Landschapsvisie buitengebied Vijfheerenlanden

 

In deze landschapsvisie doen we een voorstel voor de ontwikkelrichting (koers) voor de lange termijn voor het buitengebied van Vijfheerenlanden: welke koers gaan we varen op weg naar 2040, wat is onze stip op de horizon? Uitgangspunt voor de koers voor de komende jaren is het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande kwaliteiten. Daarbij is het belangrijk op een goede manier in te spelen op de verschillende maatschappelijke trends, ontwikkelingen en andere aandachtspunten.

 

De Landschapsvisie formuleert onze belangrijkste ambities voor het buitengebied aan de hand van een zestal thematische principes en uitgangspunten:

 

  • 1.

    Sterke, toekomstbestendige landbouw: de landbouw blijft ook in de toekomst de belangrijkste drager van ons landelijk gebied. De ambitie is een transitie naar een duurzame en volhoudbare inrichting en beheer van het landelijk gebied en de landbouw in 2040 - met een goed perspectief voor de boer, ruimte voor planten en dieren en met een lage belasting van de omgeving en het klimaat. Met als basis een gezond natuurlijk bodem- en watersysteem. Daarbij kan het gaan om innovaties en technische oplossingen om nadelige effecten van de (reguliere) bedrijfsvoering te verkleinen. Waar mogelijk gaan we een stap verder en gaan we samen op zoek gaan naar (nieuwe) duurzame verdienmodellen en koppelkansen. Samenwerking met provincie en waterschap is daarbij essentieel. Er zijn verschillende mogelijkheden om hier te komen die kansrijk zijn in Vijfheerenlanden en waar we ruimte aan bieden:

     

    • 1.

      natuurinclusieve kringlooplandbouw;

    • 2.

      innovatieve vormen van ‘nat’ agrarisch gebruik;

    • 3.

      agroforestry;

    • 4.

      landbouwproductie in combinatie met landschapsverbetering;

    • 5.

      boeren belonen voor ecosysteemdiensten;

    • 6.

      verduurzaming en continuïteit in de fruitteelt;

    • 7.

      op naar plattelandsbedrijvigheid.

  • 2.

    Robuuste en gevarieerde natuur: de aanwezigheid van een gevarieerde en robuuste natuur is noodzakelijk voor een gezonde leefomgeving en versterkt de landbouwkundige en de recreatieve waarde van het gebied. De uiterwaarden van de Lek en Linge zijn van groot belang voor de natuur. We willen ‘buitendijkse natuur verbinden en versterken’, zodat zoveel mogelijk aaneengesloten natuurgebieden ontstaan langs de rivieren, met een natuurlijk systeem en bijbehorende dynamiek. Daarnaast is het ‘verbinden en versterken van binnendijkse natuur’ een ambitie. Ook de binnendijkse landschappen van Vijfheerenlanden bieden een grote verscheidenheid aan flora en fauna. Uitgangspunt is het ontwikkelen van gebiedseigen of kenmerkende natuurtypen. We hebben de ambitie (lokale) ecologische verbindingen te doen ontstaan: tussen de Zouweboezem en de Viaanse grienden; aansluitend daarop zuidelijk langs Vianen (‘van Lek tot Lek’) en langs de Diefdijk (tussen de Lek en de Linge).

     

  • 3.

    Klimaatbestendig en waterrobuust: Het ‘klimaatbestendig worden en het zoveel mogelijk tegengaan van klimaatverandering’ pakken we waar mogelijk in regionaal verband op. In 2050 willen wij als gemeente een klimaatbestendig, adaptief en robuust bodem- en watersysteem hebben in ons buitengebied. In het landschap bieden we ruimte aan innovatieve maatregelen en experimenten die hieraan bij kunnen dragen zoals: verhogen van waterpeilen, vastleggen van CO2 en creëren van schaduwrijke plekken. De mate waarin de ‘bodem’ daalt varieert per gebied.

    Het is daarom belangrijk maatwerk te leveren per bodemtype. Door de ligging tussen de grote rivieren is ‘waterveiligheid’ een belangrijk aandachtspunt. In overleg met partners zoeken we bij dijkverbeteringen ook in de toekomst naar mogelijkheden om deze te combineren met dynamische (rivier) systeemmaatregelen, versterking van ruimtelijke kwaliteiten en andere opgaven.

     

  • 4.

    Energie uit het gebied: We willen dat Vijfheerenlanden in 2050 energieneutraal is. De strategie hiervoor is om ten eerste flink energie te besparen. Daarnaast is het van belang dat de resterende energievraag wordt opgewekt met duurzame technieken. Interessant is dat het opwekken van duurzame elektriciteit in het gebied een financiële drager kan zijn voor bijvoorbeeld de beoogde transities in de landbouw, natuurontwikkeling en landschapsversterking. In het kader van de RES zetten we voor de periode tot 2030 maximaal in op zonnepanelen op daken, waarmee we de opgave gedeeltelijk kunnen realiseren. Daarnaast zijn er tot 2030 naar verwachting drie extra (grote) windturbines nodig (naast de drie bestaande windturbines nabij Autena) om de tussentijdse doelstelling voor 2030 te halen of vele kleinere windturbines ten behoeve van lokaal gebruik. Voor de langere termijn (2030-2050) gaan we op zoek naar aanvullende innovatieve maatregelen, zoals zon op de (agrarische) daken en kleine windturbines bij agrarische bedrijven. Met het toepassen van zonneakkers zijn we terughoudend. Voorwaarden zijn in alle gevallen een goede landschappelijke inpassing en meervoudig ruimtegebruik en een bijdrage aan de landschapskwaliteit.

     

  • 5.

    Ruimte voor recreatie: Vijfheerenlanden biedt ‘rust en ruimte in een dichtbevolkte regio’. Een mooi landschap is in de eerste plaats waardevol voor bewoners van Vijfheerenlanden, maar ook recreanten en toeristen van buiten de gemeente kunnen er van genieten. Een ‘gevarieerd recreatieaanbod’ kan de aantrekkingskracht vergroten. We willen particulieren de ruimte geven om het aanbod van dagrecreatieve activiteiten en verblijfsrecreatieve voorzieningen - mits deze passen in het landschap - te vergroten. Met ‘gebiedspromotie’ willen we ervoor zorgen dat de recreatieve trekkers goed bekend zijn in de regio en daarbuiten.

     

  • 6.

    Het landschap ontsloten: we willen de kernen via logische, veilige en aantrekkelijke groene wandel-en fietsroutes verbinden met het landschap van de uiterwaarden van de Lek en Linge en met de Vijfheerenlandse polders. We streven naar het opheffen van barrières in recreatieve routes , zodat een aantrekkelijk en samenhangend recreatief netwerk ontstaat. Wanneer mogelijkheden zich voordoen willen we ontbrekende schakels in routestructuren van de stad naar het platteland toevoegen. Ook zetten we in op het toevoegen van nieuwe fiets-, wandel- en vaarverbindingen.

Deelgebieden

 

De thematische principes en uitgangspunten zijn verder integraal uitgewerkt voor de verschillende deelgebieden binnen de gemeente met een eigen karakter. Samen vormen de deelgebieden

 

het landschappelijk raamwerk dat de basis vormt voor toekomstige ontwikkelingen in het buitengebied van Vijfheerenlanden. We onderscheiden de volgende deelgebieden met elk een eigen karakter:

 

  • uiterwaarden;

  • stroomruggen;

  • halfopen griendenlandschap;

  • veenweidelandschap met rivierinvloeden;

  • stads- en dorpsranden;

  • linten.

Van elk deelgebied zijn de karakteristieken beschreven die samen de huidige identiteit vormen. Vervolgens beschrijven we de koers op hoofdlijnen op weg naar 2040: hoe willen we de bestaande kwaliteiten van het deelgebied behouden en versterken, en welke typen ontwikkelingen kunnen daaraan bijdragen, rekening houdend met de thematische principes en uitgangspunten? Hiermee hopen we inwoners en partijen te stimuleren met passende initiatieven te komen.

 

Uitvoeringsperspectief

 

In het laatste hoofdstuk wordt een eerste indicatie gegeven voor de manier waarop deze landschapsvisie uitgevoerd kan worden. De rolneming van de gemeente Vijfheerenlanden wordt beschreven, de partners die nodig zijn bij de uitvoering en een eerste schets van de uitwerking van de visie in concrete projecten en maatregelen en financiering. De landschapsvisie is een belangrijke bouwsteen voor de (in 2022) op te stellen Omgevingsvisie Vijfheerenlanden. De bedoeling is om na vaststelling van de landschapsvisie een meer concreet uitvoeringsprogramma op te stellen, waarin ook de personele en budgettaire consequenties worden aangegeven. Het uitvoeringsprogramma zal dan ook in de beleidscyclus van de omgevingsvisie worden geformaliseerd.

 

AANVULLING LANDSCHAPSVISIE VIJFHEERENLANDEN 2040

Aanvulling d.d. februari 2023 op de Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040 (d.d. oktober 2021)

 

Reden aanvulling in relatie tot huidige landschapsvisie

 

De landschapsvisie is tijdens de vorige raadsperiode opgesteld in samenspraak met de inwoners, agrariërs, ondernemers en de gemeenteraad. Dit is gebeurd via de participatierondes van de Strategische visie Vijfheerenlanden, gesprekken met agrariërs, bewoners, ondernemers en initiatiefnemers in het gebied (ook wel ‘streekhouders’ genoemd) en er is een online enquête gehouden. Tijdens dit participatietraject

 

is expliciet ingegaan op de toekomst van het buitengebied. In september 2021 zijn de streekhouders gevraagd om hun mening op de ontwerpvisie te geven. De opmerkingen van de streekhouders zijn meegenomen bij uitwerking van deze landschapsvisie. Vervolgens is op 9 november 2021 de Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040 in het college besproken. Er is besloten om de raad voor te stellen de Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040 vast te stellen. Voorafgaand aan de raad van 14 december 2021 is echter, vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022, door het presidium besloten om de landschapsvisie niet meer door de ‘oude’ raad te laten behandelen, maar deze voor te leggen aan de ‘nieuwe’ raad.

 

In het coalitieakkoord is het volgende opgenomen: “Wij stellen de raad voor om de Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040 als inspiratiedocument vast te stellen. Als uitvloeisel van deze visie maken we samen met belanghebbenden en de gemeente Molenlanden een landbouwvisie met een concrete uitvoeringsagenda die gericht is op het behoud en waar mogelijk de versterking van de agrarische sector en haar economische waarde.” Op basis van het coalitieakkoord is ervoor gekozen de landschapsvisie gecombineerd met het startdocument voor de op te stellen landbouwvisie aan de raad voor te leggen. In januari 2023 is de landschapsvisie opnieuw aan de raad aangeboden ter vaststelling.

 

Geconstateerd is dat er in de tussentijd een aantal ontwikkelingen heeft plaatsgevonden, waardoor de landschapsvisie op een aantal punten niet meer actueel is. We vinden het als gemeente echter niet gepast om na uitgebreide participatie nu eenzijdig de landschapsvisie aan de meest recente ontwikkelingen aan te passen. Vandaar deze aanvulling met daarin kort de meest recente ontwikkelingen beschreven in relatie tot de voorliggende landschapsvisie. Deze aanvulling wordt als inlegvel aan de Landschapsvisie Vijfheerenlanden 2040 toegevoegd.

 

Relevante ontwikkelingen die van invloed zijn op de landschapsvisie

 

Beleidskader Energietransitie

 

In november 2022 is het Beleidskader Energietransitie (BET) vastgesteld. Dit beleidskader is leidend in hoe de gemeente om wil gaan met de invulling van de Regionale energiestrategie (RES) opgave. Op 9 februari 2023 staat een aanpassing van dit beleidskader op de agenda van de gemeenteraad.

 

Op 9 februari 2023 neemt de gemeenteraad ook een besluit over de wijze waarop Vijfheerenlanden invulling wil geven aan het opwekken van duurzame energie. Onze opgave bestaat uit het opwekken van 0,072 TWh waarvan 0,030 TWh wordt opgewekt door de drie bestaande windturbines bij Autena en 0,029 TWh wordt opgewekt door de al aanwezige zonnepanelen op daken.

 

Er zijn nog voldoende grote daken beschikbaar waar zonnepanelen op aangebracht kunnen worden om de benodigde energie duurzaam op te wekken. Echter, we zijn daarvoor afhankelijk van inwoners en ondernemers om dit tijdig voor elkaar te krijgen. Daarom stellen we voor om te investeren in een versnellingsprogramma Zon op dak waarbij we inwoners en ondernemers stimuleren zonnepanelen aan te brengen. De gemeente Vijfheerenlanden heeft in het Beleidskader Energietransitie gekozen om geen zonnevelden op (agrarische) gronden te faciliteren.

 

Omdat het risico bestaat dat we niet tijdig aan onze doelstelling kunnen voldoen, wordt de gemeenteraad voorgesteld om twee zoekgebieden aan te wijzen om daar een vervolg¬onderzoek te doen naar de mogelijkheden om extra windturbines te plaatsen.

 

Omgevingsvisie Vijfheerenlanden

 

De landschapsvisie geeft de richting aan met betrekking tot de ontwikkeling van het landelijk gebied. Deze visie legt geen ontwikkelingen vast, maar inspireert en nodigt particulieren, organisaties en (andere) overheden uit om met passende initiatieven en investeringen te komen.

 

De verwachting is dat de Omgevingsvisie eind 2023 wordt vastgesteld. De Omgevings-visie vormt na vaststelling het kader voor ruimtelijke initiatieven. De landschapsvisie is gebruikt als één van de bouwstenen voor de Omgevingsvisie Vijfheerenlanden. Hierbij is de landschapsvisie gebruikt als inspiratiebron.

 

In de Omgevingsvisie wordt opgenomen waar en op welke wijze uitbreidingen van het stedelijk gebied kunnen plaatsvinden voor wonen en werken. Dit is vooruitlopend op de Omgevingsvisie onderzocht in het plan-Omgevingseffectrapportage (plan-OER) in relatie tot de in de provinciale omgevingsverordening opgenomen kernrandzones. De aange¬ge-ven aantallen in de landschapsvisie zijn slechts indicatief en laten ruimte voor initiatieven in de kernrandzones.

 

AANVULLING

 

Uitvoeringsprogramma landelijk gebied

 

Als aanvulling op de landschapsvisie wordt in 2023 ook een landbouwvisie 2040 opgesteld. Als uitvloeisel van beide visies maken we samen met belanghebbenden en de gemeente Molenlanden een concrete uitvoeringsagenda. De agenda is gericht op het behoud en waar mogelijk versterking van de agrarische sector naar een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig landschap voor mens, plant en dier.

 

Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wil de overheid vóór 2030 de natuur ruimte bieden voor herstel en versterking, de kwaliteit van water en bodem verbeteren en meer doen tegen klimaatverandering. De provincie is verantwoordelijk voor natuurherstel en structurele vermindering van de stikstofuitstoot en -neerslag in de provincie. Het Rijk heeft daarom aan alle provincies gevraagd om een provinciaal gebiedsprogramma op te stellen. Hierin stellen de provincies per gebied de doelen voor stikstof, natuur, water en klimaat vast. Deze plannen moeten op 1 juli 20231 klaar zijn. Dit heet de Gebiedsgerichte Aanpak (GGA). Met de uitwerking van de landbouwvisie zoekt de gemeente zoveel mogelijk aansluiting bij de Gebiedsgerichte Aanpak.

 

  • 1.

    Het NPLG krijgt een adaptief karakter, wat betekent dat op verschillende ijkmomenten het gebiedsprogramma bijgesteld kan worden. Dit betekent ook dat het gebiedsprogramma van juli 2023 nog geen definitief karakter hoeft te hebben. Dit zal een programma op hoofdlijnen worden waarin ook de analyse een stevige basis moet vormen.

Vitaal en veelkleurig landschap met meerwaarde

 

Het is 2040. De zon komt op en de weidevogels ontwaken in het open weidelandschap van Vijfheerenlanden. Gruttooo, gruttooo! Een heerlijk getetter, een feest om te horen! Ze gaan op zoek naar insecten en hoeven daar niet lang voor te zoeken, want in de kruidenrijke weilanden zoemt het. Ook de grazende koeien genieten van de bloemrijke weilanden en het afwisselende menu. In de zomer staan de Blaarkoppen op de natuurrijke graslanden in de uiterwaarden. Hier kun je (net als de rivier) heerlijk ‘traag door oneindig laagland’ wandelen. ’s Winters vangen de uiterwaarden overtollig regen- en smeltwater op. In elk jaargetijde bieden de dynamische uiterwaarden dan ook een andere beleving. Achter de versterkte bloemdijken liggen de prachtige hoogstamboomgaarden en zijn er verschillende akkers op de stroomruggen uitgegroeid tot voedselbossen met een diversiteit aan peren, noten, pruimen en bessenstruiken.

 

De bossen worden afgewisseld met bloemrijke weides en natuurrijke akkers met oude gewassen zoals hennep. Het is de plek waar de buurt, stedelingen en recreanten kunnen proeven en snoepen van bessen en frambozen, aardbeien kunnen plukken en peren, pruimen en noten kunnen verzamelen. Tot diep in de herfst zijn de voedselbossen vruchtdragend. In de winter vormt de kunst van het snoeien een jaarlijks terugkerend ritueel, want snoei geeft groei en een steeds rijkere oogst. De bodems van de voedselbossen houden het regenwater vast als een spons. Het halfopen griendenlandschap is versterkt met nieuw bos, met een grote rijkdom aan flora en fauna. Het is een blauw dooraderd klimaatbos met hoge natuur- en recreatiewaarden tussen de stroomruggen langs de Lek, de Diefdijk en het open veenweidelandschap. Het gebied is een proeftuin voor verschillende vormen van natte natuurontwikkeling, natte teelten en bosbouw. Hier worden de mogelijkheden onderzocht hoe nieuw bos als zoetwaterbuffer en als bouwmateriaal kan werken en er wordt geëxperimenteerd met innovatieve natte teelten, zoals Kleine en Grote lisdodde, Azolla, et cetera. Tussen de natte broekbossen en grienden grazen blaarkoppen en schapen, die kleiner zijn en ‘lichter’ op de poten staan op deze drassige weiden. Van november tot april, wanneer de wilgen geen blad dragen, zijn de griendwerkers met het hakmes aan de slag. In het voorjaar keert de rust weer. Op verschillende plekken liggen er grote stapels geoogst griendhout, klaar om lokaal verwerkt te worden tot manden, hoepels van tonnen, oeverbeschoeiing, maar ook voor het vlechten van matten ter versteviging van dijken. Het buitengebied van Vijfheerenlanden is veranderd in een veelkleurig landschap waar een reeks van belevingen mogelijk is, een landschap met meerwaarde.

 

VERGEZICHT2040

 

Nieuwe balans in het buitengebied

 

In 2040 is het buitengebied van Vijfheerenlanden gebaseerd op een robuust watersysteem en een veerkrachtige bodem. Het watersysteem deint met de seizoenen mee en het peilbeheer is gedifferentieerd en flexibel en afgestemd op basis van de verschillen in de bodemopbouw. Dit levert een veelkleurig en toekomstbestendig landschap op met verschillende vormen en intensiteiten van landgebruik. Het is een landschap met nieuwe smaken, geuren en geluiden, waarin agrarische productie gecombineerd wordt met de productie van een gezonde bodem, schoon water, schone lucht, een hoge biodiversiteit en een aantrekkelijk landschap.

 

In 2040 is landbouw nog steeds een belangrijke drager in het gebied. De vorm van landbouw is wel anders dan twintig jaar geleden: de boeren in het gebied hebben een transitie gemaakt naar natuurinclusieve landbouw. Ze experimenteren met innovatieve vormen van ‘nat’ agrarisch gebruik, nieuwe bossen en boeren worden beloond voor ecosysteemdiensten. Meer boeren hebben de transitie van agrarische productiebedrijvigheid naar bredere plattelandsbedrijvigheid gemaakt. Bewoners zien dat de boeren tevreden hun duurzaam geproduceerde lokale energie benutten ten behoeve van hun bedrijfsvoering en energie leveren aan de inwoners van de omliggende dorpen en steden. Het buitengebied is niet alleen een landbouwgebied, maar een landschap waar landbouw, natuur, water, cultuurhistorie, recreatie, toerisme, energie, wonen, werken en zorg met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken.

 

De beleving vanuit boeren, inwoners en bezoekers wordt gevoeld als een warme landschapsdeken die uitnodigt om er intens in op te gaan. Boeren genieten van alles wat de natuur hen biedt en maken dankbaar gebruik van de eindeloze kringloop van al hetgeen hun bedrijfsvoering oplevert. Door dat de boeren hun bedrijfsvoering zorgvuldig afstemmen op de ontwikkeling van de natuur, groeit de biodiversiteit in de regio weer naar het niveau van de vorige eeuw. Door mozaïekbeheer met flexibel peilbeheer, gespreid maaien en weidegang ontstaan er mogelijkheden voor vernatting op perceelsniveau. De boer beweegt mee met de seizoenen. Riet en wilgentenen uit het buitengebied worden als strooisellaag gebruikt in de moderne (pot) stallen. Voedselbossen, klimaatbossen en nieuwe natte teelten verrijken het landschap. De innovatiekracht in het gebied is groot. Boeren werken integraal samen met het waterschap, de provincie, gemeente en inwoners aan een toekomstbestendig buitengebied waarin landbouwproductie wordt gecombineerd met landschapskwaliteiten. Er is - om in de termen van Panorama Nederland (2018) te spreken - sprake van een New Deal tussen boer en maatschappij, waarbij de voedselproductie weer in evenwicht is met andere maatschappelijke belangen en met de natuur. De opbrengsten van de New Deal zijn aanzienlijk: een eerlijk inkomen voor de boeren, schoon water en een schone lucht, een gezonde bodem, meer biodiversiteit en een aantrekkelijk landschap, gezond voedsel en uiteindelijk ook een gezonde mens. Door een nieuwe balans tussen landbouw, klimaatadaptatie, natuur, biodiversiteit, water, recreatie, energie met aandacht voor de overgang stad-land, cultuurhistorie en de verschillende belangen is een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig landschap ontstaan waar de boeren en bewoners van Vijfheerenlanden trots op zijn.

