Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ermelo

Beheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieErmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014
CiteertitelBeheersverordening algemene begraafplaats gemeente Ermelo 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beheersverordening algemene begraafplaatsen Ermelo 2014, vastgesteld door de raad op 7 december 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-03-2023nieuwe regeling

09-03-2023

gmb-2023-128403

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014

De raad van de gemeente Ermelo;

 

gelezen het voorstel van het college van 9 februari 2023, nr. e230003751;

 

Overwegende dat:

 

  • het college op 9 februari 2023, nr. e230003496 heeft voorgesteld een technische aanpassing door te voeren in de Verordening Fysieke Leefomgeving die op 7 december 2022 is vastgesteld door de raad;

  • op 7 maart 2023 aan het licht is gekomen dat in verband met de vaststelling van de Verordening Fysieke Leefomgeving op 7 december 2022 per abuis ook een omissie is geslopen in de Beheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014 die op 7 december 2022 (gewijzigd) is vastgesteld;

  • deze omissie inhoudt dat per abuis de artikelen 9 en 19 van de Beheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014 op ‘vervallen’ zijn gezet;

  • het herstel van deze omissie in lijn ligt met het collegevoorstel van 9 februari 2023, nr. e230003496 en deze omissie dient te worden hersteld, door de Beheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014 opnieuw vast te stellen, waarbij de artikelen 9 en 19 weer zijn teruggeplaatst in deze verordening.

b e s l u i t :

 

De Beheersverordening algemene begraafplaats Ermelo 2014 (gewijzigd) vast te stellen via geconsolideerde versie Verordening (kenmerk 02330000159749).

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Varenlaan te Ermelo;

  • b)

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c)

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d)

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • e)

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f)

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • g)

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • h)

    particulier urenengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • i)

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

  • j)

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • k)

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l)

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften, figuren of rand;

  • m)

    gedenkplaat: afdekplaat voor de urnennis;

  • n)

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • o)

    grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende en/of gemeente op een graf wordt/is aangebracht

  • p)

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • q)

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r)

    vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend voor het plaatsen van een grafbedekking;

  • s)

    belanghebbende: de belanghebbende van een graf of een urnenruimte;

  • t)

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • u)

    columbarium: een voorziening, ingericht voor de uitgifte van particuliere urnennissen;

  • v)

    schoonhouden: het tweemaal per jaar reinigen van het gedenkteken;

  • w)

    algemeen kindergraf: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats, bestemd als graf, bij de gemeente in beheer, voor overledenen van ten hoogste 12 jaar;

  • x)

    immatuur: een na een zwangerschapsduur van minder dan 24 complete weken (168 dagen) levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht;

  • y)

    immaturen veld: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een immatuur.

Artikel 2 - Uitbreiding begrip particulier graf en algemeen graf.

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 - Openstelling begraafplaats.

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 – Ordemaatregelen.

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a)

      zonder toestemming van de beheerder;

    • b)

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • c)

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

  • 6.

    Het is verboden op de begraafplaats op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;

Artikel 5 – Plechtigheden.

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 - Opgravingen en ruimen.

  • 1.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 - Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7a – Gebruik materiaal voor stoffelijke omhulsels.

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 8 – Geluidsinstallatie.

  • 1.

    Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop hiervan gebruik gemaakt zal worden, worden aangevraagd bij de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een, per keer vooraf te bepalen tijdsduur, ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 - Over te leggen stukken.

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de grafrusttermijn van 20 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de grafrusttermijn van 20 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    Begravingen van een immatuur of menselijke vrucht mag slechts geschieden indien van tevoren een verklaring van een arts is overlegd waarin staat dat de menselijk vrucht jonger is dan 24 complete weken (168 dagen zwangerschap).

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde verklaring toereikend zijn.

Artikel 10 - Tijden van begraven en asbezorging.
  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen van 10.00 uur tot 14.30 uur en op zaterdagen van 09.00 uur tot 13.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 - Indeling graven en asbezorging.

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 12 - Aantal overledenen in algemene graven.

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 13 - Volgorde van uitgifte.

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 – Categorieën.

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 15 – Uitgiftetermijnen particuliere graven.

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor onbepaalde tijd en voor de tijd van twintig, dertig of veertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    De in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijnen beginnen te lopen op de datum waarop de uitgifte heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Het college zal de rechthebbende tenminste één jaar voor de afloop van de termijn genoemd in het eerste lid van dit artikel schriftelijk op de mogelijkheid van verlenging attenderen. Als het adres van de rechthebbende niet bekend is, geschiedt het attenderen door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats en door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende tenminste één jaar.

  • 5.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in het eerste lid van artikel 17. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 - Grafkelder

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 17 - Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het in het eerste lid van artikel 15 bedoelde recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon;

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels op kosten van de gemeente is geruimd.

Artikel 18 - Afstand doen van graven

  • 1.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 - Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van het college. Bij algemene graven wordt de vergunning gesteld op naam van de aanvrager van de opdrachtgever of belanghebbende.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning aan voor het hebben van een grafbedekking.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a)

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels genoemd in het derde lid;

    • b)

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c)

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d)

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

Artikel 20 - Onderhoud door de gemeente

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 21 - Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

Artikel 22 - Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende, indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 - Verwijdering grafbedekking na verstrijken van uitgifte termijn

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 - Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

Vervallen (opgenomen in Verordening Fysieke Leefomgeving).

HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR ROOMS-KATHOLIEK KERKGENOOTSCHAP ERMELO

Artikel 25 - Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid (gaat over openstelling) 11, tweede lid (over indeling begraafplaats),14 (gaat over categorieën graven) en 19, tweede lid (gaat over vergunning grafbeplanting) van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking staat.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 – Lijst historische graven e.d.

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 27. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 - Intrekking oude regeling

  • 1.

    Zie artikel 31 tweede lid van deze verordening.

Artikel 29 - Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college, die genomen zijn krachtens de oude verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening dan wel de Verordening Fysieke Leefomgeving toegepast.

Artikel 30 - Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31 – Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Beheersverordening algemene begraafplaatsen Ermelo 2014, vastgesteld door de raad op 7 december 2022, wordt ingetrokken op de dag dat de in het eerste lid bedoelde verordening in werking treedt.

Artikel 32 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Beheersverordening algemene begraafplaats gemeente Ermelo 2014”.

Vastgesteld in de openbare vergadering

van 9 maart 2023,

D. Berends,

griffier,

P.J.T. van Daalen,

voorzitter,

TOELICHTING OP ENKELE BEPALINGEN

Algemeen

De Beheersverordening Begraafplaats Ermelo is gebaseerd op de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2010), doch is aangepast op de specifieke Ermelose situatie.

 

Artikel 1.

De begripsbepalingen in de “Beheersverordening” en in de Verordening begraafplaatsrechten” dienen zoveel mogelijk gelijkluidend te zijn.

 

Het begrip "vergunninghouder" houdt verband met het fenomeen dat ook op algemene graven gedenktekens worden aangebracht, terwijl hier geen sprake is van een rechthebbende. Het begrip "rechthebbende" is namelijk voorbehouden voor degene aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf.

 

Het begrip "schoonhouden" is opgenomen om de huidige reeds jarenlang bestaande praktijk vast te leggen.

 

Artikel 2.

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 3, derde lid.

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

 

Artikel 4, eerste lid

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te treden.

 

Artikel 5.

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde dag na overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157). Naast hetgeen is bepaald in het tweede lid van dit artikel geldt altijd hetgeen is bepaald in artikel 4, het vierde en vijfde lid.

 

Artikel 6.

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. Uiteraard gelden voor ruimingen nog andere wettelijke eisen. In dit artikel gaat het om een ordemaatregel.

 

Artikel 7, eerste lid.

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

 

Artikel 7, tweede lid.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en het sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen.

 

Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel van de begraafplaats moeten geschieden.

 

Ingevolge de uitbreiding van de begripsomschrijving particulier graf in artikel 2 geldt deze bepaling ook voor het plaatsen c.q verwijderen van asbussen en urnen in c.q. uit een particulier urnengraf of urnennis.

 

Artikel 7a

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 9, eerste lid.

De wet vereist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de afdeling Publiekszaken. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

 

Artikel 9, tweede lid.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.

 

Artikel 9, derde lid

De wettelijke grafrusttermijn (10 jaar) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. In Ermelo wordt in afwijking op de wettelijke grafrusttermijn voor alle graven een grafrusttermijn aangehouden van 20 jaar. Dit geldt ook voor graven voor immaturen.

 

Artikel 10

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag (ook op zaterdag) gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. De verplichting geldt volgens de wet niet op de zondag en de algemeen erkende feestdagen. De in dit artikel genoemde tijdstippen betreffen de aanvang van de plechtigheid (begraving of asbezorging) bij het graf/columbarium. Dus niet de eventuele samenkomst daar aan voorafgaand.

