Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Beleidsregels Vervoer Jeugdwet gemeente Bergen (L) 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Vervoer Jeugdwet gemeente Bergen (L) 2023
CiteertitelBeleidsregels Vervoer Jeugdwet gemeente Bergen (L) 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.3, tweede lid, van de Jeugdwet
  2. Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-202301-01-2023nieuwe regeling

28-02-2023

gmb-2023-117744

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Vervoer Jeugdwet gemeente Bergen (L) 2023

Het college van Burgemeesters en Wethouders van de gemeente Bergen (L);

 

gelet op artikel 2.3, tweede lid van de Jeugdwet en de artikelen uit de Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019;

 

overwegende dat het wenselijk is om nadere regels vast te stellen over het vervoer van en naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden;

 

besluit

 

vast te stellen de Beleidsregels Vervoer Jeugdwet gemeente Bergen (L) 2023.

 

Algemene toelichting

Artikel 2.3, tweede lid van de Jeugdwet en artikel 3 van de ‘Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019’ bepalen dat het college aan de jeugdigen aan wie een individuele voorziening is verstrekt een vervoersvoorziening toe kan kennen ten behoeve van het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden, mits dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid.

 

De begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden zijn hetzelfde als omschreven in de Jeugdwet en de ‘Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019’.

Artikel 1. Uitgangspunten

  • 1.

    Voor de toekenning van een vervoersvoorziening gelden de navolgende uitgangspunten:

    • a.

      Het college betrekt bij de beoordeling van de hulpvraag ook eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen, als genoemd in het eerste lid, van artikel 2.3 van de Jeugdwet.

    • b.

      Het halen en/of brengen van een jeugdige is gebruikelijk en daarmee ook de bijbehorende kosten. Vergoeding voor jeugdvervoer vanuit deze beleidsregels kan dan ook alleen wanneer ouders/verzorgers de jeugdige vanuit eigen kracht en/of het sociale netwerk de hulp niet zelf kunnen regelen.

    • c.

      Het vervoer van de jeugdige is en blijft de eigen verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers, de jeugdige en het eigen sociale netwerk. Onder het sociale netwerk wordt in elk geval verstaan naaste familieleden (zoals broers, zussen, opa’s, oma’s, ooms, tantes, neven en nichten) en kennissen (zoals buren) en vrienden.

    • d.

      Pas wanneer vast is komen te staan dat ouders/verzorgers en/of de jeugdige op basis van eigen kracht en het eigen sociaal netwerk niet in staat zijn zelf vervoer van en naar de voorziening van jeugdhulp te organiseren, zijn deze beleidsregels van toepassing.

  • 2.

    Het college beoordeelt of er sprake is van eigen kracht zoals genoemd in lid 1 onder d van dit artikel aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      Is de ouder/verzorger en/of het netwerk in staat de noodzakelijke hulp te bieden?

    • b.

      Is de ouder/verzorger en/of het netwerk beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

    • c.

      Levert het bieden van de hulp door de ouder/verzorger en/of het netwerk geen overbelasting op?

    • d.

      Blijft de ouder/verzorger en/of het netwerk de hulp zonder vergoeding bieden? En zo ja, komt de ouder/verzorger en/of het netwerk daardoor niet in de problemen?

  • 3.

    Als uit onderzoek naar deze factoren volgt dat de ouders/verzorgers en/of het netwerk de benodigde hulp kunnen bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan het college concluderen dat sprake is van voldoende eigen kracht.

Artikel 2. Doelgroep en moment van toekenning

  • 1.

    De regeling is alleen van toepassing als het gaat om een vervoersvraag voor:

    • a.

      een jeugdige,

    • b.

      die een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp,

    • c.

      de vervoersvraag is voor vervoer van en/of naar een jeugdhulplocatie,

    • d.

      er geen recht op vervoer is vanuit een voorliggende voorziening.

  • 2.

