Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Visie Werklocaties Almere 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVisie Werklocaties Almere 2022
CiteertitelVisie Werklocaties Almere 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-03-2023nieuwe regeling

03-02-2022

gmb-2023-114724

RV-99/2021

Tekst van de regeling

Intitulé

Visie Werklocaties Almere 2022

 

1. DE ECONOMIE VAN ALMEREAFBEELDING INVOEGEN

In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • De Economische Agenda Almere als vertrekpunt

  • Welk groeiscenario past bij de ambities van Almere?

  • Hoe verdelen de (nieuwe) banen zich over diverse werkmilieus in de komende decennia? Wat is daarin het aandeel van:

    • -

      Bedrijventerreinen

    • -

      Kantoorlocaties

    • -

      Elders in de stad

De Visie Werklocaties Almere 2022 (hierna VWA) heeft zijn basis in de Economische Agenda Almere en vervangt de Gemeentelijke Visie Werklocaties 2016. De VWA 2022 is op onderdelen wezenlijk anders dan de visie uit 2016. Zo kwam de visie uit 2016 tot stand in een periode van economische laag- conjunctuur. De stad kende veel leegstand en het aantrekken van nieuwe bedrijven verliep moeizaam. Anno 2021 – slechts vond in Almere (en regio Haarlemmermeer) zelfs de hoogste economische groei van Nederland plaats1. Leegstand op bedrijventerreinen heeft plaatsgemaakt voor krapte. En hoewel de coronapandemie ook in Almere impact heeft gehad op de economie, lijkt deze zich alweer te herstellen. Met een krimp van ongeveer 2 procent was Flevoland de provincie die relatief de kleinste terugval heeft ervaren2. Ook het aantal vestigingen in Almere laat al jaren een stijgende lijn zien: 19.370 vestigingen in 2018, 20.880 in 2019 en 23.160 vestigingen in 2020. Het werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat en excellent gastheerschap vanuit de Economische Agenda is in de cijfers mooi te zien. Alles overziend kunnen we constateren dat het goed gaat met de Almeerse economie. Almere staat nu voor andere uitdagingen dan in 2016. Deze uitdagingen komen in de VWA 2022 aan bod: de stad heeft forse groeiambities. Voor een evenwichtige stad, zal de economie de bevolkingsgroei moeten bijbenen. Werklocaties spelen een belangrijke rol bij het faciliteren van de benodigde economische groei. De VWA 2022 speelt ook in op marktinitiatieven om bedrijfspanden op de werklocaties te transformeren tot niet-werkfuncties, zoals wonen en voorzieningen. Daarnaast ontwikkelt de lokale economie zich steeds meer richting ‘next economy’. Deze ontwikkeling vraagt om een andere kwalitatieve invulling van werkmilieus. Tot slot hebben we in deze visie expliciet aandacht voor het faciliteren van informele werkmilieus. Een belangrijk deel van de groei van de economie wordt op informele werkmilieus verwacht. Met deze visie spelen we op deze ontwikkeling in.

 

1.1 NAAR EEN STAD IN BALANS

 

 

In de Economische Agenda is de ambitie opgenomen om een robuuste lokale economie te creëren en dat betekent meer werkgelegenheid, die tegelijkertijd minder afhankelijk is van conjuncturele schommelingen. Daarbij is het ook de ambitie om niet alleen de economie te laten groeien als gevolg van de groei van de bevolking van de stad (verzorgende werkgelegenheid), maar dat met name ook bedrijven in Almere zich kunnen ontwikkelen en vestigen die de economische structuur van Almere versterken. Dat kunnen kennisintensieve bedrijven zijn, maar ook bedrijven die hun producten en diensten afzetten buiten de stad, de zogenaamde stuwende werkgelegenheid.

 

Die ambitie kan worden gerealiseerd door als gemeente vier beleidslijnen te volgen:

  • Excellent gastheerschap: bestaande en aan te trekken bedrijven ondersteunen in hun keuze voor de juiste vestigingsplaats binnen Almere, maar ook door mee te denken met bedrijven over de transities die bedrijven in de komende jaren gaan doormaken (energie, klimaat, arbeidsmarkt).

  • Arbeidsmarkt en onderwijs: de schaarste om talent gaat in de komende jaren weer een belangrijke rol spelen. Daarbij is het opleiden van talent op MBO en HBO voor de lokale en regionale economie nog belangrijker dan in de afgelopen jaren.

  • De juiste werkmilieus en werklocaties: hier ligt voor de gemeente Almere een belangrijke opgave. De stad kenmerkt zich door een hoge mate van functiescheiding als ‘new town’. De economie vraagt in de komende jaren naast (milieu) ruimte voor grootschalige productie, logistiek en circulaire processen ook om werkmilieus, waar voorzieningen (horeca, flexibele werkruimte, opleidingen) aanwezig zijn waar talent, klanten, bedrijven elkaar kunnen ontmoeten, de zogenaamde interactiemilieus.

  • Marketing en acquisitie: Om de ambitie te kunnen waarmaken om over voldoende arbeidsplaatsen te kunnen beschikken, zullen ook bedrijven van elders aangetrokken moeten worden, om de uitgaande pendel terug te dringen, maar ook om talent in Almere te kunnen binden aan de stad.

Bij het stimuleren van de economie richt de aandacht zich op de vijf focusthema’s uit de Economische Agenda: ICT-Tech, Logistiek, Circulaire economie en Energietransitie, startups/ scale ups en Toerisme & Recreatie. Het stimuleren van de economie vraagt ook om een groeistrategie van Almere die bestaat uit de volgende uitgangspunten:

  • We willen een welvarende, complete en evenwichtige stad zijn.

  • Werken, wonen, voorzieningen en recreëren versterken elkaar.

  • Het perspectief op de toekomst van de stad biedt ruimte voor circa 60.000 tot 85.000 woningen vanaf 2021.

  • De stad kan doorgroeien tot 350.000 tot 400.000 inwoners.

  • Op het moment telt Almere ruim 91.000 banen. Om een woonwerkbalans te realiseren die vergelijkbaar is met andere middelgrote steden vraagt dat om een jaarlijkse banengroei van 2,0% en dat betekent + 35.000 banen tot 2040.

Deze ambitie om evenwichtig te groeien niet alleen in woningbouw, maar ook in voorzieningen en werkgelegenheid staat centraal in het beleid van de gemeente, niet alleen in de Economische Agenda, maar o.a. ook in de Omgevingsvisie Almere (2017) en het Collegeakkoord (“Liefde voor Almere” 2018-2022 en “Een frisse start” 2020-2022). De hierboven omschreven groeistrategie vinden we ook terug in de actualisatie van de langetermijnvisie- en strategie voor de Oostflank van de Metropool Regio Amsterdam (hierna: MRA). Inmiddels heeft deze actualisatie geleid tot twee vastgestelde perspectieven. Het ‘Perspectief Oostflank MRA, klaar voor de toekomst’ (2020) beschrijft het toekomstbeeld in 2050 voor de Oostflank van de MRA. Het ‘Perspectief Almere, Stad met toekomst’ (2021) concentreert zich vervolgens op de lange termijn ambitie en ontwikkelingen voor Almere tot 2050. Om dit toekomstbeeld dichter bij te halen met concrete stappen voor de komende tien jaar wordt er samen met alle partners gewerkt aan een uitvoeringsagenda. In het najaar van 2021 zal deze ter besluitvorming worden neergelegd. Onderdeel van de uitvoeringsagenda is o.a. meer focus in het economisch beleid van Almere door het vaststellen van een Economisch Profiel.

 

In deze Visie Werklocaties is de groei in banen die nodig is om een welvarende, complete en evenwichtige stad te zijn vertaald naar wat dat betekent voor de invulling van verschillende typen werklocaties. Daarbij gaat het niet alleen om kwantitatieve discussies, maar ook om de kwaliteit van banen en daarbij behorende werkmilieus. Het streven is om meer stuwende werkgelegenheid aan te trekken. Daarbij wordt onder meer gedacht aan ICT-Tech, nieuwe ontwikkelingen in de circulaire economie en energietransitie. Deze onderdelen van de nieuwe economie vragen niet alleen om ruimte, maar ook om werklocaties aan te kunnen bieden die interessant zijn voor deze kennisintensieve economie, terwijl de energietransitie en circulaire economie juist ook om locaties vragen met fysieke - en milieuruimte. De veranderingen in de economie (zie volgend hoofdstuk) vragen dus zowel om het programmeren van meer ruimte (kwantiteit) als om het aanbieden van de juiste ruimte (kwaliteit). Deze Visie Werklocaties maakt deze slag zowel in kwantiteit als kwaliteit.