 

Stad en land verbonden

 

Met alle cultuurhistorisch-landschappelijke waarden is het haast niet voor te stellen dat de gemeente Vijfheerenlanden onderdeel is van de drukke Metropoolregio Utrecht. Met een grootstedelijk gebied in de buurt zijn veel voorzieningen relatief dichtbij. Het landschap vormt de onderscheidende kwaliteit die er voor zorgt dat veel mensen hier willen wonen, werken en recreëren, in een gezonde groene omgeving. De stad en het landschap hebben elkaar nodig, bijvoorbeeld in de energieopgave van de steden en dorpen in de omgeving. In een aantal stads- en dorpsranden zijn door lokale initiatiefnemers kleinschalige zonneakkers landschappelijk ingepast, waar duurzame energie wordt opgewekt voor de lokale energiebehoefte. Tussen en rond de zonnepanelen is voldoende ruimte voor bloemrijk grasland en natuurlijke wateren, waar dieren als ringslang en heikikker een leefgebied hebben.

 

De verbinding tussen stad en platteland is sterk. Er zijn steeds meer kansen voor boeren om in de nabije omgeving af te zetten. Bijna iedereen in en rond Vijfheerenlanden koopt lokale producten en betaalt daar een eerlijke prijs voor.

 

Ook kunnen mensen uit dorp of stad een ommetje maken vanuit huis door het buitengebied. Zo kunnen ze even buiten zijn, ontspannen en genieten van de rust en de verbinding voelen met het rijke en biodiverse landschap van de polders en de rivieren. De polders zijn doorregen met kleinschalige boerderijlinten die de rivierstadjes en dorpen verbinden. De boerderijen, gelegen tussen de velden aan de linten, liggen er welvarend bij. Op de gastvrije agrarische bedrijven worden streekproducten verkocht, kunnen bedrijven bezocht worden en zijn er mogelijkheden om kort of wat langer te verblijven in het landschap van Vijfheerenlanden. Vijfheerenlanden is een aantrekkelijk, waardevol landschapsinclusief landbouwgebied, sterk verbonden met de bewoners van het omliggende stedelijk gebied. Boeren verdienen niet alleen hun geld meer met de productie van melk, fruit of de teelt van gewassen. Een deel van hun inkomsten komt uit de productie van energie, het onderhouden van het landschap en de natuur en het bieden van ervaringen aan mensen van binnen en buiten het gebied.

 

Vijfheerenlanden biedt in 2040 een levendig buitengebied met voldoende aanbod aan recreatieve activiteiten, zowel langs de rivier als op het platteland. Bezoekers genieten van de rust, de ruimte en het afwisselende aanbod voor een dagje uit of een korte vakantie. Het recreatieve netwerk met langzaamverkeersverbindingen over land en water is verbeterd. De waterbus is doorgetrokken met extra stops, er is een snelfietsroute vanuit Gorinchem via Meerkerk en Vianen naar Utrecht gerealiseerd en het fietsrondje Dijkring 16 is een aantrekkelijke, groene fietsroute geworden. Via groene verbindingen vanuit de kernen zijn de uiterwaarden van de Lek en de Linge en het binnendijkse polderlandschap goed bereikbaar. De waterfronten en de historische steden Leerdam, Vianen en Ameide zijn toeristische knooppunten die druk worden bezocht en als uitvalsbasis worden gebruikt voor fiets- en wandeltochten in de omgeving. Vianen is het stedelijke bruggenhoofd van de Utrechtse regio en is met knooppunt(en) van hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) een opstappunt voor reizigers uit het zuiden met bestemmingen in het stedelijk gebied van Utrecht.

 

Naast de recreatiebehoefte is er ook voldoende ruimte in het buitengebied van Vijfheerenlanden voor andere vragen uit de stad. Er zijn bijvoorbeeld zorgfuncties, leerbedrijfjes en andere maatschappelijke activiteiten. De ondernemers en bewoners zijn zeer creatief in het bedenken van nieuwe ideeën als ergens vraag naar is. Hieruit komen steeds nieuwe dingen naar voren. Bedrijfsvoeringen worden aangepast aan de nieuwste trends en er worden bewonersinitiatieven ontplooid. Aanbieders zijn goed van elkaar op de hoogte van wat ze in het landelijk gebied leveren. Hierdoor voorkomen ze dat ze allemaal hetzelfde doen, wat heeft geresulteerd in een afwisselend aanbod. Ze kopen de producten bij elkaar in en verwijzen mensen naar elkaar door. Op deze manier is een plattelandsketen gevormd en verdienen meerdere aanbieders iets aan dezelfde klant. Dit is een goede stimulans voor de plattelandseconomie. Op deze manier wordt geld in het gebied verdiend, waarmee het landelijk gebied wordt onderhouden.

 

Het motto van inwoners, ondernemers, organisaties uit het gebied en de gemeente is dat we elkaar nodig hebben om ons voortdurend aan te kunnen passen aan nieuwe omstandigheden, ontwikkelingen en kennis. Samen zijn we slimmer en sterker. Nieuwe vormen van samenwerking moeten we blijvend onderzoeken en stimuleren. De toekomst van het buitengebied is de toekomst van ons allemaal!

 

1. INLEIDING

1.1 Doel van de landschapsvisie

Waarom een landschapsvisie?

 

Het landelijk gebied is dynamisch en veelkleurig. Er gebeurt enorm veel tegelijk: er is veel agrarische bedrijvigheid, er wordt gerecreëerd en het is leefgebied van flora en fauna. Tegelijk komen er diverse opgaven op ons buitengebied af. Met deze landschapsvisie willen we komen tot een beleid gericht op een goede balans tussen landbouw, natuur, waterbeheer, bodemdaling, recreatie, het opwekken van duurzame energie en alle andere belangen die spelen in het landelijk gebied. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig buitengebied in Vijfheerenlanden.

 

De landschapsvisie bevat - naast een visie - een actieplan met een eerste aanzet tot een uitvoeringsprogramma dat moet bijdragen aan het daadwerkelijk realiseren van de visie. De landschapsvisie is een belangrijke bouwsteen voor de (in 2022) op te stellen Omgevingsvisie Vijfheerenlanden. Het uitvoeringsprogramma zal dan ook in de omgevingsvisie worden geformaliseerd.

 

Inspireren en uitnodigen

 

De landschapsvisie schetst een richting voor de toekomstige ontwikkeling van het landelijk gebied. Die richting (koers) is niet in steen gegoten. Er blijft ruimte voor flexibiliteit en aanpassingen richting 2040. De visie legt dan ook geen ontwikkelingen vast, maar inspireert en nodigt agrariërs, particulieren, organisaties en (andere) overheden uit te komen met passende initiatieven en investeringen. Met de landschapsvisie willen we vooral enthousiasmeren, verleiden en inspireren. Initiatiefnemers krijgen (indien gewenst) meer ontwikkelruimte op voorwaarde dat hun initiatief bijdraagt aan de gewenste inrichting en kwaliteit van het deelgebied (‘ja, mits’).

 

Om inhoudelijk richting te geven aan bestaande en toekomstige initiatieven hebben we onze belangrijkste ambities voor het buitengebied aan de hand van een zestal thematische principes en uitgangspunten beschreven (zie hoofdstuk 4). Deze ambities hebben we (in hoofdstuk 5) uitgewerkt in een landschappelijk raamwerk van deelgebieden met een eigen karakter (op basis van de landschapstypen). Hierbij hebben we per deelgebied de gewenste koers (ontwikkelrichting) op weg naar 2040 beschreven, waarbij we hebben aangegeven welke typen ontwikkelingen aan die koers kunnen bijdragen. Het landschappelijk raamwerk zal onderdeel worden van de omgevingsvisie.

 

1.2 Relatie met ander beleid

De landschapsvisie gaat in op hoe om te gaan met het landelijke buitengebied. De opgaven die in deze visie aandacht krijgen zijn gevoed door landelijke, provinciale, regionale en lokale beleidsstukken op het gebied van landschap, landbouw en natuur. Vanuit de Rijksoverheid wordt er in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en het Klimaatakkoord urgentie gecreëerd voor een aantal grote opgaven die relevant zijn voor het Nederlandse buitengebied en de Nederlandse landbouw. Hier is door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verder richting aan gegeven in de visie op kringlooplandbouw ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden’.

 

Op provinciaal niveau geven de omgevingsvisies van de provincies Utrecht en Zuid-Holland richting. Ook het Integraal Ruimtelijk Perspectief (IRP) van de U10 schept urgentie op de vraagstukken die in deze visie behandeld worden. Bij het opstellen van de landschapsvisie zijn deze en vele andere relevante regionale beleidsstukken gebruikt om koers te bepalen. Daarnaast zijn ook beleidsvisies van belangenverenigingen en andere belanghebbenden meegenomen als input voor deze visie.

 

In gemeente Vijfheerenlanden spelen naast het behoud en versterken van natuur en landschap ook andere opgaven. Zaken als wonen, werken en mobiliteit behoeven ook aandacht. Echter, deze ontwikkelingen vinden voornamelijk plaats in het stedelijk gebied. Dat is geen onderdeel van deze landschapsvisie. De verbinding tussen de verschillende visies wordt uiteindelijk gelegd in de omgevingsvisie Vijfheerenlanden.

 

1.3 Interactief proces

Om ons voortdurend aan te kunnen passen aan nieuwe omstandigheden, ontwikkelingen en kennis hebben we elkaar nodig (kennis, middelen, kansen koppelen, etc.). Samen zijn we slimmer en sterker om zowel de strategie te bepalen evenals deze in de praktijk tot uitvoering te brengen.

 

In een compact en interactief proces hebben we samen met verschillende partijen uit het buitengebied gesproken om te komen tot een breed gedragen landschapsvisie. In de streek is veel deskundigheid aanwezig. Mensen uit de streek kennen het gebied als geen ander, weten wat de specifieke kwaliteiten zijn, waar welke knelpunten spelen en waar kansen liggen om tot oplossingen te komen. Deze deskundigheid is aangewend om tot een gedragen plan te komen dat kan rekenen op draagvlak en uitvoeringsbetrokkenheid.

 

Tijdens een viertal online ‘ontmoetingstafels’ begin 2021 hebben we met agrariërs, bewoners, ondernemers en initiatiefnemers in het gebied (ook wel ‘streekhouders’ genoemd) en andere betrokkenen (zoals het waterschap, de LTO en de agrarische natuurvereniging) van gedachten gewisseld. Het doel was zoveel mogelijk lokale kennis en informatie te verzamelen. Er is gesproken over de opbouw en kwaliteiten van het landschap en over de belangrijke aandachtspunten en grote opgaven die op ons af komen en hoe we daarop kunnen inspelen. Gezamenlijk hebben we gezocht naar mogelijke oplossingsrichtingen en hebben we koppelkansen in beeld gebracht.

 

Ook is de gemeenteraad in februari 2021 via een Vijfherenlandenplein zelf in gesprek gegaan met de verschillende streekhouders. Tijdens die avond is in co‐creatie met elkaar van gedachten gewisseld en gesproken over de actuele thema’s, zoals natuur, water/bodem, landbouw en recreatie, die van invloed zijn op de verandering en toekomst van het buitengebied.

 

Parallel heeft participatie over duurzame opwekking van energie (windmolens en zonne-energie) plaatsgevonden. Er heeft een VHL-plein plaatsgevonden en een informatief webinar. Tot eind april kon men meedenken via een enquête over het gebruik van zonneakkers en windturbines en aangeven welke locaties men hiervoor geschikt en minder geschikt vindt. De resultaten hiervan zijn als input meegenomen bij het opstellen van de landschapsvisie.

 

Aan de hand van alle waardevolle ideeën, wensen en opgaven die zijn meegegeven, hebben wij de onderscheidende kwaliteiten en identiteiten van het buitengebied, maar ook de specifieke vraagstukken voor de toekomst in beeld gebracht. In het voorjaar van 2021 is de landschapsvisie verder uitgewerkt tot een toe¬komstperspectief voor het buitengebied met daarin de koers voor de toekomst.

 

De ontwerp-landschapsvisie is tot slot begin september 2021 gepresenteerd via het Vijfherenlandenplein en besproken in de vergadering van de Commissie Ruimte, Verkeer en Economie op 13 september 2021. Ook is er een terugkoppeling gegeven aan de diverse streekhouders. Op diverse punten is de landschapsvisie vervolgens aangepast en verder uitgewerkt tot voorliggende landschapsvisie voor het buitengebied van de Vijfheerenlanden met bijbehorend uitvoeringsperspectief, als één van de bouwstenen van de omgevingsvisie.

 

Net zoals de visievorming, zullen ook de uitwerking van de visie en uitvoering van concrete maatregelen steeds in samenwerking met alle betrokken partijen plaatsvinden. Dit wordt toegelicht in hoofdstuk 7.

 

1.4 Opbouw landschapsvisie

De landschapsvisie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 vindt u een beschrijving van de kracht van het buitengebied: wat is karakteristiek voor het buitengebied van Vijfheerenlanden en waarom is dat bijzonder? In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de belangrijkste kwaliteiten. Deze kwaliteiten willen we voor een groot deel behouden en vormen daarom het vertrekpunt op weg naar de toekomst. Ook geven we een overzicht van de historische ontwikkeling van het gebied, om te laten zien dat het gebied altijd al in ontwikkeling is geweest.

 

In hoofdstuk 3 beschrijven we de belangrijkste aandachtspunten en ontwikkelingen voor het gebied. Welke zaken kunnen nog worden verbeterd en met welke trends en ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op onze kwaliteiten (denk bijvoorbeeld aan bodemdaling, de energietransitie, de achteruitgang van de biodiversiteit en de toenemende vraag naar recreatiemogelijkheden) moeten we de komende jaren rekening houden? Deze ontwikkelingen hebben hoe dan ook een effect op het landschap. Als we er niet adequaat op reageren. zullen de kwaliteiten die zo gewaardeerd worden in het gebied teruglopen.

 

In hoofdstuk 4 beschrijven we de visie voor de lange termijn: in welke richting willen we dat het buitengebied zich gaat ontwikkelen op weg naar het jaar 2040, wat is onze stip op de horizon? In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste ambities voor zes thema’s.

 

In hoofdstuk 5 werken we ambities op de verschillende thema’s integraal uit voor verschillende deelgebieden met een eigen karakter. Voor elk deelgebied beschrijven we eerst de huidige kenmerken en geven we vervolgens aan hoe we de koers richting 2040 vorm willen geven en welke ontwikkelingen daarbij passen.

 

In hoofdstuk 6 treft u de visiekaart. Op deze kaart ziet u de belangrijkste ambities, kansen en projecten voor/in het buitengebied, zoals die benoemd zijn in hoofdstukken 4 en 5.

 

Tot slot vindt u in hoofdstuk 7 een toelichting op hoofdlijnen op de manier waarop we onze visie tot uitvoering willen brengen. Het uitvoeringsprogramma zal op een later moment in de omgevingsvisie worden geformaliseerd.

2. DE KRACHT VAN HET BUITENGEBIED

 

Een prachtig, typisch Hollands landschap met grote opgaven op het gebied van doorontwikkeling van de landbouw, bodemdaling, toekomstbestendig waterbeheer, energietransitie, recreatie en biodiversiteit

 

Een belangrijk doel van de landschapsvisie is de kracht van ons buitengebied in de toekomst te behouden en waar mogelijk te versterken. In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste kwaliteiten van het buitengebied. Deze kwaliteiten vormen een belangrijk vertrekpunt voor de koers op weg naar 2040. Daarbij kijken we ook naar de positie in de regio.

 

Rust en ruimte in een dichtbevolkte regio

 

De diversiteit aan fraaie landschappen en natuur maken ons buitengebied aantrekkelijk voor recreatie. Dat in combinatie met het feit dat ons buitengebied goed bereikbaar is vanuit de regio en vanuit andere delen van de Randstad, maakt het gebied in potentie tot een belangrijke recreatieve trekker. Ons landelijk gebied biedt een goed tegenwicht aan de verstedelijking in de regio: het is een geschikte plek om te ontsnappen aan de hectiek van het dagelijks leven in de stad.

 

Afwisselend historisch landschap

 

Vijfheerenlanden beschikt over een grote variatie aan landschapstypen met elk een eigen identiteit. De afwisseling van weidse vergezichten en meer besloten en kleinschalige landschappen maakt ons buitengebied heel aantrekkelijk. Dat geldt ook voor de afwisseling van agrarische landschappen met plekken met een meer natuurlijk karakter. De ontstaansgeschiedenis van het landschap is nog duidelijk herkenbaar, met representatieve elementen uit verschillende perioden. De bebouwingslinten zijn dragende structuren binnen het gebied.

 

Rijke cultuurhistorie

 

Het buitengebied is rijk aan historische landschapselementen en structuren, zoals tiendwegen, voormalige hennepakkers, achterkaden en dijken, eendenkooien en wielen. Bovendien beschikt het gebied over verschillende kenmerkende historische gebouwen. Zo zijn er verschillende oude molenplaatsen, historische boerderijen, een steenfabriek, het Dijkhuis te Ameide en het Dordtse Huis aan de Diefdijk. Rondom de Diefdijk ligt het oude militaire landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Naast de hoge Diefdijk zelf zijn Fort Everdingen, het inundatiekanaal, groepsschuilplaatsen en kazematten (oostzijde) en relicten van een batterij (westzijde) nog duidelijk herkenbaar. Vianen en Ameide zijn van oorsprong kasteelstadjes.

 

Variatie aan natuurtypen

 

In het gebied zijn verschillende waardevolle natuurgebieden aanwezig die van Europees belang zijn (Natura 2000). De uiterwaarden van de Lek herbergen bijzondere stroomdalgraslanden, hooilanden en zachthoutooibossen die onder meer van belang zijn voor de kamsalamander. In natuurgebied de Zouweboezem wisselen graslanden, open water, zeggemoerassen, wilgengrienden en elzenbroekbossen elkaar af. Dit unieke landschap biedt onder andere ruimte aan moerasvogels, zoals de purperreiger, en is van belang voor verschillende vissen. Het Lingegebied en de Diefdijk-Zuid zijn ook Natura 2000-gebieden met bijzondere kalkmoerassen, zachthoutooibossen, meren en hooilanden. Buiten de Natura 2000-gebieden zijn er ook natuurgebieden van nationaal belang aanwezig; deze zijn onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, de voormalige ecologische hoofdstructuur). Tot het NNN behoren grote delen van de uiterwaarden van Lek en Linge, het halfopen griendenlandschap nabij Vianen, de Huibert (wetering) met kade en enkele weides en plassen. Daarnaast zijn grote delen van het buitengebied waardevol voor weidevogels.

 

Recreatieve waarden

 

Het landschap, de natuur en de cultuurhistorie maken ons buitengebied tot een aantrekkelijke plek voor extensieve, op beleving van natuur- en landschapsschoon gerichte vormen van recreatie. Er zijn verschillende aantrekkelijk fiets- en wandelroutes met lange doorgaande lijnen. Het waterrijke karakter biedt mogelijkheden om het landschap vanaf het water te beleven en recreatieplassen Everstein en De Put bieden ruimte aan watersport en verblijfsrecreatie. Er zijn in het gebied verschillende landwinkels die streekproducten verkopen en er is (kleinschalige) verblijfsrecreatie aanwezig, zoals kleine campings in de uiterwaarden van de Lek.

 

Economische waarden

 

Het gebied heeft ook een economische waarde. De landbouw is een belangrijke drager in het gebied, er wordt zowel voor de wereldmarkt als voor de lokale markt geproduceerd. In het open veenweidelandschap zijn voornamelijk melkveehouderijen aanwezig, terwijl op de (veen) stroomruggen ook veel fruitteelt plaatsvindt. Ook de recreatiesector is van belang voor de economie van het gebied.

 

De ontwikkeling van het landschap door de tijd: van het verleden, naar het heden, naar de toekomst

 

Wildernis

 

Zo een 1000 jaar geleden is het gebied van de huidige gemeente Vijfheerenlanden een wildernis van moerasbos op een dik veenpakket, dat onder invloed staat van de rivieren. Deze wildernis wordt in 1200 omdijkt en tussen 1000 en 1300 ontgonnen. Daarmee ontstaan de contouren van de Vijfheerenlanden van vandaag de dag.

 

Ontwikkeling grondgebruik

 

In de hierop volgende eeuwen worden de hogere gronden langs de Lek en Linge in gebruik genomen. Daarna volgt het deel van het middengebied langs de veenstromen en vervolgens de rest van het middengebied. De meest regelmatige ontginningen (cope-ontginningen) bevinden zich in het centrale deel van de veengebieden. Tussen de rechthoekige ontginningsblokken bevinden zich kleinere ontginningen met afwijkende vormen. In de strijd tegen het water staan vrijwel alle boerderijen op door de mens opgeworpen hoogten (woonheuvels). Aanvankelijk is het gebied ontgonnen ten behoeve van akkerbouw, maar door de ontginning klinkt het veen steeds verder in, waardoor het gebied te nat wordt voor akkerbouw.

 

 

Noodgedwongen schakelt men over op veeteelt en hennepteelt. De veeteelt is nog steeds een belangrijk middel van bestaan maar de hennepteelt loopt in de negentiende eeuw op zijn eind. De hennepakkers worden omgezet in weiland. In Vijfheerenlanden is de griendcultuur een belangrijke bron van inkomsten. Op de hoger gelegen stroomruggen leent de zandige bodem zich goed voor fruitteelt.

 

In 1921 is het middeleeuwse landschap nog steeds goed te herkennen, ook al is dit veranderd van een wild en natuurlijk landschap tot een cultuurlandschap. Er zijn sporen van menselijke beïnvloeding te zien. Ingrepen in de waterhuishouding, percelering en de ontsluiting van het landschap door infrastructuur.

 

In de naoorlogse periode neemt de stedelijke ontwikkeling een grote vlucht en de uitbreidingen van de woongebieden en bedrijventerreinen vergen veel ruimte van het buitengebied. Ook de opkomst van de auto en de uitbreiding van het wegennet zorgen voor een extra ruimtevraag. De jaren na de Tweede Wereldoorlog worden gekenmerkt door mechanisatie en schaalvergroting in de landbouw. Er vindt ruilverkaveling plaats en er wordt een ruilverkavelingsplan opgesteld. Hierin wordt gezocht naar een evenwicht tussen de agrarische belangen en de waarden van natuur en landschap.