    De voorziening wordt toegekend vanaf de datum dat de jeugdhulp is gestart of zal starten. Verstrekking van de vervoersvoorziening vóór de datum van de aanvraag en toekenning, is niet mogelijk.

Artikel 3. Verschillende vervoersvoorzieningen

  • 1.

    De volgende vormen van een vervoersvoorziening vervoer Jeugdwet worden onderscheiden:

    • a.

      Een vergoeding voor openbaar vervoer, voor vervoer naar of vanaf een jeugdhulpvoorziening.

    • b.

      Een vergoeding voor openbaar vervoer met begeleiding, met als doel zelfstandig leren reizen, voor vervoer naar of vanaf een jeugdhulpvoorziening.

    • c.

      Een vergoeding voor eigen vervoer, voor vervoer van naar of vanaf een jeugdhulpvoorziening.

    • d.

      Aangepast vervoer (taxivervoer) dat in natura wordt geboden door de jeugdhulpaanbieder of het door het college aangewezen taxibedrijf. Het inzetten van aangepast vervoer (taxi/taxibus) wordt pas mogelijk als alle bovengenoemde opties naar het oordeel van het college niet mogelijk zijn.

  • 2.

    Een combinatie van deze voorzieningen behoort tot de mogelijkheden, mits door de aanvrager onderbouwd wordt waarom hiervoor wordt gekozen.

Artikel 4. Afwegingskader

  • 1.

    Indien sprake is van een risico op het niet krijgen van noodzakelijke jeugdhulp (artikel 3) vanwege een belemmering in de vervoerssituatie, dan wordt op de volgende volgorde een afweging voor een passende voorziening gemaakt. Pas als een jeugdige niet op de beschreven manier (per optie) kan reizen, komt de volgende, daaronder beschreven optie in beeld. Het inzetten van aangepast vervoer (taxi/taxibus) is pas mogelijk als alle onderstaande opties naar het oordeel van het college niet mogelijk zijn:

    • a.

      De jeugdige fietst naar de jeugdhulplocatie.

    • b.

      De jeugdige fietst naar de jeugdhulplocatie onder begeleiding van ouder(s)/verzorger(s) of het sociale netwerk.

    • c.

      De jeugdige gaat met zijn/haar brommer/scooter naar de jeugdhulplocatie.

    • d.

      De jeugdige reist zelfstandig met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie. Er zijn 3 redenen waarom openbaar vervoer geen optie is, namelijk een gebrek aan zelfstandigheid van de jeugdige, het ontbreken van openbaar vervoer of een reistijd van meer dan 90 minuten voor een enkele reis. Daarbij wordt uitgegaan van de reisduur tussen in- en uitstaphalte of – station.

    • e.

      De jeugdige heeft de draagkracht en vaardigheden om in afzienbare tijd zelfstandig te leren reizen met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie begeleid door ouder(s)/verzorger(s), het sociale netwerk, een vrijwilliger of een jeugdprofessional.

    • f.

      De jeugdige reist onder begeleiding van ouder(s)/verzorger(s) of het sociale netwerk met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie. Deze optie vervalt als de jeugdige niet in staat is om met begeleiding in het openbaar vervoer te reizen, openbaar vervoer ontbreekt, de reistijd meer dan 90 minuten enkele reis is (de reistijd van begin- tot eindhalte of - station) of ouder(s)/verzorger(s) kunnen aantonen dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.

    • g.

      De ouder(s)/verzorger(s) of het netwerk brengen en halen de jeugdige met gemotoriseerd vervoer (auto, bestelbus, motor enz.)

    • h.

      Er wordt een vrijwilliger geworven die de jeugdige begeleidt (b en f) of vervoert (g).

    • i.

      De jeugdhulpaanbieder verplaatst de begeleiding/behandeling naar het verblijfadres van de jeugdige.

  • 2.

    Voor de in lid 1 van dit artikel genoemde opties d, e, f, g en h is eventueel een vergoeding mogelijk. De regels voor vergoedingen en de berekening daarvan zijn opgenomen in artikel 5.