 

1.2 TOELICHTING OP GROEISCENARIO ‘STAD IN BALANS’

De komende decennia heeft Almere de ambitie om te groeien van achtste tot vijfde stad van Nederland. Daarmee voorziet de stad niet alleen in de woningbehoefte die in Almere zelf aanwezig is, maar ook op regionaal en landelijk niveau. Van 2020 tot 2030 gaat het om bijna 25.000 woningen, zoals ook staat beschreven in de ‘Woonvisie Almere’ (2020). In de daaropvolgende periode kan Almere doorgroeien met nog eens 35.000 tot 60.000 woningen. Het merendeel daarvan is voorzien in en rondom het centrum en in Pampus. Deze groeiopgave is niet zonder risico’s. Almere heeft op dit moment al de laagste score van de hele noordelijke Randstad in de verhouding tussen arbeidsplaatsen en woningen. Een forse groeiopgave in het aantal woningen dreigt de huidige disbalans te vergroten. Daarom moet de groei van de stad gepaard gaan met een forse impuls voor bedrijvigheid en voorzieningen ter versterking van het vestigingsklimaat. Voor een kwalitatieve groei van de stad is immers ook een forse banengroei vereist. De Visie Werklocaties moet die banengroei faciliteren.

Om meer grip te krijgen op de toekomstige ontwikkeling van de vraag naar ruimte is door Bureau Buiten in 2020 een kwantitatieve raming opgesteld van de behoefte aan diverse typen werklocaties. Ten grondslag aan die raming van diverse typen werkmilieus ligt ook de ambitie van de gemeente om de woon/ werkbalans beter in evenwicht te brengen. Dat betekent dat voldoende ruimte van de juiste kwaliteit beschikbaar moet zijn voor verschillende typen bedrijven. In de kwantitatieve raming is inzichtelijk gemaakt dat het laten groeien van de werkgelegenheid met 35.000 banen tot 2040 ruimtelijk op een goede manier ingevuld kan worden in Almere. Die groei met 35.000 banen (in het scenario ‘Stad in Balans’) vraagt extra inspanningen van de gemeente, omdat die groei groter is dan als van een autonome groei van de economie wordt uitgegaan. Een belangrijk deel van die extra inspanningen is gelegen in het aanbieden van voldoende ruimte aan bedrijven en instellingen van de juiste kwaliteit. Dat staat centraal in deze Visie Werklocaties.

 

Voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Almere heeft Bureau Buiten gebruik gemaakt van vier scenario’s: laag, hoog, nul en ‘stad-in-balans’. Deze scenario’s vormen de basis voor de vraagraming. Het zijn lange termijn ramingen, die uitgaan van een gemiddelde groei over de periode t/m 2040. In Figuur 1.1 zijn verschillende werkgelegenheidsontwikkelingen in Almere tot 2040 geschetst, die om een nadere toelichting vragen3:

 

  • In de scenario’s ‘Hoog’ en ‘Laag’ is de werkgelegenheid van nu doorgerekend met de lange termijn scenario’s van het Centraal Planbureau (laag betekent een groei van 1% van de economie en een werkgelegenheidsgroei van 0,6% per jaar; hoog betekent 2% economische groei per jaar en een groei van het aantal banen met iets meer dan 1%).

  • In de Basisvariant (ook wel Nulvariant genoemd) is min of meer de werkgelegenheidsontwikkeling in de afgelopen jaren doorgetrokken naar de toekomst.

  • Het Scenario ‘Stad in Balans’ gaat uit van een sterkere groei van het aantal banen dan alleen op basis van de ontwikkeling van de nationale economie verwacht zou mogen worden. Die extra groei is mogelijk door de extra groei van de bevolking in Almere, maar ook door sterkere profilering van Almere binnen de MRA en de kansen die de ruimtedruk in de MRA en in Midden-Nederland en de ruimte die de stad Almere wel kan bieden.

Figuur 1.1 Werkgelegenheidsontwikkelingen volgens meerdere scenario’s voor Almere (banen > 12 u/wk) Bron: Bureau Buiten 2020

 

 

“Scenario ‘Stad in Balans’ vergt extra inspanningen om voldoende kwalitatieve ruimte aan bedrijven en instellingen te kunnen blijven bieden omdat de beoogde groei groter

 

Dit Ambitieuze groeiscenario kan worden gerealiseerd als naar de achterliggende mechanismen wordt gekeken:

  • Doorontwikkeling van de eigen stedelijke economie Almere, de autonome groei, die kan worden geschat op 0.6 tot 1% per jaar (aantal banen). Dat is conform de lange termijn scenario’s voor de nationale economie.

  • De groei van de bevolking die ook een impuls geeft aan de verzorgende sectoren in de stad (0,5% per jaar). De 40.000 inwoners zorgen ook voor een extra impuls.

  • De ruimtedruk in Amsterdam, maar ook in centraal Nederland, biedt kansen voor Almere, mits Almere voldoende locaties en van de juiste kwaliteit beschikbaar heeft om bedrijven van elders aan te trekken. Dat kan gaan om bedrijven die zich willen vestigen op bedrijventerreinen, maar ook bijv. in een kantorenomgeving in het Stadscentrum, of langs uitvalswegen in en naar de stad. Daarmee kan extra groei (0,5% tot 0,9% per jaar) worden gerealiseerd. Daarbij gaat het bijv. om logistieke bedrijven, maar ook productiebedrijven en kennisintensieve bedrijven (in een kantoorachtige omgeving) die op zoek zijn naar een locatie om in Almere door te kunnen groeien. Dat wordt elders in de MRA steeds moeilijker. De druk op de ruimte in de Randstad en Midden-Nederland zal de haalbaarheid vergroten, onder de voorwaarde dat Almere voldoende locaties kan aanbieden. Door te investeren in de randvoorwaarden voor een economisch profiel in Tech en Transitie kan Almere zich bovendien ontwikkelen tot een aantrekkelijke vestigingslocatie voor deze sectoren waardoor extra groei van de economie kan plaatsvinden4.

In Figuur 1.2 is dit groeiscenario gevisualiseerd door de onderverdeling, autonome groei van de economie vanuit de bestaande basis en extra impulsen door woningbouw en aantrekken van bedrijven en investeringen van elders (aangeduid als vernieuwing).

 

Er is momenteel een flinke disbalans tussen het aantal inwoners en aantal (fulltime) arbeidsplaatsen in Almere.

 

Het doel in de Economische Agenda, maar ook in het Handelingsperspectief, de Omgevingsvisie en andere beleidsnota’s is om de verhouding tussen de beroepsbevolking en het aantal banen in Almere meer in evenwicht te brengen. Daarvoor is tot 2040 een groei van ongeveer 35.000 banen nodig. Bestaande werklocaties zullen moeten worden behouden om die groei op te kunnen vangen, maar er zullen ook nieuwe werklocaties aan het totale aanbod toegevoegd moeten worden. De druk op de werklocaties zal dus fors toenemen.

 

Figuur 1.2 Groei Stad in Balans onderverdeeld naar de drie achterliggende mechanismen

 

“Om het scenario ‘Stad in balans’ uit te voeren, zal de werkfunctie integraal moeten worden opgenomen in toekomstige gebieds- of herontwikkelingen van nieuwe of bestaande gebieden en daarin een belangrijke positie moeten krijgen. ”

1.3 FORMELE EN INFORMELE WERKLOCATIES

Stad-in-balans betekent: tot 2040 de groei van 35.000 extra banen faciliteren. Het merendeel van deze banen – ongeveer 56% - zal naar verwachting buiten de formele locaties ontstaan. Deze ontwikkeling is niet nieuw en neemt in alle steden en regio’s toe. Dat is ook logisch omdat veel kleine bedrijven in een woonomgeving of in een binnenstad de juiste omgeving vinden. Dat heeft te maken met meer werken aan huis (ZZP’ers), het aanbod van werkruimtes buiten de formele locaties, maar ook met het feit dat kleine bedrijven op zoek zijn naar locaties die aansprekend zijn of waar faciliteiten in de directe omgeving aanwezig zijn (horeca, vergaderruimtes, OV, etc.). In Almere loopt de ontwikkeling van informele werkmilieus achter op het landelijk gemiddelde. Dat heeft o.a. te maken met functiescheiding in de ruimtelijke en stedenbouwkundige opzet van Almere en de ruimtelijke scheiding van stadsdelen. Om de komende jaren juist op informele werkmilieus een belangrijk deel van de geprojecteerde 35.000 banen te laten landen, zal de gemeente in de gebiedsontwikkelingen fors moeten inzetten op informele werkmilieus.

