Organisatie | Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid (zevende wijziging) |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-03-2023 | In deze integrale versie zijn de 1e t/m de 7e wijziging verwerkt. | 15-12-2022 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;
dat in de Wet publieke gezondheid de verplichting is opgenomen dat de colleges van burgemeester en wethouders die behoren tot een regio als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorg moeten dragen voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst in die regio;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid te wijzigen [zevende wijziging] en als volgt vast te stellen:
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK 3 TE BEHARTIGEN BELANGEN
Het samenwerkingsverband heeft tot taak, vanuit het beginsel van verlengd lokaal bestuur, en met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, een bijdrage te leveren aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten, teneinde een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen.
HOOFDSTUK 4 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Ter verwezenlijking van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 voert het samenwerkingsverband op de navolgende terreinen de volgende specifieke taken en bevoegdheden uit:
Het samenwerkingsverband is belast met:
De taken die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid of enige andere wet zijn opgedragen aan de gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, met inbegrip van de taken die zijn genoemd in artikel 14, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid, alsmede met het houden van toezicht als bedoeld in artikel 1.61 en artikel 2.19 van de Wet kinderopvang;
Taken in vrijwillige samenwerking van de deelnemende gemeenten, waarvoor het samenwerkingsverband al dan niet het verlengd opdrachtgeverschap en een regiefunctie heeft bij de uitvoering door derden, voor zover het algemeen bestuur deze taken heeft aanvaard, en waarbij artikel 7, vierde lid van deze regeling van overeenkomstige toepassing is.
Het samenwerkingsverband is belast met:
Het samenwerkingsverband voert in elk geval de volgende door de deelnemende gemeenten overgedragen taken en bevoegdheden uit, met inachtneming van de daarvoor door alle deelnemende gemeenten eensluidend vastgestelde regelingen:
het contracteren of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet; de jeugdhulp omvat de uitvoering van gesloten jeugdhulp, crisiszorg, pleegzorg, residentiële, intramurale zorg of specialistische zorg voor jeugdigen; de taken worden uitgevoerd met inachtneming van de afspraken die hierover op bovenregionaal of landelijk niveau zijn of worden gemaakt;
Het samenwerkingsverband voert namens de colleges van de deelnemende gemeenten ook andere taken en bevoegdheden in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet, voor zover die taken door de colleges van de deelnemende gemeenten aan het samenwerkingsverband zijn opgedragen en de daarvoor benodigde bevoegdheden door middel van een daartoe strekkend mandaat- en/of machtigingsbesluit zijn toegekend aan de directeur publieke gezondheid en voor zover het algemeen bestuur met dit mandaat heeft ingestemd.
V.Regionale Ambulancevoorziening
Het samenwerkingsverband is ter behartiging van het publiek belang van de deelnemende gemeenten lid van de Coöperatie Ambulancezorg Zuid-Holland Zuid U.A.. Deze coöperatie is aangewezen als Regionale Ambulancevoorziening voor Zuid-Holland Zuid, zoals bedoeld in de Wet ambulancevoorzieningen.
Het samenwerkingsverband voert de door de deelnemende gemeenten overgedragen taken en bevoegdheden uit, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en artikel 4.1.1. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en hoofdstuk 2 van de Jeugdwet en de daaronder vallende regelingen, voor zover deze taken betrekking hebben op het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.
De bestuursorganen van het samenwerkingsverband hebben ter verwezenlijking van de taken die zijn opgenomen in deze regeling, de bevoegdheid om een gemeenschappelijke regeling aan te gaan als bedoeld in hoofdstuk IX van de wet, of toe te treden tot een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in hoofdstuk VIII van de wet.
Het samenwerkingsverband is bevoegd tot verlening van een uitsluitend recht in de zin van artikel 18 van de Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.24, onder a, van de Aanbestedingswet, ter zake van dienstverlening op het gebied van personeelsaangelegenheden, informatisering en automatisering en telefonie, alsmede op het gebied van financiële- en juridische dienstverlening.
