Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Raadbesluit. Sekswerkbeleid Gemeente Hilversum d.d. 6 december 2022 met kenmerk 1209688

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRaadbesluit. Sekswerkbeleid Gemeente Hilversum d.d. 6 december 2022 met kenmerk 1209688
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlage5. Raadsbesluit Sekswerkbeleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-03-2023beleid

08-03-2023

gmb-2023-129232

Tekst van de regeling

Intitulé

Raadbesluit. Sekswerkbeleid Gemeente Hilversum d.d. 6 december 2022 met kenmerk 1209688

 

De raad van de gemeente Hilversum,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders betreffende Sekswerkbeleid Gemeente Hilversum d.d. 6 december 2022 met kenmerk 1209688,

 

besluit:

1. Het beleidskader Sekswerkbeleid gemeente Hilversum vast te stellen;

2. De voorgestelde wijziging van hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010 (bijlage 3) in het kader van de actualisering van de regeling rond het sekswerkbeleid vast te stellen en deze in werking te laten treden de dag na de dag van publicatie.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 maart 2023.

 

de griffier,

de burgemeester,

 

 

H.M. van ’t Westeinde MMC

dr. ir. G.M. van den Top

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3. Seksbedrijven, sekswinkels, raam- en straatsekswerk, en dergelijke

 

Afdeling 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 3.1.1 Afbakening

De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

 

Artikel 3.1.2 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een sekswerker onder de aandacht van het publiek brengt;

Beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf;

Bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

De exploitant;

De beheerder;

De sekswerker;

Het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;

Toezichthouders zoals bedoeld in artikel 6.2;

Andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende reden noodzakelijk is.

Escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk in de vorm van bemiddeling tussen klant en sekswerker;

Exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend;

Klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een seksbedrijf of een sekswerker aangeboden seksuele diensten;

Raamsekswerkbedrijven: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk, waarbij het werven van klanten gebeurt door een sekswerker die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats;

Seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot sekswerk of tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling. Onder een seksbedrijf vallen in ieder geval een erotische massagesalon, een bordeel, een seksclub, een privéhuis, een escortbedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. Thuiswerken valt niet onder de term seksbedrijf;

Seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf;

Sekswerk: het verrichten van seksuele handelingen met of voor een ander tegen betaling;

Sekswerker: degene die seksuele handelingen verricht met of voor een ander tegen betaling;

Sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren worden verkocht of verhuurd;

Thuiswerker: de natuurlijke persoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof bedrijfsmatig wordt gewerkt, seksuele handelingen verricht in de eigen woning;

Werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van een seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht.

 

Artikel 3.1.3 Bevoegd bestuursorgaan

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder het bevoegde bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.

 

Afdeling 2 Vergunning seksbedrijf

 

Artikel 3.2.1 Vergunning

1. Het is verboden een seksbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

 

2. In de (aanvraag om) vergunning wordt in ieder geval vermeld:

Door welke natuurlijke of rechtspersoon het seksbedrijf zal worden geëxploiteerd;

Door welke perso(o)n(en) het seksbedrijf zal worden beheerd (beheerder). Indien de beheerder een ander persoon is dan de exploitant dient een arbeidsovereenkomst overlegd te worden;

De aard van het seksbedrijf;

De plaatselijke en kadastrale ligging van de seksinrichting door middel van een situatietekening met een schaal van tenminste 1:1000;

Bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

Bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de seksinrichting bestemd voor het seksbedrijf;

Een plattegrond 1 op 100 waarop werkruimten zijn aangegeven;

De voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden;

Het nummer van de vergunning.

 

3. Het bevoegde bestuursorgaan kan aanvullende gegevens of bescheiden verlangen.

 

4. Een vergunning kan mede voor een seksinrichting worden verleend.

 

5. De vergunning wordt uitsluitend verleend aan de exploitant. De vergunning is persoonsgebonden en kan niet worden overgedragen.

 

6. Een vergunning voor een seksbedrijf, met uitzondering van een escortbedrijf, wordt verleend voor de duur van 5 jaar.

 

7. De vergunning kan eenmalig worden verlengd.

 

8. Voor het gestelde onder 6 en 7 van dit artikel geldt een overgangsbepaling. Als vergunningen voor 1 januari 2023 zijn verleend voor onbepaalde tijd blijft dit van kracht tot het moment dat de vergunning komt te vervallen of wordt ingetrokken zoals omschreven in artikelen 3.3.4, 3.4.1 en 3.4.2.

 

Artikel 3.2.2 Bedrijfsplan

1. Een seksbedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft:

Op het gebied van hygiëne;

Ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de sekswerkers;

Ter bescherming van de gezondheid van de klanten;

Ter voorkoming van strafbare feiten.

 

2. De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, waarborgen dat:

De hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is;

Inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor de sekswerkers;

In de werkruimten te allen tijde voldoende condooms met CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn;

In de werkruimten voor de sekswerkers een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is;

De sekswerkers zich regelmatig laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van dergelijk onderzoek;

De sekswerker niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken;

De sekswerker vrij is in de keuze van de arts(en) die de sekswerker wil bezoeken;

De sekswerker klanten en diensten kan weigeren zonder dat dit gevolgen heeft voor andere werkzaamheden;

De sekswerker kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dit gevolgen heeft voor de werkzaamheden;

Aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin;

De exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de sekswerker(s) voordat deze voor of bij de exploitant gaat werken, teneinde vast te stellen of de sekswerker(s) voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in het bedrijfsplan;

De exploitant voor elke voor of bij de exploitant werkzame sekswerker kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden de sekswerker diensten aanbiedt;

De exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de sekswerker(s) niet door derden gedwongen wordt tot sekswerk en dat de exploitant in dit kader informatie van hulpverleningsorganisaties ter beschikking stelt;

De exploitant aan de voor of bij de exploitant werkzame sekswerker(s) informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een sekswerker wil stoppen met het werk als sekswerker;

De overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichting beperkt wordt.

 

3. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag om een vergunning.

 

4. De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegd bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.

 

5. De rechten voor sekswerkers, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een de sekswerker begrijpelijke taal uitgereikt aan elke sekswerker die werkzaam is voor of bij de exploitant.

 

6. In de seksinrichting wordt in ten minste twee talen, waaronder het Nederlands, en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een sekswerker klanten en diensten mag weigeren alcohol en drugs te gebruiken.

 

Artikel 3.2.3 Eisen sekswerker(s)

Het is een exploitant verboden een sekswerker voor of bij zich te laten werken die:

Nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt;

In Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000.

 

Artikel 3.2.4 Gedragseisen exploitant en beheerder

1. De exploitant en beheerder:

Staan niet onder curatelen en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of voogdij;

Zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

Hebben de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt.

 

2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en beheerder niet:

Met toepassing op artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

Binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

Binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van vijfhonderd euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

Bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening;

De artikelen 137c tot en met 137g, 140, 197 a t/m c, 240b, 242 tot en met 249, 252, 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417 bis, 420bis t/m 420quinquies, 426 of 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

Artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

De artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

De artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;

De artikelen 2 en 3 van de Wet op de Weerkorpsen;

De artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

 

3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijkgesteld:

Vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht, tenzij de geldsom minder dan driehonderdvijfenzeventig bedraagt;

Een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

 

4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

Bij de weigering van een vergunning gerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

Bij de intrekking van een vergunning gerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

 

5. De exploitant of beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het bevoegd bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1(vergunning) is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat de exploitant ter zake geen verwijt treft.

 

Artikel 3.2.5 Sluitingsuur

1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers, waaronder klanten, geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 24.00 en 07.00 uur.

 

2. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegde bestuursorgaan door middel van een ontheffing voor een afzonderlijke seksinrichting een sluitingstijd tot 01.00 uur vaststellen. Deze ontheffing wordt verleend voor een kalenderjaar.

 

3. Het is bezoekers en klanten van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3.2.6 (tijdelijke afwijking sluitingsuur), gesloten dient te zijn.

 

4. Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voor zover de in de Wet milieubeheer opgenomen sluitingstijden van toepassing zijn.

 

Artikel 3.2.6 Tijdelijke afwijking sluitingsuur; (tijdelijke) sluiting

1. Met het oog op de in artikel 3.3.2 (weigeringsgronden), tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegde bestuursorgaan:

Tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.2.5 (sluitingsuur), eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen;

Van een afzonderlijke seksinrichting (tijdelijk) de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

 

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegde bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig lid 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 3.2.7 Aanwezigheid van en toezicht door beheerder

1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers en klanten geopend te hebben, zonder dat tenminste één van de ingevolge artikel 3.2.1 (vergunningsplicht) op de vergunning vermelde beheerders in de seksinrichting aanwezig is.

 

2. De beheerder(s) zijn verplicht er voortdurend op toe te zien dat in de seksinrichting:

Geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling, XXII (diefstal), en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;

Geen sekswerk wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

 

Artikel 3.2.8 Adverteren

Het is verboden in advertenties voor het seksbedrijf onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat sekswerkers die voor of bij het betreffende bedrijf werken vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

 

Artikel 3.2.9 Beperken aantal vergunningen

1. Het bevoegd bestuursorgaan kan een maximum stellen aan het totaal aantal seksinrichtingen waarvoor een vergunning kan worden verleend. Hierbij kan worden bepaald dat een maximum slechts geldt voor seksinrichtingen van seksbedrijven van een nader aangewezen aard.

 

2. Voor het uitoefenen van raam- en straatsekswerk wordt geen vergunning verleend.

 

Artikel 3.2.10 Raamsekswerk

Het is een sekswerker verboden:

Zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar en gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en

Passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan de passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden.

 

Artikel 3.2.11 Straatsekswerk

Het is een sekswerker verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel het verrichten van seksuele handelingen in het kader van sekswerk.

 

Artikel 3.2.12 Handhaving straatsekswerk

Met het oog op de naleving van het verbod, bedoeld in artikel 3.2.10 (straatsekswerk) kan door een politieambtenaar of toezichthouder het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

 

Artikel 3.2.13 Sekswinkels

Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.

 

Artikel 3.2.14 Tentoonstellen aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:

Indien het bevoegde bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;

Anders dan overeenkomstig de door het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.

 

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.

 

 

 

Afdeling 3 Beslistermijn, weigeringsgronden en nadere regels

 

Artikel 3.3.1 Beslistermijn

1. In afwijking van artikel 1.2 neemt het bevoegde bestuursorgaan het besluit op de aanvraag om vergunning als bedoelt in artikel 3.2.1 (vergunningsplicht), eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de volledige aanvraag ontvangen is.

 

2. Het bevoegde bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

 

3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

 

Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden

1. De vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 (vergunning), eerste lid, wordt geweigerd indien:

De exploitant – indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) – of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3.2.4 (gedragseisen exploitant en beheerder) gestelde eisen;

De vestiging van een seksinrichting of de exploitatie van een seksbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening of het ontwerp voorstel aanvullende voorschriften regeling seksinrichtingen;

Er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of voor het seksbedrijf personen werkzaam (zullen) zijn in strijd met artikel 273a van het Wetboek van Strafrecht of verblijven of werken in strijd met het bepaalde of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 of dat personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het sekswerkers betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, of slachtoffer zijn van mensenhandel;

Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden voorschriften;

Als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3.2.2 (bedrijfsplan), eerste en tweede lid;

Als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3.2.7 (aanwezigheid beheerder), eerste en tweede lid, gestelde verplichting zal naleven;

Een maximum zoals bedoeld in artikel 3.2.8 (beperken aantal vergunning) is vastgesteld en dit maximum is bereikt;

De voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening;

Als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een seksbedrijf waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een seksbedrijf is uitgeoefend;

Als niet is voldaan aan een bij of krachtens artikel 3.2.1, tweede lid (vergunning) gestelde eis met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen;

De vergunning aangevraagd is voor de exploitatie van een raamsekswerkbedrijf.

 

2. De vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 (vergunning), eerste lid, kan worden geweigerd:

In het belang van de openbare orde;

In het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

In het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van de woon- en leefklimaat;

In het belang van de veiligheid van personen of goederen;

In het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid;

In het belang van de gezondheid of zedelijkheid;

In het belang van de arbeidsomstandigheden van de sekswerker(s);

Indien niet is voldaan aan het gestelde in de nadere regels zoals bedoeld in artikel 3.3.3 (nadere regels).

 

Artikel 3.3.3 Nadere regels

Met het oog op de in artikel 3.3.2 (weigeringsgronden) genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.

 

Artikel 3.3.4 Intrekkingsgronden

1. De vergunning wordt ingetrokken als:

De verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

De vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven;

Is gehandeld in strijd met de artikelen 3.2.2 (bedrijfsplan), 3.2.3 (leeftijdgrens), 3.2.5 (sluitingsuur) en 3.2.7 (aanwezigheid beheerder);

Zich binnen het seksbedrijf of seksinrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid;

Zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3.3.2 (weigeringsgronden);

De vergunninghouder dat verzoekt;

De uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan of een beheersverordening.

 

2. De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken als:

Is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

In verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereisten is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning;

Een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden;

Is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, onverminderd het eerste lid, aanhef en onder c;

Er is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregel;

Zich binnen het seksbedrijf of de seksinrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de woon- en leefomgeving of de gezondheid van sekswerkers of klanten;

De exploitant of beheerder het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt;

Er binnen het seksbedrijf of de seksinrichting personen tewerkgesteld zijn die onherroepelijk veroordeeld zijn voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel;

Gedurende ten minste zes maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning.

 

 

Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer

 

Artikel 3.4.1 Beëindiging exploitatie

1. De vergunning vervalt zodra de exploitant als bedoelt in artikel 3.2.1, vierde lid (persoonsgebonden vergunning) de exploitatie van het seksbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

 

2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegde bestuursorgaan.

 

3. Bij beëindiging van het seksbedrijf vervalt de exploitatievergunning, tenzij de rechtsopvolger van de vergunninghouder vóór overdracht van het seksbedrijf een ontvankelijke aanvraag voor een exploitatievergunning heeft ingediend.

 

4. Behoudens het geval dat zwaarwegende feiten of omstandigheden zich daartegen verzetten, blijft de vergunning in dat geval van kracht, totdat op de aanvraag een besluit is genomen.

 

Artikel 3.4.2 Wijziging beheer

1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3.2.1, tweede lid, onder b (beheerder op de vergunning),het beheer binnen het seksbedrijf of de seksinrichting feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegde bestuursorgaan.

 

2. Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegde bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, eerste lid, onder a (weigeringsgrond) is van overeenkomstige toepassing.

 

3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag zoals bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.

 

Artikel 3.4.3 Vervallen vergunning

De vergunning vervalt:

Indien er een halfjaar feitelijk geen gebruik is gemaakt van de vergunning;

Indien er een wijziging heeft plaatsgevonden in de persoon van de exploitant;

Indien er een wijziging van bouwkundige aard in de seksinrichting heeft plaatsgevonden;

Indien de inrichting naar een andere locatie wordt verplaatst.