Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen en coffeeshops

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen en coffeeshops
CiteertitelBeleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen en coffeeshops
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting bij Beleidsregels

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-2023vaststelling nieuwe beleidsregels

20-03-2023

gmb-2023-127684

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen en coffeeshops

De burgemeester van de gemeente Veenendaal;

overwegende dat

  • -

    artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, dan wel een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is;

  • -

    in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een bestuursorgaan dat bevoegd is om bestuursdwang toe te passen in plaats daarvan aan overtreder een last onder dwangsom kan opleggen;

  • -

    de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet in beginsel gericht is op het pand en is niet gericht tegen de eigenaar c.q. gebruiker(s). Het betreft namelijk geen punitieve sanctie maar een herstelmaatregel. De bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet strekt ertoe de geconstateerde overtreding van de Opiumwet in het pand te beëindigen en herhaling te voorkomen.

  • -

    de bevoegdheid van artikel 13 b Opiumwet wenselijk maakt een beleidsregel vast te stellen over de toepassing van deze bevoegdheid ter bevordering van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid;

  • -

    voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet voor de gedoogcriteria voor coffeeshops aansluiting is gezocht bij het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;

  • -

    in de gemeente Veenendaal is gekozen voor het onder strikte voorwaarden gedogen van de twee bestaande coffeeshops, gevestigd aan de Schrijverspark 81 en Prins Bernhardlaan 3;

  • -

    bij de beëindiging van de exploitatie door de huidige exploitant/ vergunninghouder de exploitatie van de coffeeshops op deze locaties onder dezelfde strikte voorwaarden mag worden voorgezet;

  • -

    het daarnaast wenselijk is om indien een van de twee bestaande coffeeshoplocaties om welke reden dan ook vervalt, criteria vast te stellen waaraan een nieuwe locatie voor een locatie moet voldoen;

 

gelet op

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (APV);

 

besluit:

de Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen en coffeeshops vast te stellen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Drugshandel

het verkopen, afleveren of verstrekken, dan wel het daartoe aanwezig zijn van harddrugs of softdrugs als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

  • b.

    Voorbereidingshandelingen

het voorhanden hebben van een voorwerp of een stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet. Deze artikelen vereisen dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, dan wel voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

  • c.

    Woning

een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat voor bewoning wordt gebruikt (woongenot) en mag worden gebruikt

  • d.

    Erf

Een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

  • e.

    Coffeeshop

een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtneming van gedoogcriteria de handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;

  • f.

    Lokaal

Indien er geen sprake is van een ‘woning’, wordt het pand/de ruimte beschouwd als ‘lokaal’ in de zin van dit beleid. Dit is onder andere het geval als er sprake is van schijnbewoning. Ook vallen de voor publiek toegankelijke lokalen (zoals winkels en horecabedrijven) met bijbehorende erven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) met bijbehorende erven in deze categorie.

  • g.

    Exploitatievergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal (APV);

  • h.

    Gedoogbeschikking

besluit dat niet handhavend zal worden opgetreden tegen de verkoop van softdrugs in een coffeeshop;

  • i.

    Ingezetene:

een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nederland;

  • j.

    Sluiten:

sluiting is een vorm van bestuursdwang die feitelijk van aard is en met zich meebrengt dat de woning of het lokaal en het bijbehorende erf door niemand mag worden betreden.

  • k.

    Wet:

de Opiumwet;

  • l.

    Kernwinkelgebied:

winkelgebied in het centrum van Veenendaal (zie bijlage 2);

  • m.

    Aanloopstraat:

doorgaande weg die toegang biedt tot het centrum (zie bijlage 2).

Paragraaf 1 Handhaving artikel 13b Opiumwet in woningen, lokalen en erven

Artikel 2 Drugshandel in woningen en lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven

  • 1.

    De burgemeester kan op grond van artikel 13b van de wet overgaan tot sluiting van een woning, lokaal of erf waarin drugshandel plaatsvindt, of geconstateerd is dat hiervoor voorbereidingshandelingen zijn getroffen, zonder dat daartoe op grond van de wet vereiste verloven zijn verstrekt .

  • 2.

    Eveneens kan de burgemeester op grond van artikel 13b van de wet overgaan tot het sluiten van een lokaal wanneer het aannemelijk is dat buiten het lokaal, doch in directe relatie daarmee, de hiervoor genoemde middelen zonder de vereiste verloven worden verhandeld.

  • 3.

    Met de sluiting wordt beoogd om de drugshandel te beëindigen c .q. de bekendheid van het pand in het criminele drugscircuit te doorbreken en/of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van het pand te herstellen.

  • 4.

    Met betrekking tot de invulling van het begrip ‘drugshandel’ wordt aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet en de daarin vermelde gebruikershoeveelheden soft- en harddrugs.

  • 5.

    De burgemeester gaat in ieder geval over tot sluiting van een woning, lokaal of erf op grond van lid 1 of 2 indien het woon- en leefklimaat of de openbare orde wordt verstoord.

  • 6.

    Bij een sluiting bepaalt de burgemeester de duur van de sluiting, waarbij de sluitingstermijnen in de tabel in bijlage 1 als uitgangspunt worden genomen.

  • 7.

    In geval van een ernstige overtreding kan de burgemeester in afwijking van de tabel in bijlage 1 overgaan tot een sluiting van langere duur. Er is in ieder geval sprake van een ernstige overtreding in geval van een zeer grote handelshoeveelheid (>10 keer de gebruikershoeveelheid of als er andere feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die een langere sluitingstermijn noodzakelijk maken.

  • 8.

    Indien de sluiting van het pand onevenredige gevolgen heeft voor de eigenaar of gebruikers(s), kan de burgemeester overgaan tot oplegging van een last onder dwangsom of het geven van een waarschuwing.

 

Paragraaf 2 Handhaving coffeeshops

Artikel 3 Handhaving coffeeshops

  • 1.

    Door de burgemeester zal slechts tegen de twee coffeeshops, gevestigd op het adres Schrijverspark 81 en Prins Bernhardlaan 3 te Veenendaal, bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden door toepassing van artikel 13b van de Opiumwet, indien:

    • a.

      blijkt dat de coffeeshop toegankelijk is voor en er verkocht wordt aan anderen dan ingezetenen van Nederland;

    • b.

      de coffeeshop reclame voert (afficheert);

    • c.

      het aannemelijk is dat in de coffeeshop harddrugs worden verhandeld of gebruikt of wanneer het aannemelijk is dat buiten de coffeeshop, doch in directe relatie daarmee, harddrugs worden gebruikt of verhandeld;

    • d.

      de handel in softdrugs (mede) een oorzaak is van overlast voor de omgeving;

    • e.

      minderjarigen in de coffeeshop worden toegelaten;

    • f.

      meer dan 5 gram softdrugs per persoon wordt verstrekt of verhandeld;

    • g.

      zich in de coffeeshop een handelsvoorraad van meer dan 500 gram softdrugs bevindt;

    • h.

      in de coffeeshop alcoholhoudende dranken worden geschonken;

    • i.

      de coffeeshop de aan hen toegestane sluitingstijden overtreedt;

    • j.

      in de coffeeshop geen leidinggevende aanwezig is;

    • k.

      verkoop van softdrugs op de openbare weg plaatsvindt, waarbij is geconstateerd of een redelijk vermoeden bestaat, dat de verkoop of levering in relatie staat met de exploitatie van de coffeeshop in de omgeving;

    • l.

      in of buiten het pand doch in relatie met de coffeeshop criminele activiteiten, waaronder in ieder geval worden gerekend illegaal (vuur)wapenbezit, heling of geweldsdelicten, plaatsvinden of worden voorbereid;

    • m.

      het verhandelen van softdrugs in de coffeeshop door een andere natuurlijke of rechtspersoon wordt voortgezet (na beëindiging van de exploitatie van het betreffende lokaal) dan door degene die, blijkens de vergunning verleend op grond van de APV voor het verstrekken van alcoholvrije dranken, gerechtigd is het betreffende lokaal te exploiteren.

  • 2.

    Indien de burgemeester besluit om de exploitatievergunning van een coffeeshop in te trekken op grond van artikel 2:29A van de APV, is het gestelde onder lid 1 niet langer van toepassing op de desbetreffende coffeeshop en wordt de verkoop van softdrugs op dit adres niet gedoogd zolang er geen nieuwe gedoogbeschikking is afgegeven.

 

Artikel 4 Stappenplan handhaving coffeeshops

  • 1.

    In gevallen waarbij sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub of a. (verkoop aan niet-ingezetenen), b. (affichering), d. (overlast), f. (de verkoop van > 5 gram per transactie), j.(het overtreden van de sluitingstijden), k. (leidinggevende niet aanwezig) of in andere gevallen waar sprake is van een geringe overtreding, kan de burgemeester besluiten een waarschuwing te geven bij de eerste overtreding.

  • 2.

    Indien sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub m (bedrijfsovername) vindt sluiting van een (nieuwe) coffeeshop plaats, tenzij deze inmiddels beschikt over de benodigde gedoogbeschikking en exploitatievergunning. De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting van het lokaal.

  • 3.

    Bij overtreding van alle andere onder artikel 3 lid 1 beschreven gedoogcriteria sluit de burgemeester de coffeeshop voor bepaalde tijd.

  • 4.

    In de tabel in bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de overtredingen en de daarbij behorende sluitingstermijnen.

  • 5.

    De burgemeester kan besluiten een termijn te hanteren die afwijkt van het gestelde in bijlage 2 indien onder andere sprake is van een ernstige overtreding, diverse opvolgende overtredingen of een samenloop van meerdere overtredingen.

  • 6.

    De sluiting bij een overtreding van artikel 3, lid 1 onder l (criminele activiteiten) kan worden opgeheven indien degene die de leiding heeft in de coffeeshop onomstotelijk kan aantonen dat:

    • a.

      hem de feiten niet kunnen worden verweten; en,

    • b.

      de door hem genomen maatregelen herhaling van voorgedane feiten voorkomen.

 

Artikel 5 Intrekking exploitatievergunning van een coffeeshop

  • 1.

    Met in achtneming van het bepaalde in de APV, het bepaalde in artikel 4 en het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Bibob), vindt intrekking van de op grond van de APV verleende exploitatievergunning van de coffeeshop plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat degene die de feitelijke leiding heeft in de coffeeshop direct of indirect betrokken is bij activiteiten genoemd onder artikel 3 lid 1 sub c. (handel harddrugs) en l. (criminele activiteiten);

  • 2.

    Intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunning vindt tevens plaats indien binnen 2 jaar na een 2e overtreding redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van herhaling van het gestelde onder a. (verkoop aan niet-ingezetenen), b. (affichering), d. (overlast), e. (aanwezigheid minderjarigen), f. (verkoop >5g per keer), g. (handelsvoorraad >500g), h. (verkoop alcoholhoudende dranken), i. (overtreding sluitingsuur), j. (geen leidinggevende aanwezig), k. (verkoop softdrugs op de openbare weg in relatie tot de coffeeshops),

  • 3.

    Intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunning vindt ook plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van (hernieuwde) verkoop van softdrugs vanuit een ander horecabedrijf dan vanuit één van de bestaande coffeeshops.

 

Paragraaf 3 Beleid voor de vestiging van nieuwe coffeeshops

Artikel 6 Bedrijfsovername en de vestiging van nieuwe coffeeshops

  • 1.

    Bij beëindiging van de exploitatie van de in artikel 3 lid 1 opgenomen coffeeshops, is het mogelijk de coffeeshop aan een nieuwe ondernemer over te dragen, dan wel op een andere daarvoor geschikte locatie een nieuwe coffeeshop te beginnen waarbij geldt dat de twee coffeeshops niet tegelijkertijd door dezelfde ondernemer geëxploiteerd kunnen worden.

  • 2.

    Indien één van de in artikel 3 lid 1 opgenomen coffeeshoplocaties komt te vervallen, kan een nieuwe coffeeshop alleen worden gevestigd op een locatie die voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      de locatie is niet gelegen binnen een loopafstand van 350 meter van instellingen voor voortgezet en beroepsonderwijs voor jongeren jonger dan 18 jaar;

    • b.

      het woon- en leefklimaat in een straat of wijk noch het karakter van een straat wordt niet op ontoelaatbare wijze verstoord door de vestiging van een coffeeshop. Bij vestiging van een coffeeshop in woonwijken is zonder meer sprake van ontoelaatbare verstoring van het woon- en leefklimaat.

    • c.

      de locatie is gelegen in een aanloopstraat mits er voldoende parkeergelegenheid in de buurt is en het bestemmingsplan ter plaatse horeca toe laat;

    • d.

      indien de locatie ligt in een winkelgebied mag het winkelklimaat in de naaste omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed of dreigen te worden beïnvloed door de aanwezigheid van de coffeeshop. Van ontoelaatbare verstoring van het winkelklimaat is in elk geval sprake als een coffeeshop wordt gevestigd binnen het kernwinkelgebied (zie bijlage 2);

    • e.

      vanwege de mogelijkheden van sociale controle en controle door de gemeente en politie, is een lokaal goed zichtbaar vanaf de openbare weg en heeft het lokaal een open en transparant uiterlijk: er is zicht van buiten naar binnen mogelijk;

    • f.

      tegen het rondhangen van jongeren kunnen maatregelen worden getroffen.

  • 3.

    Voor het starten van een coffeeshop is een exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 2:28 e.v. van de APV vereist. Voorafgaand aan de vergunningverlening zullen de betrokkenen worden onderworpen aan een screening op grond van de Wet Bibob.

 

Artikel 7 Intrekken oude regeling

De beleidsregels coffeeshops en overige lokalen van 19 november 2015 , laatstelijk gewijzigd op 20 februari 2019, wordt ingetrokken.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen en coffeeshops.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Veenendaal op 20 maart 2023

de heer K.J.G. Kats

burgemeester

Bijlage 1 Tabel sluitingstermijnen voor drugshandel in woningen, lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven

Sluitingstermijnen voor drugshandel in lokalen en daarbij behorende erven

Overtreding

Omschrijving

Duur van de sluiting per overtreding

Harddrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >0,5 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

1e constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden.

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

Sluiting voor de duur van 12 maanden.

3e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

Sluiting voor de duur van 24 maanden.

Softdrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >5 gram cannabis, >5 hennepstekjes of een in de Aanwijzing Opiumwet beschreven hoeveelheid van een andere stof waarvan wordt verondersteld dat deze meer is dan voor eigen gebruik, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

1e constatering

Sluiting voor de duur van 3 maanden

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

Sluiting voor de duur van 12 maanden

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Sluiting voor de duur van 24 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I of II kan de burgemeester besluiten om een constateringsstap over te slaan.

Horecabedrijven

In geval van een horecabedrijf, niet zijnde een coffeeshop, kan de burgemeester naast sluiting eveneens besluiten tot intrekking van de exploitatievergunning.

 

Sluitingstermijnen voor drugshandel in woningen en daarbij behorende erven

Overtreding

Omschrijving

Duur van de sluiting per overtreding

Harddrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >0,5 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), in woningen of op bij woningen behorende erven.

1e constatering: Sluiting voor de duur van 3 maanden

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

Sluiting voor de duur van 12 maanden

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van

Sluiting voor de duur van 24 maanden

Softdrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >5 gram cannabis, >5 hennepstekjes of een in de Aanwijzing Opiumwet beschreven hoeveelheid van een andere stof waarvan wordt verondersteld dat deze meer is dan voor eigen gebruik, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), in woningen of op bij woningen behorende erven.

1e constatering:

in beginsel geen sluiting maar een waarschuwing

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 3 maanden

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering:

sluiting voor de duur van 6 maanden

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering: sluiting voor de duur van 12 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I of II kan de burgemeester besluiten om één of meerdere constateringsstappen over te slaan.