Artikel 5. Vergoeding voor eigen vervoer en openbaar vervoer

  • 1.

    Een vergoeding voor het vervoer naar jeugdhulp kan alleen worden aangevraagd bij en verstrekt door het college. Om in aanmerking te komen voor vergoeding op basis van de reiskosten voor eigen vervoer moet dit de goedkoopst passende oplossing zijn. Daarnaast kan vergoeding voor jeugdvervoer vanuit deze beleidsregels ook alleen wanneer ouders/verzorgers en de jeugdige vanuit eigen kracht en of het sociale netwerk de hulp niet zelf kunnen regelen (zie artikel 1).

    • a.

      De vergoeding voor het vervoer bedraagt het bedrag per kilometer dat gelijk is gesteld aan de door de rijksoverheid vastgestelde onbelaste reiskostenvergoeding.

    • b.

      In aanmerking voor vergoeding komt de dubbele rit wanneer de wachttijd op locatie langer is dan 90 minuten. Dit wil zeggen zowel beladen als onbeladen.

    • c.

      De te vergoeden kilometers worden berekend op basis van de kortste route via de ANWB-routeplanner.

    • d.

      Het uitkeren van de vergoeding gebeurt achteraf maandelijks door middel van het gebruik van het declaratieformulier.

Artikel 6. Goedkoopst adequate vervoersvoorziening

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen het hoofdverblijf of de schoollocatie van de jeugdige en de dichtstbijzijnde goedkoopst adequate voorziening jeugdhulp.

  • 2.

    In het geval dat de jeugdige en/of zijn ouders ervoor kiezen de jeugdhulp te betrekken van een aanbieder die de hulp verder weg biedt, dan komen de meerkosten hiervan, de (hogere) vervoerskosten, voor eigen rekening.

Artikel 7. Het maken van een uitzondering

Indien naar oordeel van het college, ondanks dat niet wordt voldaan aan de criteria voor vervoer Jeugdwet in deze beleidsregels, een vorm van vervoer in het kader van de Jeugdwet nodig is, dan kan het college besluiten om een uitzondering te maken. Deze uitzondering moet worden vastgelegd in een besluit.

Artikel 8. Ingangsdatum en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden na bekendmaking ervan, met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels Vervoer Jeugdwet gemeente Bergen (L) 2023’.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Bergen (L) op 28 februari 2023.

De secretaris,

Dhr. H.H.M. Timmermans

De burgemeester,

Mevr. M.H.E. Pelzer

Bijlage 1 declaratieformulier

 

DECLARATIEFORMULIER JEUGDHULP VERVOER GEMEENTE BERGEN (L)

 

Ondergetekende,

 

Naam:

 

Straat:

 

Postcode:

 

Plaats:

 

Telefoonnummer:

 

Rekeningnummer:

 

Ten name van:

 

Ouder/Voogd/Verzorger van:

 

Naam cliënt:

 

Geboortedatum:

 

School:

 

Verzoekt om vergoeding van de kosten van:

  • o

    Het eigen vervoer per auto of openbaar vervoer (onderstaande verklaring door de jeugdzorgaanbieder laten invullen en ondertekenen).

Naar voornoemde jeugdzorgaanbieder v.v.

 

Over de periode:

 

Aantal kilometers volgens beschikking:

 

(de periode waar deze declaratie betrekking op heeft, dient niet meer dan één maand te bestrijken en binnen de geldigheid van de beschikking te vallen – de declaratie moet uiterlijk één maand na het verstrijken van de einddatum van de beschikking worden ingediend).

 

Overzicht bezoek jeugdhulpaanbieder

Datum heen

Datum terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum:

 

Handtekening:

 

Hierbij verklaren wij,

(naam zorgaanbieder) dat bovenvermelde cliënt onze locatie bezocht op de data zoals genoteerd.

 

Naam:

 

Functie:

 

Plaats:

 

Datum:

 

Handtekening: