Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022
CiteertitelBeleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-2023nieuwe regeling

17-03-2023

gmb-2023-131580

7012

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022

De burgemeester van Gouda;

 

besluit vast te stellen de volgende

 

“Beleidsregels verblijfsontzegging Gouda 2022”

 

1. Inleiding

 

Gemeente Gouda zet in op een leefbare omgeving, waar bewoners zich veilig voelen. Overlast is niet gewenst en wordt actief tegengegaan. Een van de instrumenten die de burgemeester hiervoor kan inzetten is het opleggen van een verblijfsontzegging. Met een verblijfsontzegging besluit de burgemeester dat aan personen die zich agressief of hinderlijk gedragen in het belang van de openbare orde de toegang tot een bepaald gebied voor een bepaalde termijn wordt ontzegd. Het doel van de maatregel is het beëindigen of voorkomen van (verdere) ordeverstoringen of overlast in het openbaar gebied, en/of het beperken van de gevolgen daarvan en de bewoners van het betreffende gebied hun gevoel van veiligheid (terug) te geven. De maatregel heeft daarmee een preventief (voorkomend), dan wel reparatoir (herstellend) karakter.

 

In deze beleidsregel is de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging uitgewerkt.

2. Juridisch kader

 

Wettelijke grondslag

De bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging is opgenomen in artikel 2:47 van de Apv.

Dit artikel is gebaseerd op artikel 172, derde lid van de Gemeentewet. In dat artikel is bepaald dat de burgemeester bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bevoegd is de bevelen te geven die noodzakelijk zijn te achten voor de handhaving van de openbare orde (de “lichte bevelsbevoegdheid”).

Als het gaat om voorzienbare min of meer structurele vormen van overlast, zoals drugsoverlast of overlast door sekswerk wordt echter blijkens de jurisprudentie in verband met de eisen van rechtszekerheid een autonome door de gemeenteraad vastgestelde verordening noodzakelijk geacht. Hiertoe heeft de gemeenteraad artikel 2:47 Apv vastgesteld. De ontzegging wordt door of namens de burgemeester opgelegd aan personen die strafbare feiten plegen of openbare orde verstorende handelingen verrichten.

 

Bepaling Apv Verblijfsontzeggingen

 

Artikel 2:47 Verblijfsontzegging

  • 1.

    De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 2.1, 2:7, 2:25, 2:26, 2:27, 2:28a, 2:40, 2:41, 2:42, 2:43, 3:16 overtreedt, of in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Ingeval de ordeverstoring zich voordoet bij een evenement is de duur van de gebiedsontzegging ten hoogste gelijk aan de duur van het evenement, doch niet langer dan 24 uur.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw, strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste twaalf weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Dit bevel kan ook worden gegeven als voor dezelfde feiten reeds een bevel genoemd in het eerste lid is gegeven en treedt dan niet eerder in werking dan nadat het bevel op grond van het eerste lid is uitgewerkt.

  • 3.

    Een bevel als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4.

    De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

 

De bevoegdheid van de Apv laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om in voorkomende gevallen op te treden op grond van artikel 172 en 172a en b of artikel 175 Gemeentewet. Daarbij valt te denken aan een situatie waarbij sprake is van een ernstige ordeverstoring of de ernstige vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak om per direct een langerdurend verblijfsontzegging op te leggen aan een persoon in verband met een dreigende aanslag op diens leven.

 

Proportionaliteit en subsidiariteit

De beperking van de bewegingsvrijheid is een zwaar juridisch middel en moeten worden beschouwd als ultimum remedium. Voorafgaande aan de verblijfsontzegging moet geconstateerd worden dat er door betrokkene strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen zijn gepleegd. De strafbare gedragingen betreffen zowel Apv-bepalingen als geweldsdelicten en andere de openbare orde gerelateerde delicten. Het besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Of een verblijfsontzegging passend is hangt af van de frequentie van de overlast, de ernst van de gebeurtenis en recidive of iemands rol in het groepsverband (proportionaliteit). Verder moet aannemelijk dan wel gebleken zijn dat andere maatregelen, zoals waarschuwen, niet volstaan (subsidiariteit).

3. Werkwijze bij de toepassing verblijfsontzegging

3.1 handhavingsarrangement verblijfsontzegging APV

Het handhavingsarrangement geeft de uitgangpunten voor de toepassing van de bevoegdheid van de burgemeester om een verblijfsontzegging op te leggen. Dat neemt niet weg dat de burgemeester, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, kan besluiten af te zien aan een verblijfsontzegging of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan, te kiezen voor een cumulatie van besluiten of te kiezen voor oplegging van een andersoortig besluit als de concrete situatie, de feiten of omstandigheden dit vereisen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet beargumenteren.