 

Artikel 11

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 13

Voor een efficiënt beheer van de begraafplaats is het bezwaarlijk wanneer graven buiten volgorde van ligging worden uitgegeven. Een algemeen graf zal alleen bij uitzondering buiten de volgorde van ligging worden toegewezen en als daar gewichtige redenen voor bestaan. Wat wel en wat geen gewichtige redenen zijn dient van geval tot geval bekeken te worden. Het college beslist op advies van de beheerder. De huidige praktijk is, dat aan de nabestaanden (echtgenoot, geregistreerd partner, levenspartner, bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad) gelegenheid wordt geboden een extra particulier graf te nemen aansluitend aan het graf van een pas overledene. Dit extra particulier graf wordt niet gereserveerd, maar wordt direct op naam gesteld en in rekening gebracht van de rechthebbende.

 

Indien de rechthebbende een grafkelder wil plaatsen, wordt het graf uitgegeven meestal zonder dat voor directe begraving aanleiding is. Een grafkelder kan meestal niet binnen de wettelijke termijn tussen een overlijden en de begraving worden geplaatst. Daarom wordt hierin afgeweken van het artikel.

 

Voor urnennissen is het buiten volgorde uitgeven niet bezwaarlijk. Hiervoor geldt dit artikel dus niet.

 

Artikel 14

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 15

De bepaling dat de termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven, is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

 

Artikel 15, derde lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college de rechthebbende op het particuliere graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd. Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particulier graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

 

Artikel 15, vijfde lid

Het vijfde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien, daarvoor gewichtige redenen bestaan. Op dit moment zijn er een paar stichtingen bekend die zorg dragen voor het onderhoud van graven van een bepaalde familie. Of er sprake is van gewichtige redenen zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden. Het college beslist op advies van de beheerder.

 

Artikel 16

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 17, tweede en vierde lid

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen, die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op zes maanden. Of er sprake is van gewichtige redenen om af te wijken van het bepaalde zal van geval tot geval bekeken moeten worden. Het college beslist op advies van de beheerder. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

 

Artikel 18

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Het verkopen van een graf aan derden teneinde dat deze het graf met winstoogmerk zou kunnen exploiteren is echter niet toegestaan, gezien het bepaalde in artikel 17, tweede lid.

 

Artikel 19

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en particuliere graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. De vergunningseis omvat zowel het gedenkteken als winterharde beplantingen en andere voorwerpen. Het vierde lid, sub b dient als basis om te kunnen optreden tegen bijvoorbeeld eventuele racistische of andere aanstootgevende uitingen of symbolen.

 

Artikel 20

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 21

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 22

Het tweede lid is conform de huidige praktijk, dat de steenhouwer die betreffende steen heeft geplaatst, de steen ook verwijderd en herplaatst als er een bijzetting in het graf moet plaatsvinden. Omdat het kan voorkomen, dat geen steenhouwer bekend is of dat de steenhouwer niet in staat is dit tijdig te doen, zal de gemeente hiervoor zorg moeten dragen. In verband daarmee wordt hiervoor in de Verordening begraafplaatsrechten een tarief bepaald.

 

Artikel 23

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 24

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 24, eerste lid

Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).

 

Artikel 25

Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de wet onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de Beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Het college is dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats. Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van het college bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijke deel. Het betreft hier het onderhoud waartoe de rechthebbende verplicht is (artikel 21, 22). In de praktijk kunnen zich verschillende soorten van gevallen voordoen. Zo kan bijvoorbeeld de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.

 

Als het kerkbestuur schriftelijk aan het college heeft gevraagd om telkenmale als zich de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking voordoet, te worden geïnformeerd zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen. Op de gemeentelijke begraafplaats betreft dit het Rooms Katholiek gedeelte. Voor graven die vallen onder de zorg van Sonneheerdt kan dezelfde regeling als bedoeld onder 2 en lid 3 worden toegepast.

 

Artikel 26

Met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft, wil de gemeente en het na verzakking opnieuw stellen van het historisch gedenkteken aan zichzelf houden.

 

De rechthebbende kan het schoonhouden aan de gemeente uitbesteden tegen de in rekening gebrachte kosten. Er wordt ervan uitgegaan dat slechts een beperkt aantal rechthebbenden van deze mogelijkheid gebruik maakt.

 

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal.

 

Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, dat herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven.