Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022 |
Citeertitel | Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-03-2023 | nieuwe regeling | 17-03-2023 | 7012 |
Gemeente Gouda zet in op een leefbare omgeving, waar bewoners zich veilig voelen. Overlast is niet gewenst en wordt actief tegengegaan. Een van de instrumenten die de burgemeester hiervoor kan inzetten is het opleggen van een verblijfsontzegging. Met een verblijfsontzegging besluit de burgemeester dat aan personen die zich agressief of hinderlijk gedragen in het belang van de openbare orde de toegang tot een bepaald gebied voor een bepaalde termijn wordt ontzegd. Het doel van de maatregel is het beëindigen of voorkomen van (verdere) ordeverstoringen of overlast in het openbaar gebied, en/of het beperken van de gevolgen daarvan en de bewoners van het betreffende gebied hun gevoel van veiligheid (terug) te geven. De maatregel heeft daarmee een preventief (voorkomend), dan wel reparatoir (herstellend) karakter.
In deze beleidsregel is de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging uitgewerkt.
De bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging is opgenomen in artikel 2:47 van de Apv.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 172, derde lid van de Gemeentewet. In dat artikel is bepaald dat de burgemeester bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bevoegd is de bevelen te geven die noodzakelijk zijn te achten voor de handhaving van de openbare orde (de “lichte bevelsbevoegdheid”).
Als het gaat om voorzienbare min of meer structurele vormen van overlast, zoals drugsoverlast of overlast door sekswerk wordt echter blijkens de jurisprudentie in verband met de eisen van rechtszekerheid een autonome door de gemeenteraad vastgestelde verordening noodzakelijk geacht. Hiertoe heeft de gemeenteraad artikel 2:47 Apv vastgesteld. De ontzegging wordt door of namens de burgemeester opgelegd aan personen die strafbare feiten plegen of openbare orde verstorende handelingen verrichten.
De bevoegdheid van de Apv laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om in voorkomende gevallen op te treden op grond van artikel 172 en 172a en b of artikel 175 Gemeentewet. Daarbij valt te denken aan een situatie waarbij sprake is van een ernstige ordeverstoring of de ernstige vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak om per direct een langerdurend verblijfsontzegging op te leggen aan een persoon in verband met een dreigende aanslag op diens leven.
Proportionaliteit en subsidiariteit
De beperking van de bewegingsvrijheid is een zwaar juridisch middel en moeten worden beschouwd als ultimum remedium. Voorafgaande aan de verblijfsontzegging moet geconstateerd worden dat er door betrokkene strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen zijn gepleegd. De strafbare gedragingen betreffen zowel Apv-bepalingen als geweldsdelicten en andere de openbare orde gerelateerde delicten. Het besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Of een verblijfsontzegging passend is hangt af van de frequentie van de overlast, de ernst van de gebeurtenis en recidive of iemands rol in het groepsverband (proportionaliteit). Verder moet aannemelijk dan wel gebleken zijn dat andere maatregelen, zoals waarschuwen, niet volstaan (subsidiariteit).
3. Werkwijze bij de toepassing verblijfsontzegging
3.1 handhavingsarrangement verblijfsontzegging APV
Het handhavingsarrangement geeft de uitgangpunten voor de toepassing van de bevoegdheid van de burgemeester om een verblijfsontzegging op te leggen. Dat neemt niet weg dat de burgemeester, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, kan besluiten af te zien aan een verblijfsontzegging of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan, te kiezen voor een cumulatie van besluiten of te kiezen voor oplegging van een andersoortig besluit als de concrete situatie, de feiten of omstandigheden dit vereisen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet beargumenteren.
Tabel 1 Handhavingsarrangement verblijfsontzegging
3.2 Het handhavingsarrangement nader toegelicht.
Eerste openbare ordeverstoring: waarschuwing
Een verblijfsontzegging wordt in principe opgelegd bij herhaaldelijke overlast. Herhaaldelijke overlast is er als de betrokkene meerdere verstorende gedragingen pleegt. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn. Na de eerste openbare ordeverstoring volgt een schriftelijke waarschuwing. Dit om dossier op te bouwen en de mogelijkheid te geven aan betrokkenen om zijn gedrag aan te passen.
Indien de ordeverstoorder een minderjarige persoon betreft, dan worden de minderjarige en zijn ouders door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek, met de gemeente en politie. In dat gesprek wordt aangegeven dat de overlast moet stoppen en dat bij het nogmaals verstoren van de openbare orde in de regel een verblijfsontzegging zal volgen. Daarbij is ruimte om te bespreken wat de aanleiding van het gedrag is en of de jongere behoefte heeft aan hulp op bepaalde leefgebieden. In dat geval wordt contact gelegd tussen de jongere en een jeugdprofessional.
In ernstige situaties wordt bij een eerste openbare ordeverstoring niet gewaarschuwd maar, door of namens de burgemeester, direct een verblijfsontzegging opgelegd. Van een ernstige situatie is in ieder geval sprake, maar niet uitsluitend, in een of meer van de volgende gevallen:
Tweede en eventuele opvolgende openbare orde verstoringen
Begaat iemand na een waarschuwing weer een openbare ordeverstoring, dan wordt er door of namens de burgemeester een verblijfsontzegging opgelegd. De herhaling van de openbare ordeverstoring rechtvaardigt dit. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn maar kunnen ook verschillende feiten betreffen. Kennelijk heeft de waarschuwing niet geleid tot aanpassing van het gedrag en is een kortdurende verblijfsontzegging noodzakelijk. Deze geldt voor 24 uur of voor de duur van een evenement met een maximum van 24 uur.
Derde en eventuele opvolgende openbare ordeverstoringen
Begaat iemand na een kortdurende verblijfsontzegging weer een openbare ordeverstoring, dan wordt er door de burgemeester een verblijfsontzegging opgelegd voor de langere periode van maximaal 12 weken. Ook hier geldt dat dit niet twee dezelfde feiten hoeven te zijn maar het kunnen ook verschillende feiten betreffen. Afhankelijk van de ernst van de feiten uitgedrukt in 3 categorieën, wordt de duur van de ontzegging bepaald. Deze categorieën zijn uitgewerkt in tabel 1 in de bijlage. Bij meerdere feiten geldt dat het feit van de zwaarste categorie bepalend is.
Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven af te wijken van de beleidsregels. Indien de burgemeester besluit hiervan af te wijken wordt dit gemotiveerd in het besluit.
4 Procedurele aspecten bij besluit verblijfsontzegging
De kortdurende verblijfsontzegging wordt opgelegd voor de duur van maximaal 24 uur. Dit wordt voldoende geacht als afkoelingsperiode waarbij het belang van het beschermen van de openbare orde in een kwetsbaar gebied met het verbod proportioneel wordt geacht ten opzichte van de inbreuk dat het verbod maakt op het recht op bewegingsvrijheid van de ordeverstoorder. De kortdurende verblijfsontzegging zal doorgaans worden opgelegd in een situatie die om direct ingrijpen gevraagd. Gelet hierop wordt daarbij geen gelegenheid gegeven voor een zienswijze (zie ook artikel . 4:11 Awb).
In het geval van een mogelijk langdurige verblijfsontzegging (langer dan 24 uur) ontvangt de betrokkene eerst een voornemen. Betrokkene kan binnen vijf werkdagen na het uitreiken van het voornemen zijn zienswijze aan de burgemeester kenbaar maken. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Indien betrokkene zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken dan vindt dit gesprek zo spoedig mogelijk plaats. Van het zienswijzegesprek wordt door de gemeente een verslag gemaakt. De zienswijze wordt meegenomen in het uiteindelijk door de burgemeester te nemen besluit.
Als de burgemeester besluit om uiteindelijk geen verblijfsontzegging op te leggen, ontvangt de betreffende persoon daarvan schriftelijk bericht.
Een afschrift van het besluit van de burgemeester wordt gezonden aan de desbetreffende teamchef van politie (behalve als dit besluit in mandaat door de politie is genomen) en de officier van justitie. Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.
In het besluit worden de volgende punten opgenomen:
Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, kan de burgemeester besluiten om het gebied waarop de ontzegging van toepassing is aan te passen. Dit gaat om belangen van betrokkene zoals wonen, werken en school. Denk bijvoorbeeld aan het aanwijzen van een corridor door het verboden gebied die uitsluitend mag worden gebruikt door belanghebbende om zijn werkplek kan bereiken.
4.3. Mandaat politie voor kortdurende verboden
Het opleggen van een waarschuwing en een kortlopende verblijfsontzegging wordt door de burgemeester ten behoeve van de werkbaarheid gemandateerd aan de politiefunctionarissen. De politie volgt bij de uitvoering van dit mandaat hetgeen is bepaald in deze beleidsregel, het mandaatbesluit en de daarin opgenomen instructie. Een verblijfsontzegging langer dan 24 uur wordt door de burgemeester opgelegd.
Een afschrift van een door de politie kortdurend uitgereikte verblijfsontzegging wordt de eerstvolgende werkdag aan de burgemeester gezonden tezamen met een rapportage waarin zijn opgenomen:
De politie houdt toezicht op de naleving van de verblijfsontzegging. Ook buitengewone
opsporingsambtenaren of andere toezichthouders in dienst van de gemeente zien toe op de
naleving vanuit hun signalerende rol. Overtreden van de verblijfsontzegging is strafbaar. De persoon riskeert op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht een gevangenis van ten hoogste drie
maanden of een geldboete. Daarnaast kan overtreding van de ontzegging óf overlast elders in
de gemeente, leiden tot uitbreiding of verlenging van de ontzegging dan wel het opleggen van een andere (aanvullende) maatregel ter voorkoming van verdere verstoring van de openbare orde.
6. Inwerkingtreding en cumulatie verblijfsontzegging
Een verblijfsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokkene wordt uitgereikt dan wel een dag nadat deze is verzonden.
Als een verblijfsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een verblijfsontzegging geldt, gaat de nieuwe verblijfsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde verblijfsontzegging.