 

Het beeld van de spreiding van de werkgelegenheid ziet er in 2040 uit zoals in Figuur 1.3 is vermeld. Die verdeling is gebaseerd op de verwachte groei van het aantal banen in diverse sectoren van de economie (met een sterkere groei van de dienstensectoren en een stabilisatie/lichte groei in andere sectoren). Bovendien is daarbij uitgegaan van de veronderstelling dat de vestigingsvoorkeuren van bedrijven voor de diverse categorieën werklocaties niet substantieel gaan veranderen. Dat zal hoogstwaarschijnlijk niet het geval zijn. Dat geeft ook aan dat die ontwikkeling van de werkgelegenheid in de verschillende vestigingsmilieus in Almere in de komende jaren goed gevolgd moeten gaan worden. Want er zijn veranderingen in de economie gaande die zich voor een deel niet goed laten voorspellen. Dat is niets anders dan in het verleden, ook toen zijn de ramingen voor diverse locaties periodiek herzien. Dat is de essentie van adaptief programmeren van werklocaties. Daarbij heeft Almere er altijd voor gezorgd om voor een langere periode over voldoende voorraad aan werklocaties te kunnen beschikken, waarvan een deel al meteen op de markt beschikbaar is en een deel planologisch is gereserveerd.

 

De geprojecteerde groei van banen vraagt om zowel formele locaties als informele werklocaties. Door in de ramingen uit te gaan van de huidige verdeling van ‘kantoren, bedrijventerreinen, elders’ kan dat er toe leiden dat bijv. het aandeel kantoren (formele locaties) wat onderschat is. In de ramingen (Bureau Buiten 2020) is uitgegaan van alleen de grote, formele kantorenlocaties, waarbij nu ook al geconstateerd kan worden dat met name kleinschalige kantoren ook vooral buiten die formele locaties tot stand zijn gekomen in Almere. Dat betekent voor deze Visie Werklocaties dat de ontwikkeling van kantoren in de komende jaren goed gevolgd moet worden, zeker nu er als gevolg van de Corona crisis meer thuis gewerkt gaat worden en er extra eisen aan kantooromgevingen worden gesteld (OV bereikbaarheid, meer ruimte voor ‘het elkaar ontmoeten’ in gebouwen en in de directe omgeving). De ramingen zijn een instrument om een eerste beeld voor de langere termijn te hebben en die eventueel aan te passen bij een volgende herziening, maar dan wel op basis van nieuwe data en inzichten. Ook hier geldt weer dat naast de aandacht voor kwantiteit (in evenwicht brengen van vraag en aanbod) het ook gaat om het aanbieden van de juiste kwaliteit (juiste vestigingsmilieus). Daarover gaat het volgende hoofdstuk.

 

Figuur 1.3 Banen onderverdeeld naar typen locaties

Bron: Bureau Buiten 2020

 

1.4 CONCLUSIES

De vertaling van de Economische Agenda en het scenario Stad in Balans naar ramingen voor de behoefte aan werklocaties leidt tot de volgende conclusies, die het vertrekpunt vormen voor het vervolg van de VWA:

  • Voor een groei naar Stad-in-balans zijn tot 2040 ongeveer 35.000 banen extra nodig.

  • Dit vraagt ruimte op zowel formele locaties (zoals bedrijventerreinen) als informele werklocaties.

  • De groei met 35.000 banen vraagt extra inspanningen van de gemeente, omdat die groei groter is dan als van een autonome groei van de economie wordt uitgegaan.

  • Deze inspanningen zitten voor een belangrijk deel in continuering van het beleid rondom focusthema’s uit de economische agenda en het investeren in de randvoorwaarden voor een economische profilering op Tech en Transitie.

  • Om de ambitie in banengroei te faciliteren, zal de beoogde groei ruimtelijk ingepast moeten worden. Dat betekent dat bestaande werklocaties zullen zoveel mogelijk behouden moeten worden om de vraag te kunnen faciliteren, maar dat er ook veel meer nieuwe werklocaties toegevoegd moeten worden, met name op informele werklocaties.

  • De gemeente zal moeten inzetten op een integrale benadering van toekomstige gebieds- of herontwikkelingen van nieuwe en bestaande gebieden, waarbij de werkfunctie een belangrijke positie krijgt.

  • Daarbij gaat het niet alleen om een kwantitatieve exercitie van vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Daar komt, zeker voor Almere, ook een belangrijke kwalitatieve component bij kijken, namelijk met werklocaties goed inspelen op veranderingen in de economie.

2 VERANDERINGEN IN DE ECONOMIE

In dit hoofdstuk komen de volgenden onderwerpen aan de orde:

  • Wat betekenen de veranderingen in de economie voor Almere?

  • Heeft Almere de juiste werklocaties voor de Next Economy?

Voordat we ingaan op veranderingen in de economie en de werklocaties is het ook goed om allereerst de definitie van een werkfunctie te omschrijven. We spreken van een werkfunctie daar waar in een vestiging bezoekers komen of mensen verblijven waar ze activiteiten verrichten die een werkfunctie betreffen die verband houden met de volgende hoofdactiviteiten: kantooractiviteiten, ambachtelijke nijverheid, industriële bedrijvigheid, logistiek en agrarische activiteiten. Dus een heel breed scala aan activiteiten, die ook om verschillende werkomgevingen (werkmilieus) vragen. Daarnaast zijn er nog activiteiten die zich richten op (publieke en private/commerciële) voorzieningen, waar ook veel werkgelegenheid mee gemoeid is (zorginstellingen, overheidsinstellingen etc.). Voorzieningen zijn activiteiten op het gebied van cultuur, sport, recreatie, horeca en maatschappelijke voorzieningen met betrekking tot religie, onderwijs, volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen sectoren. Voor de leesbaarheid van deze visie maken we een onderscheid tussen de werkfunctie en voorzieningen.

2.1 VERSNELLING NAAR NEXT ECONOMY

De nieuwe economie wordt gedragen door vijf transities, die nu al volop gelden en zichtbaar zijn. Die nieuwe economie beweegt zich langs vijf transities5:

  • Digitalisering heeft grote impact op alle sectoren van de economie. Dit leidt tot grote dominante bedrijven en heel veel kleine bedrijven.

  • Energie: in alle sectoren, en met name in industrie en logistiek, zullen grote investeringen plaats vinden in de verduurzaming van productieprocessen, gebouwen en vervoer.

  • Circulair: op alle niveaus (internationaal, nationaal en lokaal/regionaal) worden retourstromen georganiseerd en op zogenaamde hubs verwerkt om een belangrijk deel van die reststromen opnieuw beschikbaar te krijgen.

  • Nieuw ondernemerschap: in veel ketens ontstaan kleine bedrijven en er komen dus veel ondernemers bij die in specifieke niches actief zijn en kleinschalig diensten en producten aanbieden.

  • Inclusiviteit: het belang van zowel werkgevers als werknemers is om alle talent op de arbeidsmarkt op de juiste manier in te zetten en om oog te hebben voor welzijn van klanten en werknemers.

Dat leidt tot de volgende effecten (vanuit huidige economie, naar de invulling van de economie in de komende decennia).

 

Huidige economie

Next Economy

  • Aandeelhouderswaarde als driver

  • Economische focus

  • Economische (top)sectoren

  • Sterk kostengedreven

  • Incrementele groei/procesoptimalisatie

  • Globale waardeketens

  • Centrale, producent-gedreven sturing

  • Maatschappelijke uitdagingen als driver

  • Breder waardebegrip

  • Crossover netwerken

  • Leadtime, flexibiliteit en belevingswaarde als plus

  • Disruptieve groei/transities

  • Lokale/regionale waardeketens

  • Nauwe producent-consument interactie

 

De nieuwe economie leidt ook tot de volgende ruimtelijk economische veranderingen die van belang zijn voor de ontwikkeling van werklocaties:

  • Een andere inkleuring van de economie in Almere door digitalisering en verduurzaming zal alle branches en sectoren beïnvloeden. Dat uit zich in de vraag naar werklocaties. Er is zowel toenemende vraag naar grotere kavels met milieuruimte als de behoefte aan kleinschalige bedrijfsruimtes. Bovendien hebben steeds meer bedrijven behoefte aan interactie met andere bedrijven/ kennisinstellingen en soms ook consumenten.

  • Het ontstaan van lokale waardeketens naast (inter)nationale ketens (zoals op het gebied van voeding, zorg, circulair, deeleconomie, persoonlijke en zakelijke diensten).

  • Een grote(re) range bedrijven faciliteren: van heel klein tot heel groot.

  • Om mee te kunnen in de veranderingen in de economie, neemt ook de vraag naar hoger opgeleid personeel toe. Tegelijkertijd is ook MBO personeel en praktisch personeel nodig. Ook om de energietransitie in de gebouwde omgeving (woningen, bedrijfspanden) te kunnen realiseren zijn werknemers van alle niveaus nodig.

  • Het gaat in de nieuwe economie steeds meer om het uitwisselen van kennis tussen bedrijven en tussen bedrijven en onderwijs. Dat vraagt ook om locaties en interactiemilieus in de stad waar dit plaats kan vinden.

  • Het benutten van die economische dynamiek als onderdeel van een attractief woonklimaat. Het kunnen vinden van interessante banen is een belangrijk onderdeel van de beoordeling van het woonklimaat in een stad of regio.

Bovendien kunnen woonwijken en de centrummilieus in Almere verrijkt worden met meer variatie aan bedrijven.

  • Het creëren van dichtheid, interactie en synergie op meerdere typen (informele) werklocaties.

Belangrijke consequenties van de nieuwe economie voor de werklocaties hebben dus vooral betrekking op het inspelen op zowel schaalvergroting als schaalverkleining, verduurzaming van processen en gebouwen en het creëren van interactiemilieus:

  • Schaalvergroting: grootschalige locaties aan de rand van de stad voor logistiek, productie, datacentra en grootschalige circulaire processen, met ook specifieke faciliteiten, zoals bereikbaarheid, energievoorziening en ruimtelijke inrichting (groen). Dit noemen we de specifieke werkmilieus.

  • Schaalverkleining: in alle sectoren en branches ontstaan veel kleine bedrijven verspreid over veel verschillende locaties op bedrijventerreinen, in woonwijken en in het Stadscentrum (informele werkmilieus). Het gaat daarbij veel meer dan nu om het faciliteren van ontmoetingen (via interactiemilieus).

  • Interactiemilieus kennen op verschillende typen locaties hun eigen invulling en omvang:

    • -

      Op grote bedrijventerreinen is het vaker niet meer dan voorzieningen bij een tankstation.

    • -

      Op binnenstedelijke bedrijventerreinen ontstaan door (meer) kleinschalige bedrijvigheid ook kansen voor een betere ruimtelijke kwaliteit en nieuwe voorzieningen gericht op personeel en bezoekers van het gebied.

Gezien de ligging nabij woonwijken worden het gebieden met een hogere verblijfskwaliteit om bijv. ook door te fietsen of te wandelen. De woon-en werkfunctie versterken elkaar in deze gebieden.

  • -

    In het Stadscentrum is al sprake van functiemenging en interactie en zou de aandacht gericht kunnen worden op de juiste mix van wonen en werken en inrichting van gebieden buiten het winkelcentrum en verdere verdichting rond Almere Centrum. Verdichting en functiemenging zijn ook aan de orde rond andere OV knooppunten in de stad (Almere Buiten en Almere Poort).

2.2 BETEKENIS VOOR WERKLOCATIES

Heeft Almere de juiste werklocaties voor de Next Economy? Hiervoor bieden enkele recente onderzoeken nader inzicht.

 

Analyse vestigingsklimaat (Neo Observatory 2020)

  • Almere mist een bijdrage van voldoende gevarieerde werklocaties aan economie.

  • De ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige morfologie van Almere, met functie-scheiding en ruimtelijke scheiding van stadsdelen werkt voor met name kleinschalige bedrijvigheid en kennisintensieve bedrijvigheid beperkend.

  • Er is een trend naar meer gemengde locaties (wonen, werken en voorzieningen) in Almere zichtbaar.

  • Het accent moet meer worden gelegd op nabijheid (intimiteit) en kans op ontmoetingen.

 

Naar een wenkend perspectief: Advies economische ontwikkeling Amsterdam Bay Area (NeoObservatory 2021)

  • Voor Almere is een profiel als stad voor Tech, Transitie en energie een kansrijk profiel. De bedrijfstakken elektrotechniek, machinebouw, chemie ontwikkelden zich relatief snel over de periode 2014-2019. De energietransitie drijft deze ontwikkeling.

  • Om dit profiel in Almere te ontwikkelen vragen de volgende elementen in het ecosysteem speciale aandacht:

    • -

      Talent en nieuwe kennis: aanbod hoger en universitair technisch onderwijs

    • -

      Borging beleid op de lange termijn en samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid.

    • -

      Cultuurverandering: het introduceren van kansen voor een loopbaan in de techniek, met vast werk, als toekomstperspectief.

    • -

      Fysieke infrastructuur op orde.

Onderzoek visie werklocaties (Bureau Buiten 2020)

  • Tot 2040 ontstaan ruim 35.000 extra banen op formele en informele locaties, waarvan 56% (uit diverse sectoren) ingepast moeten worden op ‘informele locaties’ (dus buiten de formeel afgebakende bedrijventerreinen).

  • ‘Informeel’ betekent bedrijvigheid inpassen in gemengde, goed bereikbare centrum-gebieden, langs doorgaande wegen en ook in woonwijken.

 

Voor deze VWA betekent dit in de komende jaren het volgende:

  • Industrie (chemie, bouw, circulaire economie, energietransitie) en logistiek: Almere kan zich onderscheidend positioneren door de centrale strategische ligging in Nederland en door het aanbod van grote kavels. De schaalvergroting in de logistiek is in de ramingen van bedrijventerreinen nog onderbelicht gebleven, niet alleen in de MRA, maar ook elders in Nederland. Uitgiftes van kavels van 10 ha of meer aan één bedrijf zijn nu geen uitzondering meer, maar komen steeds vaker voor. Aan de randen van de stad zou Almere op die markt kunnen inspelen met zogenaamde specifieke werkmilieus: grote bedrijventerreinen met grote kavels, een duidelijke ruimtelijke inrichting en energievoorziening voor logistiek en industrie. Het is van belang om voor met name de grootschalige logistiek en industrie een specifieke raming op te stellen waarbij ook rekening wordt gehouden met het (beperkte) aanbod elders in de MRA en in Midden-Nederland (dus wat te doen na Stichtse kant en De Vaart IV). Uiteraard zal daarbij ook de vraag worden gesteld of die grote uitgiftes aan logistiek ook voldoende banen opleveren (en of dat niet alleen banen zijn voor arbeidsmigranten). Die discussies worden momenteel in heel Nederland gevoerd. Daaruit blijkt dat dit erg afhankelijk is van de typen bedrijven (om welk type product gaat het en is het bedrijf gericht op de nationale of internationale markt). Uit die analyses blijkt ook dat voor de vaste bezetting van die bedrijven personeel uit de eigen regio nodig is en dat het om banen gaat die variëren van uitvoerend werk tot hoger opgeleiden (HBO en WO). Hoewel in Almere nu nog ruimte beschikbaar is, is deze ruimte niet oneindig. Bij de uitgifte van nieuwe percelen zal daarom een integrale afweging worden gemaakt waarbij ook rekening zal worden gehouden met het beoogd Economisch Profiel van Almere dat zich bevindt op het kruispunt van hoogwaardige technologie en transitie-economie.

  • Voor overige sectoren geldt dat verspreid over de stad locaties beschikbaar moeten zijn voor interactiemilieus en ‘intimacy’, zoals hiervoor al is vermeld.

  • Groei van de economie in Almere (Stad in Balans en nieuwe economie) leidt ook tot duidelijke keuzes en uitgangspunten:

    • -

      We heffen in principe geen economische locaties op voor andere functies, maar kijken wel naar de juiste mix van economische activiteiten om de variatie op met name de bedrijventerreinen en in Centrummilieus te vergroten. We staan wel functiemening toe als het gaat om economische activiteiten maar niet als het gaat om wonen. Dus we staan geen nieuwe transformatieplannen toe om werkfuncties om te zetten naar wonen. We richten ons bij de bedrijventerreinen vooral op de (nieuwe) mix van economische activiteiten. Bij een grotere variatie aan economische functies kan worden gedacht aan toestaan van kleinschalige kantoren op een bedrijventerrein, het toestaan van specifieke voorzieningen op bedrijventerreinen, etc. Hierop wordt in hoofdstuk 4 verder in gegaan.

  • Functiemenging is niet alleen iets van bedrijventerreinen of kantorenlocaties. Er kan in Almere ook nu al gewerkt worden in woonwijken. Werken in de wijk kan de levendigheid in de wijk vergroten en het aanbod van werkmilieus in de stad vergroten. Maar de gemeente zal meer moeten doen dan tot nu toe gedaan is om functiemenging in de stad fors te bevorderen. Om het scenario ‘Stad in balans’, waarin meer dan de helft van het aantal geprojecteerde banen in informele werklocaties moet landen uit te voeren, zal functiemenging in toekomstige gebiedsontwikkelingen steeds het uitgangspunt moeten zijn. In paragraaf 3.3 gaan we nog in op het werken in de woonwijken.

  • Op de binnenstedelijke terreinen willen we door herontwikkeling nog meer MKB in handel, productie en logistiek faciliteren, dus meer kleinschalige bedrijven faciliteren. We constateren ook dat de druk op die locaties voor andere functies (wonen) groot is. Voor de aangewezen transformatiegebieden (De Paal, Ambachtsmarkt, De Steiger-Zuid, Randstad 20-21, Louis Armstrongweg) is inmiddels de toestemming gegeven om ongeveer de helft beschikbaar te stellen voor wonen. Voor de andere bedrijventerreinen geldt dat die transformatie niet meer gewenst is. Functiemenging kan voor maximaal 25% van de uitgeefbare/uitgegeven gronden binnen het betreffende werkmilieu worden ingevuld met voorzieningen (zorg, onderwijs, sport, etc.) maar niet met wonen. Gedeeltelijke functiemenging met voorzieningen zorgt voor verlevendiging en komt daarmee ten goede komt aan het karakter van de bedrijventerreinen. Het merendeel van deze voorzieningen hebben we liever verspreid in de stad, niet uitsluitend op bedrijventerreinen.

  • Op de reguliere bedrijventerreinen is maximaal 10% van de uitgeefbare/uitgegeven gronden binnen het betreffende werkmilieu in te vullen met andere functies (voorzieningen), maar niet wonen. Dit percentage is gebaseerd op ervaringen tot nu toe op die terreinen.

  • Een bijzondere voorziening is de huisvesting van arbeidsmigranten. De VWA is leidend voor het maken van een afweging ten behoeve van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten. Het ‘afwegingskader huisvesting tijdelijke arbeidskrachten Almere’ is complementair aan de GWV, dan wel volgend. In paragraaf 3.3. van deze visie zijn aanvullende criteria opgenomen voor de afweging m.b.t. de huisvesting van arbeidsmigranten.

  • Op de grootschalige terreinen aan de rand van de stad (specifieke werkmilieus) zijn niet werkfuncties in beperkte mate mogelijk in de vorm van Business Facility Points.

  • We gaan op zoek naar de juiste schaal (korrelgrootte) van werken in het Stadscentrum (naast retail), zowel grootstedelijk rond Almere CS, maar ook elders in het Stadscentrum. Dit doen we onder andere d.m.v. de “Aanpak voor het stimuleren van informele werkmilieus en broedplaatsen”. De aanpak richt zich in eerste instantie op het Centrum van Almere om daarna breder in de stad aan de slag te gaan met het stimuleren van informele werkmilieus en broedplaatsen. Met deze aanpak geven we uitvoering aan de ambities in de Economische Agenda Almere en de ambities voor het Centrum (“De eeuwig jonge binnenstad” Almere Centrum 2020-2030).

  • De centrumgebieden en OV-knooppunten bieden kansen voor de ontwikkeling van centrummilieus (bijv. Almere Buiten en Almere Poort; in Haven zijn broedplaatsfuncties in het centrum en op De Steiger mogelijk).

 

De (noodzakelijke) economische groei van Almere vraagt om heldere uitgangspunten. Dat maakt het voor ondernemers, maar ook voor andere belanghebbenden alleen maar duidelijker.

2.3 CONCLUSIES

De grote uitdaging voor Almere is om naast de verandering van de bestaande werkmilieus te faciliteren ook nieuwe werkmilieus te creëren aan de rand van de stad (‘specials’ voor industrie en logistiek), rond goed bereikbare locaties (OV knopen) en om nieuwe werkmilieus te creëren door functiemenging in woonwijken, de centrumgebieden en door economische functiemenging op de binnenstedelijke terreinen.

 

Next Economy leidt tot een andere invulling van de economie in Almere. Er is in Almere al een mooie mix van bedrijventerreinen aan de rand van de stad, in de stad en er zijn ook kansen voor functiemenging in diverse deelgebieden van de stad. Maar er zijn drie accenten die extra gelegd moeten worden:

 

  • Meer functiemenging. Met de aangewezen transformatiegebieden worden bedrijventerreinen omgezet naar gemengde woon-werkgebieden. Daarmee is een belangrijke stap gezet naar meer functiemenging. Verdere transformatie van werken naar wonen is niet gewenst. In toekomstige gebiedsontwikkelingen en herontwikkeling van bestaande gebieden zal functiemenging het uitgangspunt moeten zijn door de werkfunctie integraal op te nemen in de plannen.

  • Meer aandacht voor lokale netwerken, ontmoeting, fijnmazigheid. De stad mist locaties die interactie, intimacy, nabijheid bieden. Met de “Aanpak voor het stimuleren van informele werkmilieus en broedplaatsen” gaan we dit soort locaties meer faciliteren.

  • Faciliteren van en inspelen op schaalvergroting in logistiek en industrie. Dat betekent: huidige gereserveerde locaties borgen en ook ruimte creëren voor een nieuwe, grote locatie met milieuruimte.

Er is in de afgelopen periode al veel onderzoek verricht naar werklocaties en veranderingen in de economie. Bij het maken van ontwikkelingsplannen c.q. gebiedsvisies zijn de volgende zaken van belang:

 

  • Stimuleren van meer werkgelegenheid buiten de formele locaties. Met name veel kantoorhoudende bedrijven zijn gevestigd buiten de formele kantorenlocaties. Met name in dit segment zit in de komende jaren nog groei.

  • Een nadere analyse van de kansen voor grootschalige logistiek en industrie in Almere, met daarbij ook de vraag welk type banen de sectoren opleveren en of die marktvraag die er is ook allemaal in de gemeente geaccommodeerd kan worden (een kwantitatieve en kwalitatieve behoefteraming).

  • Het verder ontwikkelen van gemengde milieus en interactiemilieus. Hierbij kan vooral aandacht worden besteed aan de volgende typen locaties:

    • -

      Werken in woonwijken (bijv. in/nabij stadsdeelcentra, langs uitvalswegen, OV knopen, stadsstraten).

    • -

      Functiemenging in het stadscentrum en op de belangrijke OV knopen (werken, wonen en voorzieningen).

    • -

      Functiemening op bedrijventerreinen in de stad, enerzijds (binnenstedelijke terreinen) waar plannen liggen voor combineren van wonen en werken, ofwel de transformatiegebieden, anderzijds op bedrijventerreinen menging zonder wonen maar ook voor werken en voorzieningen.

Op de invulling van de diverse werkmilieus en de mogelijkheden voor functiemenging wordt in de volgende hoofdstukken in gegaan.

 

3 NIEUWE WERKMILIEUS ALMERE

In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • Hoe ziet confrontatie vraag en aanbod van bedrijventerreinen en kantoren er uit tot 2040?

  • Wat zijn uitgangspunten voor de nieuwe typering werkmilieus?

  • Hoe ziet die nieuwe typering van werkmilieus Almere er uit?

3.1 KWANTITATIEF: UITKOMST BEHOEFTERAMING

Bedrijventerreinen

Voor Almere is het aandeel van werkgelegenheid op bedrijventerreinen iets hoger dan gemiddeld (38%), zeker in vergelijking met steden in West-Nederland. Dat komt ook door de geplande structuur van de stad. Maar dat vraagt ook om aanpassingen in de ontwikkeling in de komende decennia. Enerzijds gaat het er om nieuwe terreinen (de ‘specials’) tijdig beschikbaar te hebben, maar anderzijds zullen bestaande bedrijventerreinen nabij de stadsdelen en de binnenstedelijke terreinen moeten mee veranderen met de economie, met specifieke aandacht voor de verduurzaming van die terreinen.

 

Bij de vraagraming is uitgegaan van het scenario Stad-in- Balans (Bureau Buiten 2020). Bij de ramingen gelden de volgende opmerkingen:

 

  • De ramingen zijn conform de uitgangspunten van de MRA en vormen daarmee een goede en consistente basis voor het beleid van de werklocaties.

  • De ramingen voor logistiek houden onvoldoende rekening met de schaalvergroting in de logistiek. Het aantal arbeidsplaatsen (in de logistiek) is door de e-commerce fors gegroeid, oftewel veel arbeidsplaatsen per vestiging. Het leidt ook tot een intensiever gebruik van de ruimte als naar het aantal werkzame personen per ha wordt gekeken. Dat komt bijvoorbeeld door de inzet van veel arbeidskrachten voor het klaar maken van zendingen, maar ook doordat nieuwe warehouses steeds vaker meerlaags ontwikkeld worden. Logistiek is daarmee niet perse een arbeidsextensieve sector. Ondanks automatisering en robotisering zijn nog steeds werknemers nodig om de operaties aan te sturen en de fijnmazige order picking mogelijk te maken.

  • Er is in de aangewezen transformatiegebieden ruimte geboden voor functiemenging door transformatie naar gemengd woon-werkgebied. Voorlopig wordt eerst ervaring opgedaan op de vijf aangewezen binnenstedelijke terreinen om de juiste mengvormen te ontwikkelen. Andere (binnenstedelijke) locaties behouden hun werkfunctie, daar vindt dan ook geen transformatie naar wonen plaats. Wel worden er mogelijkheden gecreëerd voor meer voorzieningen (niet wonen) op die terreinen om meer interactie en verblijfskwaliteit te kunnen realiseren of om een duurzaamheidsfunctie te kunnen vervullen voor de omgeving (opwekken en/of opslaan van energie).