 

Typisch Hollands cultuurlandschap

 

Wanneer men het kaartbeeld van 1921 vergelijkt met de kaart van 2021 dan blijkt dat, onder druk van de verstedelijking, langs de randen van het gebied de ontwikkelingen ingrijpend zijn geweest. Maar de kaartvergelijking laat vooral zien dat buiten die randzones de veranderingen voor Nederlandse begrippen uitzonderlijk beperkt zijn. De kavelstructuur is nauwelijks veranderd, slootdempingen hebben bijna niet plaatsgevonden, de ‘korrel’ van het landschap is wat grover geworden, maar de structuur van het landschap is nagenoeg onaangetast. Kortom, Vijfheerenlanden heeft een landschap waarin de ontstaansgeschiedenis nog duidelijk herkenbaar is.

 

Samenhang landschap, grondgebruik en biodiversiteit

 

Daarentegen is het grondgebruik binnen het landschappelijk raamwerk door de jaren heen wel sterk veranderd. Landbouw en natuur zijn steeds verder uit elkaar komen te liggen. Eeuwenlang was het landschap open en grazig door intensief gebruik van het voorste deel van het land dichtbij de boerderijen en extensief landgebruik (hooiland) op het achterste deel van de langgerekte kavels. Echter, vanaf het begin van de 20e eeuw is het landbouwkundig gebruik in stappen steeds verder geïntensiveerd tot een vrij egaal grond- en landgebruik. De ruimtelijke en biotische variatie van het voorheen rijke boerenland is hierdoor sterk achteruitgegaan. Het intensiever worden van de landbouw en het steeds verder verlagen van de waterpeilen hebben geleid tot een eentonig landschap met relatief weinig natuurwaarden.

 

Het behouden van het grootschalige agrarisch productielandschap in de polder vereist het blijven verlagen van de waterpeilen. Dit leidt tot een vicieuze cirkel van peilverlaging en bodemdaling. Deze beweging is niet vol te houden aangezien het leidt tot verlaging van bodemkwaliteit door verzilting of verdroging en schade aan infrastructuur, bebouwing en natuur. Bovendien zorgt het voor enorme uitstoot van broeikasgassen.

 

Om te voorkomen dat we een onbruikbaar landschap krijgen, moet de bodemdaling worden gekeerd. Maatregelen zijn nodig om de bodemdaling (zoveel mogelijk) te stoppen. Naast technische innovaties zijn nieuwe vormen van natte teelten, natuurontwikkeling en recreatie daarin onmisbaar.

 

Begin jaren negentig begint een aantal pionierende boeren in Vijfheerenlanden met natuur- en landschapsbeheer. Steeds meer boeren stappen over op vernatting van de weilanden, onder andere door plas-dras natuur te creëren door stukken polder (deels) onder water te zetten. Het tij begint te keren: er wordt gezocht naar nieuwe manieren om natuur en landbouw te verbinden. Er zijn veel kansen voor vergroting van de biodiversiteit op boerenland, mits er een redelijk evenwicht is met het verdienvermogen voor de boeren.

 

Op weg naar de toekomst

 

De boeren in Vijfheerenlanden hebben hun bedrijfsvoering door de jaren heen aangepast aan de steeds natter wordende omstandigheden in de polder. Van akkerbouwers zijn ze melkveehouders geworden. Daarbij hebben ze steeds ingespeeld op veranderende wensen uit de maatschappij en de mogelijkheden die er voor de handel en economie waren. Steeds weer hebben de boeren de kansen en mogelijkheden benut en adaptief ingespeeld op de situatie van het landschap.

 

Ook nu is het nodig om te veranderen. Niets doen is in ieder geval géén optie. We staan in het buitengebied voor grote opgaven waaronder een omvangrijke transitie van de landbouw, een energietransitie en klimaatadaptie die samen komen met de specifieke gebiedsopgaven zoals de bodemdaling in het veen en de zorg voor de weidevogels en biodiversiteit. Voor een duurzame toekomst is naast duurzame voedselproductie ook de zorg voor de kwaliteit van de bodem, het grondwater, de biodiversiteit en het landschap essentieel. Het buitengebied van Vijfheerenlanden is toe aan een nieuwe grote stap.

 

 

 

 

3. AANDACHTSPUNTEN EN ONTWIKKELINGEN

 

 

De kwaliteiten, zoals die in het vorige hoofdstuk staan beschreven, laten zien dat er veel is om trots op te zijn! Het buitengebied is mooi zoals het nu is. Echter, het voor de toekomst behouden van deze kwaliteiten is niet vanzelfsprekend. En om te behouden is soms ook verandering noodzakelijk. Bestaande aandachtspunten, autonome ontwikkelingen en maatschappelijke trends maken het noodzakelijk mee te bewegen en te blijven werken aan kwaliteit en leefbaarheid. Ze vormen soms bedreigingen, maar bieden gelukkig vaak ook kansen voor verbetering. Tijdens de ontmoetingstafels zijn deze opgaven ook naar voren gekomen en hebben we hier uitgebreid over gesproken met de ‘streekhouders’. We willen in deze landschapsvisie aangeven hoe we kunnen inspelen op de verschillende ontwikkelingen, zodat we voorbereid zijn op de toekomst en ons buitengebied kunnen blijven verbeteren. In dit hoofdstuk geven we daarom een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten en ontwikkelingen waar we rekening mee moeten houden in de visie.

 

Bodemdaling

 

Één van de belangrijkste aandachtspunten in het gebied is bodemdaling. Bodemdaling treedt vooral in veengebieden op en is een gevolg van het gecontroleerd laag houden van de waterstanden (drooglegging), veelal ten behoeve van de landbouw. Hierdoor klinken de slappe veenbodems in en oxideert de organische stof met bodemdaling als gevolg. Daarop moet het waterpeil verder worden verlaagd (peilindexatie), waardoor de bodem vervolgens weer verder daalt. De bodemdaling heeft negatieve gevolgen voor de landbouw en leidt tot problemen voor de eigenaren van aanwezige bebouwing en infrastructuur. Bovendien zijn er kosten voor de waterbeheerder die steeds het waterpeil moet aanpassen. Er zijn ook negatieve effecten op de natuur doordat het grondwater vanuit natuurgebieden naar de lager gelegen, dalende landbouwgebieden wegzijgt waardoor verdroging op kan treden. En er zijn effecten op het klimaat doordat bij de afbraak van het veen broeikasgassen (vooral CO2) vrijkomen. Deze zaken leiden tot hoge maatschappelijke kosten. De combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging leidt bovendien tot verhoogde risico’s op overstromingen.

 

Afname biodiversiteit

 

Een ander belangrijk aandachtspunt is de afname van de biodiversiteit. Vooral in de agrarische gebieden neemt het aantal weidevogels, bijen, vlinders en kleine zoogdieren al decennia sterk af. De afgelopen eeuw zijn (landelijk) de populaties boerenlandvogels met maar liefst 85% achteruit gegaan en de populaties graslandvlinders met 80%. Het aantal (wilde) bijen, zweefvliegen en andere bestuivende insecten daalt ook hard. Van de 360 soorten bijensoorten in Nederland dreigt meer dan de helft te verdwijnen. Deze afname zet nog altijd door. Dit is voornamelijk het gevolg van het intensiever worden van de landbouw: ontwatering, verzuring en vermesting door stikstof (ook in de omliggende natuurgebieden), intensief maaibeheer, het gebruik van insecticiden, het verdwijnen van landschapselementen en de monoculturen (o.a. Engels raaigras en maïs) zijn funest voor veel dier- en plantensoorten. Ook de toenemende recreatiedruk en verstoring draagt bij aan de afname van biodiversiteit. De afnemende biodiversiteit heeft (ook) een negatief effect op de landbouw als insecten die belangrijk zijn voor de bestuiving van voedselgewassen (o.a. in de fruitteelt) verdwijnen.

 

Waterveiligheid en klimaatadaptatie

 

De gevolgen van de klimaatverandering zijn ook in Vijfheerenlanden te merken. Extreme regenbuien kunnen wateroverlast veroorzaken en periodes van droogte zijn nadelig voor de landbouw en de natuur. Water aanvoeren en vasthouden wordt belangrijker dan water afvoeren. De steeds lagere ligging van grote delen van ons buitengebied en de strikt geregelde waterpeilen maken het watersysteem kwetsbaar. De lage ligging maakt het gebied ook gevoelig voor overstromingen. Er is daarnaast aandacht nodig voor zwemwaterlocaties ten aanzien van de waterkwaliteit en veiligheid. Droogte kan leiden tot lage waterstanden in de rivieren en verzilting. Bovendien is er door de stijgende temperaturen en langere periodes van hitte een risico op hittestress voor mens, vee en gewassen (bijvoorbeeld zonnebrandschade bij fruit) in het buitengebied.

 

Transities in de landbouw

 

Doordat er vanuit de markt gevraagd wordt om lagere prijzen vindt een steeds verdere schaalvergroting plaats in de landbouw. Land van verschillende bedrijven wordt samengevoegd in één groter bedrijf, dat door zijn grootte ook bij lagere prijzen nog rendabel kan zijn. Hierdoor blijven steeds minder agrariërs over en komt de agrarische bedrijfsbebouwing van de stoppende bedrijven vrij. Dat geldt zowel voor (melk)veehouderijen als voor akkerbouwers en fruittelers. Dit vraagt om nieuwe functies voor de vrijkomende erven en bebouwing.

 

De landbouw is zeer efficiënt geworden met een hoge voedselproductie als gevolg. Maar dat heeft ook een keerzijde. Zo zijn er negatieve effecten op de biodiversiteit (zie hierboven), het landschap (verdwijnen van landschapselementen als hagen en struwelen), de luchtkwaliteit, de gezondheid (bestrijdingsmiddelen), de bodemvruchtbaarheid (wat een bedreiging vormt voor de toekomst van de landbouw), het klimaat en het watersysteem (zie hierboven onder ‘bodemdaling’). Bij het intensiveren van de bedrijfsvoering (waarbij vooral de kwantiteit van de productie belangrijk is) wordt via innovatie en technische oplossingen gewerkt aan het verkleinen van de nadelige effecten.

 

Daarnaast is er de laatste jaren een trend zichtbaar van omschakeling naar duurzame en meer extensieve vormen van landbouw. Bij de extensieve bedrijfsvoering (waarbij vooral de kwaliteit van de productie belangrijk is) is vaak veel aandacht voor een multifunctionele bedrijfsvoering. Bij deze ‘verbrede landbouw’ worden bijvoorbeeld combinaties gemaakt met natuurbeheer, recreatie, educatie en/of zorgfuncties. Ook de verbinding tussen stad en platteland wordt sterker, er zijn steeds meer kansen om producten in de nabije omgeving af te zetten (korte ketens), wat duurzamer is en een betere prijs kan opleveren voor de boer. Rijk en provincie zetten nadrukkelijk in op een omschakeling naar een landbouwsector met economisch rendabele bedrijven die circulair, natuurinclusief, klimaatneutraal, diervriendelijk zijn, en die dicht bij de inwoners staan.

 

Dankzij de lichte rivierklei kwam eind 19e eeuw de fruitteelt in Vijfheerenlanden op: langs de (rivier)dijken en op de stroomruggen. Tot de jaren 70 van de vorige eeuw werden in hoogstamboomgaarden appels, peren, kersen en pruimen geteeld. Tegenwoordig zijn die nagenoeg geheel vervangen door laagstambomen.

 

De continuïteit in de fruitteeltsector staat onder druk. Veel fruittelers bezinnen zich over de toekomst in verband met de magere prijsvorming, een krimpende markt en de veranderde marktverhoudingen. Verder spelen de effecten van de klimaatveranderingen (o.a. droogte, gebruik gewasbescherming, afname biodiversiteit) de sector steeds meer parten. Voor fruittelers (en akkerbouwers) is er bovendien steeds vaker een tekort aan seizoenskrachten/plukkers. Deze trend lijkt zich de komende jaren door te zetten. Het wordt steeds moelijker om personeel (veelal uit Oost-Europa) te krijgen voor de plukperiode. Goede huisvesting van arbeidsmigranten draagt er aan bij dat personeel het volgende jaar terugkeert op een bedrijf.

 

Bosuitbreiding

 

Het Rijk en de provincie Utrecht werken aan een bomenstrategie om uitdagingen van klimaatverandering en afname van biodiversiteit het hoofd te bieden. Ook is er door de provincie Utrecht een bomenactieplan opgesteld dat uitgaat van het aanplanten van 600.000 nieuwe bomen voor 2023. Dit betekent dat er meer bomen in steden, dorpen, landelijk gebied en natuurgebieden moeten komen. Bovendien is een zorgvuldige afweging bij boskap nodig en zal deze te allen tijde gecompenseerd moeten worden.

 

Energietransitie

 

De energievoorziening in Nederland moet in 2050 duurzaam en CO2-neutraal zijn. Dit doel kan behaald worden door te besparen op energieverbruik, alsmede door zoveel mogelijk duurzame energie op te wekken. Ten behoeve van de energietransitie werken we samen binnen de regio U10 aan de Regionale Energie Strategie (RES). In de eerste helft van 2021 is de RES 1.0 opgesteld, waarin zoekgebieden zijn opgenomen voor windturbines en zonneakkers. Landelijk is de opgave voor 2030 vastgesteld om 35 TWh op land te wekken, voornamelijk met windturbines, zonnepanelen op grote daken en grond-/watergebonden zonneakkers. De regio U10 wil tot 2030 1,8 TWh bijdragen. De bijdrage van de gemeente Vijfheerenlanden hierin bedraagt 0,072 TWh. Dit is een haalbaar doel voor onze gemeente dat is opgebouwd uit een deel dat wordt opgewekt met de al bestaande drie windturbines nabij Autena en de bestaande grotere zonnedaken (samen goed voor 0,039 TWh). De gemeenteraad heeft in 2020 besloten om met windturbines het resterende deel van 0,033 TWh op te wekken en daarnaast vooral in te zetten op zonnepanelen op (grote) daken. Dit wordt momenteel verder onderzocht. Voor de periode na 2030 zullen we op zoek moeten naar aanvullende manieren/gebieden om energie duurzaam op te wekken met zonnepanelen op daken en/ of (kleine) windturbines. Er zijn daarbij koppelkansen met landbouw, landschapsontwikkeling, waterberging, recreatie en het verhogen van de biodiversiteit.

 

Verschuiving in de recreatie

 

De vraag naar rust en ruimte neemt toe en daarmee ook de vraag naar natuurgebieden en aantrekkelijke landschappen met recreatieve fiets-, wandel- en kanoroutes. Met de toenemende recreatiedruk wordt het belang van een vitaal en toegankelijk groen gebied rond dorpen en steden van steeds groter belang, waarbij het een uitdaging is om de kwaliteit te behouden. De vraag naar bijzondere verblijfsrecreatie, kwaliteitshoreca en recreatief en thematisch winkelen neemt ook toe.

 

Bereikbaarheid

 

De mobiliteit neemt toe; mensen verplaatsen zich meer en over grotere afstanden. De druk op de wegen, het openbaar vervoer en de fietspaden blijft toenemen. Er is steeds meer snelfietsverkeer op de weg te vinden. De leefbaarheid in de bebouwingslinten in het buitengebied staat onder druk door sluipverkeer, landbouwverkeer en recreatief verkeer. Bovendien bestaat op sommige plekken een spanningsveld tussen deze drie typen van verkeer.

 

Stads- en dorpsranden

 

De randen van de woonkernen zijn gevoelig voor ‘verrommeling’ met allerlei verschillende (‘rode’/’stedelijke’) functies. De stad-landrelaties en -verbindingen zijn niet altijd optimaal, bijvoorbeeld in Vianen en Leerdam. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen in de stads- en dorpsranden is het van belang dat deze goed worden ingepast in het landschap en dat er een goede overgang is tussen het stedelijk woongebied en het buitengebied.

 

Woningbouw

 

Landelijk speelt een grote woningbouwopgave. In eerste instantie moet deze binnenstedelijk worden opgelost, maar de vraag is of we in Vijfheerenlanden ook ruimte willen bieden voor uitbreidingen buiten het bestaand stedelijk gebied. Dit maakt vooral de stads- en dorpsranden tot een gebied waar uitspraken over woningbouw moeten worden gedaan. Hetzelfde geldt voor vrijkomende agrarische erven. Woningbouw kan bijdragen aan kwaliteitsverbetering: (hoe) kan woningbouw bijdragen aan kwaliteitsverbetering en aan de bovengenoemde opgaven die er liggen in de stads- en dorpsranden en het buitengebied? Keuzes ten aanzien van woningbouw zullen gemaakt moeten worden in de gemeentebrede omgevingsvisie.

4. LANDSCHAPSVISIE

 

In deze landschapsvisie doen we een voorstel voor de ontwikkelrichting (koers) voor de lange termijn voor het buitengebied van Vijfheerenlanden: welke koers gaan we varen op weg naar 2040, wat is onze stip op de horizon? Uitgangspunt voor de koers voor de komende jaren is het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande kwaliteiten, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Daarbij is het belangrijk op een goede manier in te spelen op de verschillende maatschappelijke trends, ontwikkelingen en andere aandachtspunten die we beschreven hebben in hoofdstuk 3.

 

Hieronder beschrijven we eerst onze belangrijkste ambities voor het buitengebied aan de hand van een zestal thematische principes en uitgangspunten:

 

  • 1.

    Sterke, toekomstbestendige landbouw

  • 2.

    Robuuste en gevarieerde natuur

  • 3.

    Klimaatbestendig en waterrobuust

  • 4.

    Energie uit het gebied

  • 5.

    Ruimte voor recreatie

  • 6.

    Het landschap ontsloten

In hoofdstuk 5 werken we deze thema’s verder uit voor verschillende deelgebieden binnen de gemeente.

 

 

 

4.1 Sterke, toekomstbestendige landbouw

De landbouw blijft ook in de toekomst de belangrijkste drager van ons landelijk gebied. Er is in de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor kwaliteit in de landbouw. Rijk en provincie hebben nadrukkelijk een transitie naar verduurzaming van de landbouw ingezet. Deze transitie naar een sterke en toekomstbestendige landbouw in 2040 - met een goed perspectief voor de boer, ruimte voor planten en dieren en met een lage belasting van de omgeving en het klimaat - zal ook doorwerken in Vijfheerenlanden. We gaan daarom in gesprek met onze agrariërs om te bespreken wat zij nodig hebben om deze omslag te maken en hoe we ze daarbij kunnen ondersteunen. Daarbij kan het gaan om innovaties en technische oplossingen om nadelige effecten van de (reguliere) bedrijfsvoering te verkleinen, zoals het zoveel mogelijk sluiten van de stikstofkringloop op melkveehouderijen. Waar mogelijk gaan we een stap verder en gaan we samen op zoek naar (nieuwe) duurzame verdienmodellen en koppelkansen. Samenwerking met provincie en waterschap is daarbij essentieel. Er zijn verschillende mogelijkheden die we in dit hoofdstuk nader toelichten:

 

  • 1.

    Natuurinclusieve kringlooplandbouw;

  • 2.

    Innovatieve vormen van ‘nat’ agrarisch gebruik;

  • 3.

    Agroforestry;

  • 4.

    Landbouwproductie in combinatie met landschapsverbetering;

  • 5.

    Boeren belonen voor ecosysteemdiensten;

  • 6.

    Verduurzaming en continuïteit in de fruitteelt;

  • 7.

    Op naar plattelandsbedrijvigheid.

4.1.1 Natuurinclusieve kringlooplandbouw

Het sluiten van grondstofkringlopen

Kringlooplandbouw is landbouw op basis van circulaire principes, waarbij grondstofkringlopen zoveel mogelijk gesloten worden binnen een agrarisch bedrijf of binnen een aantal agrarische bedrijven in hetzelfde gebied. Grondstofkringlopen zijn op het laagst mogelijke niveau gesloten. Dit betekent dat er geen grondstoffen verloren gaan als afval en dat er geen nutriënten van buiten de landbouwprocessen hoeven te worden geïmporteerd van ver. Er kan wel onderling tussen boerenbedrijven uitwisseling van grondstoffen plaatsvinden. Praktisch gezien wordt er bijvoorbeeld geen kunstmest gebruikt, maar wordt natuurlijke diermest gebruikt op het land, ofwel van de eigen veestapel ofwel van het overschot van de buren. Hetzelfde geldt voor diervoeder, die zoveel mogelijk afkomstig is vanuit reststoffen van het eigen bedrijf of buurbedrijven.

 

Een voorbeeld is een melkveehouderij die een systeem toepast om mest en urine bij de bron te scheiden en verder te verwerken als bruikbare meststoffen voor precisiebemesting. Zo worden mineralenkringlopen beter gesloten, stikstofemissies gereduceerd (wat goed is voor het herstel van de natuur/biodiversiteit) en ontstaat een gezonder stalklimaat.

 

Er bestaat geen blauwdruk voor kringlooplandbouw, maar is aangepast aan de natuurlijke omstandigheden en aan de agrariër als ondernemer. Er zijn natuurlijk wel bepaalde eisen aan kringlooplandbouw, maar het is aan iedere ondernemer zelf om er inhoud aan te geven, passend bij zijn of haar bedrijfsvoering en specifieke ecologische omstandigheden. Deze vorm van landbouw is volgens experts de enige manier waarop we tot in de verre toekomst op een gezonde en winstgevende manier landbouw kunnen bedrijven. Daarom vinden we deze transitie heel belangrijk, zowel voor de economische kracht van de sector, als voor de weerbaarheid van het ecosysteem en het landschap.

 

Ruimte voor de natuur

Natuurinclusieve landbouw is iets anders dan kringlooplandbouw. De beide vormen kunnen elkaar wel versterken. Bij natuurinclusieve landbouw wordt er enerzijds gestreefd naar een zo klein mogelijk negatief effect van de bedrijfsvoering op de natuur. Anderzijds geldt dat er ook naar een zo groot mogelijk positief effect van de natuur op de bedrijfsvoering wordt gezocht. De bedrijfsvoering van een gangbaar bedrijf is in het algemeen gericht op een zo hoog mogelijke productie van bepaalde soorten gewassen of dieren, zoals maïs of koeien. Een duurzame, natuurinclusieve landbouw heeft ook oog voor andere, ‘niet-productieve’ soorten. Aandacht voor deze soorten hoeft de bedrijfsvoering niet te frustreren en kan deze zelfs ondersteunen.

