Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Assen

Verordening nadeelcompensatie Gemeente Assen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie Gemeente Assen
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie Gemeente Assen.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

15-09-2022

gmb-2023-115373

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie Gemeente Assen

De raad van de gemeente Assen ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 januari 2022, BB00596/P129663, en 30 augustus 2022, 120458-2022

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen de volgende :

 

 

Verordening nadeelcompensatie Gemeente Assen

 

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in

    • a.

      artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en

    • b.

      artikel 15.1 van de Omgevingswet,

waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

 

Artikel 2. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

  • 3.

    Het college stort het verschuldigde recht terug bij gedeeltelijke of volledige toewijzing van de aanvraag.

 

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch aanvraagformulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

 

Artikel 4. Adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding blijkend uit de aanvraag kennelijk minder bedraagt dan € 500,- voor particulieren en € 1000,- voor een onderneming.

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit een of meer deskundigen.

  • 4.

    Een adviescommissie wordt benoemd als tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen; behandelt.

  • 5.

    Op de behandeling van een aanvraag om een schadevergoeding is de beslistermijn uit de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:130) van toepassing.

 

Artikel 5. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

    • 1°. de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

    • 2°. de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

  • 3.

    De adviescommissie mag niet dezelfde zijn als de adviseur die een risicoanalyse, in het kader van de voorbereiding van het omgevingsplan of andere schadeoorzaken, opstelt.

  •  

Artikel 6. Keuze en werkwijze van de (externe) tijdelijke adviescommissie

  • 1.

    Indien bestuursorganen van andere overheden, dan wel andere derde belanghebbenden, mede-belanghebbende zijn bij het besluit dat de aanleiding vormt voor een aanvraag om tegemoetkoming in nadeelcompensatie wordt een (externe) tijdelijke commissie ingeschakeld.

  • 2.

    Indien aanvrager, eventuele andere belanghebbende bestuursorganen of derde-belanghebbenden zich niet kunnen vinden in de keuze van de adviescommissie is er de mogelijkheid de adviescommissie te wraken indien gemotiveerd wordt aangegeven dat de adviescommissie niet onafhankelijk dan wel niet deskundig is.

  • 3.

    De adviescommissie stelt de aanvrager, eventuele derde-belanghebbenden en het college in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag om vergoeding van nadeelcompensatie.

  • 4.

    Van een mondelinge uiteenzetting door de aanvrager, de derde-belanghebbende of de vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt een samenvatting door de adviseur gemaakt. De samenvatting wordt opgenomen in het advies.

  • 5.

    De commissie is bevoegd nadere stukken te vragen in aanvulling op het gestelde in deze verordening.

 

Artikel 7. Advisering (externe) tijdelijke adviescommissie

  • 1.

    De adviescommissie brengt binnen zestien weken na ontvangst van de opdracht een schriftelijk en gemotiveerd conceptadvies aan het bestuursorgaan uit omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de, indien sprake is van nadeelcompensatie, de hoogte van de te vergoeden tegemoetkoming in nadeelcompensatie.

  • 2.

    Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn stelt de adviescommissie het college, de aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het conceptadvies zal uitbrengen.

  • 3.

    De adviescommissie zendt binnen zestien weken na de opdrachtverstrekking van het bestuursorgaan een afschrift van het conceptadvies aan de aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden, en stelt de aanvrager en de derde-belanghebbenden in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van het conceptadvies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van de adviescommissie te brengen.

  • 4.

    Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviescommissie binnen vier weken na verloop van de in het derde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij tevens een commentaar op de reacties wordt gegeven. Hij kan de termijn van vier weken eenmalig met vier weken verlengen, van welke verlenging hij mededeling doet aan het bestuursorgaan, aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden.

  • 5.

    Indien niet binnen de in het derde lid bedoelde termijn een reactie is ingebracht, brengt de adviescommissie binnen twee weken na verloop van deze termijn een definitief advies uit aan het bestuursorgaan.

  • 6.

    De adviescommissie zendt binnen de termijnen als genoemd in lid 4 en 5 een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en evt. derde-belanghebbenden.

 

Artikel 8. Uitbetaling

    • 1.

      Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

    • 2.

      De uitbetaling vindt plaats op een door de aanvrager aangewezen bankrekeningnummer.

  •  

Artikel 9. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Voor schade veroorzaakt door een bestemmingsplan of afwijkingsvergunning die van kracht was vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt dat het oude recht van toepassing is tot 5 jaar na inwerkingtreding Omgevingswet (art. 4.18 lid 1 onder c en 4.19 lid 1 Invoeringswet);

  • 2.

    Voor schade veroorzaakt door een bestemmingsplan dat als ontwerp ter inzage is gelegd vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt dat het oude recht van toepassing is tot 5 jaar na van kracht worden (art. 4.19 lid 2 Invoeringswet);

  • 3.

    Voor schade veroorzaakt door een afwijkingsvergunning die is aangevraagd vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet en die onherroepelijk wordt nà inwerkingtreding Omgevingswet geldt dat het oude recht van toepassing is tot 5 jaar na vaststelling van het besluit (art. 4.18 lid 2 Invoeringswet);

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag waarop de Omgevingswet inwerking treedt.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Gemeente Assen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 september 2022.

M.L.J. Out, voorzitter

J. de Jonge, griffier

Toelichting

Algemeen

Nadeelcompensatieregeling Algemene wet bestuursrecht en Omgevingswet

Tegelijkertijd met de Omgevingswet treedt de nadeelcompensatieregeling, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in werking. In die regeling worden bestaande regelingen voor nadeelcompensatie in verschillende wetten en buitenwettelijke regelingen samengevoegd en geharmoniseerd. Titel 4.5 van de Awb voorziet in een algemene regeling in de Awb van de vergoeding (of tegemoetkoming) van schade door rechtmatig overheidshandelen. Daarbij kan worden gedacht aan verzoeken wegens winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten, of de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak.

 

Op 1 januari 2023 treedt de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking. In de Ow is een

nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Awb (hoofdstuk 15 van de Ow).

 

Normaal maatschappelijk risico

Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, in zijn geheel te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd (normaal maatschappelijk

risico (hierna: nmr). Burgers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven het nmr en in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 van de Awb). De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. De schadevergoeding dekt dus niet vanzelfsprekend de volledige schade. Een deel van de schade zal altijd voor eigen rekening blijven.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader behandeld.

 

Artikel 1. Toepassingsbereik

Eerste lid

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

 

Tweede lid

Een bijzondere regeling kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering en wegopbrekingen, of voor een specifiek project binnen de gemeente.

 

Artikel 2. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Het recht bedraagt € 300,-. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb). Ook de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundigenkosten, alsmede de wettelijke rente, worden vergoed (artikel 4:129, aanhef en onder b en d, van de Awb). Ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand en andere deskundigenkosten geldt als uitgangspunt de in de jurisprudentie geldende richtsnoer van de “dubbele redelijkheidstoets”, inhoudende dat het inroepen van juridische bijstand redelijk moet zijn en dat ook de kosten daarvan redelijk zijn. Rechtsbijstands- en andere deskundigenkosten die zijn gemaakt vóór het, op een objectief en zorgvuldig tot stand gekomen advies van onafhankelijke en deskundige adviseurs, gebaseerd besluit vallen niet onder deze vergoeding.

 

Artikel 3. Aanvraag

Eerste lid

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch formulier.

 

Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het elektronisch formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. De gemeenten moet dan aangeven bij de aanvrager dat de aanvraag niet compleet is om in behandeling te worden genomen. De gemeente kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat wel de stukken zijn ingediend.

 

Tweede lid

Hier zijn aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen.

 

In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor aanvragen om schadevergoeding nader te specificeren. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 4. Adviescommissie

Eerste en tweede lid

In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de gemeentelijke deskundigheid naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding aan te vullen. Uitgangspunt is dat in de gemeente voldoende deskundigheid aanwezig is om aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Als die deskundigheid niet, of onvoldoende aanwezig is, is het ook goed denkbaar om op dit

onderwerp regionaal expertise te bundelen, bijvoorbeeld in een regionale adviesorganisatie. Alleen als nodig is, wordt advies ingewonnen bij een adviescommissie. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in het tweede lid. Daarin is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. Als een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de hele aanvraag te adviseren.

 

De adviseur(s) zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb en vormen een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Awb. Dat betekent dat moet worden voldoen aan de vereisten van dat artikel, waaronder een onafhankelijk voorzitter. Bij het afhandelen van aanvragen waarbij adviseur(s) zijn aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 van de Awb). De adviseur(s) maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

In het tweede lid onder d zijn bedragen ingevuld die als bagateldrempel fungeren. Met een dergelijke drempel hoeft geen advies te worden ingewonnen bij aanvragen tot vergoeding van heel kleine schadebedragen. Dat wil zeggen dat schade beneden deze bagateldrempel niet voor vergoeding in aanmerking komt. De aanvragen hoeven dus niet in behandeling te worden genomen en de betreffende claims kunnen direct worden afgewezen. Er is aangesloten bij de bagateldrempel van Rijkswaterstaat: € 500,- voor particulieren en € 1000,- voor bedrijven.

 

Derde lid

Een adviescommissie bestaat, afhankelijk van de behoefte, uit een of meer deskundige adviseur(s). Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. En bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties. Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 van de Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviseur(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 van de Awb).

 

Vierde lid

Uit artikel 4:130, eerste lid, van de Awb volgt dat een bestuursorgaan een tijdelijke adviescommissie kan inschakelen voor het beoordelen van aanvragen om schadevergoeding die bij dit bestuursorgaan zijn ingediend. Voor de gemeente Assen betekent dit dat het college van burgemeester en wethouders een adviescommissie kan instellen.

 

Vijfde lid

De strekking van dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 5. Procedure

Eerste lid

De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Aanvullend hierop is vastgelegd dat het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd.

 

Tweede lid

Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om schadevergoeding is de Awb van toepassing, waaronder de bepalingen over de voorbereiding van besluiten (hoofdstuk 4 van de Awb). Dat betekent onder andere dat de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb van toepassing zijn op grond waarvan de aanvrager en eventuele belanghebbenden, binnen de daar opgenomen kaders, in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. In het tweede lid is verduidelijkt welke partijen naast de aanvrager een zienswijze naar voren kunnen brengen. Dat zijn voor zover van toepassing degenen met wie een schadeovereenkomst is gesloten en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht. Die zienswijze kan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht (artikel 4:9 van de Awb).

 

Derde lid

In de gemeente Assen is het tot dusver de handelwijze geweest om twee adviserende partijen in te schakelen in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan met ieder een afzonderlijke opdracht. Dit lid geeft een continuering aan van deze werkwijze.

 

Artikelen 6, 7

Voor verzoeken om schadevergoeding op basis van artikel 15.1 Omgevingswet, zal gebruik gemaakt worden van een (externe) tijdelijke adviescommissie. Deze artikelen geven de procedure voor inschakeling en advisering van deze adviescommissie weer.

 

Artikel 8. Uitbetaling

In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

 

Artikel 9. Overgangsrecht

De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw). In artikel 4.17 van de Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden)) is in artikel 4.19 van de Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding, en is afgerond na inwerkingtreding van de Ow.

Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvraag om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald (artikel 4.19 van de Iw).

 

Invoeringswet Omgevingswet:

  • Schade veroorzaakt door een bestemmingsplan of afwijkingsvergunning die van kracht wordt vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet: hiervoor geldt dat het oude recht van toepassing is tot 5 jaar na inwerkingtreding Omgevingswet (art. 4.18 lid 1 onder c en 4.19 lid 1 Invoeringswet);

  • Schade veroorzaakt door een bestemmingsplan dat als ontwerp ter inzage is gelegd vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet: hiervoor geldt dat het oude recht van toepassing is tot 5 jaar na van kracht worden (art. 4.19 lid 2 Invoeringswet);

  • Schade veroorzaakt door een afwijkingsvergunning die is aangevraagd vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet en die onherroepelijk wordt nà inwerkingtreding Omgevingswet: hiervoor geldt dat het oude recht van toepassing is tot 5 jaar na vaststelling van het besluit (art. 4.18 lid 2 Invoeringswet);

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.