Als de berekende vraag tegen het aanbod wordt afgezet (zie Tabel 3.1) dan kan worden geconstateerd dat exclusief de MVA gronden er een tekort in 2040 bestaat van 108 ha. Worden de MVA gronden wel meegenomen dan resteert er nog een klein tekort van 22 ha, waarbij opgemerkt moet worden dat de ruimtevraag voor logistiek wellicht te conservatief is ingeschat.

 

Tabel 3.1 Vraag naar bedrijventerreinen afgezet tegen het beschikbare aanbod (vrij uitgeefbaar en plancapaciteit)

 

Totale vraag tot 2040

Vrij uitgeefbaar aanbod GREX

Saldo tot 2040 GREX

142

33

-108

 

Totale vraag tot 2040

Vrij uitgeefbaar aanbod GREX + MVA

Saldo tot 2040 GREX + MVA

142

119

-22

 

Tabel 3.2 laat zien dat in het segment ‘logistiek’ tekorten gaan ontstaan. Naast het aanbod van hectares, gaat het ook om de kwaliteit van de locaties, waarbij de beschikbaarheid van grote kavels (groter dan 5 ha), de energie-infrastructuur en een robuuste ruimtelijke (groene) inrichting van belang zijn. Hetzelfde geldt in feite ook voor de industrie. De ontwikkeling van de circulaire economie en energietransitie leidt tot aanpassingen op huidige bedrijvenlocaties, maar er zal ook meer vraag zijn naar nieuwe locaties voor de bewerking van reststromen. Dat is nu al te zien in de vorm van de belangstelling voor de bedrijventerreinen de Vaart IV. Voor de lange termijn geldt dus dat het uitgeefbaar aanbod tot 2040 onvoldoende is en groter is dan het verwachte tekort van 22 hectare (incl. MVA gronden).

 

Tabel 3.2 Vraag en aanbod onderverdeeld naar een aantal segmenten

Bron: Bureau Buiten 2020

 

Totale vraag tot 2040

Vrij uitgeefbaar aanbod GREX + MVA

Saldo tot 2040 GREX + MVA

Industrie

22

34

12

Logistiek

50

19

-31

Regulier

61

62

1

Binnenstedelijk

8

4

-4

Totaal

142

119

-22

 

Daarom zal de gemeente in 2021 starten met een behoefteraming om naast de bestaande voorraad aan terreinen, en het nu al beschikbare planaanbod (planologische reserveringen) ook de mogelijke lange termijn ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein te verkennen.

 

Kantoren

Kwantitatief is de (plan)voorraad voldoende om de verwachte vraag tot 2040 te kunnen accommoderen (zie Tabel 3.3.). Maar hier doet zich in de aannames het probleem voor dat in kantoren op formele werklocaties nu slechts 6% van de werkgelegenheid wordt geaccommodeerd, dat is weinig in vergelijking met andere steden. Veel kantoorwerkgelegenheid is dus nu ook al elders in de stad aanwezig, zoals in het vorige hoofdstuk al geconstateerd is. Bij het aanbod (van formele locaties) is de leegstand volledig als aanbod meegerekend. Een deel van die leegstand is structureel, mede omdat de panden verouderd zijn. Die verouderde voorraad van kantoren kan in een aantal gevallen worden getransformeerd naar woningbouw. De verwachting is daarom dan ook dat vraag en aanbod in de komende jaren meer naar elkaar toe zullen bewegen.

 

Tabel 3.3 Vraag en aanbod in kantoren op formele werklocaties

 

Totale vraag tot 2040

Hard planaanbod

Leegstand

Saldo tot 2040

201.300

55.500

169.400

23.600

 

Wordt niet alle leegstand meegenomen (of een deel getransformeerd naar wonen en andere functies), dan is er in de komende jaren ruimte voor toevoeging van nieuw aanbod. Naast de grote kantoren (op centrale, hoogstedelijke locaties nabij het station Almere) en bij de OV knopen Almere Buiten en Almere Poort, blijft er altijd behoefte aan kleinschalige kantoren elders in de stad, langs uitvalswegen, in woonwijken en ook op bedrijventerreinen. Deze verspreid liggende kantoren zijn niet in de ramingen voor kantoren meegenomen.

 

Kantoren op bedrijventerreinen zijn nu al mogelijk op de bedrijventerreinen, maar alleen als de kantoorfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie. Dat laatste noemen we de bedrijfsgebonden kantoren met maximaal 30% tot 50% van de totale bruto vloeroppervlakte (BVO). Dus alleen als een bedrijf bij de aankoop van een kavel bedrijfsruimte afneemt, dan kan het ook een deel kantoorontwikkeling realiseren.

Dat zijn heldere regels bij de aankoop van kavels. In de praktijk blijkt echter dat na verloop van tijd ook andere bedrijven zich in het kantoren deel gaan vestigen. Kleine bedrijven zijn namelijk op zoek naar flexibele en goedkope kantoorruimte. Het zijn vaak starters of doorgroeiende bedrijven die niet langer thuis kunnen of willen werken. Bedrijven die gebruik maken van de goedkope werkmilieus zien we in de grote kantoren in het Stadscentrum, maar ook op kantoren op Gooisekant.

Gezien de veranderingen in de economie gaan we die ontwikkelingen toestaan en volgen we de ontwikkelingen op pandniveau en niet langer alleen op (hoofd)gebruikersniveau op bedrijfsniveau. Er zijn namelijk steeds meer mengvormen/ overgangsfuncties tussen bedrijfs- en kantoorfuncties. Zo spelen we in op de vele verschijningsvormen van kantoren, zoals werkstudio’s, werkateliers, showroom en kantoor, labruimtes in kantoren. De strikte scheiding tussen kantoren en bedrijfsruimtes is steeds moeilijker te maken. Door dergelijke kleine (kantoorhoudende) bedrijven toe te staan op bedrijventerreinen wordt de dynamiek op die terreinen vergroot en wordt de ruimte ook intensiever benut. De gemeente heeft dit inmiddels al een aantal keren toegestaan (bijv. met herbezetting van panden van LG en de Dôme op de Veluwsekant) en zal dit ook in de komende jaren toestaan. Dit willen we wel beperken door alleen in bestaande panden de mogelijkheid te bieden om de oorspronkelijke bedrijfsgebonden kantoorruimte om te zetten naar (kleinere) zelfstandige kantoorruimten.

 

De tijden van grootschalige, monofunctionele kantoren- locaties lijken voorbij. De impact van de coronacrisis zal merkbaar zijn, er zal meer thuis worden gewerkt, maar bedrijven zullen ook meer ruimte voor interactie willen bieden. Momenteel overwegen diverse grote kantoorhoudende bedrijven hun vastgoedstrategie, ze zullen huurcontracten van bepaalde panden niet verlengen, maar dat betekent wellicht ook kansen voor andere locaties. In ieder geval is in de afgelopen maanden al duidelijk geworden dat (grotere) kantoren onveranderd in een aantrekkelijke goed bereikbare, multifunctionele omgeving gevestigd willen zijn en blijven. Daarbij blijft goede OV bereikbaarheid van groot belang. Belangrijk is dan wel dat die belangrijke OV knopen in Almere (Centrum, Poort, Buiten) een aantrekkelijk vestigingsklimaat en verblijfskwaliteit bieden.

3.2 KWALITATIEF: NIEUWE TYPOLOGIE WERKMILIEUS

Voor Almere zijn er drie soorten locaties te onderscheiden bij de typologie van werkmilieus6:

  • 1.

    Locaties voor interactie gericht op innovatie, creativiteit en binding.

  • 2.

    Locaties voor verknoping efficiënte logistiek en circulaire industrie.

  • 3.

    Locaties voor functies die niet volledig mengbaar zijn maar wel interactie vragen.

Vanuit die drie typen werklocaties is op basis van de vestigingsvoorkeuren van bedrijven een typologie van werkmilieus voor Almere opgesteld die past bij de economisch en ruimtelijke structuur van Almere (zie Figuur 3.1).

 

  • 1.

    Multifunctionele interactiemilieus

    bieden met dichtheid en menging en daar mensen met elkaar verbinden

  • 2.

    Monofuntionele productmilieus 

    bieden en daar (bedrijventerreinen) goederenstromen efficiënt met elkaar verbinden

  • 3.

