Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingwijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2010
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlageVaststelling Verordening wijziging APV

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-03-2023wijziging regeling

08-03-2023

gmb-2023-115785

Tekst van de regeling

Intitulé

wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2010

 

 

besluit:

1. vast te stellen de volgende wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2010:

 

I. Beslistermijn

Artikel 1.2 komt te luiden:

Artikel 1.2 Beslistermijn

1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.4.1, eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.4.2, of een vergunning als bedoeld in artikel 4.5.2

 

II. Uitzondering lex silencio positivo

Artikel 1.9 komt te luiden:

Artikel 1.9 Uitzondering lex silencio positivo

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:

- Artikel 2.2.2: Vergunning organiseren evenementen;

- Artikel 2.4.26: Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat;

- Artikel 3.2.1: Vergunning seksinrichting.

 

III. Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Artikel 2.1.2.2 komt te luiden:

Artikel 2.1.2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat deze gehouden zal worden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester, met inachtneming van hetgeen in artikel 2.1.2.4, eerste lid, hierover is bepaald.

 

IV. Winkelwagentjes

Artikel 2.1.5.2 komt te luiden:

Artikel 2.1.5.2 Winkelwagentjes

1. De rechthebbende op een bedrijf die ten behoeve van het winkelend publiek winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht deze te voorzien van de naam van het bedrijf of van een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.

2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is.

 

V. Toezicht op evenementen - Begripsomschrijving

Artikel 2.2.1, aanhef en sub d, g en h komt te luiden:

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving

In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

g. activiteiten die plaatsvinden in een voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf en behoren bij het normale gebruik daarvan, tenzij deze activiteiten gevolgen kunnen hebben voor de openbare orde;

h. een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2.3.3.1, eerste lid.

 

VI. Evenement verbodsbepaling

Artikel 2.2.2, lid 2, aanhef en sub a komt te luiden:

Artikel 2.2.2 Evenement verbodsbepaling

2. Het verbod van het eerste lid geldt niet:

a. voor kleine evenementen die voldoen aan door de burgemeester opgestelde nadere regels;

 

VII. Indienen aanvraag evenementenvergunning

Artikel 2.2.3a, lid 1 komt te luiden:

Artikel 2.2.3a Indienen aanvraag

1. De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van de indieningsvereisten van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.2.2, lid 1 of de melding van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.6, lid 1.

 

VIII. Meldingplichtige evenementen

Artikel 2.2.6, lid 2 komt te luiden:

2. De burgemeester kan binnen 15 werkdagen na ontvangst van de melding als bedoeld in het eerste lid besluiten het organiseren van het evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

 

IX. Toezicht op speelgelegenheden

Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen komt te luiden:

Artikel 2.3.1 Speelgelegenheden

1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarin de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.

2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen vergunning is verleend.

3. De burgemeester weigert de vergunning indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid.

4. De burgemeester weigert voorts de vergunning, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat in de speelgelegenheid een kansspel zal worden beoefend in strijd met het bij of krachtens de Wet op de kansspelen bepaalde.

 

X. Vervoer plakgereedschap en dergelijke

Artikel 2.4.3 komt te luiden:

Artikel 2.4.3 Vervoer plakgereedschap en dergelijke

1. Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren, of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien de in dat lid bedoelde materialen of gereedschappen niet zijn gebezigd of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2.4.2.

 

XI. Verboden drankgebruik

Artikel 2.4.6 komt te luiden:

Artikel 2.4.6 Verboden drankgebruik

1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uit maakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

a. een terras als bedoeld in de Horecaverordening van de gemeente Hilversum;

b. de plaats, niet zijnde een inrichting in de zin van de Alcoholwet, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

 

XII. Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Artikel 2.4.19 komt te luiden:

Artikel 2.4.19 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

1. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het college is aangegeven.

2. Degene die een of meer dieren houdt of onder toezicht heeft, moet voorkomen of zoveel mogelijk beperken dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.

3. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is.

 

XIII. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Een nieuw artikel 2.4.26 wordt toegevoegd dat komt te luiden:

Artikel 2.4.26 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

1. In dit artikel wordt verstaan onder:

a. exploitant: natuurlijke persoon of personen of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

b. beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten;

c. bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw, of een daarbij behorend perceel, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

2. De burgemeester kan gebieden, gebouwen en bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebied wordt uitsluitend aangewezen als in dat gebied de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een gebouw wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebied of een gebouw kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

3. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

a. in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebied of gebouw voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteiten, of

b. indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

4. De burgemeester kan een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

b. indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

c. indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

d. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan of een geldende Leefmilieuverordening;

e. indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen indien:

a. door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;

b. door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

c. de voorwaarden uit de vergunning niet worden nageleefd;

d. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

e. de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

f. er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

g. er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

h. de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd;

i. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

6. De burgemeester kan de sluiting van het bedrijf bevelen indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het derde lid van deze bepaling wordt geëxploiteerd.

7. Het is een ieder verboden een overeenkomstig het zesde lid van deze bepaling gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.

8. De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

9. Indien er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

10. Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde beheerder in het bedrijf aanwezig is.

11. In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties de eerste drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit niet of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.

 

XIV. PM

 

XV. Handel in horecabedrijven

Artikel 2.5.6 komt te luiden:

Artikel 2.5.6 Handel in horecabedrijven

De exploitant van een horecabedrijf, als bedoeld in de horecaverordening van de gemeente Hilversum, staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

 

XVI. Geluidhinder

Artikel 4.1.1 komt te luiden:

Artikel 4.1.1 Geluidhinder

1. Het is verboden buiten een inrichting zonder ontheffing van het college toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de (leef)omgeving onaanvaardbare geluidhinder wordt veroorzaakt.

2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van geluidsoverlast.

3. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor:

a. particuliere feesten op eigen terrein mits ten minste tien werkdagen voor aanvang van de festiviteit het college hiervan in kennis is gesteld door middel van een door het college vastgesteld meldingsformulier en de in lid 2 bedoelde nadere regels in acht worden genomen.;

b. evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1 mits in de evenementenvergunning voorschriften over geluidsoverlast zijn opgenomen.

 

XVII. Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen

Artikel 4.5.2, lid 2, aanhef en sub a komt te luiden:

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

a. bomen met een stamdiameter tot 30 centimeter gemeten op 1.30 meter boven de voet van de boom, voor zover deze niet in het kader van een herplantplicht als bedoeld in artikel 4.5.5 en 4.5.6 zijn aangeplant en voor zover de bomen niet staan in het beschermd stadsgezicht van het Noordwestelijk Villagebied;

Aan artikel 4.5.2, lid 2 een nieuw sub l toe te voegen, luidende:

l. in afwijking van artikel 4.5.2, lid 2 onder a. geldt dat bomen in het beschermd stadsgezicht van het Noordwestelijk Villagebied met een stamdiameter tot 30 cm, gemeten op 1.30 meter boven de voet van de boom en voor zover deze niet in het kader van een herplantplicht als bedoeld in artikel 4.5.5 en 4.5.6 zijn aangeplant, gekapt mogen worden zonder omgevingsvergunning indien sprake is van regulier onderhoud.

 

XVIII. Viering festiviteiten in inrichten milieubeheer

Artikel 4.8.1 komt te luiden:

Artikel 4.8.1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. Activiteitenbesluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;

b. inrichting: een inrichting type A of type B, als bedoeld in de wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit;

c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, exploitant, leidinggevende of anderszins een inrichting drijft;

d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

f. onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. Zodra één instrument versterkt wordt, geldt de totale geluidsproductie als versterkte muziek;

g. muziekgezelschappen: orkesten, zangkoren, harmonie- en fanfaregezelschappen.

h. Horeca-concentratiegebied: het horecaconcentratiegebied zoals benoemd in het Horecakader, bestaande uit het uitgaansgebied Groest en omgeving en de restaurant/winkelzone.

 

XIX. Aanwijzing collectieve festiviteiten

Artikel 4.8.2 komt te luiden:

Artikel 4.8.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

1. De geluidsnormen uit de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

2. De voorschriften voor de verlichting voor sportbeoefening in de buitenlucht uit artikel 3.148 van het Activiteitenbesluit, gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in bepaalde gebieden van de gemeente.

4. Het college maakt de aanwijzing voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. Als de precieze datum van een collectieve festiviteit nog niet bepaald is, wordt de festiviteit zonder datum bekendgemaakt. De datum wordt zo spoedig mogelijk bekendgemaakt.

5. Als een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, kan het college een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

6. Vervallen.

7. Vervallen.

8. Collectieve festiviteiten zoals bedoeld in het eerste lid mogen alleen plaatsvinden in het gebouw van een inrichting. Voor festiviteiten binnen een inrichting in de buitenlucht, bijvoorbeeld op het terras behorend bij de inrichting, is een evenementenvergunning nodig.

9. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting mag niet meer dan 80 dB(A) bedragen, gemeten op 5 meter uit de gevel van de inrichting op een hoogte van ± 1,5 meter.

10. Het equivalente geluidsniveau LCeq veroorzaakt door de inrichting mag niet meer dan 90 dB(C) bedragen, gemeten op 5 meter uit de gevel van de inrichting op een hoogte van ± 1,5 meter.

11. De onder lid 8 en 9 genoemde geluidswaarden zijn inclusief stemgeluid, inclusief onversterkte muziek en exclusief muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

12. Omwonenden dienen ten minste drie werkdagen voorafgaand aan de festiviteit schriftelijk op de hoogte te worden gebracht.

13. Op de dagen als bedoeld in het eerste en tweede lid mag het extra geluid en/of licht niet eerder starten dan 07.00 uur. Muziek mag niet eerder starten dan 10.00 uur.

14. De maximale eindtijd voor het extra geluid en/of licht wordt in de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid opgenomen.

15. Vervallen.

 

XX. Kennisgeving incidentele festiviteiten

Artikel 4.8.3 komt te luiden:

Artikel 4.8.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

1. Het is een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen uit als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste vijf werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Van deze zes festiviteiten mogen er maximaal vier festiviteiten buiten, op het terrein van de inrichting, gehouden worden.

2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

3. Bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld een lustrum van de inrichting of vereniging, kunnen ertoe leiden dat het aantal individuele dagen wordt uitgebreid met twee extra dagen per kalenderjaar. De bijzondere omstandigheid dient door de drijver van de inrichting aangetoond te worden. De bevoegdheid om de twee extra dagen toe te kennen ligt bij het college.

4. Er is een (digitaal) standaardformulier voor het doen van de kennisgeving als bedoeld in het eerste en tweede lid.

5. De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het in het derde lid bedoelde formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

6. Een kennisgeving is gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

7. Tijdens incidentele festiviteiten binnen moeten de speakers in het bebouwde deel van de inrichting worden geplaatst en moeten ramen en deuren gesloten worden gehouden, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen en/of goederen.

8. Tijdens incidentele festiviteiten buiten moeten de speakers tegen de gevel van het bebouwde deel van de inrichting worden geplaatst.

9. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting mag niet meer dan 80 dB(A) bedragen, gemeten op 5 meter uit de gevel (bij festiviteit binnen) of 5 meter uit het terras (bij festiviteit buiten) van de inrichting op een hoogte van ± 1,5 meter.

10. Het equivalente geluidsniveau LCeq veroorzaakt door de inrichting mag niet meer dan 90 dB(C) bedragen, gemeten op 5 meter uit de gevel (bij festiviteit binnen) of 5 meter uit het terras (bij festiviteit buiten) van de inrichting op een hoogte van ± 1,5 meter.

11. De onder lid 9 en10 genoemde geluidswaarden zijn inclusief stemgeluid, inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) aftrek vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

12. Omwonenden dienen ten minste drie werkdagen voorafgaand aan de festiviteit schriftelijk op de hoogte te worden gebracht.

13. Op de dagen als bedoeld in het eerste en tweede lid mag het extra geluid en/of licht niet eerder starten dan 07.00 uur. Muziek mag niet eerder starten dan 10.00 uur.

14. Op de dagen als bedoeld in het eerste en tweede lid moet het extra geluid en/of licht een half uur vóór de vastgestelde sluitingstijden, conform de Horecaverordening worden beëindigd. Voor buitenfestiviteiten geldt altijd een maximale eindtijd van 23:00 uur.

15. Indien er geen vastgestelde sluitingstijd, conform de Horecaverordening, is dan dient het extra geluid en/of licht binnen uiterlijk om 00.00 uur beëindigd te worden en bij een buitenfestiviteit om 23:00 uur.

16. Het ongebruikt laten van een collectieve dag betekent niet dat het aantal individuele dagen evenredig toeneemt. Uitwisselen tussen collectieve dag en individuele dagen is niet toegestaan.

 

XXI. Verboden incidentele festiviteiten

Artikel 4.8.4 komt te luiden:

Artikel 4.8.4 Verboden incidentele festiviteiten

Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen, indien:

a. de kennisgeving daarvan niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.8.3 is gedaan;

b. gehandeld wordt in afwijking van de gegevens die bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 4.8.3 zijn verstrekt;

c. de houder van de inrichting verzuimt te doen of na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige hinder te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken;

d. de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit verboden heeft, hetzij op grond van het overschrijden van het maximum van zes incidentele festiviteiten, hetzij wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed.

 

XXII. Onversterkte muziek

Artikel 4.8.5 komt te luiden:

Artikel 4.8.5 Onversterkte muziek

1. Het is verboden binnen een inrichting onversterkte muziek ten gehore te brengen indien niet wordt voldaan aan de geluidsnormen als genoemd in artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit Besluit.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor muziekgezelschappen en het carillon van Hilversum tijdens de dag en avondperiode (tussen 07:00 en 23:00 uur).

3. Om overmatige geluidsoverlast, harder dan de geluidsnormen uit als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit, van muziekgezelschappen te voorkomen kan het college, aan de hand van een akoestisch onderzoek, besluiten dat er technische voorzieningen in de inrichting moeten worden aangebracht en/of dat bepaalde gedragsregels in acht moeten worden genomen.

4. Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Activiteitenbesluit van toepassing.

5. Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in de artikelen 4.8.2 en 4.8.3 van deze APV.

6. Het college kan van het in het eerste lid bepaalde ontheffing verlenen.

7. Aan een ontheffing als bedoeld in het vierde lid kunnen voorwaarden worden verbonden om overmatige geluidshinder te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.

8. Een ontheffing wordt geweigerd wanneer naar het oordeel van het college de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting op ontoelaatbare wijze zal worden beïnvloed.

 

XXIII. PM

 

XXIV. Parkeren grote voertuigen

Artikel 5.1.7 komt te luiden:

Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen

1. Het is verboden een voertuig dat, inclusief de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren.

2. Het college wijst plaatsen aan waarvoor het in het eerste lid genoemde verbod niet geldt. Daarbij kan het college nadere regels stellen.

3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid geldt het in het eerste lid genoemde verbod niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur, voor zover het voertuigen betreft die, inclusief de lading, een lengte hebben van meer dan 6 meter.

4. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

5. Het eerste lid is niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

 

XXV. Venten

Artikel 5.2.2 komt te luiden:

Artikel 5.2.2 Venten

1. Onder venten wordt in dit artikel in ieder geval verstaan het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis, zoals:

a. goederen te koop aanbieden, verkopen of afgeven;

b. personeel werven;

c. marktonderzoek, enquêteren daaronder mede begrepen, doen;

d. petities ter ondertekening aanbieden;

e. gratis producten en monsters verstrekken;

f. leden werven;

g. abonnementen aanbieden;

h. diensten aanbieden.

2. Onder venten wordt niet verstaan:

a. het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder g. van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 2.2.1;

c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3;

d. het verspreiden, aanbieden, aanbevelen en bekendmaken van gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen als bedoeld in artikel 2.1.5.12.

3. Het is verboden te venten op door het college aangewezen plaatsen, dagen en uren.

4. Onverminderd het bepaalde in het derde lid is het verboden te venten aan huis op zondag. Venten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats is op zondag en op de feestdagen zoals deze zijn vastgesteld in de Winkeltijdenwet, toegestaan tussen 12.00 uur en 20.00 uur.

5. Onverminderd het bepaalde in het derde lid is het verboden te venten op maandag tot en met zaterdag tussen 21.00 uur en 9.00 uur.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 maart 2023.

 

de griffier, de burgemeester,

 

A.J. van Meerveld-Hop CMC dr. ir. G.M. van den Top