 

 

Functionele agrobiodiversiteit gaat over het beschermen van allerlei soorten die zich bevinden in de bodem en op het land, om de rijkdom van het ecosysteem in stand te houden inclusief de ecosysteemdiensten die daaruit voortkomen (zie paragraaf 4.1.5). Het beschermen van specifieke soorten is ook een onderdeel van natuurinclusieve landbouw. Bedreigde en gewaardeerde soorten als de grutto vragen om aangepaste bedrijfsprocessen. Ook kunnen agrarische bedrijven/gebieden onderdeel zijn van een leefgebied en/of van een verbindingszone tussen twee leefgebieden/natuurgebieden.

 

Natte teelten

 

Natte teelten zoals de teelt van Lisdodde, Azolla en Veenmos zijn op meerdere manieren in te zetten. Lisdodde kan bijvoorbeeld gebruikt worden als veevoer, biomassa voor energie, isolatiemateriaal en bouwmateriaal. Inzet van dit gewas stopt bodemdaling, vermindert CO2-uitstoot tot 60%, zorgt voor waterberging, creëert nieuwe habitats voor libellen en waterfauna en biedt recreatiemogelijkheden. Andere gewassen hebben weer andere combinaties van eigenschappen en mogelijke toepassingen. Hieruit blijkt dat er ook zeker voordelen voor de boer te behalen zijn.

 

Vooral in de belangrijke weidevogelgebieden is de toekomst van de weidevogels een belangrijk aandachtspunt bij het omschakelen naar natte teelten.

 

Een voorbeeld is de bodem als goede basis. Als de bodem op orde is, voldoende vitaal en vruchtbaar, dan is dit gunstig voor de opbrengsten, de biodiversiteit en het vochtvasthoudend vermogen van de bodem. Een gezonde bodem met een rijk bodemleven slaat onder andere meer stikstof en koolstof op, laat diepere beworteling toe en houdt meer water vast. Dit heeft voordelen voor zowel boer als natuur.

 

Iedere vorm van bedrijfsvoering en vorm van landgebruik vraagt om een andere inzet van natuurinclusieve landbouw. Ook hier is geen vaste vorm voor te schrijven, maar hangt de aanpak af van de lokale context. We nodigen agrariërs uit om hier vernieuwende oplossingen voor toe te passen. Er is wel een aantal richtlijnen, zoals gevisualiseerd in de figuur hiernaast van het Louis Bolkinstituut voor duurzame landbouw. Door hierop in te zetten kunnen boeren weer de spil in het landschapsbeheer worden en de balans tussen natuur en landbouw herstellen. Iets om trots op te zijn!

4.1.2 Innovatieve vormen van ‘nat’ agrarisch gebruik

Bodemdaling speelt in een groot deel van de veenweidegronden in Nederland. Ook in Vijfheerenlanden is dit een probleem. Het vindt in verschillende mate plaats in het gebied. Op sommige plekken is de verwachte bodemdaling in de toekomst sterker dan op andere plekken. Gronden die last hebben van bodemdaling hebben te maken met oxiderend veen. Oxiderend veen stoot enorme hoeveelheden broeikasgassen uit.

 

Het is dus van belang dit proces zo snel mogelijk te stoppen. Dit kan door het waterpeil in deze gebieden omhoog te brengen. Hier moet zorgvuldig mee omgegaan worden, aangezien het gebied erg vruchtbaar is en belangrijk voor voedselproductie. Met een hogere waterstand zijn weides niet altijd meer op traditionele wijze in te zetten voor productie. Een hoger waterpeil betekent dat agrariërs op een andere manier gaan boeren, minder intensief. De draagkracht van de bodem wordt minder. Zware trekkers zakken weg op een natte ondergrond en koeien krijgen natte poten. Er zijn al vele onderzoeksinitiatieven om te kijken welke maatregelen en bedrijfsaanpassingen het meeste voordeel opleveren en het minste nadeel voor de boer. Hierbij valt te denken aan het gericht verhogen van het grondwaterpeil op bepaalde poldervlakken en het inzetten van lichtere landbouwmachines. Mogelijkheden zijn het toepassen van nieuwe natte teelten of een meer extensieve veeteelt (met minder koeien per hectare polder) of het inzetten van andere soorten koeien die beter bestand zijn tegen natte omstandigheden. We nodigen onze boeren uit mee te denken over dit soort oplossingen, zeker voor de plekken die het meest bodemdalingsgevoelig zijn. Ook streven we ernaar in de toekomst goede samenwerking te blijven borgen met waterschappen ten behoeve van de regionale veenweidestrategie.

 

4.1.3 Agroforestry

Agroforestry is een teeltsysteem waarbij bomen worden gecombineerd met landbouw op hetzelfde perceel. Dit is een extra vorm van productie voor de verkoop, al dan niet op kleinere schaal. Deze mengteelt kan positief uitwerken op onder andere de biodiversiteit, de bodemvruchtbaarheid en de belevingswaarde van het landschap. Een vorm van agroforestry is het voedselbos.

4.1.4 Landbouwproductie in combinatie met landschapsverbetering

We streven er in Vijfheerenlanden naar om landbouwproductie zoveel mogelijk te combineren met het herstel van landschapselementen als sloten met natuurlijke oevers, bosjes, grienden, hagen en rijen knotwilgen. Landschapselementen kunnen voordelen opleveren voor boerenbedrijven. Weilanden, akkers en boomgaarden staan niet op zichzelf, maar worden omringd door landschappelijke elementen. Door op landbouwpercelen aan te sluiten op deze landschapselementen kunnen enerzijds landschappelijke structuren worden versterkt, anderzijds kan gebruik gemaakt worden van de biodiversiteit die de genoemde landschapselementen kunnen bevatten. Natuurlijke akkerranden en bosschages die beschikbaar zijn om te begrazen zorgen voor meer vezelrijk en mineraalrijk voer. Tegelijkertijd vormen zulke elementen en structuren leefgebied voor insecten en vogels, bieden ze schaduw en koelte voor vee op warme dagen en dragen ze bij aan het voorkomen van plagen, iets wat bij monoculturen vaker optreedt. In de belangrijke (open) weidevogelgebieden zijn we terughoudend met het toevoegen van struwelen, bomen en bosschages, omdat deze plek bieden voor predatoren van weidevogels.

4.1.5 Boeren belonen voor ecosysteemdiensten

Ecosysteemdiensten zijn allerlei diensten die de natuur ons gratis en voor niets levert wanneer ecosystemen goed functioneren. Zie onderstaande afbeelding voor een overzicht.

 

Ecosysteemdiensten worden onderverdeeld in drie categorieën:

 

  • 1.

    productiediensten: deze dragen bij aan de productie van voedsel, vezels, biobrandstoffen en schoon water;

  • 2.

    regulerende diensten: deze zorgen voor zuivering, regulering dan wel het behoud van lucht, water, bodems, habitat en klimaat;

  • 3.

    culturele diensten: alle activiteiten van personen in, of gerelateerd aan, natuur. Voorbeelden daarvan zijn recreatie, toerisme, natuureducatie en andere vormen van natuurbeleving.

Omdat het moeilijk is om direct te zien wat de economische waarde is van ecosysteemdiensten, is het beschermen van ecosystemen niet direct terug te zien als winst in agrarische businessmodellen. Daarom zoeken we in Vijfheerenlanden gezamenlijk met de streekhouders naar manieren om boeren toch te kunnen belonen voor het beschermen van ecosystemen en zodoende het leveren van ecosysteemdiensten, bijvoorbeeld door het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de agrarische gebieden.

 

Bron: Bodembiodiversiteit en ecosysteemdiensten in beleid, bodembeheer en bedrijfsmanagement.

(2010). RIVM, Ministerie van Volsgezondheid, Welzijn en Sport.

 

De biodiversiteit in een ecosysteem wordt soms als maat van de gezondheid van dat systeem gezien. Hoe groter de biodiversiteit in een ecosysteem, hoe gezonder het systeem en hoe beter dat systeem ecosysteemdiensten kan leveren. Afname van biodiversiteit is een wereldwijd probleem en speelt ook in Vijfheerenlanden. Als we gebruik willen blijven maken van deze ecosysteemdiensten, is het van belang ecosystemen gezond te houden.

4.1.6 Verduurzaming en continuïteit in de fruitteelt

Om bij te dragen aan de continuïteit in de fruitteelt bieden we ruimte voor investeringen in opvang van water, omgekeerde osmose (een filtertechniek voor het verwijderen van zouten, mineralen, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen die geen gebruik maakt van chemicaliën, maar van filtering met behulp van een membraan) en andere (creatieve) oplossingen om voldoende zoet water beschikbaar te hebben en te houden. Daarnaast stimuleren wij maatregelen voor ondernemers die het teelt- en productieproces verduurzamen (sluitende kringloop) en willen certificeren (PlanetProof). Overigens bieden wij ook in de fruitteelt ruimte voor (recreatieve) nevenactiviteiten (zie paragraaf 4.1.7).

 

Ten aanzien van (buitenlandse) seizoenarbeiders passen wij maatwerk toe bij het toestaan van tijdelijke huisvesting op het fruitteeltbedrijf.

4.1.7 Op naar plattelandsbedrijvigheid

Door de hogere eisen die aan agrariërs worden gesteld kan het moeilijker worden de bedrijfsvoering rendabel te houden. Daarnaast zorgen de veranderingen in de landbouwsector, samen met de opkomst van nieuwe landgebruiksvormen, ervoor dat we anders naar het buitengebied gaan kijken. Het buitengebied is niet meer alleen een landbouwgebied, maar een landschap waar landbouw, natuur, cultuurhistorie, recreatie, toerisme, wonen, werken en zorg met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken.

 

Als gemeente bieden we daarom ruimte aan economische ontwikkelingen die passen in het landschap. Sommige agrariërs zullen op zoek gaan naar nevenactiviteiten om de bedrijfsvoering rendabel te houden, zoals een minicamping of een theehuis. Sommige andere agrariërs zullen plaatsmaken voor nieuwe functies, zoals recreatievoorzieningen, zorgfuncties of nieuwe landgoederen. Dit is nodig om voorbereid te zijn voor het geval agrariërs stoppen en nieuwe beheerders van het landschap nodig zijn. Zo faciliteren we de transitie van agrarische bedrijvigheid naar plattelandsbedrijvigheid.

 

We bieden bewoners en ondernemers in het buitengebied (de ‘streekhouders’) de ruimte allerhande (recreatieve) faciliteiten aan te bieden. Voorwaarde is wel dat de ruimtelijke ontwikkelingen passen bij de maat, schaal en de identiteit van het landschap (zie hoofdstuk 5. deelgebied uitwerking). Het idee hierachter is dat initiatiefnemers (indien gewenst) meer ontwikkelruimte krijgen dan er nu in het bestemmingsplan mogelijk is, mits zij bijdragen aan kwaliteitsverbetering van het buitengebied.

 

Naast de bestaande recreatieve programma’s is er ruimte voor diverse kleinschalige (recreatieve) nevenactiviteiten en voor nieuwe bedrijven die mede invulling kunnen geven aan het recreatieve landschap voor bezoekers uit stad en land. Dit zorgt voor een gevarieerd landschap. Enkele voorbeelden zijn: zorgboerderij met kleinschalige horeca, kleinschalige overnachtingsmogelijkheden in de grienden, kleine ambachtelijke werkplaatsjes, verkoop van streekeigen producten, streekkwekerij, etc. Ook buiten de bouwpercelen is ruimte voor activiteiten die het landschap versterken of gebruik maken van het landschap, zoals buitenworkshops, etc. Door landschappelijk en agrarisch toerisme voor mensen van buiten te stimuleren wordt de aantrekkingskracht van ons buitengebied vergroot.

 

Een vorm van verbreding die ook recreanten trekt en de afstand tussen boer en burger verkleint, is de ontwikkeling van korte ketens. Bij korte ketens is de afstand van grond tot mond kleiner en kan de boer een eerlijke prijs voor zijn product vragen, omdat de tussenhandel ontbreekt. Vooral in de delen van het buitengebied nabij de (grote) kernen liggen hiervoor kansen. Een mooi voorbeeld van net buiten onze gemeente is de (zelfservice) boerderijwinkel Symbiose in Noordeloos, waar producten van verschillende boeren en tuinders worden verkocht. Om te voorkomen dat er een veelheid aan landwinkels ontstaat die met elkaar concurreren, zou een coöperatie kunnen worden opgesteld om de producten van boeren uit Vijfheerenlanden gezamenlijk lokaal af te zetten. Een andere optie is om speciale vakken in de supermarkten in de kernen in te richten met streekproducten.

 

 

 

4.2 Robuuste en gevarieerde natuur

Op weg naar 2040 werken we aan een robuuste en gevarieerde natuur. De biodiversiteit staat onder druk en landbouw, bodemdaling en recreatie kunnen een bedreiging vormen voor de natuur. Er zijn ook juist koppelkansen met deze sectoren. De aanwezigheid van een gevarieerde en robuuste natuur is noodzakelijk voor een gezonde leefomgeving en versterkt de landbouwkundige en de recreatieve waarde van het gebied.

4.2.1 Verbinden en versterken van buitendijkse natuur

De uiterwaarden van de Lek en Linge zijn van groot belang voor de natuur, onder meer voor vogels (zoals watervogels, maar ook weide-en akkervogels) en planten (bijvoorbeeld in de zeer waardevolle stroomdalgraslanden in de Middelwaard). We willen de aanwezige natuurwaarden behouden en verder uitbreiden, zodat zoveel mogelijk aaneengesloten natuurgebieden ontstaan langs de rivieren, met een natuurlijk systeem en bijbehorende dynamiek. Uitzoomend naar (inter) nationale schaal zijn de rivieren met hun uiterwaarden immers de ideale groenblauwe aders door ons dichtbevolkte land. In het kader van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ wordt overigens al in grote delen van de uiterwaarden van de Lek natuur ontwikkeld. De dijken kunnen ook fungeren als ecologische verbindingszones voor bijvoorbeeld insecten als ze ingezaaid worden met inheemse kruidenmengsels. Zo ontstaan bloemendijken die ook visueel aantrekkelijk zijn.

4.2.2 Verbinden en versterken van binnendijkse natuur

Ook de binnendijkse landschappen van Vijfheerenlanden bieden een grote verscheidenheid aan flora en fauna. Kenmerkende soorten zijn bijvoorbeeld ree, grutto, blauwborst, kleine modderkruiper, ringslang, heikikker en rugstreeppad. Ook hier willen we de natuurwaarden behouden en waar mogelijk versterken. Uitgangspunt is het ontwikkelen van gebiedseigen of kenmerkende natuurtypen. Op de stroomruggen zijn dit onder andere bloemrijke graslanden, kruiden- en faunarijke akkertjes, hoogstamboomgaarden, bomenlanen en hagen. Hier en op de veenstroomruggen is ruimte voor agroforestry en voedselbossen. Daar liggen kansen op samenwerking tussen boeren en natuurbeschermers. Dit kan samengaan met een transitie naar landschaps- en natuurinclusieve (kringloop)landbouw.

 

Weidevogelkerngebieden en weidevogelrandzones

 

De provincie Utrecht maakt onderscheid in weidevogelkerngebieden en weidevogelrandgebieden. In weidevogelkerngebieden komen minimaal 10 broedparen van de grutto per 100 ha voor of een gezamenlijke dichtheid van 20 territoria per 100 ha voor de kritische weidevogelsoorten wintertaling, zomertaling, slobeend, kuifeend, scholekster, watersnip, grutto, wulp, tureluur en gele kwikstaart. In de meeste gevallen is de dichtheid hoger en het streven is gemiddeld ten minste 15 broedparen van de grutto per 100 ha agrarisch beheergebied. De weidevogelkerngebieden zijn ten minste 100 ha groot en zijn qua samenhang, ligging en openheid geschikt voor weidevogelbeheer.

 

Om de weidevogelkerngebieden heen liggen weidevogelrandzones, waar de dichtheden aan broedparen van de meeste weidevogelsoorten over het algemeen lager zijn. Omdat er in de weidevogelrandzone procentueel wel meer kieviten aanwezig zijn - die vaak afhankelijk zijn van wat drogere omstandigheden zijn hier soms ook beheermaatregelen op akkers wenselijk. Daarom zijn de eisen voor zwaar beheer en plas-dras in de weidevogelrandzones wat lager dan in de weidevogelkerngebieden.

 

Agrarische natuurcollectieven zorgen binnen de gebieden voor een kwalitatief goed mozaïek op de plaatsen waar draagvlak is voor weidevogelbeheer. In deze gebieden is het streven behoud en bij voorkeur verhoging van het aantal weidevogels, met prioriteit bij de grutto. Daar waar weidevogelreservaten aanwezig zijn is samenwerking met de betreffende natuurorganisatie essentieel. Beheer en inrichting van agrarische gronden en natuurgronden zijn zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Ook wanneer natuurgebied geheel afwezig is, wordt voldoende kuikenland ingezet.

 

Provinciale subsidies zijn mogelijk voor diensten die de kans op het opgroeien en overleven van kuikens vergroten. Het weidevogelbeheer is gericht op een aantrekkelijke inrichting voor weidevogels, met een maximale overleving van nesten en kuikens via beheermaatregelen voor nestbescherming in combinatie met maatregelen voor kuikenoverleving zoals kruidenrijk grasland, plas-draspercelen, greppelbeheer, rustperioden via uitgesteld maaien en verbindingen met kruidenrijk grasland. Daarnaast zijn inrichtingsmaatregelen noodzakelijk, vooral om plas-drassituaties te creëren. De afspoeling van fosfaatrijk water van het perceel wil de provincie zoveel mogelijk beperken door aan het einde van de plas-drasperiode het water te laten uitzakken binnen het betreffende perceel. Daarnaast dienen de collectieven bij de keuze van de plas-draspercelen rekening te houden met perceeleigenschappen en de fosfaatgevoeligheid van het gebied.

 

In de gemeente Vijfheerenlanden (tot 2019 gedeeltelijk onderdeel van de provincie Zuid-Holland) wordt de precieze begrenzing van weidevogelkerngebieden en weidevogelrandzones herzien. Dat gebeurt met behulp van de gegevens van een weidevogeltelling in 2021 en op basis van de mogelijkheden, in overleg met het agrarisch collectief Vijfheerenlanden. De nieuwe begrenzing zal in het Natuurbeheerplan van 2023 (dat in maart 2022 in ontwerp wordt vastgesteld) worden opgenomen.

 

In het halfopen veenweidegebied zijn de grienden, natte bosjes en open graslanden karakteristiek, met daartussen de vele sloten. Dit landschap kan worden versterkt door het ontwikkelen van natte broekbosstroken van hakhout-, broek- of geriefhoutbosjes met een rijke variantie aan gebiedseigen bomen en struiken.

 

De open veenweidegebieden zijn een belangrijk leefgebied voor onder meer weidevogels als de grutto, een soort waarvan een groot deel van de wereldpopulatie in Nederland broedt maar waarvan de aantallen hard achteruit gaan in ons land. Het is daarom van belang deze gebieden in samenwerking met agrariërs en andere partijen geschikt te houden voor grutto’s en andere dieren en planten. We zien daarom vooral in de weidevogelkerngebieden (zie het kader hiernaast) een transitie naar duurzame natuurinclusieve landbouw en agrarisch natuurbeheer (zie ook paragraaf 4.1.1). Belangrijk daarbij is het open houden en vernatten van de weides, het creëren van een gevarieerd grasland, een aangepast maaibeheer en het terugdringen van vermesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

 

Voor de Natura 2000-gebieden zijn de instandhoudingsdoelstellingen voor de soorten en habitats waarvoor die gebieden zijn aangewezen leidend. Dat betekent dat vooral in de zones nabij Natura 2000-gebieden extra aandacht zal moeten zijn voor het terugdringen van de stikstofemissies, idealiter in een zone van minimaal een kilometer rond gevoelige natuurgebieden. Overigens is dit een opgave voor het hele buitengebied en binnen meerdere sectoren: landbouw, veehouderijen, wegverkeer, industrie en binnenvaart. Gemeente Vijfheerenlanden sluit zich aan bij relevante samenwerkingsverbanden om de luchtkwaliteit te verbeteren.

 

Particulieren kunnen bijdragen aan het behoud van de bestaande natuurwaarden, bijvoorbeeld door het toepassen van agrarisch natuurbeheer in de open weidegebieden of door het natuurinclusief maken van hun erf (zowel de tuin als de bebouwing). Denk aan het plaatsen van nestkasten voor uilen of vleermuizen en het toepassen van gebiedseigen beplanting en bloemrijke kruidenmengsels voor bijen en andere insecten. Ook nieuwe ontwikkelingen zoals de vestiging van nieuwe landgoederen kunnen bijdragen aan het beheer en daarmee het behoud van voor de natuur waardevolle gebieden. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld de grienden in stand worden gehouden of kunnen watergangen ‘prachtsloten’ worden (gericht op meer biodiversiteit en een betere waterkwaliteit in het agrarisch landschap).

 

Natuurontwikkeling is het meest zinvol op plekken die geschikt zijn om te worden ontwikkeld als leefgebied voor bepaalde (doel)soorten (bijvoorbeeld weidevogels), maar ook op plekken waar deze bijdraagt aan het verbinden van gebieden waar reeds veel natuurwaarden aanwezig zijn. We hebben de ambitie (lokale) ecologische verbindingen te doen ontstaan:

 

  • tussen de Zouweboezem en de Viaanse grienden;

  • en aansluitend daarop zuidelijk langs Vianen (‘van Lek tot Lek’);

  • langs de Diefdijk (tussen de Lek en de Linge).