In incidentele gevallen kunnen leden zich, na een vooraf door hun college te nemen volmachtsbesluit, laten vertegenwoordigen door het lid van een andere deelnemende gemeente, mits het algemeen bestuur daarmee instemt. Elk lid kan slechts één ander lid vertegenwoordigen. De volmacht telt niet mee bij het bepalen van het benodigde quorum voor het openen van de vergadering.
Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.
Een lid van het dagelijks bestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur of door een door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben, indien een lid van het dagelijks bestuur het voorzitterschap waarneemt.
Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.
De artikelen 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 8 ALGEMENE FINANCIËLE BEPALINGEN
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting hun zienswijze over die begroting bij het dagelijks bestuur naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze zijn vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Voor taken die door het samenwerkingsverband worden uitgevoerd ter uitvoering van de Jeugdwet stelt het algemeen bestuur bij verordening nadere regels vast over de financiële verhouding tussen de deelnemende gemeenten en het samenwerkingsverband, waaronder begrepen vaststelling van de hoogte van de bijdrage en vergoedingen en de wijze van bevoorschotting voor zover het gaat over de gedelegeerde taken en krachtens mandaat opgedragen taken en bevoegdheden.
Voor de overige taken die door samenwerkingsverband worden uitgevoerd stelt het algemeen bestuur bij verordening nadere regels vast over de wijze waarop de door de deelnemende gemeenten verschuldigde algemene en specifieke bijdrage wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen.
Indien een der deelnemende gemeenten op grond van een in het eerste of tweede lid bedoelde borgstelling of garantie wordt aangesproken door een geldgever zijn de deelnemende gemeenten jegens elkaar verplicht bij te dragen in de schuld waarvoor de eerstbedoelde deelnemende gemeente wordt aangesproken, in de verhouding tot het inwoneraantal op 1 januari van het dienstjaar waarin de geldlening wordt aangegaan.
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.
De bepalingen van artikel 35 betreffende de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, voor zover die wijzigingen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten.
Wanneer het algemeen bestuur blijkt, dat de raad van een deelnemende gemeente weigert de in artikel 36, lid 1 bedoelde bijdrage in de gemeentebegroting op te nemen, doet het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 juncto 195 van de Gemeentewet.
Het dagelijks bestuur biedt deze rekening, met toevoeging van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet aangewezen accountant(s), alsmede hetgeen het dagelijks bestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.
HOOFDSTUK 12 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Onder desintegratiekosten wordt verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het samenwerkingsverband, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op kosten te dragen door het samenwerkingsverband die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan binnen een periode van 5 jaar vanaf het moment van uittreding als direct gevolg van de uittreding.
Het algemeen bestuur kan afwijkende uittredingsregels vaststellen voor specifiek omschreven taken. Bij voorkeur maakt de voorbereiding van afwijkende uittredingsregels deel uit van de besluitvorming waarbij de deelnemende gemeenten nieuwe taken aan het samenwerkingsverband opdragen, zodat de colleges of de gemeenteraden hun zienswijze op de uittredingsregels kunnen geven.
HOOFDSTUK 13 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Deze gemeenschappelijke regeling was bij eerste vaststelling in 2011 in formele zin een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, zodat het samenwerkingsverband de rechtspersoonlijkheid en alle daarmee samenhangende rechten en verplichtingen van de Regio Zuid-Holland Zuid voortzet, tenzij de regeling daarin uitdrukkelijk anders heeft voorzien.
Aldus besloten op
15 november 2022 door burgemeester en wethouders van Alblasserdam, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 20 december 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
31 mei 2022 door burgemeester en wethouders van Dordrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 21 juni 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
30 augustus 2022 door burgemeester en wethouders van Gorinchem, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 29 september 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
15 december 2022 door burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 15 december 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
4 juli 2022 door burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 4 juli 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
5 juli 2022 door burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 5 juli 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
20 september 2022 door burgemeester en wethouders van Molenlanden, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 20 september 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
31 mei 2022 door burgemeester en wethouders van Papendrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 5 juli 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
13 december 2022 door burgemeester en wethouders van Sliedrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 7 februari 2023 verkregen toestemming van de gemeenteraad;
5 juli 2022 door burgemeester en wethouders van Zwijndrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 5 juli 2022 verkregen toestemming van de gemeenteraad.