 

Tabel 1 Handhavingsarrangement verblijfsontzegging

 

Overtreding

Maatregel

Eerste constatering

Waarschuwing door of namens de burgemeester.

Bij (ernstige) verstoring jeugdige(n) (12-18 jaar) wordt de minderjarige en zijn ouder(s) uitgenodigd voor een gesprek door de gemeente, met de gemeente en politie. In dat gesprek wordt aangegeven dat de overlast moet stoppen. Daarbij is ruimte om te bespreken wat de aanleiding van het gedrag is en of de jongere behoefte heeft aan hulp op bepaalde leefgebieden. In dat geval wordt contact gelegd tussen de jongere en een jeugdprofessional. Tevens wordt er afgewogen of een Veilig Thuis melding nodig is.

Tweede constatering binnen zes maanden na de laatste constatering

óf

Elke constatering in situatie waarbij direct ingrijpen noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de openbare orde en veiligheid

Eerste ontzegging APV door of namens burgemeester

  • -

    maximaal 24 uur

  • -

    bij evenement gedurende ten hoogste de duur van dat evenement met maximum van 24 uur.

Volgende constatering binnen zes maanden na de laatste constatering*

Tweede ontzegging o.b.v. APV door burgemeester: maximaal een aaneengesloten periode van 12 weken.

Hierbij gelden de volgende uitgangspunten (zie tabel 1):

feiten categorie I: 4 weken

feiten categorie II: 8 weken

feiten categorie II: 12 weken

*Deze langdurende ontzegging kan worden opgelegd aanvullend op een kortdurend verbod dat is opgelegd in een situatie waarbij direct ingrijpen noodzakelijk was.

 

3.2 Het handhavingsarrangement nader toegelicht.

Eerste openbare ordeverstoring: waarschuwing

Een verblijfsontzegging wordt in principe opgelegd bij herhaaldelijke overlast. Herhaaldelijke overlast is er als de betrokkene meerdere verstorende gedragingen pleegt. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn. Na de eerste openbare ordeverstoring volgt een schriftelijke waarschuwing. Dit om dossier op te bouwen en de mogelijkheid te geven aan betrokkenen om zijn gedrag aan te passen.

 

  • A.

    Aanvullend regime voor minderjarigen

Indien de ordeverstoorder een minderjarige persoon betreft, dan worden de minderjarige en zijn ouders door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek, met de gemeente en politie. In dat gesprek wordt aangegeven dat de overlast moet stoppen en dat bij het nogmaals verstoren van de openbare orde in de regel een verblijfsontzegging zal volgen. Daarbij is ruimte om te bespreken wat de aanleiding van het gedrag is en of de jongere behoefte heeft aan hulp op bepaalde leefgebieden. In dat geval wordt contact gelegd tussen de jongere en een jeugdprofessional.

 

  • B.

    Ernstige situatie: geen waarschuwing

In ernstige situaties wordt bij een eerste openbare ordeverstoring niet gewaarschuwd maar, door of namens de burgemeester, direct een verblijfsontzegging opgelegd. Van een ernstige situatie is in ieder geval sprake, maar niet uitsluitend, in een of meer van de volgende gevallen:

  • er is geweld gebruikt tegen hulpverleners, ambtenaren/of andere mensen met een publieke taak;

  • de betrokkene heeft ernstig letsel veroorzaakt;

  • de betrokkene heeft een wapen of een andere voorwerp gebruikt dat heeft gediend als wapen;

  • betrokkene heeft een bevoegd gegeven ambtelijk bevel genegeerd;

  • er sprake is geweest van bijzonder gewelddadig handelen door betrokkene

Tweede en eventuele opvolgende openbare orde verstoringen

Begaat iemand na een waarschuwing weer een openbare ordeverstoring, dan wordt er door of namens de burgemeester een verblijfsontzegging opgelegd. De herhaling van de openbare ordeverstoring rechtvaardigt dit. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn maar kunnen ook verschillende feiten betreffen. Kennelijk heeft de waarschuwing niet geleid tot aanpassing van het gedrag en is een kortdurende verblijfsontzegging noodzakelijk. Deze geldt voor 24 uur of voor de duur van een evenement met een maximum van 24 uur.

 

Derde en eventuele opvolgende openbare ordeverstoringen

Begaat iemand na een kortdurende verblijfsontzegging weer een openbare ordeverstoring, dan wordt er door de burgemeester een verblijfsontzegging opgelegd voor de langere periode van maximaal 12 weken. Ook hier geldt dat dit niet twee dezelfde feiten hoeven te zijn maar het kunnen ook verschillende feiten betreffen. Afhankelijk van de ernst van de feiten uitgedrukt in 3 categorieën, wordt de duur van de ontzegging bepaald. Deze categorieën zijn uitgewerkt in tabel 1 in de bijlage. Bij meerdere feiten geldt dat het feit van de zwaarste categorie bepalend is.

 

Bijzondere omstandigheden

Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven af te wijken van de beleidsregels. Indien de burgemeester besluit hiervan af te wijken wordt dit gemotiveerd in het besluit.

4 Procedurele aspecten bij besluit verblijfsontzegging

4.1 Voornemen en zienswijzen

De kortdurende verblijfsontzegging wordt opgelegd voor de duur van maximaal 24 uur. Dit wordt voldoende geacht als afkoelingsperiode waarbij het belang van het beschermen van de openbare orde in een kwetsbaar gebied met het verbod proportioneel wordt geacht ten opzichte van de inbreuk dat het verbod maakt op het recht op bewegingsvrijheid van de ordeverstoorder. De kortdurende verblijfsontzegging zal doorgaans worden opgelegd in een situatie die om direct ingrijpen gevraagd. Gelet hierop wordt daarbij geen gelegenheid gegeven voor een zienswijze (zie ook artikel . 4:11 Awb).

 

In het geval van een mogelijk langdurige verblijfsontzegging (langer dan 24 uur) ontvangt de betrokkene eerst een voornemen. Betrokkene kan binnen vijf werkdagen na het uitreiken van het voornemen zijn zienswijze aan de burgemeester kenbaar maken. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Indien betrokkene zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken dan vindt dit gesprek zo spoedig mogelijk plaats. Van het zienswijzegesprek wordt door de gemeente een verslag gemaakt. De zienswijze wordt meegenomen in het uiteindelijk door de burgemeester te nemen besluit.

 

Als de burgemeester besluit om uiteindelijk geen verblijfsontzegging op te leggen, ontvangt de betreffende persoon daarvan schriftelijk bericht.

 

Een afschrift van het besluit van de burgemeester wordt gezonden aan de desbetreffende teamchef van politie (behalve als dit besluit in mandaat door de politie is genomen) en de officier van justitie. Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.

 

4.2 Inhoud besluit

In het besluit worden de volgende punten opgenomen:

  • 1.

    wanneer de ordeverstoring heeft plaatsgevonden, op welke feiten en gedragingen de verblijfsontzegging is gebaseerd, de ernst van de gedragingen, de inwerkingtredingsdatum en einddatum (tijdstip), de periode en het gebied waarvoor de ontzegging geldt.

  • 2.

    Een kaart van het gebied waar betrokkene zich niet meer in mag begeven en bevinden wordt bij het besluit gevoegd.

  • 3.

    Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, kan de burgemeester besluiten om het gebied waarop de ontzegging van toepassing is aan te passen. Dit gaat om belangen van betrokkene zoals wonen, werken en school. Denk bijvoorbeeld aan het aanwijzen van een corridor door het verboden gebied die uitsluitend mag worden gebruikt door belanghebbende om zijn werkplek kan bereiken.

  • 4.

    De betrokkene wordt gewezen op de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het definitieve besluit.

4.3. Mandaat politie voor kortdurende verboden

Het opleggen van een waarschuwing en een kortlopende verblijfsontzegging wordt door de burgemeester ten behoeve van de werkbaarheid gemandateerd aan de politiefunctionarissen. De politie volgt bij de uitvoering van dit mandaat hetgeen is bepaald in deze beleidsregel, het mandaatbesluit en de daarin opgenomen instructie. Een verblijfsontzegging langer dan 24 uur wordt door de burgemeester opgelegd.

 

Een afschrift van een door de politie kortdurend uitgereikte verblijfsontzegging wordt de eerstvolgende werkdag aan de burgemeester gezonden tezamen met een rapportage waarin zijn opgenomen:

  • De persoonsgegevens van betrokkene

  • Een beschrijving van de openbare ordeverstoring die aanleiding gaf voor de verblijfsontzegging of het voornemen,

  • de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden

  • eventuele andere relevante feiten zoals eerdere processen-verbaal, meldingen, mutaties, etc. (dit met als doel om een totaalbeeld van de gedragingen van de betrokkene te verkrijgen).

  • Het gebied waarvoor het (voorgenomen) verblijfsontzegging werd opgelegd

  • Contactgegevens van de betrokken politiefunctionaris of ambtenaar die de verblijfsontzegging heeft opgelegd.

5. Toezicht en handhaving

 

De politie houdt toezicht op de naleving van de verblijfsontzegging. Ook buitengewone

opsporingsambtenaren of andere toezichthouders in dienst van de gemeente zien toe op de

naleving vanuit hun signalerende rol. Overtreden van de verblijfsontzegging is strafbaar. De persoon riskeert op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht een gevangenis van ten hoogste drie

maanden of een geldboete. Daarnaast kan overtreding van de ontzegging óf overlast elders in

de gemeente, leiden tot uitbreiding of verlenging van de ontzegging dan wel het opleggen van een andere (aanvullende) maatregel ter voorkoming van verdere verstoring van de openbare orde.

6. Inwerkingtreding en cumulatie verblijfsontzegging

 

Een verblijfsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokkene wordt uitgereikt dan wel een dag nadat deze is verzonden.

 

Als een verblijfsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een verblijfsontzegging geldt, gaat de nieuwe verblijfsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde verblijfsontzegging.

7. Hoofdstuk Inwerkingtreding en citeertitel

 

Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking en kan worden aangehaald als beleidsregels verblijfsontzeggingen Gouda 2022.

Aldus vastgesteld op 17 maart 2023

De burgemeester van Gouda,

P. Verhoeve

Bijlage 1: categorieën van feiten

 

Categorie 1

Samenscholing en ongeregeldheden

Art. 2.1 APV

Ordeverstoring bij evenement

Art. 2.7 APV

Hinderlijk gedrag en openbare orde verstorend gedrag

Art. 2.25 APV

Hinderlijk drankgebruik op de weg

Art. 2.26 APV

Drankgebruik op de weg (alleen voor aangewezen gebieden)

Art. 2.26 APV

Lachgasverbod

Art .2.27

Messenverbod

Art. 2.28a APV

Bestuurlijke ophouding

Art. 2:43

Vernieling

Art. 350 Sr

Baldadigheid / straatschenderij

Art. 424 Sr

Ordeverstoring in dronkenschap

Art. 426 Sr

Verbod raam- en straatsekswerk

Art. 3.16 APV

Schennis eerbaarheid

Art. 239 Sr

(poging tot) brandstichting

Art. 157/1 (i.r.t. 45/47 Sr)

Bezit / voorhanden hebben van vuurwerk

Art. 3B1 Vuurwerkbesluit

Categorie 2:

Wederspannigheid

Art. 180 Sr

Wederspannigheid in vereniging

Art. 182 Sr

Negeren van bevoegd gegeven ambtelijk bevel

art. 2.1 derde lid APV

Belediging ambtenaar in functie

Art. 266 jo. 267 Sr

Eenvoudige mishandeling of vechten

Art. 300 Sr

Bedreiging

Art. 285 Sr

Opruiing

Art. 131 Sr

Brandstichting

Art. 157 / 2

Brand door schuld

Art. 158 Sr

Afsteken vuurwerk

Art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit

Afsteken vuurwerk nabij gebouwen met brandgevaar

Art. 429 Sr

Categorie 3

Deelnemen aan aanval / vechterij

Art. 306 Sr

Openlijke geweldpleging

Art. 141 Sr

Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie

Art. 304 Sr

Drugshandel op straat

Art. 2.40 APV

Verzamelingen van personen i.v.m. drugs

Art. 2:41 Apv

Openlijk drugsgebruik en weggooien van spuiten e.d.

Art. 2:42 Apv

Handel in harddrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid)

Art. 2 Opiumwet [1]

Handel in softdrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid)

Art. 3 Opiumwet [2]

(Poging tot) doodslag

Art. 287 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr)

(Poging tot) zware mishandeling

Art. 302 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr)

(Poging tot) wederrechtelijk binnendringen / lokaalvredebreuk

Art. 138 Sr (i.r.t.art. 45/47 Sr)

Brandstichting

Art. 157 / 3 Sr

Verbodsbepaling voor wapens van categorie I

Art. 13 WWM

Verbod voorhanden hebben wapens

Art. 26 WWM

Verbod dragen wapens

Art. 27 WWM