Organisatie | Borsele |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota huisvesting arbeidsmigranten |
Citeertitel | Beleidsnota huisvesting arbeidsmigranten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-03-2023 | nieuwe regeling | 07-04-2016 |
Bij het vaststellen van de woonvisie 2015-2019 is de doelstelling uitgesproken om het beleid voor het huisvesten van arbeidsmigranten te actualiseren. In het kader van deze doelstelling is in het voorjaar van 2015, in de vorm van een afstudeeropdracht, onderzoek verricht naar de wensen en behoeften van de bij de huisvesting van arbeidsmigranten betrokken partijen.
In het kader van dit onderzoek zijn onder meer diverse uitzendbureaus en professionele verhuurders benaderd. Tevens is een vragenlijst uitgezet bij 80 leden van de ZLTO en is overleg gevoerd met partijen die de belangen van arbeidsmigranten behartigen.
Deze partijen is gevraagd in hoeverre zij op de hoogte waren van de huidige mogelijkheden voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Indien zij niet op de hoogte waren van het beleid is kort weergegeven welke mogelijkheden er zijn op basis van het huidige beleid. Vervolgens is in beeld gebracht in hoeverre het huidige beleid voorziet in de wensen en behoeften die deze partijen hebben ten aanzien van het realiseren van huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten. Ook is aan deze partijen gevraagd welke aanpassingen van dit beleid volgens hun nodig zijn om tot een voor de praktijk bruikbaar huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten te komen. Op basis van de verkregen onderzoeksresultaten zijn aanbevelingen opgesteld. Deze beleidsnota is opgesteld op basis van deze aanbevelingen.
Het doel van deze nota is het faciliteren van goede voorzieningen voor het huisvesten van arbeidsmigranten, waaronder het in beeld brengen van de mogelijkheden voor transformatie van leegstaande bebouwing en het terugdringen van de illegale huisvesting van arbeidsmigranten op recreatieterreinen.
Deze nota is als volgt opgesteld. In hoofdstuk 1 wordt beschreven hoe het huidige beleid voor het realiseren van huisvestingsvoorzieningen van arbeidsmigranten er uitziet. In hoofdstuk 2 wordt in het kort ingegaan op het onderzoek dat in het voorjaar van 2015 is uitgevoerd. In hoofdstuk 3 wordt het nieuwe beleid omschreven. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens ingegaan op de vereiste aanpassing van de huidige regelgeving om de implementatie van dit beleid mogelijk te maken.
Er is op dit moment geen vastgestelde beleidsnota waarin het beleid ten aanzien van het huisvesten van arbeidsmigranten eenduidig is terug te vinden. Het huidige beleid is terug te vinden in de Handreiking Regio de Bevelanden (hierna: de handreiking), diverse college- besluiten en het bestemmingsplan Borsels Buiten. De huidige mogelijkheden richten zich vooral op het huisvesten van arbeidsmigranten in bebouwing op het agrarische bouwblok. Het realiseren van andere huisvestingvoorzieningen is vooralsnog alleen mogelijk door maatwerkoplossingen te bieden.
1.1 Mogelijkheden agrarisch bouwblok
Op basis van het bestemmingsplan Borsels Buiten kan op verzoek vergunning worden verleend voor het bouwen of verbouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van het huisvesten van seizoensgebonden arbeidskrachten. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Naast de mogelijkheid om arbeidskrachten (waaronder arbeidsmigranten) te huisvesten in bedrijfsbouwen kan er ook vergunning worden verleend voor het huisvesten van seizoensgebonden arbeidskrachten op een agrarische camping, gedurende maximaal tien aangesloten weken per jaar. Voor de agrarische camping gelden de volgende voorwaarden:
De mogelijkheden die in het bestemmingsplan Borsels Buiten zijn opgenomen voor het huisvesten van arbeidsmigranten, zijn alleen bruikbaar voor het kortdurend huisvesten van arbeidsmigranten. Het huisvesten van arbeidsmigranten gedurende een termijn langer dan tien aaneengesloten weken is op basis van dit bestemmingsplan niet mogelijk.
