Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet |
Citeertitel | Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | individuele inkomenstoeslag |
Externe bijlage | Verordening inkomenstoeslag; raadsvoorstel |
Hoewel de verordening aan de gemeenteraad is voorgelegd als wijzigingsverordening, heeft de gemeenteraad de verordening vastgesteld als ware het een nieuwe verordening. Om die reden is het jaartal 2017 niet meer opgenomen in het opschrift en in artikel 7.
Ook voorziet de nieuwe verordening niet in de intrekking van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2017. Vaststelling van een nieuwe verordening impliceert echter ook de intrekking van die verordening van 26 januari 2017. Na publicatie en inwerkingtreding van de nieuwe verordening, wordt de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2017 dan ook geacht vanaf de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening, te zijn ingetrokken.
artikel 8 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-03-2023 | 01-07-2022 | nieuwe regeling | 09-03-2023 |
De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari 2023;
gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;
heeft overwogen dat het gewenst is:
Hoofdstuk 2 De aanvraag en de voorwaarden
Het college kan een individuele inkomenstoeslag weigeren, indien gedurende het jaar voorafgaande aan de peildatum een afstemming op de uitkering heeft plaatsgevonden of een schriftelijke waarschuwing is verzonden wegens een schending van een arbeids- of re-integratieverplichting als bedoeld in de wet en/of de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ of is opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).
Artikel 4 Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, waarbij geen rekening wordt gehouden met de kostendelersnorm.
Hoofdstuk 3 Hoogte van de toeslag
Artikel 5 Hoogte individuele inkomenstoeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Voor toepassing is de situatie op de peildatum bepalend.
Artikel 6 Onvoorziene gevallen
Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.