Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aa en Hunze

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Aa en Hunze 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAa en Hunze
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Aa en Hunze 2023
CiteertitelVerordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Aa en Hunze 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 255 van de Gemeentewet
  2. artikel 26 van de Invorderingswet 1990
  3. Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
  4. Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-202301-01-2023nieuwe regeling

09-03-2023

gmb-2023-117447

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Aa en Hunze 2023

De raad der gemeente Aa en Hunze;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 maart 2023;

gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden;

overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

 

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Aa en Hunze 2023

Artikel 1 Kwijtschelding

De gemeente kan kwijtschelding verlenen voor de volgende belastingaanslagen:

  • a.

    Onroerende-zaakbelastingen;

  • b.

    Rioolheffing;

  • c.

    Afvalstoffenheffing.

Artikel 2 Berekeningswijze kosten van bestaan

  • 1.

    Bij de kwijtschelding wordt in afwijking van artikel 16, eerste en tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan gesteld op maximaal 100 procent.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt overeenkomstig artikel 3 van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden voor de vaststelling van de kosten van bestaan van pensioengerechtigden in plaats van de bijstandsnorm het netto-ouderdomspensioen gehanteerd.

Artikel 3 Extra toegestane financiële middelen

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:

  • a.

    maximaal € 2.000 voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot,

  • b.

    75% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande, en

  • c.

    90% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande ouder.

Artikel 4 Kwijtschelding aan ondernemers

Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Aa en Hunze 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Aa en Hunze, gehouden op 9 maart 2023

De griffier,

Mr. E.P. van Corbach

De voorzitter,

A.W. Hiemstra

B. Toelichting

1 Algemeen

 

1.1 Wet- en regelgeving gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

 

1.1.1 Vindplaatsen wet- en regelgeving

Bij de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen zijn de volgende wettelijke bepalingen en regelingen van toepassing:

  • -

    artikel 26 van de Invorderingswet 1990;

  • -

    hoofdstuk I en II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • -

    artikel 255 van de Gemeentewet;

  • -

    Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden.

Een nadere toelichting op de uitvoering van de kwijtschelding heeft de staatssecretaris van Financiën opgenomen in de Leidraad Invordering 2008 (Rijksleidraad). Omdat gemeenten formeel niet aan de Rijksleidraad zijn gebonden en zij hun eigen beleidsregels moeten vaststellen, heeft de VNG een model-Leidraad invordering gemeentelijke belastingen opgesteld (gemeentelijke Leidraad). De beleidsregels over kwijtschelding van belastingen staan in artikel 26 van de (gemeentelijke) Leidraad.

 

1.1.2 Mogelijkheden gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid

Artikel 255 van de Gemeentewet regelt de mogelijkheid voor gemeenten om kwijtschelding van belastingen te verlenen. Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting maar een bevoegdheid. De Invorderingswet 1990 zegt namelijk dat gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend aan een belastingplichtige die zijn belastingaanslag of een deel daarvan niet anders dan met buitengewoon bezwaar kan betalen.

Hoofdregel bij het verlenen van kwijtschelding is dat gemeenten de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (hierna: Uitvoeringsregeling) volgen. Als de gemeente met betrekking tot een belasting niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor deze gemeentelijke belasting.

 

De Uitvoeringsregeling stelt onder andere regels over de vaststelling van het vermogen, de uitgaven en het netto-besteedbare inkomen van de belastingschuldige, de wijze waarop kwijtschelding wordt verleend en de omstandigheden die aan het verlenen van kwijtschelding in de weg kunnen staan. Bij de berekeningsgrondslag is de rijksregeling uniform voorgeschreven. Afwijkingen waarbij vermogensbestanddelen, inkomsten of uitgaven niet of maar beperkt worden meegenomen in de vermogens- of inkomenstoets, zijn niet toegestaan.

 

1.1.3 Strakkere of ruimere kwijtschelding

Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet kan de raad bepalen dat in het geheel geen dan wel gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend. Daarnaast kan de raad met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan en de wijze waarop het vermogen in aanmerking worden genomen bij verordening afwijkende regels stellen die ertoe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

 

De gemeentelijke verordening kan per belastingsoort verschillen:

  • a.

    de gemeente verleent voor een belasting geen kwijtschelding;

  • b.

    de gemeente verleent voor een belasting gedeeltelijk kwijtschelding [VOETNOOT 1];

  • c.

    de gemeente verleent voor een belasting ruimere kwijtschelding door ten opzichte van de rijksregeling een hoger percentage te hanteren bij de berekening van de kosten van bestaan.

1.1.4 Afwijken van de Uitvoeringsregeling gebeurt bij raadsbesluit

De raad bepaalt of en zo ja, van welke belasting(en) kwijtschelding wordt verleend. Het raadsbesluit dat de kwijtschelding regelt, is vormvrij. Naast een afzonderlijke verordening kan de raad de afwijkende kwijtscheldingsregels ook in de betreffende belastingverordening opnemen. De afwijkende regels hebben dan alleen betrekking op de in die verordening geregelde gemeentelijke belasting.

Als de raad kwijtschelding voor één of meer belastingen mogelijk heeft gemaakt, dan is het de invorderingsambtenaar van de gemeente die de kwijtschelding vervolgens verleent bij voor administratief beroep vatbare beschikking.

 

1.1.5 Wanneer wordt geen kwijtschelding verleend

Een belastingschuldige komt voor kwijtschelding in aanmerking als hij geen vermogen en geen betalingscapaciteit heeft. Los van de vraag of belastingschuldige al dan niet over voldoende vermogen of betalingscapaciteit beschikt, kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor geen kwijtschelding wordt verleend. Een inhoudelijke beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek blijft dan achterwege. De uitzonderingssituaties moeten bij elke aanvraag om kwijtschelding in de beoordeling worden betrokken. Deze bijzondere omstandigheden waardoor geen kwijtschelding wordt verleend, zijn opgesomd in artikel 8 van de Uitvoeringsregeling.

 

2 Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1 Kwijtschelding

Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting maar een bevoegdheid. De wet zegt namelijk dat gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend aan een belastingplichtige die zijn belastingaanslag of een deel daarvan niet anders dan met buitengewoon bezwaar kan betalen. De raad bepaalt of en zo ja, van welke belasting(en) kwijtschelding wordt verleend.

Het raadsbesluit dat de kwijtschelding regelt, is vormvrij. Naast een afzonderlijke verordening kan de raad de afwijkende kwijtscheldingsregels ook in de betreffende belastingverordening opnemen. De afwijkende regels hebben dan alleen betrekking op de in die verordening geregelde gemeentelijke belasting.

 

Artikel 2 Berekeningswijze kosten van bestaan

 

Eerste lid

De Uitvoeringsregeling stelt de kosten van bestaan op 90% van de bijstandsnorm. Op grond van artikel 255, vierde lid, van de Gemeentewet hebben gemeenten echter de mogelijkheid om dit percentage hoger vast te stellen. Aan een hoger percentage zijn wel grenzen gesteld. Gemeenten mogen het percentage voor de kosten van bestaan vaststellen op maximaal 100% van de bijstandsnorm. Dit percentage is niet verplicht en kan per belastingsoort verschillen. Als de raad een hoger percentage heeft vastgesteld dan geldt dit percentage voor alle belastingschuldigen.

 

Tweede lid

Voor pensioengerechtigden bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet kan de raad bepalen dat bij de berekening van de kosten van bestaan in plaats van de bijstandsnorm het netto-ouderdomspensioen in aanmerking wordt genomen. Het tweede lid voorziet daarin. Hierbij geldt hetzelfde percentage als in het eerste lid. Deze maatregel voorkomt dat pensioengerechtigden minder aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 3 Extra toegestane financiële middelen

In artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling is geregeld welk bedrag aan financiële middelen bij het verlenen van kwijtschelding niet tot de bezittingen wordt gerekend.

 

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling kan de raad besluiten dat het bedrag aan financiële middelen dat niet wordt meegeteld bij de berekening van het vermogen, op een hoger bedrag wordt vastgesteld. De maximale verhoging is afhankelijk van de leefsituatie van de belastingschuldige:

  • -

    voor echtgenoten bedraagt de maximale verhoging € 2.000,

  • -

    voor een alleenstaande bedraagt de verhoging 75 procent van de verhoging die voor echtgenoten is gekozen, en

  • -

    voor een alleenstaande ouder bedraagt de verhoging 90 procent van de verhoging die voor echtgenoten is gekozen.

Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om het totale bedrag aan financiële middelen te verhogen, geldt die verhoging voor alle belastingschuldigen met dien verstande dat de verhoging per leefsituatie verschilt.

 

Artikel 4 Kwijtschelding aan ondernemers

 

Privé belastingschulden

Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden. Voorwaarde is dat de raad de kwijtschelding voor deze groep heeft opengesteld. In de praktijk gaat het om rioolheffing en afvalstoffenheffing.

 

De voorwaarden waaronder kwijtschelding aan een ondernemer wordt verleend, zijn gelijk aan de voorwaarden die voor natuurlijke personen/niet-ondernemers gelden. Dat wil zeggen dat van dezelfde betalingscapaciteit en van hetzelfde vermogen wordt uitgegaan.

 

Op het moment dat een ondernemer om kwijtschelding verzoekt, is het netto besteedbare inkomen doorgaans nog niet in te schatten. De gemeente zou dit kunnen oplossen door de belanghebbende van wie zij vermoedt dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt, te vragen te zijner tijd een inkomensverklaring van de Belastingdienst over de betrokken periode te overleggen aan de hand waarvan dan definitief op het kwijtscheldingsverzoek kan worden beslist. In de tijd die ligt tussen indiening en beslissing kan de gemeente uitstel van betaling verlenen. In de praktijk kan er ruime tijd zijn gelegen tussen het moment waarop een ondernemer om kwijtschelding verzoekt en het moment waarop het netto besteedbare is in te schatten.

 

Belastingschuldigen die hun onderneming in een rechtspersoon (B.V. of N.V.) hebben ondergebracht, zijn in loondienst van hun onderneming. Zij oefenen dus geen bedrijf of zelfstandig beroep uit. Als de vermogens- en inkomenstoets dat toelaten, kunnen ook deze belastingschuldigen als natuurlijk persoon/niet-ondernemer in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden.

 

Zakelijke belastingschulden

Voor zakelijke belastingschulden komen ondernemers uitsluitend voor kwijtschelding in aanmerking als de kwijtschelding wordt verleend in het kader van een akkoord met alle schuldeisers en er geen redelijke mogelijkheid aanwezig is om een derde aansprakelijk te stellen. Deze omstandigheid zal zich over het algemeen alleen voordoen bij een schuldsanering in het kader van uitstel van betaling bij een (naderend) faillissement. Daarom kan als hoofdregel gelden dat ondernemers voor zakelijke belastingschulden niet in aanmerking komen voor kwijtschelding. Als reden hiervoor wordt wel aangedragen dat kwijtschelding voor ondernemers als een verkapte overheidssubsidie kan worden gezien die de concurrentiepositie verstoort.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

De verordening is een algemeen verbindend voorschrift en moet dus worden bekendgemaakt voordat zij in werking kan treden (artikel 8 Bekendmakingswet). Bekendmaking vindt plaats door plaatsing van de integrale tekst van het besluit tot vaststelling of wijziging van de verordening in het elektronisch gemeenteblad.

Op grond van artikel 10, tweede lid, van de Bekendmakingswet treedt het bekendgemaakte besluit in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij in het besluit een ander tijdstip is aangegeven (vroeger of later).