In de periode 2007 tot en met 2014 zijn vrijwel alle bestemmingsplannen voor de kernen binnen onze gemeente geactualiseerd. Met het actualiseren van deze plannen is tevens de omschrijving van de bestemming ‘Wonen’ dan wel ‘Woondoeleinden’ gemoderniseerd waardoor woningen gebruikt mogen worden voor het huisvesten van personen. Voorheen werd de beschrijving ‘het huisvesten van een huishouden gebruikt’.
Op basis van de nieuwe beschrijving is het mogelijk om een reguliere woning te gebruiken voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Hierbij wordt het beleid gehanteerd dat het huisvesten van vier arbeidsmigranten in één woning is gelijk te stellen met regulier woongebruik. Indien er meer arbeidsmigranten in één woning worden gehuisvest wordt van geval tot geval bekeken of dit nog is aan te merken als het huisvesten van personen. Waarbij als uitgangspunt geldt dat een grotere woning, met meerdere slaapvertrekken zich beter leent voor het huisvesten van een groter aantal arbeidsmigranten dan kleinere woningen.
Voor het realiseren van (grootschalige) huisvestingsvoorzieningen buiten het agrarisch bouwblok is op dit moment geen vastgesteld beleid. Initiatieven die hier betrekking op hebben worden op dit moment van geval tot geval beoordeeld waarbij de beleidskaders uit de Handreiking de Bevelanden en het Omgevingsplan 2012-2018 de belangrijkste toetsingscriteria zijn. Deze beleidsnota’s bevatten algemene kaders over hoe het huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten in Zeeland en meer specifiek de Bevelanden opgezet moet worden. Concrete beleidsregels die zijn toegesneden op de Borselse situatie ontbreken.
Ten slotte wordt er op dit moment nog een gedoogbeleid gevoerd op basis waarvan een gedoogbeschikking voor de duur van zes maanden kan worden afgegeven voor het huisvesten van arbeidsmigranten op recreatiepark Stelleplas, Hof van Zeeland of Geertruidahof.
Hoofdstuk 2: Uitkomsten onderzoek
In het voorjaar van 2015 is in het kader van een afstudeeropdracht onderzoek gedaan in hoeverre de huidige mogelijkheden voor het huisvesten van arbeidsmigranten voorzien in adequate huisvestingsmogelijkheden. Ook is onderzocht welke wensen en behoeften er zijn bij de aanbieders van huisvesting voor arbeidsmigranten en de gebruikers van deze huisvestingsvoorzieningen. Op basis van de verkregen onderzoeksresultaten zijn vervolgens aanbevelingen gedaan om het huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten aan te passen, zodat het beleid beter aansluit bij de wensen en behoeften van de aanbieders en gebruikers van huisvesting van arbeidsmigranten. Hieronder zal kort ingegaan worden op de resultaten van het onderzoek.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat arbeidsmigranten die op zoek zijn naar huisvesting, ruwweg zijn onder te verdelen in drie groepen. Iedere groep heeft verschillende wensen op het gebied van huisvesting.
Deze groep blijft maximaal 6 maanden in Nederland en heeft als voornaamste doel zoveel mogelijk geld verdienen in een zo kort mogelijke periode. Deze groep heeft weinig wensen op het gebied van huisvesting, als enige wens wordt een internetaansluiting genoemd.
Deze groep blijft zes maanden tot een jaar in Nederland, maar heeft wel de intentie weer terug te keren naar het land van herkomst. Deze groep heeft hogere eisen ten aanzien van huisvesting. Zij vragen een kwaliteit die vergelijkbaar is met studentenhuisvesting.
Deze groep komt naar Nederland met het doel zich hier permanent te vestigen en hier een bestaan op te bouwen. De wensen en behoeften van deze groep zijn niet verder in beeld gebracht, omdat voor deze groep huisvesting moet worden gezocht in de reguliere woningvoorraad (koop- of huurwoningen).
2.2 Wensen aanbieders huisvestingsvoorzieningen
In het onderzoek zijn diverse personen en organisaties benaderd om in beeld te brengen in hoeverre het huidige huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten voorziet in adequate mogelijkheden om arbeidsmigranten te kunnen huisvesten en welke aanpassingen er al dan niet doorgevoerd moeten worden in het beleid, zodat het beleid beter voorziet in hun behoefte.
Om een beeld te krijgen van de vraag naar arbeidsmigranten, en de wijze waarop deze migranten gehuisvest worden, zijn tachtig leden van de ZLTO benaderd middels een enquête. Van deze tachtig hebben er negen gereageerd. Acht van deze negen gaven aan
dat zij werkten met arbeidsmigranten. Uit deze enquête kwam naar voren dat er vaak meerdere pieken per jaar zijn, waarbij behoefte bestaat aan flexibele arbeid. Het huidige beleid voorziet niet voldoende in het opvangen van deze pieken.
Vooral het feit dat arbeidsmigranten niet meer dan tien aaneengesloten weken per jaar op het eigen terrein gehuisvest mogen worden werkt te beperkend. De respondenten hebben aangegeven behoefte te hebben aan een versoepeling op dit punt. De meerderheid heeft daarbij aangegeven bereid te zijn te investeren in een inpandige voorziening indien deze jaarrond gebruikt zou mogen worden gemaakt.
Naast de agrarische sector zijn tevens enkele aanbieders van grootschalige huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten en uitzendbureaus die zich specifiek richten op het uitlenen van arbeidsmigranten benaderd. De grootschalige aanbieders gaven aan dat het principe van maatwerk voor hun veel mogelijkheden biedt maar dat de huidige beleid te weinig inzicht geeft in wat de gemeente wel en niet acceptabel vindt qua huisvestingslocatie. Zij hebben daarom behoefte aan richtlijnen waarin staat wat de gemeente acceptabel acht qua huisvesting. De grootschalige aanbieders hebben wel aangegeven dat zij voornamelijk interesse hebben in het realiseren van huisvestingsvoorzieningen voor de groep mid-stay arbeidsmigranten en dan voornamelijk voor de groep die werkzaam is in het Sloegebied. In de agrarische sector is voornamelijk vraag naar short-stay arbeidsmigranten en deze vraag is te kortdurend en te onzeker om een financieel rendabele voorziening te kunnen realiseren.
De uitzendbureaus die benaderd zijn voor het onderzoek waren over het algemeen niet bereid om medewerking te verlenen aan het onderzoek of gaven aan niet langer mensen te huisvesten in de gemeente Borsele. Uit het afstudeeronderzoek kwam wel het algemene beeld naar voren dat wanneer deze bureaus er voor kiezen hun mensen te huisvesten in de gemeente Borsele, zij er over het algemeen voor kiezen deze te huisvesten op de vakantieparken. Zij voelen geen druk om alternatieve huisvestingslocaties te zoeken zolang de huidige handhavingsacties niet wordt geïntensiveerd.
Hieronder wordt het nieuwe beleid voor het realiseren van huisvestenvoorzieningen voor arbeidsmigranten uiteen worden gezet. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen het huisvesten van arbeidsmigranten in het buitengebied en in de kernen.
3.1 Huisvestingsmogelijkheden buitengebied
In het buitengebied worden voornamelijk kansen gezien voor het huisvesten van arbeidsmigranten in bebouwing op de agrarisch bouwblokken, bebouwing op solitaire bedrijventerreinen en het huisvesten van arbeidsmigranten in leegstaande (agrarische) bebouwing.
Agrarische camping op of aansluitend aan agrarisch bouwblok
Het blijft mogelijk een agrarische camping te gebruiken voor het huisvesten van eigen werknemers. Voor de agrarische camping gaan de volgende voorwaarden gelden:
Inpandige voorziening op agrarisch bouwblok of solitair bedrijventerrein
Op agrarische bouwblokken en/of solitaire bedrijventerreinen in het buitengebied of aan de randen van kernen mogen bestaande en/of nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen gebruikt worden voor het huisvesten van werknemers, hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Huisvesting in leegstaande bebouwing
Leegstaande bebouwing mag gebruikt worden voor het realiseren van een (grootschalige) huisvestingsvoorziening voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
In de kernen wordt het transformeren van leegstaande bedrijfsgebouwen tot huisvestinglocatie voor arbeidsmigranten als wenselijke ontwikkeling gezien. Hierbij kan gedacht worden aan het transformeren van bestaande bedrijfsgebouwen of de herontwikkeling van (leegkomende) bedrijventerrein. Voor het ontwikkelen van huisvestingslocaties binnen de kernen gelden de volgende voorwaarden:
Daarnaast blijft het mogelijk arbeidsmigranten te huisvesten in reguliere woningen, zolang er in beginsel niet meer dan vier arbeidsmigranten tegelijkertijd worden gehuisvest in één woning. Waarbij de mogelijkheid om een groter aantal arbeidsmigranten te huisvesten in een woning mogelijk blijft naargelang de grote van de woning.
3.3 Stoppen gedoogbeleid recreatieparken
Uit het onderzoek is naar voren dat het gedoogbeleid op de recreatieterreinen op dit moment een goedkoop alternatief vormt voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Het is goedkoper om arbeidsmigranten te huisvesten op een recreatieterrein dan een nieuwe locatie te ontwikkelen.
Het huisvesten van arbeidsmigranten op recreatieterreinen wordt echter niet wenselijk geacht. Deze terreinen zijn primair bestemd voor recreanten. Het (op grote schaal) huisvesten van arbeidsmigranten doet afbreuk aan de recreatieve functie.
Gelijktijdig met het vaststellen van deze nota, zal daarom ook het beleid omtrent het gedogen van niet recreatief gebruik van recreatiewoningen herzien worden. Na de inwerkingtreding van dit beleid zal het dan niet meer mogelijk zijn om een gedoogbeschikking te krijgen voor het huisvesten van arbeidsmigranten op recreatieparken. Na inwerkingtreding van het nieuwe gedoogbeleid zal de handhaving op recreatieparken geïntensiveerd worden om zo onrechtmatig gebruik van recreatieparken tegen te gaan.
Een uitzondering op deze hoofdregel kan gemaakt worden indien een deel van een recreatiepark wordt afgezonderd van de rest van het recreatiepark voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Van een afgezonderd recreatiepark is sprake wanneer:
Hoofdstuk 4: Benodigde aanpassingen regelgeving
Om de implementatie van de in hoofdstuk 3 geformuleerde beleidskaders mogelijk te maken zal de huidige regelgeving deels moeten worden aangepast. Hieronder zal ingegaan worden op welke aanpassingen er nodig zijn om dit beleid ook in de praktijk toe te kunnen passen.
De bestaande regels voor het huisvesten van arbeidsmigranten zijn grotendeels opgenomen in het bestemmingsplan Borsels Buiten. De in hoofdstuk 3 geformuleerde beleidskaders passen niet binnen deze regels. Een actualisering van het bestemmingsplan ligt daarom voor de hand. Echter een vroegtijdige aanpassing van het bestemmingsplan is de meeste gevallen niet noodzakelijk om uitvoering te kunnen gegeven aan de nieuwe beleidskaders.
Transformatie van gebouwen en nieuwbouw bij bestaande complexen
Initiatieven die betrekking hebben op het transformeren van (bestaande) bebouwing of nieuw op te richten bedrijfsgebouwen naar huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten zullen in veel gevallen, procedureel geregeld kunnen worden door gebruik te maken van:
Een vroegtijdige aanpassing van het Bestemmingsplan Borsels Buiten en/of de bestemmingsplannen in de kernen is in veel gevallen dus niet nodig om het (her)gebruik van gebouwen ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten mogelijk te maken.
Om een langer gebruik van de agrarische camping mogelijk te maken zal eveneens gebruik kunnen worden gemaakt van de bevoegdheden uit bijlage II van het Bor. Op basis van deze bevoegdheden kan een tijdelijke vergunning worden verleend voor het gebruik van gronden in afwijking van de geldende bestemmingsplanregels voor de duur van maximaal tien jaar. Op basis van deze bevoegdheid kan dus toestemming worden verleend voor het plaatsen van een agrarische camping gedurende twaalf aaneengesloten weken.
Het gaat hier echter wel om een bevoegdheid met een eindig karakter. Het is dus zaak om de mogelijkheid om de agrarische camping te gebruiken voor het huisvesten van medewerkers uiteindelijk op te nemen in het bestemmingsplan.
Alleen voor initiatieven die betrekking hebben op volledige dan wel grootschalige nieuwbouw zal niet volstaan kunnen worden met de hierboven beschreven afwijkingsbevoegdheden. Om deze initiatieven mogelijk te maken zal in veel gevallen alleen een bestemmingsplanherziening uitkomst bieden. Voor deze gevallen blijft het mogelijk maatwerkoplossingen toe te passen.
Bijlage 1: Benodigde vergunningen voor realiseren huisvestingsvoorziening
Hieronder zal voor de agrarische camping, de inpandige voorziening op het agrarisch bouwblok en de transformatie van bestaande bebouwing in hoofdlijnen opgesomd worden welke vergunningen in ieder geval noodzakelijk zijn voor het mogelijk maken van deze voorziening. In de lijst staan de meest voorkomend vergunningen, afhankelijk van de situatie kunnen nog andere vergunningen noodzakelijk zijn.
Voor de agrarische camping zijn de volgende vergunningen vereist:
Voor de inpandige voorziening op het agrarische bouwblok of solitaire bedrijventerreinen zijn de volgende vergunningen vereist:
De voorziening moet op basis van het Bouwbesluit aangemerkt worden als logiesgebouw. Voor bestaande gebouwen geldt dat minimaal het niveau ‘bestaande bouw’ moet worden gehaald. Voor nieuw op te richten gebouwen zal voldaan moeten worden aan niveau nieuwbouw.
Indien de voorziening binnen een inrichting, zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer wordt opgericht zal in veel gevallen een wijzigingsmelding ingediend moeten worden.
Voor het transformeren van leegstaande bebouwing naar een logiesgebouw gelden dezelfde eisen als voor de inpandige voorziening. Er zal echter geen wijzigingsmelding maar een oprichtingsmelding gedaan moeten worden in het kader van de Wet Milieubeheer.
Bijlage 2: Brandveiligheidseisen agrarische camping
Een agrarische camping ten behoeve van huisvesting seizoenarbeiders moet aan het volgende pakket van brandveiligheidseisen voldoen:
Afhankelijk van de situatie op het perceel wordt bekeken of bovenstaande eisen afdoende zijn. Indien dit niet het geval is kunnen aanvullende eisen gesteld worden.
Toelichting bij Beleidsnota huisvesting arbeidsmigranten
In deze toelichting zullen de in hoofdstuk 3 van de Beleidsnota huisvesting arbeidsmigranten (hierna: de beleidsnota) gemaakte keuzes nader worden toegelicht.
SNF staat voor stichting normering flexwonen (hierna: de Stichting). Deze stichting is in het leven geroepen naar aanleiding van de ondertekening van de ‘Nationale verklaring tijdelijke huisvesting EU- arbeidsmigranten’. Deze verklaring is ondertekend door onder meer de VNG en de minister van Binnenlandse zaken. Daarnaast is deze verklaring ondertekend door onder meer LTO Nederland, de ABBU en diverse vakcentrales (FNV en CNV) (http://www.normeringflexwonen.nl/over/default.aspx). De stichting heeft een norm opgesteld voor het huisvesten van arbeidsmigranten. In de norm is het minimale kwaliteitsniveau omschreven waaraan een huisvestingsvoorziening moet voldoen. Gezien de partijen die zijn aangesloten bij de stichting wordt deze norm dus breed gedragen door allerlei partijen die op enige wijze betrokken zijn bij het huisvesten van arbeidsmigranten.
In de beleidsnota is er voor gekozen om de SNF-norm als minimale kwaliteitsnorm te eisen voor het realiseren van een voorziening voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Huisvestingsvoorzieningen moeten bij ingebruikname beschikken over een SNF-certificaat en hier gedurende gebruiksduur ook over blijven beschikken. Er is gekozen om SNF- certificering verplicht te stellen om te voorkomen dat er tussen verschillende voorzieningen te veel verschil in kwaliteit optreedt.
In 2012 en 2013 zijn diverse controles uitgevoerd bij ondernemers die arbeidsmigranten huisvesten. Daarbij viel op dat er veel verschil zat in de kwaliteit van deze voorzieningen. Waarbij de verschillen voornamelijk zaten in de hoeveelheid mensen per kamer, hygiëne, beschikbare voorzieningen en gebruiksoppervlakte per persoon. Hygiëne en het minimale voorzieningenniveau zijn zaken die over het algemeen moeilijk te regelen zijn in het vergunningentraject. Dit zijn echter wel zaken die geregeld worden in de SNF-norm. Daarnaast voert de stichting zelfstandig controles uit bij de aangesloten afnemers om te kijken of ze ook voldoende aan de gestelde normen.
Het verplicht stellen van een SNF-certificaat zorgt er dus voor dat er een vergelijkbaar minimaal kwaliteitsniveau komt voor alle voorzieningen. Bovendien biedt de certificering een zekere waarborg dat arbeidsmigranten gehuisvest worden in een voorziening die een acceptabel kwaliteitsniveau heeft qua levensomstandigheden.
Er is voor gekozen om het aanstellen van een beheerder bij de grote voorzieningen niet verplicht te stellen. Het voordeel van een beheerder is dat omwonden een direct aanspreekpunt ter plaatsen hebben om klachten en andere zaken te melden. Verder zijn er geen direct aanwijsbare voordelen voor het verplicht stellen van een beheerder ter plaatse.
Het nadeel van een beheerder ter plaatse is dat dit aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Er moet immers iemand aangesteld worden die het beheer voert. Er moeten dus middelen worden vrij gemaakt voor het inhuren van arbeidskrachten.
Uit onderzoek van Platform 31 (Lupi & Visser, 2015) is naar voren gekomen dat de gemiddelde opbrengst van een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten neerkomt op een bedrag van € 50,- tot € 80,- per persoon, per week. De gemiddelde opbrengst is dus ongeveer € 200,- tot € 320, - per maand. In vergelijk met bijvoorbeeld een voorziening voor het huisvesten van studenten zijn deze opbrengsten aan de lage kant. Daarnaast is een huisvestingsvoorziening voor studenten vaak interessanter voor investeerders, omdat de opbrengsten vaak voor een langere periode gegarandeerd zijn.
Al deze omstandigheden dragen er aan bij dat de financiering van een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten vaak lastig is om rond te krijgen. Er is daarom voor gekozen om het aanstellen van een beheerder (die ter plaatsen aanwezig moet zijn) niet verplicht te stellen. Dit zou immers nog zwaarder drukken op de financiering en leidt er volgens ons toe dat de opgestelde beleidskaders financieel gezien niet uitvoerbaar zouden zijn.
In plaats daarvan is gekozen om een telefonisch meldpunt verplicht te stellen dat omwonenden 24 uur per dag moeten kunnen bereiken om klachten en calamiteiten te melden. Zo hebben omwonden toch een plek waar ze hun klachten kwijt kunnen, maar blijven de kosten voor de exploitant laag.
Daarnaast blijkt uit de interviews die in het kader van een afstudeeronderzoek zijn gehouden dat het aantal klachten bij een voorziening zoals het voormalige klooster in Rilland zeer beperkt zijn. Op deze locatie wordt ook niet met een beheerder gewerkt. De meeste klachten die zijn ingediend naar aanleiding van deze voorziening, zijn ingediend voordat de voorziening überhaupt in gebruik werd genomen. Deze klachten hadden voornamelijk betrekking op zorgen vooraf. Na ingebruikname bleek het aantal klachten echter mee te vallen.
Beperkte mogelijkheden agrarische camping
Tijdens handhavingscontroles in 2012 en 2013 is geconstateerd dat de kwaliteit van de meeste agrarische campings vaak ondermaats is. De kwaliteit van de caravans of woonunits waarin de arbeidsmigranten gehuisvest loopt uiteen van matig tot slecht. Daarnaast werden er per caravan vaak 4 tot 6 mensen gehuisvest. De gemiddelde caravan heeft een oppervlakte van 30 tot 35 vierkante meter. In veel gevallen was er zodoende sprake van overbevolking.
Gezien deze omstandigheden is overwogen om de agrarische camping als huisvestingsmiddel te schrappen. Uit het onderzoek is echter gebleken dat grootschalige aanbieders over het algemeen weinig tot geen interesse hebben in het realiseren van een huisvestingsvoorziening voor de groep short stay arbeidsmigranten. Het gevaar van het schrappen van de agrarische camping is dus dat voor deze groep arbeidsmigranten straks geen huisvestingsvoorziening voorhanden is. Vooralsnog is er voor gekozen om de agrarische camping te blijven gebruiken als huisvestingsmiddel voor het huisvesten van arbeidsmigranten.
Tevens kwam uit het onderzoek naar voren dat de huidige gebruiksduur van de agrarische camping als te kort wordt ervaren door de exploitanten van deze camping. Daarom is er voor gekozen de gebruikstermijn te verlengen van 10 naar 12 weken. Er is voor gekozen om de gebruiksduur niet verder op te reken dan 12 weken. Indien de caravans
langer dan 3 maanden (12 weken) zouden mogen blijven staan moeten deze op basis van jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak (ABRS 6 december 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AZ3744) aangemerkt worden als bouwwerken, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig zou zijn. Dit heeft tot gevolg dat de administratieve lasten voor de exploitanten van deze campings zullen toenemen en ook de eisen die gesteld worden aan de te plaatsen caravans hoger zullen worden. Zolang de caravans niet langer dan 3 maanden mogen blijven staan kunnen zij aangemerkt worden reguliere kampeermiddelen waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig.
Een voorziening voor het (tijdelijk) huisvesten van arbeidsmigranten moet aangemerkt worden als een logiesgebouw. Een logiesgebouw is geen gevoelig object waar extra bescherming aan toekomt op basis van de geldende milieuregelgeving. In het kader van externe veiligheid komt aan een logiesgebouw wel bescherming toe omdat het een locatie is waar mensen verblijven.
Er is voor gekozen geen aanvullende milieueisen voor het realiseren van een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten (bijvoorbeeld gelijk stellen met een woning) op te nemen ten aanzien van de wettelijke eisen. Voornamelijk omdat deze eisen in de praktijk lastig te handhaven zullen zijn. Dit betekent dat een logiesgebouw voor het huisvesten van arbeidsmigranten over het algemeen weinig tot geen belemmeringen zal opleveren voor de eventueel omliggende bedrijven. Op basis van de regelgeving omtrent externe veiligheid zal het echter niet mogelijk zijn een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten te realiseren binnen een risicocontour.
Aantal arbeidsmigranten per voorziening
Er is voor gekozen geen maximum te stellen aan het aantal arbeidsmigranten dat in een voorziening mag worden gehuisvest. De redenen hiervoor is dat er in de kernen in de gemeente Borsele geen bestaande locaties bekend zijn, waar het realistisch is dat er groot aantal personen gehuisvest kan worden. Voor zover deze locaties er al zijn, bijvoorbeeld leegstaande bedrijventerrein, bevinden deze locaties zich aan de randen van kernen. Tevens geldt bij locaties in de kernen dat de gevolgen voor de omgeving beperkt gehouden worden, door onder meer de eis te stellen dat de ontsluitingsmogelijkheden qua verkeerstromen van het perceel adequaat moeten zijn. Ook moet er op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid zijn voor het aantal te huisvesten mensen. Daarnaast geldt het algemene toetsingscriterium dat bij nieuwe initiatieven altijd moet worden gekeken of een initiatief past binnen een goede ruimtelijke ordening. De (wettelijke) ruimtelijke toetsingscriteria bieden dan ook genoeg waarborgen die er voor te zorgen dat een kern niet ontwricht raakt door een huisvestingslocatie voor arbeidsmigranten.
Tenslotte is het mede aan de marktomstandigheden om te bepalen of een grootschalige locatie haalbaar is. Hoe groter de voorziening hoe hoger de investeringskosten zullen zijn voor de initiatiefnemer. Gezien de huidige ervaringen ligt het niet in de lijn der verwachting dat het niet maximeren van het aantal arbeidsmigranten dat gehuisvest mag worden in een voorziening tot problemen zal leiden. Gezien deze omstandigheden is er voor gekozen geen maximum te stellen op het aantal arbeidsmigranten dat gehuisvest mag worden op een locatie.