Artikel 1 Definities
- 1.
Alle begrippen in deze subsidieregeling die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang (Wko) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
- 2.
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
kinderopvangorganisatie: een in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerde kinderopvangvoorziening (LRK) gelegen in de gemeente Leudal. Gastouderopvang valt niet onder deze regeling.
- b.
ouder: degene die het gezag uitoefent over het kind als bedoeld in artikel 1:251 Burgerlijk Wetboek. Waar wordt gesproken over ‘ouder’ dient te worden gelezen ‘ouder(s) of verzorger(s)’ indien dit van toepassing is.
- c.
sociaal medische indicatie (SMI): een noodzakelijke indicatie om tijdelijk in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten voor noodzakelijke kinderopvang - als gevolg van sociale, lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder en/of in combinatie met het opheffen of verminderen van een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind.
- d.
voorliggende voorziening: andere regelingen of wetten waarop de ouder een beroep kan worden gedaan voordat aanspraak kan worden gemaakt op de bijdrage in de kosten voor kinderopvang, zoals voorschoolse educatie, of de Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdwet of kinderopvang in de informele sfeer.
Artikel 2 Doel en doelgroep
- 1.
Deze subsidieregeling is bedoeld voor een ouder die woont in de gemeente Leudal volgens de Basisregistratie Personen (BRP) en van wie het college heeft vastgesteld dat:
- a.
er sprake is van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van de ouder en dat op grond van deze problematiek de ouder niet voldoende beschikbaar is om voor het kind te zorgen en waardoor kinderopvang noodzakelijk is en/of
- b.
het gaat om een kind tot en met 12 jaar die als gevolg van de thuissituatie een ernstige ontwikkelingsachterstand oploopt of dreigt op te lopen en voor wie kinderopvang een tijdelijke oplossing kan zijn en
- c.
ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag of een andere voorliggende voorziening.
- 2.
Kinderopvang via deze subsidieregeling is bedoeld als tijdelijke oplossing om de draaglast van de ouder te verminderen en de ontwikkeling van het kind te bevorderen.
Artikel 3 Omvang en duur
- 1.
Het college stelt de omvang van de tegemoetkoming kinderopvang vast op onderstaande maximaal aantal dagdelen per week:
- a.
Kind 0 tot 2 jaar: maximaal 2 dagdelen kinderopvang;
- b.
Kind 4 tot 12 jaar: maximaal 2 dagdelen buitenschoolse opvang;
- c.
Kind 2 tot 4 jaar: maximaal 2 dagdelen kinderopvang uitsluitend in de schoolvakanties.
- 2.
Het college verleent de subsidie aan de ouder voor de duur van maximaal zes maanden. Binnen deze zes maanden vinden regelmatig evaluatiemomenten plaats door de klantregisseur WMO, het CJG/AMW of de regisseur van het gezin. De duur kan éénmalig verlengd worden met 3 maanden bij uitzonderlijke omstandigheden en als de structurele oplossing nog niet behaald is.
Artikel 4 Eigen bijdrage ouder
- 1.
De ouder betaalt een eigen bijdrage aan de kinderopvangorganisatie in de kosten van de kinderopvang. Deze bedraagt 10% van de kosten van de kinderopvang.
- 2.
Indien het inkomen van de ouder op het moment van de aanvraag lager dan 130% van de van toepassing zijnde inkomensnorm (bijstandsnorm) is, dan bedraagt de tegemoetkoming 100% van de kosten van de kinderopvang en betaalt de ouder geen eigen bijdrage.
Artikel 5 Beoordeling aanvraag
- 1.
De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een SMI wordt door of namens de ouder ingediend bij het college. Daarvoor wordt een voorgeschreven aanvraagformulier gebruikt.
- 2.
Bij het aanvraagformulier zit een advies van de jeugdarts van jeugdgezondheidszorg (GGD) en/of van het Centrum Jeugd en gezin (CJG). De klantregisseur die de aanvraag behandelt kan beoordelen dat dit advies niet nodig is indien de aanvraag voortkomt uit een aanvraag WMO of PW.
- 3.
Het college beoordeelt aan de hand van de aanvraag of er een noodzaak voor kinderopvang aanwezig is en wat de omvang daarvan is.
- 4.
Het college betrekt bij de beoordeling wat de opvangmogelijkheden zijn van de ouder in het eigen sociale netwerk en toetst of een andere voorliggende voorziening (een andere regeling) van toepassing is, zoals bijvoorbeeld:
- a.
Recht op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;
- b.
- c.
Wet langdurige zorg (WLZ-indicatie);
- d.
Peuteropvang of voorschoolse educatie;
- e.
Bijdrage van de werkgever;
- f.
Vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet;
- g.
Jeugdwet of Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); of
- h.
- 5.
De kinderopvang vindt plaats bij een geregistreerde kinderopvangorganisatie (niet zijnde gastouderopvang) in de gemeente Leudal conform de definitie onder artikel 1 lid 2 sub a van deze subsidieregeling.
- 6.
Het college kan een daartoe aangewezen medisch specialist of instantie om advies vragen als dit noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag. De advisering bevat in ieder geval de reden voor de noodzaak van de opvang, de persoon ten aanzien van wie de indicatie geldt en de omvang en duur van de gewenste kinderopvang.
Artikel 6 Subsidievoorschriften
- 1.
Van de ouder wordt een actieve rol verwacht zoals bijvoorbeeld hulpverlening te accepteren en op te volgen en het zoeken naar mogelijkheden voor opvang in het netwerk. Met als doel dat de ouder, eventueel met ondersteuning door CJG of ander hulpverlening toewerkt naar een structurele oplossing. Hierbij kan worden aangesloten bij de aanpak van één plan voor elke thuis.
- 2.
Het college kan andere voorschriften aan de subsidieverlening verbinden.
Artikel 7 Weigeringsgronden
Het college wijst de aanvraag geheel of gedeeltelijk af indien de ouder:
- a.
niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2; of
- b.
gebruik kan maken van opvang binnen het eigen netwerk; of
- c.
aanspraak kan maken op een andere voorliggende voorziening; of
- d.
in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid; of
- e.
in geval van verlenging de ouders de gemaakte afspraken niet nakomen.
Artikel 8 Ingangsdatum, toekenning en betaling
- 1.
Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag en alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag.
- 2.
In zeer dringende situaties wordt de tegemoetkoming kinderopvang alvast voor maximaal 8 weken voorgeschoten. In de tussentijd loopt het beoordelen van de aanvraag door. Indien blijkt dat het voorschot op de tegemoetkoming onterecht was, dan betalen de ouders deze terug.
- 3.
De ouder betaalt uitsluitend de eigen bijdrage aan de kinderopvangorganisatie. De gemeente betaalt de tegemoetkoming kinderopvang verminderd met de eigen bijdrage rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie.
Artikel 9 Inlichtingenplicht
- 1.
De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.
- 2.
Wanneer de ouder niet voldoet aan zijn verplichtingen, kan het college besluiten om de tegemoetkoming op basis van deze regeling per direct te beëindigen.
Artikel 10 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van artikelen van deze regeling indien toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 11 Inwerkingtreding duur en citeertitel
- 1.
Deze subsidieregeling treedt in werking één dag na bekendmaking.
- 2.
De subsidieregeling geldt voor onbepaalde tijd.
- 3.
De subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling kinderopvang op sociaal medische indicatie Leudal 2023’.