Idealiter zijn deze verbindingen zowel geschikt voor grotere zoogdieren als voor kleinere zoogdieren en amfibieën en ringslang. In de laatste twee te ontwikkelen ecologische verbindingszones liggen enkele barrières die door sommige diersoorten niet of nauwelijks gepasseerd kunnen worden. De grootste zijn de A27, A2 en het Merwedekanaal. Ten zuiden van knooppunt Everdingen is ecoduct Autena gerealiseerd. Voor de verbinding zuidelijk langs Vianen vormen de A27 en het Merwedekanaal daarom momenteel grotere barrières. We streven ernaar op termijn ook een verbinding te realiseren over of onder de A27 (bijvoorbeeld bij de verbreding van deze rijksweg). Dit is bij voorkeur een ecoduct dat ook geschikt is voor grotere zoogdieren. Een (goedkoper) alternatief zijn ecoduikers met looprichels onder de A27. Momenteel liggen er aan weerszijden van het kanaal alleen houtstobben onder het viaduct van de A27. Bij het Merwedekanaal zetten we in op de toepassing van uittreedplaatsen voor reeën zodat ze niet verdrinken en aan de overkant het water uit kunnen komen. Ten slotte is tussen Zijderveld en de Diefdijk ook een faunavoorziening gewenst over/ onder de A2, in de vorm van een ecoduct of anders van een ecoduiker of faunatunnel/-buis.

 

De linten zijn identiteitsdragers van het landschap. We willen de linten verder ontwikkelen tot ‘prachtlinten’ door dijken en wegbermen natuurvriendelijk in te richten en te beheren als verbindingen tussen stukjes natuur. De linten kennen onderling een grote diversiteit, van open tot besloten, eenzijdig of tweezijdig bebouwd, van slingerend langs de rivier tot rechte lijnen in het veenweidegebied.

 

We willen de woonomgeving en het buitengebied meer met elkaar verknopen. Door middel van samenhangende water- en groenstructuren kan deze verbinding tot stand komen. Dat is ook belangrijk voor de ecologische relaties tussen bebouwd gebied en het buitengebied, bijvoorbeeld voor vleermuizen en vogels die in de kernen hun verblijfplaatsen hebben, maar voedsel zoeken in het buitengebied. Zowel opgaande groenstructuren (bomenrijen/-lanen, hagen, struwelen, bosschages) als bermen en sloten met oevers worden zoveel mogelijk ecologisch beheerd: extensief maaien/snoeien en niet alles in één keer maar gefaseerd.

 

 

 

4.3 Klimaatbestendig en waterrobuust

4.3.1 Klimaatadaptatie en tegengaan van klimaatverandering

In 2050 willen wij als gemeente een klimaatbestendig, adaptief en robuust bodem- en watersysteem hebben in ons buitengebied. Wij willen dan klaar zijn om de gevolgen van klimaatverandering, zoals wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen op te vangen. Het beschikbaar hebben van zoet water en een gezonde bodem is van levensbelang. Samen met provincie, waterschap, agrariërs en andere partijen in het buitengebied zoeken we naar oplossingen vanuit het natuurlijke systeem met optimale combinaties van bodemtype, waterpeil en landgebruik. Het vasthouden, bergen en afvoeren van water moet op orde zijn.

 

Het klimaatbestendig worden en het zoveel mogelijk tegengaan van klimaatverandering pakken we waar mogelijk in regionaal verband op vanuit de regionale klimaatadaptatiestrategie (RAS). Daarbij gaan we uit van een integrale benadering, waarbij we de verbinding zoeken met thema’s zoals landschappelijke kwaliteit, biodiversiteit, CO2-reductie, bodemdaling, stikstofreductie en recreatie. In het landschap bieden we ruimte aan innovatieve maatregelen en experimenten die hieraan kunnen bijdragen. Voorbeelden zijn het verhogen van de waterpeilen, het toevoegen van klei aan veengronden (een methode om op veengrond - in combinatie met waterpeilverhoging - bodemdaling en uitstoot van CO2 te beperken), het vastleggen van CO2 in bossen/grienden/natuur, extensief grondgebruik

 

en drukdrainage (regelbare drainage met sub-irrigatie met als doel de permanente vernatting tot 20 cm onder het maaiveld).

 

Om hittestress te voorkomen is het belangrijk dat er langs (recreatieve) routes en - zeker op plekken waar uitgerust kan worden - voldoende schaduw is van bomen en dat er drinkwatertappunten in de openbare ruimte aanwezig zijn. Ook is het in het kader van hittestress belangrijk dat er meer openbare plekken komen waar gezwommen kan worden. Belangrijk daarbij is een goede (zwem)waterkwaliteit. Ook voor vee is het belangrijk dat er voldoende verkoeling is op warme dagen.

4.3.2 Bodem

Bodemdaling zorgt in Vijfheerenlanden voor grote uitdagingen. De mate waarin de bodem daalt varieert per gebied. Het is daarom belangrijk maatwerk te leveren per bodemtype. We bieden ruimte voor vernatting van het landschap, vooral in de gebieden die gevoelig zijn voor bodemdaling. We staan daarbij open voor onderzoeken en innovaties, zoals onderwaterdrainage en drukdrainage (peilgestuurde drainage). Hiermee kan de CO2-emissie uit het veen beperkt worden. Het is van belang dat het landgebruik en de maatregelen die daarvoor nodig zijn goed worden afgestemd op het bodemprofiel: het waterpeil volgt de bodemopbouw en de functie volgt het waterpeil. Per bodemtype zal daarom onderzocht moeten worden wat het beste peilbeheer en de beste grondbewerking is om bodemdaling en uitstoot van CO2 en nutriëntenuitstoot tegen te gaan. Een ecologisch gezonde en schone bodem (een gezond ecosysteem) kan meer regenwater bergen (‘sponswerking’): hoe levendiger de bodem, hoe meer regenwater blijft hangen in de poriën en tussen de bodemdeeltjes.

 

Venen kunnen als een spons water vasthouden waardoor de afvoer sterk wordt verminderd. Bovendien kan door veenvorming op gang te brengen de forse emissie van broeikasgassen worden omgezet in een netto vastlegging en kan bodemdaling worden omgezet in bodemstijging. Retentiegebieden bestaan uit laaggelegen delen van het landschap die onder water kunnen lopen.

 

Veengebieden vormen belangrijke natuurlijke klimaatbuffers, omdat ze water vasthouden tijdens perioden van wateroverlast. Veenvormende vegetaties leggen bovendien koolstof vast uit de atmosfeer en stoten minder broeikasgassen uit dan verdroogde veengebieden waar veenoxidatie plaatsvindt. Deze vegetaties zijn dus klimaatbuffers bij uitstek en dragen bij aan herstel van de biodiversiteit van het sterk gedegradeerde Nederlandse veenlandschap.

 

Klimaatbuffers in de vorm van natte natuur kunnen verschillende functies hebben: het bergen of vasthouden van oppervlaktewater (waterberging) of het vasthouden van regenwater, wat prima samen kan gaan met het herstel van (hoog)veenvormende vegetaties.

4.3.3 Waterveiligheid

Door de ligging tussen de grote rivieren is waterveiligheid een belangrijk aandachtspunt voor Vijfheerenlanden. In de winter zullen hogere afvoeren vanuit het buitenland de waterstand in de rivieren doen stijgen en de druk op de dijken verhogen. Met het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ is de afvoercapaciteit vergroot waardoor de overstromingskans kleiner

 

is geworden. Ook wordt gewerkt aan dijkversterkingen. In overleg met Rijkswaterstaat en het waterschap zoeken we bij dijkverbeteringen ook in de toekomst naar mogelijkheden om deze te combineren met dynamische (rivier)systeemmaatregelen (zoals de aanleg van nevengeulen), versterking van ruimtelijke kwaliteiten en andere opgaven, zoals op het gebied van natuur/biodiversiteit, (water)recreatie of scheepvaart. We zien graag dat de uiterwaarden verder worden ontwikkeld tot een gevarieerd natuurgebied met geulen, moerassen en stroomdalgraslanden, met ruimte voor waterberging en recreatie.

 

De dijken beschermen ons tegen overstromingen en zijn ook belangrijke landschappelijke elementen met verschillende functies en waarden. Hetzelfde geldt voor het aanliggende gebied binnendijks en buitendijks. Het landschap wordt beleefd door de routes op en langs de dijken. In het beheer en bij noodzakelijke dijkverbeteringen is het belangrijk dat daar rekening mee wordt gehouden. We willen dat civiele kunstwerken (zoals stuwen en sluizen) die de verbinding vormen tussen de binnendijkse gebieden en de (uiterwaarden van de) Lek en Linge visvriendelijk en energieneutraal zijn en waar mogelijk te passeren zijn voor waterrecreanten (bijvoorbeeld met kano’s).

4.3.4 Watersysteem

We zetten in op een duurzame en robuuste waterhuishouding en een zoveel mogelijk aaneengesloten watersysteem in Vijfheerenlanden, met een goede waterkwaliteit en minimale peilschommelingen. We willen wateroverlast op een natuurlijke manier bestrijden, door gebruik van de sponswerking van een gezonde organische en schone bodem (zie paragraaf 4.3.2). Regen- en oppervlaktewater krijgen dan de tijd om het grondwaterniveau geleidelijk aan te vullen. Belangrijk is dat we gebiedseigen water vasthouden en infiltreren. Op deze manier kunnen we watertekorten en verdroging in de toekomst voorkomen. Op verschillende plekken in het buitengebied willen we ruimte bieden voor vernatting van het landschap, afhankelijk van de bodem en functies en met behoud van de identiteit. Dat geldt in het bijzonder voor de overgang van de hogere stroomruggen naar de lager gelegen veengebieden, in bodemdalingsgevoelige gebieden, in weidevogelgebieden en in aansluiting op bestaande broekbossen en boezemgebieden. Bij het bepalen van ruimtelijke functies en het instellen van peilbeheer zullen we klimaatscenario’s en bijbehorende effecten betrekken.

 

Bovendien willen we het netwerk van ‘prachtsloten’ (gericht op meer biodiversiteit en een betere waterkwaliteit in het agrarisch landschap) uitbreiden en ruimte bieden voor waterrijke landgoederen en broekboslandgoederen. We zullen zuiniger en efficiënter met het beschikbare water moeten omgaan. De nieuwe omgang met water kan de rol van agrariërs verbreden met nieuwe, meer gedifferentieerde bedrijfsmodellen (zie paragraaf 4.1.2).

 

 

 

4.4 Energie uit het gebied

We willen dat Vijfheerenlanden in 2050 energieneutraal is. De strategie hiervoor is om ten eerste flink energie te besparen. Daarnaast is het van belang dat de resterende energievraag wordt opgewekt met duurzame technieken. Interessant is dat het opwekken van duurzame elektriciteit in het gebied een financiële drager kan zijn voor bijvoorbeeld de beoogde transities in de landbouw, natuurontwikkeling en landschapsversterking.

 

We zien de mogelijkheden voor energieopwekking als volgt. In het kader van de Regionale Energie Strategie (RES) zetten we voor de periode tot 2030 maximaal in op zonnepanelen op daken, waarmee we de opgave gedeeltelijk kunnen realiseren. Daarnaast zijn er tot 2030 naar verwachting drie extra (grote) windturbines nodig (naast de drie bestaande windturbines nabij Autena) om de tussentijdse doelstelling voor 2030 te halen of vele kleinere windturbines ten behoeve van lokaal gebruik. Hiervoor loopt een separaat proces.

 

Voor de langere termijn (2030-2050) gaan we op zoek naar aanvullende maatregelen. We staan daarbij open voor innovaties op het gebied van energiewinning. Ten aanzien van energieopwekking met windturbines is er mogelijk ook ruimte op of bij onze bedrijventerreinen, naast het bovengenoemde potentieel voor (grote) windturbines in de drie zoekgebieden. Kleinschalige windturbines (met een maximale ashoogte van 20 meter) kunnen op meerdere plekken in het buitengebied een plaats krijgen, op agrarische erven, in relatie met een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

 

RES-ontwikkelingen

 

Mochten er binnen het RES-traject ontwikkelingen zijn richting toepassing van kleinere windturbines op grote schaal dan heeft dit impact op het landschap. Op dit moment is dit nog niet bekeken. In het kader van de RES zal in het vervolgtraject hiervoor nader onderzoek plaatsvinden.

 

Met het toepassen van zonneakkers zijn we terughoudend. Voorwaarden zijn in alle gevallen een goede landschappelijke inpassing en meervoudig ruimtegebruik: combinaties met waterberging, recreatie, natuurontwikkeling en/of natuurinclusieve landbouw. We bieden ruimte om kleinschalige zonneakkers onder deze voorwaarden in te passen in de stads-en dorpsranden. Daarbij gaan we uit van een grootte van maximaal twee hectare, met een maximale bedekking van 60%, zodat er voldoende ruimte is voor meervoudig ruimtegebruik. Ook het combineren van (grootschalige) zonneakkers op locaties met windturbines kan interessant zijn, omdat daar toch al een aansluiting op het net moet zijn/komen. Vanuit net-efficiëntie en maatschappelijke kosten is clustering van elektriciteitsopwekking wenselijk evenals efficiënt gebruik van het energienetwerk door de juiste mix van zonneakkers en windturbines. Zonneakkers sluiten wij uit in weidevogelkerngebieden.

 

We streven naar minimaal 50% lokaal eigenaarschap bij energieprojecten. Bovendien moeten deze bijdragen aan de landschapskwaliteit. In het geval van zonneakkers moet deze kwaliteitsverbetering op de plek zelf plaatsvinden en kan alleen in uitzonderlijke gevallen een bijdrage aan een ruimtelijk kwaliteitsfonds een alternatief zijn. Bij windturbines ligt dat anders omdat deze niet goed landschappelijk zijn in te passen. Een deel van de opbrengst uit de verkoop van de stroom van windturbines dient daarom bij te dragen aan een ruimtelijk kwaliteitsfonds. Met dit fonds bekostigen we investeringen in de ruimtelijke kwaliteit van ons buitengebied.

 

Uit onderzoek van de provincie Utrecht blijkt dat in Vijfheerenlanden een grote stroom (biologische) reststoffen beschikbaar is die gebruikt kan worden voor de productie van biogas. We gaan onderzoeken of het buitengebied van Vijfheerenlanden ook op deze wijze een rol kan spelen bij de energietransitie / warmtetransitie.

 

 

 

4.5 Ruimte voor recreatie

4.5.1 Een gevarieerd recreatieaanbod

Een mooi landschap is in de eerste plaats waardevol voor bewoners van Vijfheerenlanden maar ook recreanten en toeristen van buiten de gemeente kunnen ervan genieten. Een uitgebreid jaarrond aanbod aan dagrecreatieve activiteiten en verblijfsrecreatieve voorzieningen kan de aantrekkingskracht vergroten. We willen particulieren de ruimte geven om het aanbod van dagrecreatieve activiteiten en verblijfsrecreatieve voorzieningen - mits deze passen in het landschap en het karakter van een gebied - te vergroten (zie paragraaf 4.1.7 ‘Op naar plattelandsbedrijvigheid’). Zo kan het buitengebied aantrekkelijker worden gemaakt voor recreanten. Een groot deel van het buitengebied van Vijfheerenlanden is onderdeel van een stiltegebied. Het zijn de (relatief) luwe gebieden met beperkte verstedelijking, waar het dagelijks geluid de 40 decibel niet overstijgt. Hier vindt men rust en stilte als contrast met het dynamisch stedelijk gebied. Hier wordt de stilte beschermd voor mens en natuur. De bezoeker kan nog meer de natuur en het landschap beleven. Dit is een belangrijke en bijzondere kwaliteit van het buitengebied, die we willen koesteren. Dat betekent dat vormen van extensieve recreatie beter passen dan intensieve vormen.

4.5.2 Gebiedspromotie

Met gebiedspromotie willen we ervoor zorgen dat de recreatieve trekkers goed bekend zijn in de regio en daarbuiten. Het gaat hier om de juiste branding van Vijfheerenlanden. De in hoofdstuk 2 beschreven kwaliteiten zijn daarin belangrijk.

 

Met inhoudelijke themaroutes kunnen bijzondere verhalen uit het gebied en over het landschap verteld worden. De rol van water in het gebied kan bijvoorbeeld op deze wijze uitgelicht worden, met bijzondere manieren om het water te beleven zoals met een trekpondje, een uitkijktoren of een informatieve kanoroute. Ook de historie van Vijfheerenlanden en de bijzondere herkenbare cultuurhistorische elementen kunnen zo extra aandacht krijgen. Speciale routes met mooie bewegwijzering en informatievoorzieningen dragen bij aan een meer gelaagde beleving van het landschap.

 

Het is uiteraard van belang dat de verschillende routes, activiteiten en voorzieningen goed te vinden zijn via verschillende internetkanalen, zoals de website van de gemeente maar ook kanalen met een breder bereik zoals de VVV Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en gespecialiseerde sites voor wandelen, fietsen en andere activiteiten.

4.5.3 Bestaande iconen zichtbaar houden

Bijzondere plekken, voorzieningen en pleisterplaatsen zijn parels in het landschap. Deze karakteristieke plekken in het landschap zijn (potentiële) recreatieve trekkers die belangrijk zijn om te koesteren en eventueel verder (recreatief) te ontwikkelen. Het zijn fraaie plekken voor bijvoorbeeld een horecavoorziening, van waaruit men de omgeving kan verkennen. Ze kunnen met bijvoorbeeld een ‘Parelroute’ met elkaar verbonden worden, voortbordurend op de aanpak in Vianen. Onze ambitie is dat verspreid door het landelijk gebied van Vijfheerenlanden van dit soort parels/ pleisterplaatsen aanwezig zullen zijn in de toekomst. Voorwaarde is dat ze passen bij de identiteit van de verschillende landschappen.

 

Beeldbepalende boerderijen en molens

 

Historische boerderijen en poldermolens zijn in Vijfheerenlanden beeldbepalend. Waar men ook gaat, door de dorpen of de bewoningslinten, langs boezems of op kaden, de traditionele boerderijen kom je overal tegen. Generaties lang is er aan gebouwd en verbouwd en zijn de boerderijen aangepast aan de gewijzigde omstandigheden, een proces dat anno 2021 nog steeds plaatsvindt.

 

De karakteristieke en monumentale boerderijen ‘vertellen’ het verhaal van de ontginning van de polders (sinds de 13e eeuw), de strijd tegen het water en de wijze waarop de landbouw zich eeuwenlang ontwikkelde. Ze zijn de spiegels waarin de agrarische cultuurhistorie nog zichtbaar is. We zijn hier trots op en willen deze rijke historie bewaken en behouden. Voorwaarde is daarom dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen passen bij de maat, schaal en de identiteit van het landschap.

4.5.4 Ontwikkelen van oever- en waterrecreatie

Een belangrijke kwaliteit in Vijfheerenlanden op het gebied van recreatie is vanzelfsprekend ook de aanwezigheid van oever- en watergebonden plekken waar men bijvoorbeeld kan zwemmen of in de zon kan liggen, zoals:

 

  • een camping, jachthaven en Recreatieplas Middelwaard met strandje, buitendijks in de uiterwaarden van de Middelwaard, aan de Lek;

  • recreatieplas Everstein met verblijfsrecreatie, binnendijks bij Hagestein;

  • de campings bij Lexmond aan de Lek;

  • camping De Koekoek met verblijfsrecreatie, buitendijks bij Tienhoven aan de Lek;

  • recreatieterrein Galgenwaard, buitendijks bij Oosterwijk aan de Linge.

Deze plekken willen we behouden als recreatieve trekkers. Hier kunnen recreatieve voorzieningen een plek krijgen, zoals natuurlijke speelaanleidingen (bijvoorbeeld een boomstam, stapstammen, waterpompje, etc.), kleinschalige horeca, etc. Belangrijk is wel dat de uiterwaarden een rustig gebied blijven, wat gunstig is voor de aanwezige natuurwaarden en voor rustzoekers. Daar ligt de nadruk op extensieve recreatie, zoals wandelen, fietsen, vissen en vogels kijken en is geen plek voor intensieve (verblijfs)recreatie.

4.5.5 Behouden en versterken van het militaire landschap

We willen de cultuurhistorisch-landschappelijke waarden zichtbaar houden/ maken. Vooral het militaire landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie langs de Diefdijk is van groot cultuurhistorisch belang. De status als UNESCO werelderfgoed biedt kansen voor het vergroten van het aantal bezoekers van het gebied en daarmee voor het ontwikkelen van nieuwe recreatieve voorzieningen. Ontwikkelingen langs de Diefdijk moeten wel passend zijn bij de karakteristieken van het bebouwingslint. Tussen Fort Everdingen en Leerdam willen we bovendien de natuurwaarden versterken, gecombineerd met wandelpaden, wat bijdraagt aan de recreatieve waarde van de zone langs de Diefdijk.

 

 

 

4.6 Het landschap ontsloten

4.6.1 Verbeteren van de stad-landverbindingen

Om de ‘stad-landverbindingen’ te verbeteren trekken we - waar mogelijk - het landschap de kernen in, bijvoorbeeld door beplantingsstructuren door te laten lopen vanuit het landelijk gebied de bebouwde kom in. We willen de kernen via logische, veilige en aantrekkelijke groene routes verbinden met het landschap van de uiterwaarden van de Lek en Linge en met de Vijfheerenlandse polders. Om de landschappen goed te kunnen beleven en de verschillende recreatieve trekkers te kunnen bereiken, is een goede toegankelijkheid van het landelijk gebied vanuit de kernen van groot belang. Hierbij kan gedacht worden aan ommetjes voor wandelaars, maar ook aan fiets- en ruiterroutes. Bovendien is het van belang om de recreatieve routes te verrijken met bijzondere bestemmingen en rustpunten (zie ook paragraaf 4.1.7 en paragraaf 4.5). Het stimuleren van fietsgebruik heeft meerdere voordelen: het is schoon, efficiënt en gezond! Naast het verbeteren van routes dienen ook de juiste fietsvoorzieningen te worden toegevoegd. Hierbij kan gedacht worden aan stallingsmogelijkheden, oplaadpunten voor elektrische fietsen, maar ook rustpunten en goede overstapmogelijkheden.

4.6.2. Opheffen/verzachten van barrières in recreatieve routes

We streven er op termijn naar - als mogelijkheden zich voordoen (bijvoorbeeld bij de verbreding van de A27) - ontbrekende schakels in de recreatieve routestructuren vanuit de stad naar het platteland toe te voegen, zoals:

 

  • een fietsverbinding naar Houten langs de A27 over de Lek;

  • een brug over het Merwedekanaal voor langzaamverkeer ter hoogte van de Lange Waaijsteeg en de Autenasekade;

  • een verbinding voor fietsers en wandelaars vanaf de Lekdijk naar het stuweiland (de Ossenwaard), ter hoogte van het stuwcomplex;

  • een fietsverbinding over/onder de A2 ter hoogte van de Bolgerijsekade.

4.6.3 Toevoegen van nieuwe fiets- en wandelverbindingen

Naast op het opheffen van barrières zetten we ook in op het verbeteren/ ontwikkelen van een aantal recreatieve verbindingen, over land en over water. De belangrijkste zijn:

 

  • een fietsrondje over Dijkring 16;

  • een nieuwe wandelverbinding tussen de Lekdijk en de Tienhovenseweg, over een voormalig Kerkepad (Tienhovense Laan) dat verdwenen is, eventueel in combinatie met een nieuwe wandelverbinding tussen de Lekdijk en de Lange Meent. Zo ontstaat een aantrekkelijk ommetje vanuit Everdingen;

  • verbeteren van de bestaande fietsverbinding tussen de Bolgerijsekade en de Zijderveldselaan (over de Groenekade) en het in zuidelijke richting doortrekken van deze verbinding naar de Hei- en Boeicopseweg. Zo ontstaat een aantrekkelijke fietsroute van Vianen en Hagestein via Leerbroek naar Leerdam en Gorinchem;

  • een aaneengesloten lange-afstand-wandelpad door de uiterwaarden van de Lek tussen Fort Everdingen en Lexmond, dat aansluit op de bestaande voetveren bij de buitenstad van Vianen en bij Fort Everdingen.

Ook is het realiseren van een meer functionele snelfietsroute Gorinchem-Meerkerk-Vianen-Utrecht een wens om de fietsbereikbaarheid in het gebied een impuls te geven.

4.6.4 Verhogen verkeersveiligheid en leefbaarheid

Alleen wanneer mensen zich prettig en veilig voelen te voet of op de fiets zullen ze ervoor kiezen om zich op die manier voort te bewegen. Daarom is het van groot belang de verkeersveiligheid in het gebied te vergroten. Dit kan in het buitengebied en in de linten door subtiele inrichtingsmaatregelen en snelheidsbeperkingen door te voeren. Het doel is om fietsverkeer, landbouwverkeer en sluipverkeer elkaar niet in de weg te laten zitten. Sluipverkeer dient zoveel mogelijk voorkomen te worden. Dit heeft als bijkomend voordeel een positief effect op de luchtkwaliteit in kernen.

5. UITWERKING IN DEELGEBIEDEN

 

 

De thematische principes en uitgangspunten uit het vorige hoofdstuk worden hieronder verder uitgewerkt voor de verschillende deelgebieden binnen de gemeente met een eigen karakter. Samen vormen de deelgebieden het landschappelijk raamwerk dat de basis vormt voor toekomstige ontwikkelingen in het buitengebied van Vijfheerenlanden. We onderscheiden de volgende deelgebieden met elk een eigen karakter:

 

  • uiterwaarden;

  • stroomruggen;

  • halfopen griendenlandschap;

  • veenweidelandschap met rivierinvloeden;

  • stads- en dorpsranden;

  • linten.

Van elk deelgebied beschrijven we eerst in een kader de karakteristieken die samen de huidige identiteit vormen. Vervolgens beschrijven we de koers op hoofdlijnen op weg naar 2040: hoe willen we de bestaande kwaliteiten van het deelgebied behouden en versterken en welke typen ontwikkelingen kunnen daaraan bijdragen, rekening houdend met de thematische principes en uitgangspunten? Hiermee hopen we inwoners en partijen te stimuleren met passende initiatieven te komen.

 

5.1 Uiterwaarden

Huidig karakter

 

 

Vijfheerenlanden ligt tussen de rivieren: de Lek in het noorden en de Linge in het zuiden. De hoge winterdijken vormen de begrenzing tussen de buitendijkse uiterwaarden en de binnendijkse stroomruggen en vormen herkenbare en karakteristieke lijnen in het landschap. De winterdijken bieden een panoramisch zicht op de omgeving. Tussen de dijken en de rivieren liggen de uiterwaarden. De wisselende waterstanden zorgen voor een landschap dat gevormd wordt door de dynamiek van het water. De uiterwaarden hebben een overwegend natuurlijk karakter en zijn vrijwel onbebouwd. In dit buitendijkse gebied overheersen openheid en een natuurlijke rust. Er is hier en daar kleinschalige verblijfsrecreatie en er zijn mogelijkheden voor watersport en natuurbeleving.

 

Aan de Lek overheerst het beeld van een weids landschap met een machtige rivier en plaatselijk brede uiterwaarden. De Lek is een intensief door beroepsvaart bevaren rivier. De bruggen en het stuwencomplex over en in de Lek zijn belangrijke herkenningspunten in het buitengebied. In het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’ zijn grote delen van de uiterwaarden van de Lek omgevormd tot een gevarieerd natuurgebied met geulen, moerassen en stroomdalgraslanden. Door deze herinrichting is er ruimte ontstaan voor berging van rivierwater, natuurontwikkeling en voor recreatie.

 

Langs de Linge heeft het landschap weer een geheel andere schaal en uitstraling. Het is een romantisch aandoend landschap met grienden en broekbossen in de uiterwaarden.

 

Koers

 

In de prachtige uiterwaarden zetten we in op het behouden en versterken van de dynamiek van het (half)open natuurlijke landschap in de lengterichting van de rivier en het versterken van het contrast met het meer cultuurlijke binnendijkse landschap. We willen de aanwezige natuurwaarden behouden en verder uitbreiden met gebiedseigen natuurdoeltypen, zodat zoveel mogelijk aaneengesloten natuur ontstaat langs de rivieren met een natuurlijk systeem en bijbehorende dynamiek. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer kan hieraan bijdragen. Een goede samenwerking tussen boeren en terreinbeherende organisaties is hierbij essentieel. In de uiterwaarden is geen ruimte voor nieuwe bebouwing, tenzij als vervanging van bestaande bebouwing.

 

Het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ heeft geleid tot meer waterbergingsruimte voor de rivier (belangrijk in tijden van piekafvoeren) en ruimte voor natuurontwikkeling en recreatie. Ook in de komende jaren zal blijvend moeten worden gekeken naar waterveiligheid, de dijken én de klimaatopgaven. Wij sluiten aan bij de ontwikkelingen die nog vanuit het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ worden opgepakt, waaronder toekomstbestendige en aantrekkelijke dijken waarop/waarlangs ruimte is voor planten en dieren. Toekomstige dijkversterking en -verzwaring zal daarom altijd in samenhang met natuur- en landschapsontwikkeling opgepakt worden. Om het panoramisch uitzicht te behouden worden de Lekdijk en Lingedijk niet beplant met lijn-/laanbeplanting.

 

In de zomer grazen Blaarkoppen op de bloemrijke graslanden, in de winter vangen de uiterwaarden overtollig water op. In elk jaargetijde zijn de uiterwaarden anders.

 

Waar dat niet ten koste gaat van de natuurwaarden vergroten we de toegankelijkheid van de uiterwaarden en de mogelijkheden voor recreatief medegebruik, bijvoorbeeld met struinpaden en ruiterpaden. Ook gaan we de doorgaande wandelroute door de uiterwaarden van de Lek verder ontwikkelen, zodat het dynamische uiterwaardenlandschap beter beleefbaar wordt.

 

Op enkele locaties clusteren en versterken we de recreatieve voorzieningen die zorgen voor leven en activiteiten op het water, zoals strandjes, camperplaatsen en semipermanente horecavoorzieningen. We zetten onder meer in op het versterken van de buitendijks gelegen Recreatieplas Middelwaard met voorzieningen zoals natuurzwemwater, natuurlijke speelaanleidingen, passende horeca, etc. Door de recreatieplas een onderscheidend karakter te geven wordt de toeristische aantrekkingskracht van de regio vergroot.

 

We bieden ruimte om de waterfronten kwalitatief hoogwaardig te ontwikkelen als aantrekkelijk recreatief knooppunt en uitvalsbasis. Toeristen moeten hier niet alleen stoppen, maar ook verblijven. We zien graag dat het vervoer over land en water verder wordt verbeterd door de waterbus door te trekken met extra stops, het vervolmaken van het fietsrondje Dijkring

 

16 en het wandelroutenetwerk in en om de uiterwaarden en in aansluiting op de riviersteden en -dorpen verder te versterken. Gebiedspromotie moet ervoor zorgen dat de recreatieve trekkers goed bekend zijn in de regio en daarbuiten.

 

De Linge willen we als recreatierivier versterken door het creëren van bijvoorbeeld aanlegplaatsen voor kano’s en andere niet-gemotoriseerde boten. Hierbij is het van belang dat dit goed wordt afgestemd op de aanwezige natuurwaarden.

 

5.2 Stroomruggen

Huidig karakter

 

 

De stroomruggen bevinden zich binnendijks langs de Lek en de Linge. Ze worden gekenmerkt door een kleinschalig en afwisselend landschap, met een mozaïek van akkers, weiden, bosschages en boomgaarden. De stroomruggen liggen relatief hoog in het landschap, met geleidelijke overgangen naar de lager gelegen komgronden (veengebieden met een kleidek). Ze zijn relatief droog en er zijn dan ook weinig watergangen. De stroomruggen worden ook gekenmerkt door een onregelmatige blokverkaveling, kronkelende wegen en hekwerken als perceelafsluiting in plaats van sloten. Er is relatief veel bebouwing aanwezig.

 

Door de hogere en drogere ligging met bodems van zavel en lichte klei zijn de stroomruggen geschikt voor de fruitteelt. Tussen Lexmond en Tienhoven zijn nog prachtige hoogstamboomgaarden aanwezig. Er zijn plaatselijk overslaggronden met enkele wielen (als gevolg van vroegere dijkdoorbraken); dit zijn meestal kleinere, min of meer rechthoekige kavels. Ook hier vindt veel fruitteelt plaats en er is weinig bebouwing. Op de stroomruggen bij Hagestein bevindt zich recreatieplas Everstein, waar dagrecreatie mogelijk is.

 

De kleinschaligheid van het landschap en de geleidelijke overgangen van de stroomruggen naar de lagere en nattere komgronden - met gradiënten van hoog naar laag, van bebouwd naar onbebouwd, van blokverkaveling naar strokenverkaveling - zorgen voor een grote diversiteit aan landschappelijke en ecologische waarden.

 

Koers

 

Op de stroomruggen zetten we in op het behouden en versterken van het kleinschalig karakter en de afwisseling van openheid en beslotenheid. We koesteren de bestaande hoogstamboomgaarden en de blokverkaveling en richten ons op het behoud hiervan en stimuleren het toevoegen van nieuwe hoogstamboomgaarden. We zetten in op het herstellen en ontwikkelen van beeldbepalende beplantingsstructuren als hagen, bomenlanen en bosjes. We streven ernaar dat de biodiversiteit wordt vergroot door ontwikkeling van gebiedseigen natuurtypen.

 

De karakteristieke doorzichten vanaf de Lekdijk, Diefdijk en Lingedijk naar de stroomruggen willen we behouden. Beplanting op de dijken is dan ook niet gewenst. We bieden alleen ruimte voor nieuwe woningen of bedrijvigheid op de stroomruggen als daarbij een duidelijke/grote kwaliteitsverbetering optreedt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het opruimen van oude schuren of loodsen. Het is belangrijk dat bebouwing wordt ingepast met gebiedseigen erfbeplanting.

 

De ontwikkeling van de landbouw kan op het kleinschalige karakter aansluiten. We bieden volop ruimte voor de transitie naar duurzame natuurinclusieve landbouw op de stroomruggen. Door middel van innovatieve natuurinclusieve landbouwmethoden, zoals agroforestry, strokenteelt, combinatieteelt van fruit- en notenbomen, voedselbossen en houtteelt. Deze zorgen voor een kleurrijker landschap, een gezonde bodem, houden meer water vast en binden meer CO2.

 

Om de plattelandsbedrijvigheid te versterken bieden we ruimte aan de ontwikkeling van nieuwe functies en verbreding van de agrarische bedrijfsvoering, gekoppeld aan het erf. Het kleinschalige en afwisselende landschap van de stroomruggen en de ligging vlakbij het stedelijk gebied bieden volop kansen hiervoor. We bieden ruimte aan nieuwe initiatieven die invulling geven aan het recreatieve landschap voor bezoekers uit stad en land. Hierbij valt te denken aan een landwinkel, de verkoop van streekeigen producten (korte ketens), een Herenboerenerf, een pleisterplaats, een wellness-erf of een minicamping. Ook voor functies als een zorgboerderij met kleinschalige horeca of kinderopvang is ruimte. In alle gevallen

 

is het belangrijk dat de landschappelijke en ecologische waarden ten minste behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden. Ook voor het ontwikkelen van nieuwe landgoederen (bijvoorbeeld in de vorm van een fruitlandgoed) is plek op de stroomruggen, waarbij de huiskavel als boerenerf wordt gekoppeld aan het lint.

 

Nieuwe landgoederen

 

De term ‘nieuwe landgoederen’ wekt enige verwarring, omdat hiermee gerefereerd wordt aan de traditionele landgoederen met een grote privétuin, bijvoorbeeld in de romantische stijl van de Engelse landschapstuin. In werkelijkheid gaat het hier om een zogenaamde ‘rood-voor-groenconstructie’. Uitgangspunt is een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en in het bijzonder de kernkwaliteiten van natuur en landschap. Indien aan die voorwaarde wordt voldaan, is de ontwikkeling van een nieuw landgoed mogelijk en mag een nieuw woonhuis worden gebouwd, iets wat normaliter niet is toegestaan in het landelijk gebied. De voorwaarden zijn onder meer dat minimaal 90% (op paden) voor het publiek toegankelijk is en dat dit deel van het landgoed met gebiedseigen (agrarische) natuur wordt ingericht. Dit houdt in open gebieden in dat de natuurontwikkeling de openheid niet mag aantasten; natuur kan dan bijvoorbeeld bestaan uit bloemrijke graslanden en wateren. Zo dragen nieuwe landgoederen bij aan behoud en ontwikkeling van landschappelijke, ecologische en recreatieve waarden. Een nieuw landgoed dient een minimale omvang te hebben van tenminste 10 hectare, waarvan de huiskavel (met de bebouwing) maximaal 10% mag beslaan.

 

Ieder voorjaar weer zijn de rijk bloeiende fruitbomen een genot om te zien. Tot diep in de herfst zijn de voedselbossen vruchtdragend. Het is de plek waar de buurt, stedelingen en recreanten kunnen proeven en snoepen van bessen en frambozen, aardbeien kunnen plukken en peren, pruimen en noten kunnen verzamelen. In de winter vormt de kunst van het snoeien een jaarlijks terugkerend ritueel, want snoei geeft groei en een steeds rijkere oogst.

 

5.3 Halfopen griendenlandschap

Huidig karakter

 

 

Ten westen van de Diefdijk en tussen de stroomruggen langs de Lek en de open veenweidegebieden verder naar het zuiden ligt een zone die bestaat uit een halfopen griendenlandschap. Deze overgangszone behoort tot het veengebied met rivierinvloeden, polderlandschap met een opstrekkende verkaveling, maar is veel minder open dan de veenweides. Het halfopen griendenlandschap is een aantrekkelijk, kleinschalig en afwisselend landschap met weiden, wilgengrienden, vochtige bossen (broekbossen), houtsingels, beplante achterkaden en in de noord-zuid richting voornamelijk onbeplante kaden (zijdwenden). Hierdoor zijn er op diverse plekken spannende vergezichten naar het open veenweidelandschap verder zuidelijk. Ondanks de doorsnijding van het gebied door de A2 en A27 kenmerkt het gebied zich op veel plekken door rust en stilte. Door de grote variatie in het landschap is er een grote verscheidenheid aan dier- en plantensoorten. Voor dieren zoals reeën is het een ideale plek om voedsel te vinden en te schuilen.

 

In de polders Bolgerijen en Autena ligt het grootste binnendijkse griendencomplex van ons land. Wat het gebied uniek maakt is de afwisseling tussen gehakte en niet gehakte grienden, hooi- en weilanden en populierenbossen.

 

Koers

 

In het fraaie halfopen griendenlandschap zetten we in op het behouden en versterken van het halfopen karakter en de afwisseling van weiden, grienden, vochtige bossen, houtsingels en beplante kaden. We bieden ruimte voor de aanleg van nieuwe grienden of broekbosstroken passend binnen het polderpatroon. Belangrijke zichtlijnen tussen de grienden en de bosstroken worden open gehouden om de structuur, de openheid en het groene en afwisselende karakter van het gebied te behouden. We zetten bovendien in op het herstellen en ontwikkelen van beeldbepalende beplantingsstructuren langs lokale en regionale wegen.

 

In en langs de grienden en broekbosstroken willen we onverharde polder- of laarzenpaden koppelen die altijd rechtlijnig in de richting van de kavelstructuur lopen. Hiermee breiden we het recreatieve netwerk stapsgewijs uit en wordt het griendenlandschap beter zichtbaar en ervaarbaar gemaakt.

 

 

Het halfopen griendenlandschap is als overgangsgebied tussen de stroomruggen langs de Lek, de Diefdijk en het open veenweidelandschap een geschikte plek om natuurontwikkeling, bosaanplant (voor CO2-opslag), vernatting (om water te bergen en bodemdaling en uitstoot van CO2 tegen te gaan) te combineren met recreatieve ontwikkelingen. We bieden hiervoor ruimte in dit gebied.

 

Vanuit het gebied willen we de ecologische en recreatieve verbindingen met de uiterwaarden van de Lek en de Linge versterken. Daarbij zoeken we aansluiting op bestaande natuur-, bos- en recreatiegebieden als de Zouweboezem, het griendencomplex en de natuurgebieden langs de Diefdijk. Daarvoor is het nodig de verschillende barrières in het gebied zoveel mogelijk te verzachten, in het bijzonder de A27, het Merwedekanaal, de Oude Rijksweg en de Lexmondsestraatweg.

 

Bosaanplant is een geschikte manier voor CO2-opslag. Door te investeren in (broek)bossen kan het halfopen griendenlandschap worden versterkt, kan water worden vastgehouden en CO2 worden vastgelegd in bomen. Het vasthouden van water komt ten goede aan de bijzondere natuurwaarden in het gebied en kan er zelfs voor zorgen dat natuurgebieden zoals de Zouweboezem, het griendencomplex en de natuurwaarden langs de Diefdijk robuuster worden in omvang en kwaliteit. Tegelijkertijd bieden de nieuwe bossen een groen decor en gedeeltelijke afscherming van het zicht op de bestaande en toekomstige windturbines in de zoekzone(s) die in/ nabij dit deelgebied liggen langs de A2 en A27.

 

Op verschillende plekken liggen er grote stapels geoogst griendhout. Klaar om lokaal verwerkt te worden tot manden, eendenkorven oeverbeschoeiing, maar ook voor het vlechten van matten ter versteviging van dijken. Van november tot april, wanneer de wilgen geen blad dragen zijn de griendwerkers met het hakmes aan de slag. In het voorjaar keert de rust weer terug.

 

Vernatting is van belang voor waterberging en het tegengaan van bodemdaling en CO2-uitstoot. In nauwe samenwerking met het waterschap en de agrariërs onderzoeken we - vooral in de gebieden die gevoelig zijn voor bodemdaling - de mogelijkheden voor een geleidelijke transitie naar een meer waterrijk landschap, met hogere wa¬terpeilen, waterzuivering en hoge ecologische en recreatieve waarden. De sponswerking van het gebied zal hierdoor vergroot worden en er kan meer water worden vastgehouden. Dit biedt kansen voor het ontwikkelen van innovatieve natte teelten (Kleine en Grote lisdodde, Azolla, etc.), natte open graslanden met extensieve veeteelt (blaarkoppen, schapen, waterbuffels, etc.) en/of natuurontwikkeling (moeras en schraalgraslanden, bloemrijk gras, blauwgraslanden, rietvelden, broekbossen, etc.). Agrarisch natuurbeheer kan in dit gebied een belangrijke rol spelen bij het behouden en ontwikkelen van natuurwaarden.

 

In het halfopen griendenlandschap bieden we ruimte aan verschillende vormen van plattelandsbedrijvigheid, zoals natuureducatie, bijzondere kleinschalige overnachtingsmogelijkheden, cultuurhistorie en beleving van de griendcultuur en natuur. Wat zou het mooi zijn als in het griendencomplex van Autena en Bolgerijen een klein griendenmuseum of een natuurerf gericht op de griendcultuur zou kunnen worden opgericht als groene parel. Het is een fantastische plek voor een icoon van de griendcultuur en waar het heden maar ook de toekomstige opgaven van klimaatverandering, zoals klimaatbossen en innovatieve natte teelten getoond kunnen worden. Ook voor het ontwikkelen van nieuwe landgoederen is plek in dit gebied, zoals een broekboslandgoed of een waterlandgoed.

 

5.4 Veenweidelandschap met rivierinvloeden

Huidig karakter

 

 

In het veenweidelandschap met rivierinvloeden vinden we de laag gelegen open veenweidepolders met strokenverkaveling. Het gehele gebied is ontgonnen in een systeem met parallel aan elkaar lopende wegen. Omdat het land laag en nat is wordt het gebied vrijwel uitsluitend gebruikt voor de melkveehouderij. Het veenweidegebied is rijk aan cultuurhistorisch-landschappelijke elementen en structuren zoals tiendwegen, veenstroompjes, (achter)kaden en woonheuvels. Het is een zeer open gebied met koeien in de wei en beschermde weidevogelgebieden met onder meer grutto’s. De weidsheid, rust en stilte zijn zeer karakteristiek. Grote delen van dit gebied vallen onder een stiltegebied.

 

De open veenweidepolders worden op verschillende plekken doorsneden door veenstroomruggen. Vroeger lagen hier veenstromen die verland zijn en overgroeid met veen en vervolgens weer bedekt met komklei. Tegenwoordig liggen de verlande geulen van de voormalige veenstromen juist hoger in het landschap, doordat het kleidek minder is ingeklonken dan de naastgelegen veengronden. Deze (klei)ruggen zijn de ‘veenstroomruggen’. Kenmerkend voor de veenstroomruggen zijn de kronkelende wegen en bebouwingslinten, die overigens vaak niet gebruikt zijn als ontginningsbasis. Ten tijde van de ontginningen waren ze namelijk nog niet zichtbaar als verhoogde ruggen; dat is vooral de laatste eeuw gebeurd door de bodemdaling in de omliggende veengebieden als gevolg van het verlagen van de waterpeilen. Karakteristiek voor de veenstroomruggen zijn ook de boomgaarden.

 

Koers

 

Het open en rustige karakter van de open veenweidepolders willen we behouden. Landschappelijk gezien en ook met het oog op de weidevogels zijn hoger opgaande beplanting en gewassen ongewenst in dit gebied. Daarom is het ook wenselijk de bovenlokale weginfrastructuur (A2 en A27) niet te benadrukken door begeleidende beplanting. De karakteristieke opstrekkende strokenverkaveling en de lijnen van de ‘prachtlinten’ (zie paragraaf 4.2.2) en achterkaden dienen behouden te blijven en worden waar mogelijk nog versterkt. We willen in dit gebied het open landschap laten spreken, bij voorkeur met bloemrijke weides waar met hoge waterstanden en drassige stukken land wordt bijgedragen aan verminderde kwetsbaarheid voor droogte en hitte en aan meer biodiversiteit.

 

Ook in de toekomst blijft het primaat in het veenweidelandschap met rivierinvloeden bij de landbouw. Dit betekent dat de agrariërs hier meer ruimte krijgen dan elders in de gemeente. Er is ruimte voor schaalvergroting van agrarische bedrijven, maar ook voor nevenfuncties zoals eerder benoemd.

 

Intensieve veehouderij zal in de toekomst minder ruimte krijgen. Onder intensieve veehouderij verstaan we de niet-grondgebonden veehouderij. Dit zijn bedrijven die in tegenstelling tot bijvoorbeeld de melkveehouderij niet gebonden zijn aan land voor hun voedselvoorziening.

 

We bieden ruimte aan verbreding en verdieping van de agrarische bedrijfsvoering, gekoppeld aan het erf en op kleinschalige wijze. Te denken valt aan de verkoop van streekproducten (korte ketens), een landwinkel, een Herenboerenerf, een zorgboerderij met kleinschalige horeca, kinderopvang, een dorpserf of een minicamping.

 

Tussen de linten vragen de veenweidepolders om bezinning op de toekomst. In dit oer-Hollandse landschap zal waarschijnlijk veel veranderen ten behoeve van klimaatadaptatie en in het waterbeheer en het daarmee samenhangend landgebruik. Onderzoek naar klimaatadaptatie, alternatieve teelten, circulariteit en nieuwe agrarische verdienmodellen zijn gewenst (zie paragraaf 4.1), evenals aandacht voor natuur, stilte en landschappelijke waarde. We zullen dit samen met agrariërs, provincie, waterschap en andere partijen in het gebied oppakken en waar mogelijk faciliteren.

 

We bevorderen een natuurinclusieve (agrarische) bedrijfsvoering en het daarmee verhogen van de biodiversiteit in het agrarisch gebied (onder meer door agrarisch natuurbeheer). De omschakeling naar natuurinclusieve landbouw kan leiden tot minder koeien/dieren per bedrijf of per hectare. Dat zorgt voor een lagere emissie van stikstof, maar het betekent ook dat de rendabiliteit van de bedrijfsvoering onder druk kan komen te staan. Daarom zoeken we samen met agrariërs en in overleg met onder meer het waterschap en de provincie naar manieren om boeren te kunnen belonen voor het beschermen van ecosystemen/het leveren van ecosysteemdiensten.

 

Het verhogen van de biodiversiteit is overal van belang en het meest in de weidevogelkerngebieden. We zien graag dat de bedrijfsvoering in de weidevogelkerngebieden wordt afgestemd op weidevogels, waar ook onder meer kleine zoogdieren, insecten en planten van meeprofiteren. De provincie heeft speciale beheersubsidies voor weidevogels (zie paragraaf 4.2.2).

 

In de bodemdalingsgevoelige gebieden zijn ook nattere vormen van natuurinclusieve landbouw denkbaar, waarbij CO2 in de (veen) bodem vastgelegd blijft. We bieden ruimte aan moerasontwikkeling, natte teelten en extensieve veeteelt (zie paragraaf 4.1.2). Vooral in de meest bodemdalingsgevoelige gebieden zetten we in op een natuurlijk watersysteem en vernatting om de bodemdaling te stoppen of zelfs om te keren. Dit kan voor de boer een breder verdienmodel opleveren, door de verkoop van CO2-certificaten (Valuta voor Veen, zie het kader hieronder). Daarmee ontstaat een aantrekkelijk en vitaal landschap dat weerbaarder is voor klimaatverandering. Bij moerasontwikkeling en natte teelten is de toekomst van de weidevogels overigens een belangrijk. Daarom zijn we hier in de weidevogelkerngebieden terughoudend in.

 

Valuta voor Veen

 

Valuta voor Veen is een methodiek waarbij boeren en grondeigenaren het waterpeil op hun land verhogen en daarvoor financiële compensatie krijgen door de verkoop van gecertificeerde CO2-certificaten. Elke partij die op vrijwillige basis zijn eigen CO2-uitstoot wil compenseren, kan dit doen door de aankoop van deze CO2-certificaten. De certificering van de certificaten geeft de kopers de garantie dat de CO2-besparing ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De certificering wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij: de Stichting Nationale Koolstofmarkt. (Bron: www.platformco2neutraal.nl)

 

Gelukkig, ieder voorjaar komen ze weer, de weidevogels: een heerlijk getetter, een feest om mee te maken. Het veenweidelandschap biedt met de kruidenrijke weilanden, de prachtsloten en prachtlinten een aantrekkelijk en gevarieerd landschap voor weidevogels, grazende koeien, insecten en voor de bewoners en recreanten om te genieten, te proeven en te beleven.

 

 

We hopen dat boeren er straks trots op zijn dat ze hun voedselproductie hebben weten te combineren met de productie van landschapskwaliteiten en natuurwaarden. Dan kan een biodivers landschap ontstaan waarin langs ‘prachtlinten’ huiskavels met productieve graslanden liggen met achter op het land extensieve kruidenrijke graslanden, dooraderd met een fijnmazig netwerk van ‘prachtsloten’ (zie paragraaf 4.2.2). Op de erven is ruimte voor vrijloopstallen waar de koeien op rietstrooisel liggen en lopen, afkomstig uit de natuurgebieden uit de omgeving.

 

Ook op de veenstroomruggen bieden we ruimte voor transitie naar duurzame natuurinclusieve landbouw met innovatieve methoden zoals combinatieteelt van fruit- en notenbomen en voedselbossen. Bovendien streven we hier naar het behouden en toevoegen van hoogstamboomgaarden, die zo kenmerkend zijn voor de veenstroomruggen.

 

Het open weidelandschap van Vijfheerenlanden biedt door de kruidenrijke weilanden, de natuurlijke oevers, de boomgaarden op de veenstroomruggen, de prachtlinten, de vele weidevogels en grazende koeien een aantrekkelijk gevarieerd landschap om te recreëren en verblijven. We zetten dan ook in op het toegankelijker maken van het veenweidelandschap voor bewoners en bezoekers. De belevingswaarde van het gebied kan vergroot worden door de fijnmazige slotenstructuur te ontwikkelen met natuurlijkvriendelijke oevers en het netwerk van prachtsloten uit te breiden. Op deze manier wordt meer ruimte geboden aan de natuur en aan waterberging, maar dit kan ook gepaard gaan met uitbreiding van het netwerk aan (vaar)routes voor kano’s of sup’s. Ook is het belangrijk om het gebruik van bestaande (vaar)routes verder te versterken. Middels de aanleg van buiten-/polder-/klompenpaden willen we de toegankelijkheid voor wandelaars verder vergroten. Bij het toevoegen van recreatieve routes is het van belang dat er een goede zonering (in ruimte en/of tijd) is zodat dit niet ten koste gaat van weidevogels en andere natuurwaarden in het gebied. Het creëren van aantrekkelijke en herkenbare routes, met bijzondere plekken en uitnodigende erven (al dan niet gecombineerd met de verkoop van streekproducten) om naar toe te gaan, moet het gebied ook voor fietsers interessant maken en hen uitnodigen wat langer te verblijven in ons buitengebied.

 

5.5 Stads- en dorpsranden

Huidig karakter

 

De stads- en dorpsranden zijn de randen van de steden en dorpen. Ze vormen de overgang van stedelijk naar landelijk gebied en zijn in feite de voorkant van de kern. Veel stads- en dorpsranden bevatten een mix aan functies, zoals woningen, (agrarische) bedrijven, sportvelden en volkstuinen. De stads- en dorpsrand maakt visueel vaak deel uit van het landelijk gebied, maar is wel van belang voor de kwaliteit van het leefmilieu van de kern. De verblijfskwaliteit van de stads- en dorpsranden zelf is vaak laag en dreigt soms nog verder te versnipperen. Routes om door deze gebieden te kunnen fietsen of wandelen ontbreken vaak. De stads- en dorpsranden zijn gevoelig voor ‘verrommeling’ van het landschap met allerlei verschillende (‘rode’) functies. De stad-landrelaties zijn momenteel niet altijd optimaal, zoals bijvoorbeeld in Vianen en Leerdam.

 

 

Koers

 

De stads- en dorpsranden liggen in de verschillende deelgebieden die we in de voorgaande paragrafen (op basis van de landschappelijke karakteristieken) hebben onderscheiden. Elk deelgebied heeft zijn eigen sfeer, karakter en ontwikkelingsmogelijkheden voor de toekomst. De leidraad voor ontwikkelingen in een stads- en dorpsrand wordt mede bepaald door de koers voor het deelgebied waarin de stads- en dorpsrand is gelegen. Bij ontwikkelingen in de stads- en dorpsranden is het van belang dat deze bijdragen aan kwaliteitsverbetering en goed worden ingepast in het landschap en dat er een goede overgang ontstaat/behouden blijft tussen het stedelijk woongebied en het buitengebied. Er dienen zoveel mogelijk koppelkansen te worden meegenomen om zo een positieve bijdrage te leveren aan maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van biodiversiteit, leefbaarheid, gezondheid, mobiliteit, klimaatadaptatie, energietransitie, etc. Het is hier zoeken naar de juiste balans tussen maatschappelijke functies zoals wonen en werken en een goede landschappelijke inpassing.

 

Voor de stads- en dorpsranden hebben we de ambitie landschappelijk fraaie overgangen tussen stedelijk gebied en omliggend buitengebied te creëren, met ruimte voor multifunctioneel landgebruik. De stads- en dorpsranden zijn dynamische gebieden rondom dorpen en steden, waar boeren, ondernemers en burgers samen kunnen optrekken en waar gebiedsopgaven kunnen worden gecombineerd. We stimuleren initiatieven voor kleinschalige voedselproductie met recreatief medegebruik: ‘ontmoeten, plukken en proeven’. Te denken valt aan een klimaatbos, een voedselbos, een kinderboerderij of belevenisboerderij, Herenboeren die samen duurzaam voedsel produceren, collectieve moestuinen of een dorpsboomgaard. Dit soort initiatieven kunnen aangename verblijfsmogelijkheden - pleisterplaatsen - vormen voor bewoners en recreanten.

 

We faciliteren bovendien de transitie van agrarische bedrijvigheid naar een bredere plattelandsbedrijvigheid (zie paragraaf 4.1.7), zoals het verbouwen en de verkoop van streekproducten, onderscheidende en kleinschalige horecavoorzieningen en overnachtingsmogelijkheden of een zorgboerderij.

 

Landelijk is er een grote woningbouwopgave. In eerste instantie moet deze binnenstedelijk worden opgelost, maar de vraag is of we in Vijfheerenlanden ook ruimte willen bieden voor uitbreidingen buiten het bestaand stedelijk gebied. Dit maakt vooral de stads- en dorpsranden tot een gebied waar uitspraken over woningbouw moeten worden gedaan. Stedelijke uitbreidingslocaties zijn geen onderdeel van deze landschapsvisie. De economische visie en de woonvisie gaan over het stedelijk gebied en de uitbreiding daarvan. Op het moment dat er een nieuwe uitleglocatie speelt wordt hiervoor een aparte gebiedsvisie voor opgesteld. De landschapsvisie geeft wel richting mee vanuit de waarden en kwaliteiten van het landschap. De definitieve keuzes zullen gemaakt worden in de (in 2022) op te stellen omgevingsvisie. Ook bestaat er behoefte aan bijzondere (flexibele) woonvormen, zoals tiny houses, mantelzorgwoningen, kunstenaarswoningen en (Knarren)hofjes (een woongroep bedoeld voor mensen die het leuk vinden elkaar af en toe te helpen, zonder dat dat verplicht is). Op plekken waar agrarische bedrijven in de stads- en dorpsranden stoppen, bieden we ruimte voor dergelijke bijzondere woonvormen op de vrijkomende erven. We bieden alleen ruimte aan kleinschalige initiatieven (10-20 woningen) en op basis van in de omgevingsvisie nader uit te werken voorwaarden (planologisch, financieel, qua draagvlak et cetera).

 

Stads- en dorpsranden: tot nut en genoegen. Ruimte voor een gezond leven, voor ontmoeten, proeven, natuur beleven en bewegen. Ruimte voor biodiversiteit, energie en waterberging in een krachtig en divers cultuur- en natuurlandschap. Dorp en stad in beweging, landschap in vervoering, een kern gezond.

 

Met het oog op een gezonde leefomgeving is het belangrijk de mogelijkheid te creëren verschillende ommetjes te maken vanuit de kernen en zo het landschap toegankelijk te maken. We willen de verbinding tussen het buitengebied en de kernen dan ook versterken, zodat het landschap zichtbaar en ervaarbaar wordt gemaakt voor bewoners en bezoekers. Daarbij is het van belang barrières voor fietsers en wandelaars op te heffen. Deze routes gaan zoveel mogelijk langs de iconen/parels in onze gemeente - de bijzondere plekken, zoals de voormalige kasteellocatie Huis Hagestein en Huis ter Leede. Maar het is ook belangrijk kleine ‘geluksmomenten’ aan de routes te koppelen, bijvoorbeeld plekken waar men kan uitkijken, ontmoeten, proeven, bewegen en/of de natuur kan beleven.

 

Onder de voorwaarden van een goede landschappelijke inpassing en het toepassen van meervoudig ruimtegebruik bieden we in de stads- en dorpsranden ruimte aan lokale initiatieven voor kleinschalige zonneakkers. Deze zijn maximaal 2 ha groot en hebben een maximale bedekkingsgraad van 60%. Bij meervoudig ruimtegebruik gaat het hier om combinaties met waterberging, recreatie, natuurontwikkeling en/of natuurinclusieve landbouw. Ook staan we open voor innovatieve vormen en experimenten van/met energieopwekking.

 

5.6 Linten

Huidig karakter

 

 

Onze gemeente kent een grote variatie in typen bebouwingslinten, die vaak cultuurhistorisch-landschappelijk waardevol zijn. De linten bepalen voor een groot deel de identiteit van het landschap: het zijn de ‘identiteitsdragers’ van het landschap. Er bevinden zich linten langs de dijken, op de stroomruggen, in het veenweidegebied en op de veenstroomruggen. Deze bieden een diversiteit aan functies en bebouwing. De linten zijn open of besloten, eenzijdig of tweezijdig bebouwd, liggen slingerend langs de rivier of vormen rechte lijnen in het veenweidegebied. In de linten is vaak sprake van een goede woon‐ en leefkwaliteit. Tussen de bebouwing zijn meestal doorzichten aanwezig die een doorkijkje geven naar het achterliggende open landschap. Deze zichtlijnen maken beleving van het landschap mogelijk. Daardoor is de samenhang zichtbaar tussen het lint en het achterliggende landschap.

 

Het karakter van de linten in het buitengebied wordt mede bepaald door de aard en vorm van gebouwen en bijgebouwen, bouwvolumes, ontsluitingen, hekken en poorten en beplantingen. Het karakter verandert langzaam maar zeker door verschuiving van agrarische bedrijvigheid naar particulier en commercieel niet-agrarisch grondgebruik en door de toenemende intensivering van de landbouwsector.

 

Koers

 

De linten zullen in de toekomst geleidelijk verder veranderen. Particuliere initiatieven (zoals een nieuw landgoed of een minicamping) kunnen leiden tot nieuwe economische dragers van het landschap. Belangrijk daarbij

 

is dat ontwikkelingen kleinschalig zijn, worden gekoppeld aan de linten en dat de cultuurhistorische en landschappelijke karakteristieken van de verschillende typen linten worden versterkt. Dat betekent dus ook dat ontwikkelingen moeten passen binnen de maat en schaal van de linten. Grootschalige verblijfsrecreatieparken zijn bijvoorbeeld niet wenselijk, maar een bed & breakfast in een bestaande schuur, een passende nieuwe functie in een oude schuur en een minicamping gekoppeld aan het erf wel. We bieden ruimte aan dergelijke initiatieven mits die de leefbaarheid in de linten vergroten en zorgen voor een kwaliteitsverbetering (cultuurhistorisch-landschappelijk, ecologisch, recreatief en/of op het gebied van duurzaamheid, gezondheid, zorg, enz.). Kwaliteitsverbetering kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het opruimen van oude schuren of loodsen. Belangrijke begrippen zijn attractiviteit, landschappelijk, stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp, ruimtelijke samenhang op het erf (het ensemble van bebouwing en groene elementen, bij voorkeur gebiedseigen beplantingen) en met het omliggende landschap en de omliggende bouwmassa. Door te kiezen voor modulaire en circulaire prefab bouw kunnen gebouwen wanneer ze over 30 a 40 jaar wellicht weer vrijkomen makkelijk verplaatst worden.

 

Door schaalvergroting in de landbouw en afname van het aantal landbouwbedrijven komen er agrarische erven vrij (de grond wordt verkocht, maar het erf blijft bestaan). Vrijkomende agrarische bebouwing verdient een goede nieuwe bestemming. We faciliteren de transitie van agrarische bedrijvigheid naar plattelandsbedrijvigheid door ruimte te bieden aan nieuwe functies, zoals kleinschalige recreatievoorzieningen, zorgfuncties of nieuwe landgoederen op de vrijkomende erven. Onder voorwaarden staan wij toe dat woningen in de plaats van het agrarisch bedrijf gebouwd worden, mits zij bijdragen aan kwaliteitsverbetering zoals hierboven beschreven. Daarbij is plattelandswonen alleen mogelijk als de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven niet gehinderd wordt. In het open veenweidelandschap waar het primaat bij de landbouw blijft liggen, zijn we terughoudender met nieuwe functies op vrijkomende erven. Daar kijken we eerst of deze niet gebruikt kunnen worden door boeren die elders geen toekomst hebben en naar het open veenweidegebied willen verhuizen om hun bedrijfsvoering daar voort te zetten. Bij de fruittelers bieden we ruimte aan het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten, zo veel mogelijk binnen de bestaande bebouwing. Het gaat hier uitsluitend om arbeidsmigranten die nodig zijn bij de oogstpiek.

 

De linten zijn de identiteitsdragers van het gebied. Op de gastvrije erven aan de linten worden streekproducten verkocht, bevinden zich onderscheidende horecavoorzieningen en overnachtingsmogelijkheden, een zorgboerderij, streekkwekerij, voedselbos en nieuwe functies zoals nieuwe landgoederen en buitens. Een uitnodigend landschap voor verblijf, ontmoeten, proeven, natuur beleven en bewegen.

 

We willen de linten verder ontwikkelen tot ‘prachtlinten’ door dijken en wegbermen natuurvriendelijk in te richten en te beheren als verbindingen tussen stukjes natuur. Daarbij zetten we in op het behouden en versterken van de beeldbepalende laanstructuren langs wegen. Erven en bebouwing worden bij voorkeur met gebiedseigen beplanting in het landschap ingepast. Langs wegen, op erven en in sloten zetten we in op het verhogen van de biodiversiteit, zodat een kleurrijk en biodivers landschap ontstaat.

 

De bebouwingslinten behouden hun karakter, waarbij de achterzijde van de bebouwing direct contact maakt met het landschap en de voorzijde aan de openbare weg of waterloop grenst. Om het lint transparant te houden, dienen doorzichten vanaf de weg op het achterliggende landschap intact te blijven.

 

We willen de woon- en leefkwaliteit van de linten in de toekomst verder verbeteren door het terugdringen van overlast en onveilige situaties als gevolg van (vracht)verkeer en bedrijfsactiviteiten. Daarvoor is het van belang dat bedrijven die niet passen in het buitengebied, maar die bijvoorbeeld wel veel verkeersbewegingen of vervuiling genereren, zoveel mogelijk worden uitgeplaatst naar een locatie op een bedrijventerrein.

6. VISIEKAART

 

Uiterwaarden

Dynamisch natuurlijk landschap met ruimte voor water, natuur en struinen door de uiterwaarden en beleving van de rivier

 

Stroomruggen

Kleinschalig en afwisselend landschap met kleurrijke akkers, bloeiende boomgaarden en voedselbossen, met gastvrije en duurzame agrarische erven waar streekproducten worden verkocht

 

In hoofdstuk 5 hebben we een indeling gemaakt in verschillende deelgebieden. De kaart met de deelgebieden vormt de basis (het landschappelijk raamwerk) voor de landschapsvisiekaart. Voor elk deelgebied hebben we een koers/ontwikkelrichting geformuleerd, aan de hand waarvan we richting hebben gegeven aan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen die passen bij het karakter van het deelgebied. De koersen voor de verschillende deelgebieden samen - met de belangrijkste ontwikkelingen en opgaven voor de periode tot 2040 - staan verbeeld op de landschapsvisiekaart.

 

De landschapsvisiekaart is gebaseerd op bestaande kwaliteiten, vigerend beleid en lopende plannen en voegt daaraan nieuwe keuzes toe (symbolen, pijlen en arceringen). Het is belangrijk vast te stellen dat de visiekaart geen bestemmingsplan-/omgevingsplankaart is en dat deze geen ontwikkelingen onwrikbaar vastlegt. Het gaat om de hoofdlijnen van beleid, die verder worden geïntegreerd in de (gemeentebrede) omgevingsvisie en vervolgens worden uitgewerkt in het omgevingsplan en in programma’s.

 

Halfopen griendenlandschap

Aantrekkelijk en toegankelijk landschap met ruimte voor natuurontwikkeling, bosaanplant, vernatting en beleving van de griendcultuur

 

Open veenweidelandschap met rivierinvloeden

De polders beleven, proeven en ontdekken: gevarieerd en rijk boerenland, met ruimte voor natuurinclusieve kringlooplandbouw, biodiverse weides met weidevogels en koeien, boomgaarden en voedselbossen op de veenstroomruggen

 

 

Landschapsvisie Vijfheerenlanden

 

7. UITVOERINGSPERSPECTIEF

 

Dit hoofdstuk is een eerste indicatie voor de manier waarop deze landschapsvisie uitgevoerd kan worden. De rolneming van de gemeente Vijfheerenlanden wordt beschreven, de partners die nodig zijn bij de uitvoering en een eerste schets van het tijdspad en financiering. De landschapsvisie is een belangrijke bouwsteen voor de (in 2022) op te stellen Omgevingsvisie Vijfheerenlanden. Het uitvoeringsprogramma zal dan ook in de beleidscyclus van de omgevingsvisie worden geformaliseerd.

 

7.1 Kaderstelling

De landschapsvisie fungeert als kompas voor toekomstige ontwikkelingen in het buitengebied van Vijfheerenlanden. Het doel is het ontwikkelen van een aantrekkelijk, vitaal en toekomstbestendig buitengebied in Vijfheerenlanden met een goede balans tussen landbouw, natuur, waterbeheer, bodemdaling, recreatie, het opwekken van duurzame energie en alle andere belangen die spelen in het landelijk gebied. Hierbij staan een eerlijk inkomen voor de boer en een gezond en aantrekkelijk landschap voor mens, plant en dier centraal. De visie geeft een streefbeeld en beleidskader voor het buitengebied, gebaseerd op de aanwezige landschappelijke, hydrologische, ecologische, cultuurhistorische en functionele kenmerken.

 

Het is een uitnodiging naar het buitengebied om kansen te benutten. Kansen voor boeren, kansen voor waterbeheerders, kansen voor recreanten en toeristen. Maar ook kansen voor de bewoners van het gebied om lopende initiatieven te versnellen of te verbreden door de samenwerking te zoeken met andere belanghebbenden als gemeente, provincie of waterschap.

 

In algemene zin zal de landschapsvisie gebruikt worden voor het beoordelen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en het benutten van landschappelijke kansen. De visie dient dan als beleidskader (inspiratiekader, toetsingskader en advieskader).

 

Daarnaast zullen voor de uitvoering van de landschapsvisie ook zelfstandige projecten worden opgezet, via een uitvoeringsprogramma met concrete projectplannen (per project naam, locatie, doel, maatregelen, trekker, partners, belang/prioritering, urgentie/planning, financiering). De visie dient dan tevens als uitvoeringskader. Een eerste aanzet voor mogelijke projecten wordt gegeven in paragraaf 7.7.

 

7.2 Sturingsfilosofie

We geven in de visie de koers en hoofdlijnen aan waarbinnen ruimte wordt gelaten aan voorziene en niet voorziene ontwikkelingen. De landschapsvisie is de leidraad voor de gemeente, de (agrarische) ondernemers, de bewoners, het waterschap, provincie en andere initiatiefnemers die willen investeren in de toekomst van het buitengebied van Vijfheerenlanden.

 

De visie wordt pas realiteit als (alle) partijen hieraan meewerken en tot actie wordt overgegaan. Het is een uitdaging voor iedereen persoonlijk en professioneel om zijn of haar eigen verantwoordelijkheid hierin te nemen en eigen bijdrage te leveren.

 

Figuur 1. De overheidsparticipatietrap (Raad voor het Openbaar Bestuur)

 

De gemeente Vijfheerenlanden neemt in dit proces de rollen ‘faciliteren’ en ‘stimuleren’ op zich. Als gemeente wensen wij dat het beleid en de interventies beschreven in deze visie van de grond komen, maar de realisatie daarvan wordt (grotendeels) overgelaten aan anderen. Naar ons inzien past het niet om de genoemde ambities af te dwingen of op te leggen. We hebben er vertrouwen in dat de streekhouders de maatschappelijke opgaves waar we gezamenlijk voor staan op hun eigen manier kunnen realiseren wanneer ze daartoe worden uitgedaagd en ondersteund worden, in enkele gevallen met financiële steun.

 

Het belang van een goede afstemming en samenwerking staat voorop, met name in relatie tot het creëren van draagvlak en de inzet van de benodigde beleidsmatige en juridische instrumenten, alsmede van de benodigde personele en financiële middelen door alle betrokken partijen. De gemeente stelt zich hierin op als netwerkorganisatie; de centrale schakel in een keten van burgers, bedrijven, leveranciers en hogere overheden.

 

De gemeente heeft een verbindende rol in de samenwerking. Zij brengt streekhouders bij elkaar en zet in op samenwerken, participeren, initiatieven faciliteren en stimuleren.

 

7.3 Verankering van de landschapsvisie

Als de landschapsvisie is vastgesteld, zal de gemeente zorgen voor een goede doorwerking naar andere visies en plannen, waarvan de in 2022 op te stellen Omgevingsvisie de belangrijkste is. Figuur 2 geeft de beleidscyclus weer van de Omgevingswetinstrumenten.

 

Het opstellen van de omgevingsvisie is een eerste stap in deze cyclus: beleidsontwikkeling. Deze landschapsvisie dient als een bouwsteen voor de omgevingsvisie. Vervolgens vindt er beleidsdoorwerking plaats en worden er uitvoeringsprogramma’s opgesteld. Hierin worden concrete afspraken gemaakt met relevante partners over de uitvoering van de ambities in de omgevingsvisie. De uitvoering van de landschapsvisie zal een van deze programma’s vormen. Vervolgens vindt uitvoering plaats. Op basis daarvan kunnen de omgevingsvisie en opgestelde programma’s aangescherpt worden. Zo kunnen we blijven inspelen op ontwikkelingen die spelen en blijft het beleid actueel.

 

De gemeente wil daarnaast lopende trajecten en projecten actief benutten voor realisatie van haar visie (bijvoorbeeld de Omgevingsvisie, het bestemmingsplan buitengebied, natuurinclusief/klimaatadaptief bouwen en relevante verordeningen (b.v. de APV, Monumenten- en/of de Kapverordening), etc.).

 

Figuur 2. Grote en kleine beleidscyclus Omgevingswetinstrumenten (KuiperCompagnons)

 

7.4 Draagvlakvorming en samenwerking

Voor de verdere uitwerking en uitvoering van de landschapsvisie is draagvlak nodig in de meest brede zin van het woord. Afstemming en samenwerking zijn sleutelbegrippen bij de vorming van draagvlak. Tijdens de visievorming heeft al afstemming met betrokkenen plaatsgevonden (zie paragraaf 1.3 Interactief proces). Maar ook bij de uitwerking en uitvoering van concrete projecten en inrichtings- en beheermaatregelen is dit essentieel en kenmerkt onze aanpak zich door samenwerken, meekoppelen en kennisdelen.

 

De gemeente Vijfheerenlanden wil voorliggende landschapsvisie uitwerken en uitvoeren samen met andere overheden, organisaties en particulieren. Denk hierbij aan de U10, RMA, provincie, waterschap, buurgemeenten, maatschappelijke organisaties, (agrarische) ondernemers en bewoners. Dit wil zeggen dat er hoge eisen gesteld worden aan een goede organisatie van en communicatie over de planning en de uitvoering van de landschapsvisie. Verder is het van belang dat er een adequate inzet is van de juiste instrumenten en (personele en financiële) middelen.

 

7.5 Gebiedsgerichte integrale aanpak

Uitgangspunt is dat integraal en gebiedsgericht gewerkt wordt. Dit kan door afzonderlijke maatregelen aan elkaar te koppelen en zo werk-met-werk te maken, en door ervoor te zorgen dat lokale of sectorale projecten passen binnen de grotere kaders van de landschapsvisie en actief bijdragen aan de gewenste ruimtelijke kwaliteit.

 

Samen met agrarische ondernemers, inwoners, gebiedspartijen en andere overheden willen we mede richting geven aan ontwikkelingen in de agrarische sector, ontwikkelingskansen bieden en stappen zetten naar een toekomstbestendige landbouw en landschap waarbij de verschillende belangen in balans zijn. Dit vraagt om een gebiedsgerichte aanpak en ontwikkeling van het buitengebied. De samenwerking Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden is hierbij belangrijk. Dit traject is gestart via de Regionaal Maatschappelijke Agenda. Voorwaarde daarbij is een open en heldere communicatie tussen bewoners en gebruikers van het platteland en de agrarische sector. De gemeente stimuleert en faciliteert en fungeert als ‘gebiedsverbinder’ in dit proces.

 

Kansen voor nieuwe ontwikkelingen worden gezien op het gebied van onder andere natuurinclusieve kringlooplandbouw, recreatie, energie, innovatie op het gebied van nieuwe gewassen, agrarisch natuurbeheer, waterinfiltratie/berging, stoppen bodemdaling. Het opstellen van uitgangspunten voor het combineren van functies zoals biodiversiteit, water, landbouw en beleving zijn daarbij essentieel. Als regio’s U10, AV en Groene Hart kunnen we hierin samen optrekken met provincies. Door vanuit beschikbare fondsen van die partijen een bijdrage te leveren aan innovatie willen we deze ontwikkelingen faciliteren. Zodoende dragen we gezamenlijk bij aan een toekomstbestendige, duurzame agrarische sector en vitaal buitengebied.

 

We willen toe naar een integraal uitvoeringsprogramma waarbij we zoveel mogelijk aan de slag willen met uitvoeringsprojecten en innovatieve pilots op lokaal niveau. In dit licht valt het te overwegen om een zogenaamde ‘gebiedsverbinder’ aan te stellen binnen de regio/gemeente. Een persoon met een groot netwerk in de regio die de koppelkansen verder inzichtelijk maakt, mensen bij elkaar kan brengen en samenwerkingen kan invullen en begeleiden.

 

7.6 Financiering

Het uitvoeren van de ambities in de landschapvisie is niet alleen van belang voor de gemeente Vijfheerenlanden en haar streekhouders. Ook waterschappen, provincie en Rijk profiteren hiervan. Er zijn dan ook verschillende geldstromen aanwezig om streekhouders waar nodig te ondersteunen. De exacte financieringsmethode zal per project moeten worden geïdentificeerd. Een aantal relevante subsidiestromen zijn al wel te benoemen (niet uitputtend):

 

Rijksoverheid:

  • Investeringsfonds Duurzame Landbouw (onderdeel Nationaal Groenfonds);

  • Vermogensversterkend Krediet (VVK) voor jonge boeren

  • Vergroeningsbetaling;

  • Graasdierpremie;

  • Regeling Agrarisch natuurbeheer (SNL);

  • Regeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap (SKNL);

  • Impulsgelden Veenweiden

Regio overstijgend:

  • Groen Groeit Mee (GGM). Binnen de samenwerkingen met U10, AV en Groene Hart wordt gezocht naar ondersteuning in geld, capaciteit en kennis om de ambities te realiseren.

Provincie Utrecht:

  • Verschillende (en wisselende) subsidies binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3), zoals:

  • Niet productieve investeringen water: verbeteren ecologische kwaliteit water

  • Samenwerking voor innovaties

  • Leader: versterking plattelandseconomie

Waterschap Rivierenland:

  • Stimuleringsregeling water- en bodemkwaliteit landbouw Utrecht

Gemeente Vijfheerenlanden

  • Ruimtelijk kwaliteitsfonds Vijfheerenlanden

7.7 Uitwerking visie in concrete projecten en maatregelen

Een landschapsvisie met ambities is mooi, maar heeft alleen waarde als we er ook concrete projecten en acties aan kunnen verbinden. Om deze ambities te verwezenlijken hebben we een overzicht van maatregelen in beeld gebracht die hieraan bijdragen en uitvoering geven aan de landschapsvisie. Dit kan grootschalig en publiek, maar ook kleinschalig en privaat. In de praktijk zullen de meeste ontwikkelingen van de verschillende streekhouders (initiatiefnemers) komen. De gemeente speelt daarbij een faciliterende/stimulerende rol. Hieronder zijn zaken benoemd die nodig zijn om tot uitvoering van de visie te komen. De lijst is ‘levend’ en niet uitputtend. Maatregelen en projecten zijn gerubriceerd op thema.

 

Uitwerken uitvoeringsprogramma Landschapsvisie

 

Iedere ontwikkeling draagt bij:

De landschapsvisie gaat niet uit van een eindplan, maar geeft een ontwikkelingsrichting waaraan iedereen kan bijdragen. Om inhoudelijk richting te geven aan mogelijke initiatieven is het landschappelijk raamwerk opgesteld. Hiervoor hebben we per deelgebied opgenomen welke richting we op willen en aan welke thematische principes en uitgangspunten moet worden voldaan, voorzien van inspiratiebeelden voor initiatiefnemers. De uitgangspunten en inspiratiebeelden laten zien welke ruimtelijke ambities en randvoorwaarden gelden, wanneer iemand iets zou willen ontwikkelen op een locatie. Het idee hierachter is: initiatiefnemers krijgen daar waar kan meer ontwikkelruimte dan er nu is, maar alleen onder de voorwaarden dat de ontwikkelingen bijdragen aan de (landschappelijke) kwaliteit van het buitengebied.

 

Samen werken aan een duurzame toekomst landbouw:

Er is een traject gestart om de volgende vraag te beantwoorden: Hoe zetten we in de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden stappen op weg naar een op langere termijn volhoudbare landbouw? Het gaat dan om economische uitdagingen, verdienmodellen, innovatie, de aanpak in en samenwerking met de keten, het sluiten van kringlopen, grond en financiering, voedselveiligheid. Het gaat ook om fysieke uitdagingen als bodem, waterbeheer en biodiversiteit. Inspirerende gesprekken voeren met diverse streekhouders en gebiedspartijen. Van en met elkaar leren, investeren in kennis, draagvlak en samenwerking.

 

Draagvlak en participatie

 

Actieve participatie:

Veel organisaties hebben hun betrokkenheid al getoond tijdens het planproces van deze landschapsvisie. Deze betrokkenheid is de drijfmotor achter het verwezenlijken van de ambities van deze visie. Dit willen

 

wij stimuleren: bij elk plan en/of programma bekijken we hoe we de (agrarische) ondernemers, de burgers en organisaties kunnen betrekken. We willen iedereen uitnodigen van burger tot overheid tot het ontwikkelen van ruimtelijke kwaliteit, natuur- en landschapsversterking, versterken van de recreatieve mogelijkheden en de instandhouding van de identiteit van het landschap.

 

Communicatie en marketing:

 

Promotie en gebiedsmarketing:

Meer onder de aandacht brengen van de streek, bij potentiële bezoekers, maar ook bij de huidige bewoners en gebruikers. Het vertellen van ‘het verhaal van het landschap’ is daar een belangrijk onderdeel van. Het landschap is immers een ‘unique selling point’, juist door de bijzondere combinatie van de rivieren en het veenweidegebied. Hierbij samenwerking zoeken met de regio AV en U10. Bijvoorbeeld lokale certificering: een merk dat staat voor investering in kwaliteit en adaptiviteit van de streek zoals Zouwezuivel.

 

Kennis delen

 

Kennis delen en uitwisselen:

We vinden het belangrijk om de kennis van de streek te benutten. Om te zorgen voor kennisverspreiding van/voor het toekomstgericht agrarisch bedrijfsleven is er een spil nodig in de regio. Het is belangrijk om kennis uit lopende pilots en gebiedsprocessen te benutten. Daarnaast ook aansluiting vinden bij bijv. de kennisagenda voor klimaatadaptieve landsbouw en andere nationale onderzoeksprogramma’s. Het verbinden van bedrijf en regio met kennis en studenten voor een toekomstbestendig buitengebied. Denk ook aan bijvoorbeeld een kennisplatform voor vrijkomende agrarische bebouwing (biedt kansen), korte ketens, inspirerende initiatieven in het gebied. Samen met buurgemeente Molenlanden te organiseren.

 

Aansluiten bij onderzoeken

 

De gemeente sluit aan bij (lopende) onderzoekstrajecten op verschillende vlakken:

 

Onderzoeken gemeente als grondbank:

Een mogelijke oplossing voor de klimaatproblemen zit ook in het zorgen voor de juiste functie op de juiste plek. Grondruil kan een middel zijn om dat voor elkaar te krijgen. Door regie te voeren op de grondmarkt, zodat agrarische gronden een agrarische waarde kunnen krijgen en niet de lastendruk van melkveehouders sterk verhogen. Bijvoorbeeld, door de grondhandel via een centraal overheidsorgaan te organiseren, en gronden op te kopen en te verkopen voor een lagere prijs tegen voorwaarden van een landschapsinclusief beheer.

 

Verdienmodellen voor toekomstbestendige landbouw:

De gewenste ontwikkeling van een meer streekgebonden, natuurinclusieve en/of kringlooplandbouw is alleen kansrijk als er gemotiveerde ondernemers zijn en er zicht is op een rendabele exploitatie. Op dit moment is hier nog veel onduidelijkheid over. Daarom is onderzoek nodig naar passende verdienmodellen, binnen de randvoorwaarden van de Landschapsvisie. Overheden moeten samen met agrariërs toewerken naar duurzame afspraken. Dit betekent dat regelingen niet te pas en te onpas in het leven worden geroepen en weer ingetrokken. Bedrijven moeten kunnen vertrouwen op een duurzame regeling van consistent langjarig overheidsbeleid als het gaat om het bereiken van bijvoorbeeld natuurdoelstellingen, daar waar deze onlosmakelijk onderdeel uitmaken van het verdienmodel van een bedrijf.

 

Ruimte bieden aan innovatieve pilots:

Innovatieve pilots ondersteunen die vanuit de agrarische ondernemers worden ingegeven en bijdragen aan een sterke, toekomstbestendige landbouw. De vanouds sterk aanwezige innovatiekracht bij de boeren in Vijfheerenlanden maakt dat we Vijfheerenlanden als een aantrekkelijke plek zien om landelijk voorop te lopen met kansrijke innovaties. Door middel van deze praktijkvoorbeelden kunnen we beleid van hogere overheden beïnvloeden. Enkele ideeën hierbij zijn: voedselbossen (een biodivers systeem, waarbij landbouw en natuur worden gecombineerd); waterbuffering: ondersteunen van agrariërs die willen investeren in een waterbuffer op hun percelen; elektrische tractoren of waterstoftractoren; inzicht krijgen in afvalstromen en onderzoeken hoe te benutten in het gebied, etc.

 

Uitvoeren fysieke ingrepen

 

Doorzetten bestaande initiatieven:

Een aantal ontwikkelingen/initiatieven in het buitengebied van Vijfheerenlanden wordt nu al opgepakt. Het gaat daarbij onder meer om onderstaande projecten:

 

  • uitbreiden netwerk prachtlinten en prachtsloten (stichting Blauwzaam);

  • herbestemming vrijkomende agrarisch bebouwing (Provincie Utrecht);

  • nieuw klimaatbestendig appelras;

  • digitaal platform bezoek Gerrit (virtuele gastheer)? Initiatief Den Hâneker, leader polders met waarden;

  • Herenboerderij: kleinschalige duurzame coöperatieve boerderij voor lokale voedselproductie;

  • pilot onderwaterdrukdrainaige.

Bovenstaande opsomming van lopende projecten is overigens niet uitputtend. De hier genoemde projecten zijn voorbeelden van ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan versterking van de (beleving van de) landschappelijke kwaliteit.

 

Veenweidestrategie:

Uitdagingen ten aanzien van bodemdaling. Nauw samenwerken met de agrariërs en waterschap. Regie voeren over de uitvoering van bodembeperkende maatregelen vanuit het klimaatakkoord (impulsgelden Veenweiden) in samenwerking met regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden en de provincie Utrecht.

 

Verbeteren en ontwikkelen van recreatieve verbindingen:

  • bereikbaarheid en toegankelijkheid van het landschap verbeteren (ommetjes, poorten, routes, paden, kleinschalige voorzieningen, vogelkijkhut, kano-uitstapplaatsen, etc.);

  • verbeteren van stad-land verbindingen;

  • opheffen van barrières (snelwegen, Merwedekanaal, etc.);

  • ontwikkelen van nieuwe fiets-, wandel- en waterverbindingen, zoals het fietsrondje over Dijkring 16, een functionele snelfietsroute Gorinchem-Meerkerk- Vianen-Utrecht, extra waterbusstops langs de Lek, een aaneengesloten lange-afstand-wandelpad door de uiterwaarden van de Lek tussen Fort Everdingen en Lexmond, etc.

Ontwikkelen van lokale ecologische verbindingszone:

  • tussen de Zouweboezem en de Viaanse grienden en aansluitend daarop zuidelijk langs Vianen (‘van Lek tot Lek’) en langs de Diefdijk (tussen de Lek en de Linge);

  • opheffen van barrières (snelwegen, Merwedekanaal, etc.);

  • verbinden en versterken natuurwaarden in de binnendijkse polders en de uiterwaarden.

Stimuleren landschappelijke inpassing van bestaande en nieuwe (agrarische) bebouwing met streekeigen beplanting ter versterking van de biodiversiteit.

 

Stimuleren van het ontwikkelen, herstellen en onderhouden van streekeigen landschapselementen (zoals hoogstamboomgaarden, grienden, graanakkers, etc.).

 

Groenblauwe verzachting van de uitloop van diverse stads- en dorpsranden.

 

Agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

 

Integraal Rivier Management (IRM).

 

Dijkversterking.

Vastgesteld door gemeenteraad in februari 2023 + aanvulling d.d. februari 2023