    In Between: combinatiemilieus

    bieden op binnenstedelijke bedrijventerreinen voor functies die niet volledig mengbaar zijn, maar wel interactie vragen

 

Kenmerk werkmilieu

Spectrum van vestigingsvoorkeuren

Interactie

Human capital

Goederen

Functies

Multi

Mono

Voorzieningen

Collectief

Selfsupporting

Bereikbaarheid

OV-georiënteerd

Auto-georiënteerd

Korrel

Klein

Groot

Milieuruimte

Weinig

Veel

Ligging

Centrum

Stadsrand

 

Centrummilieu

 

Binnenstedelijk werkmilieu

 

Regulier werkmilieu

 

Specifiek werkmilieu

 

Woonwijken

 

 

Figuur 3.1 Vanuit vestigingseisen van bedrijven naar een typologie van werkmilieus

 

De typologie heeft als voordeel dat Almere met een grote variatie aan locaties en omgevingen kan inspelen op veranderingen in vestigingseisen van bedrijven en instellingen. Daarbij zullen de volgende accenten worden gelegd:

 

  • Centrummilieus als interactiegebied. Het stadscentrum kent in de toekomst nog meer variatie in wonen (verschillende centrummilieus), werken en voorzieningen. Ook andere belangrijke OV-knooppunten bieden kansen voor een nieuwe mix van functies worden (bijvoorbeeld Almere Buiten en Almere Poort).

  • Binnenstedelijke bedrijventerreinen blijven als apart/ specifiek milieu benoemd, maar wel met een onderscheid van terreinen waar wonen en werken kunnen worden gecombineerd (de aangewezen transformatiegebieden) en binnenstedelijke terreinen waar de functiemenging wordt ingevuld met meer variatie aan werken en voorzieningen (en dus geen transformatie naar wonen is toegestaan).

  • De reguliere modern gemengde terreinen, meer profileren als toekomstbestendige terreinen voor middelgrote en kleinere bedrijven uit de sectoren industrie en handel, maar ook andere voorzieningen en soms ook (kleinere) kantoren.

  • De grote terreinen aan de rand van de stad ook bewust positioneren als specifieke werkmilieus, waar extra ruimte, grotere kavels, specifieke energievoorzieningen en milieuruimte aanwezig zijn.

  • Woongebieden (bestaand en nieuw) zien we als gebieden waar functiemenging (wonen en werken) moet plaatsvinden. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen moet functiemenging dan ook het uitgangspunt zijn.

Figuur 3.2 Werkmilieus in Almere verdeeld over de gebieden

 

 

Functiemenging heeft tot doel om meer interactie op diverse typen locaties te realiseren, omdat dit de kwaliteit en toekomstbestendigheid van de locaties vergroot. Functiemenging leidt tot uiteenlopende interactiemilieus die in het werklocatiebeleid een centrale plaats innemen. Daarbij kunnen drie verschillende vormen van functiemenging worden onderscheiden:

  • Het meer variëren van branches en typen bedrijven op een locatie;

  • Het combineren van economische functies met voorzieningen;

  • Het combineren van wonen, werken en voorzieningen.

Die verschillende vormen van functiemenging kunnen worden toegepast op diverse typen werklocaties. Hierdoor ontstaat een helder beeld welke activiteiten op welke locaties toegestaan kunnen worden. In tabel 4.3 is dit nader uitgewerkt. In de kolom niet-werkfuncties is aangeven hoeveel ruimte er voor andere functies is dan werken. De centrummilieus bieden daar uiteraard alle ruimte voor en op de reguliere werkmilieus en de specifieke werkmilieus is dat zeer beperkt.

 

De nieuwe typologie van werkmilieus is in Figuur 3.2 toegelicht door alle werklocaties in Almere tot die nieuwe typologie toe te delen. In die typologie is rekening gehouden met de veranderingen in de economie. Deze typologie sluit bovendien goed aan bij de huidige ruimtelijke situatie in Almere.

 

In Figuur 3.3 is de ligging van de diverse bedrijventerreinen in Almere weergegeven. Hieruit blijkt de spreiding van die binnenstedelijke, reguliere en specifieke terreinen over de stad en dat geeft ook gezien de verschillende omvang van die terreinen (wel of geen grotere kavels) en de ligging ten opzichte van de woonwijken in de stad weer. Die diversiteit aan locaties is van groot belang omdat daarmee ook op wensen van verschillende typen bedrijven kan worden ingespeeld. In bijlage 1 is een overzicht van de werkmilieus op naam opgenomen.

3.3 VESTIGINGSVOORWAARDEN VOOR DIVERSE FUNCTIES

Er zijn in deze nieuw typologie een aantal elementen opgenomen die effecten hebben op het wel of niet toestaan van bepaalde functies. Hierop wordt in deze paragraaf nader ingegaan. Het gaat onder meer over hoe we wonen en werken in de woonwijk verder vorm en inhoud gaan geven, wat we verstaan onder voorzieningen en hoe we omgaan met de locaties voor die voorzieningen, wat kunnen de centrummilieus aan extra’s bieden voor de stad en welke ruimtelijke invulling geven we aan een aantal specifieke branches (zoals bijv. detailhandel, en horeca).

 

Figuur 3.3 Ligging van bedrijventerreinen verspreid over de stad

Bron: Gemeente Almere

 

 

Woonwijken als werkmilieu

Functiemenging is niet alleen iets van bedrijventerreinen of kantorenlocaties. Er kan in Almere ook nu al gewerkt worden in woonwijken. Werken in de wijk kan de monotonie van de wijken doorbreken en het aanbod van werkmilieus in de stad vergroten. Al sinds 2005 hanteert Almere de beleidslijn ‘wijkeconomie’, waarbij het uitgangspunt is ‘mengen waar het kan en scheiden waar het moet’. Dat laatste betreft vooral functies die overlast voor de omgeving verzorgen zoals geluid, hinder, verkeer, etc. Een algemeen uitgangspunt is dat (kleinschaliger) economische activiteiten die vooral betrekking hebben op bevolkingsvolgende voorzieningen en die niet noodzakelijkerwijs in een centrummilieu gevestigd hoeven te worden, zoveel mogelijk in de wijk geaccommodeerd worden. Maar ook kleinschalige kantoren en schone kleinschalige maakindustrie in de plinten van woonwijken is een ontwikkeling die we verder willen faciliteren en stimuleren. Het beleid voor de komende jaren kent een aantal nieuwe en te continueren accenten:

  • Een goed en bestaand voorbeeld om wijkeconomie nog meer impact te laten hebben is de mogelijkheid om in alle woningen ‘aan huis verbonden beroepen’ om voor die ‘bedrijfsmatige activiteiten aan huis’ maximaal 50% van het woonoppervlak te mogen invullen, uiteraard onder voorwaarde dat de woning bewoond wordt door de eigenaar van het bedrijf. Diezelfde mogelijkheden zijn er ook voor bedrijfswoningen binnen werkmilieus. Dit beleid voert de gemeente al jaren en wordt ook in deze VWA gecontinueerd.

  • Het plannen van kleine bedrijfs(verzamel)gebouwen als onderdeel van nieuwe woonwijken en de gebieden die worden getransformeerd. In de gebiedsplannen zal dan moeten worden afgewogen hoeveel ruimte er beschikbaar moet worden gemaakt voor de werkfunctie. Nieuw is daarbij het uitgangspunt dat er bij iedere 50 woningen minimaal twee kleinschalige bedrijfsruimten gerealiseerd moeten worden.

  • Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen wordt functiemenging het uitgangspunt. Dit doen we door bijvoorbeeld in woonwijken ruimte te programmeren voor werkfuncties (voorzieningen, kantoren). Ook is een uitgangspunt dat in beginsel op iedere 50 woningen minimaal twee kleinschalige (zelfstandige) bedrijfsruimten moet worden gerealiseerd.

  • Zoals al eerder aangegeven zetten we een rem op transformaties van werkfuncties naar wonen. Op een aantal binnenstedelijke terreinen is transformatie naar gemengd woon-werkgebied inmiddels toegestaan. Op de andere bedrijventerreinen vinden uiteraard wel herontwikkeling en functieverandering plaats, maar die hebben vooral betrekking op andere economische activiteiten en voorzieningen. En dus niet op transformatie naar wonen.

Voorzieningen inpassen in verschillende werkmilieus

Voorzieningen zijn mogelijk in Centrummilieus en op Transformatielocaties waar deze (o.a. ruimtelijk en milieu- technisch) doorgaans goed inpasbaar zijn. Ook in woonwijken is dit mogelijk. In woonwijken gaan we terughoudend om met het transformeren van werkfuncties naar wonen. Omzetten naar voorzieningen staan we wel toe.

 

Op de binnenstedelijk bedrijventerreinen (die niet getransformeerd worden) vraagt dat om nadere afwegingen. Gedeeltelijke functiemenging met voorzieningen zorgt voor verlevendiging en komt daarmee ten goede aan het karakter van de bedrijventerreinen. Tegelijkertijd mogen de voorzieningen de werkfunctie niet verdringen. Op de binnenstedelijke bedrijventerreinen is daarom maximaal 25% van de uitgeefbare/uitgegeven gronden binnen het betreffende werkmilieu beschikbaar voor deze functies onder voorwaarde dat deze voorzieningen de (zittende) bedrijvigheid niet hinderen.

Op de reguliere en specifieke werkmilieus geldt dat maximaal 10% beschikbaar is voor voorzieningen. Het gaat daarbij om voorzieningen die de bedrijven ondersteunen (zoals bijv. een business facility point).

 

Over het algemeen geldt dat de voorzieningen moeten passen binnen het karakter van het werkmilieu en dat de voorziening ook gericht moet zijn op de bedrijven in het werkmilieu. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk als de voorzieningen elders in de stad niet of moeilijk inpasbaar zijn. Het kan gaan om voorzieningen die vanwege het ruimtegebruik of de verkeersaantrekkende werking moeilijk in bestaand stedelijk gebied ingepast kunnen worden en/of omdat de voorziening een functie vervult voor de aangrenzende wijk.

 

Centrummilieus op een aantal knooppuntlocaties

Knooppuntlocaties zijn locaties waar (OV-)mobiliteitsnet- werken bij elkaar komen, die daardoor ook een bepaalde intrinsieke kwaliteit hebben als (potentiële) werklocatie. In de Visie Werklocaties zien we de omgeving van de belangrijkste knooppunten als centrummilieus. Almere heeft drie grote knooppuntlocaties: de stationsgebieden Almere Centrum, Almere Buiten en (potentieel) Almere Poort. Daarnaast zijn er kleine knooppunten rond de stations Muziekwijk, Parkwijk, Oostvaarders en bus-knooppunt ’t Oor (zie kaart hierboven).

 

In de Visie Werklocaties sluiten we aan op de Mobiliteitsvisie Almere 2030. We onderschrijven dat de stations van Almere logische locaties voor verdichting van wonen en werken zijn door de verknoping van de mobiliteitsnetwerken. De omgeving van de stations Almere Centrum, Buiten en Poort lenen zich door de combinatie van knoop-waarde (verbindingen), aanwezige voorzieningen (de plaatswaarde) en daardoor ook een aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven (economische – of vastgoedwaarde). Daarbij biedt het Stations- kwartier/centrum de meeste kansen voor verdichting. Het gebied is het enige volwaardige intercitystation en heeft al een gemengd stedelijk karakter met een grote mate aan diversiteit aan bedrijven, instellingen en voorzieningen. Dit biedt de juiste stedelijke dynamiek voor verdere toevoeging van economische functies in hoge dichtheden.

 

 

Ook rond het station van Almere Buiten zijn er ontwikkelen transformatiekansen waarbij knooppuntontwikkeling en stedelijke vernieuwing hand in hand kunnen gaan. Almere Poort is ook een knooppuntlocatie. Daar is in Olympia- kwartier West weinig in hoge dichtheden gebouwd. De ontwikkeling van Olympiakwartier Oost biedt wel kansen voor knooppuntontwikkeling. Deze drie knooppuntlocaties vragen om een integrale ontwikkeling met een sterke focus op verdichting van economische functies en voorzieningen, zodat het economisch - en mobiliteitsbeleid elkaar gaan versterken. Daarnaast zal de programmering en fasering van de ontwikkeling van die drie locaties (stationsgebied Almere Buiten, Olympiakwartier Oost en Olympiakwartier West) op elkaar afgestemd worden. Ook meer woningbouw zal op die locaties overwogen worden omdat daardoor het draagvlak voor voorzieningen wordt vergroot. Verdichting bevordert namelijk de dynamiek, interactie en intimacy van deze gebieden als aantrekkelijk werkmilieu.

 

Detailhandel

Hiervoor geldt de Detailhandelsvisie 2020 als basis. Voor de werklocaties is het van belang om te vermelden dat detailhandel op bedrijventerreinen alleen mogelijk is als ondergeschikte activiteit van de productie of reparatie van goederen. In de Detailhandelsvisie is vermeld dat op enkele bedrijventerreinen volumineuze vormen van detailhandel (zoals bouwmarkten) mogelijk zijn. Op Markerkant is in deelgebied 12 nog kleinschalig regulier detailhandel mogelijk.

 

Horeca en hotels

In de vorige Visie Werklocaties is de Horecavisie integraal opgenomen (Vestigingsvisie Horeca Almere 2016). De Horecavisie nemen we in de nieuwe Visie Werklocaties niet op. Dat betekent dat de Horecavisie uit 2016 een op zich staand beleidsdocument blijft. In beginsel blijven we dus uitgaan van de Vestigingsvisie Horeca Almere 2016, met dien verstande dat de Visie Werklocaties leidend is voor wat betreft de bedrijventerreinen. Horeca op bedrijventerreinen kan immers van belang zijn voor het versterken van het vestigingsmilieu op die terreinen. Uiteraard geldt ook hier dat horeca geen afbreuk mag doen aan de werkfunctie van de bedrijventerreinen. Dat komt er op neer dat horeca mogelijk is in centrummilieus en op andere locaties op basis van specifieke voorwaarden. Voor transformatielocaties zal de horeca ondersteunend moeten zijn aan de gemengde woon-werkmilieus (ondergeschikte horeca, lichte horeca). Voor de binnenstedelijke bedrijventerreinen waar de werkfunctie centraal blijft staan en op de ander bedrijventerreinen gaat het ook om ondergeschikte en lichte horeca.

 

Voor hotels geldt het afwegingskader ‘Hotels in Almere’ (2019).

 

Huisvesting voor arbeidsmigranten

De huisvesting van arbeidsmigranten is een bijzondere voorziening. De visie Werklocaties is leidend voor het maken van een afweging ten gunste van huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten. In het ‘Afwegingskader huisvesting tijdelijke arbeidskrachten’ is opgenomen dat maximaal 10% van een werklocatie kan worden aangewend voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Iedere situatie zal integraal afgewogen worden. De maximale 10% zal daarom niet altijd volledig benut kunnen worden. Bij de uitvoering van het ‘Afwegingskader huisvesting tijdelijke arbeidskrachten’ gelden de volgende aanvullende criteria:

  • De 10% is onderdeel van de eerder genoemde maximale 25% functiemenging met voorzieningen op binnenstedelijke bedrijventerreinen.

  • Op reguliere en binnenstedelijke werkmilieus kan maximaal één vestiging geplaatst worden voor maximaal 150 personen.

  • De Buitenvaart is een agrarisch gebied waarbij veelal in bedrijfswoningen behorende bij het agrarische bedrijf gewoond wordt. Agrarische bedrijven op de Buitenvaart maken ook gebruik van tijdelijke arbeidskrachten die soms ook op eigen terrein (in de bedrijfswoning of in tijdelijke eenheden) gehuisvest worden. Het college neemt ten aanzien van deze specifieke werklocatie een positieve grondhouding in voor de kleinschalige huisvesting van arbeidsmigranten voor het eigen bedrijf. Ieder initiatief voor tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten zal afzonderlijk worden beoordeeld aan de hand van een aantal leefbaarheidsaspecten en een kwalitatief verantwoorde ruimtelijke inpassing.

Uit Tabel 3.4 kan ook worden afgeleid dat voor de ontwikkeling van werkmilieus maatwerk nodig is, maar in ieder geval hanteren we in Almere nu een bredere scope van mogelijkheden voor de diverse typen werkmilieus dan in de GVW van 2016. Het doel blijft onveranderd om het juiste bedrijf op de juiste locatie tot ontwikkeling te laten komen. Omdat de vestigingsvoorkeuren van bedrijven en instellingen veranderen, spelen we daar met het werklocatiebeleid flexibel op in.

 

Kijkend naar de verwachte ontwikkelingen in de economie en de voorwaarden en de bepalingen die zijn gesteld aan functiemenging op werklocaties en in woonwijken, kan worden gesteld dat Almere met deze visie:

  • Inspeelt op de veranderingen in de economie, door ook andere functies en voorzieningen toe te staan op werklocaties.

  • Zoveel mogelijk probeert het huidige areaal aan werklocaties te behouden voor werkfuncties.

  • Door functiewijziging aandacht te besteden aan de snelle ontwikkeling van het aantal kleine bedrijven, door ook in panden op werklocaties meer mengvormen van kantoren en andere bedrijfsmatige functies toe te staan.

  • Genuanceerd kijkt naar de inpassing van voorzieningen en horeca om ook de levendigheid op werklocaties te vergroten.

  • Extra ruimte vraagt voor grootschalige ontwikkelingen aan de rand van de stad;

  • Aansluit op andere onlangs vastgestelde beleidsnota’s en afwegingskaders (horeca, detailhandel, hotels en huisvesting voor arbeidsmigranten).

  • In tabel 3.4 maken we een onderscheid tussen werkfuncties en niet-werkfuncties. Onder niet-werkfuncties verstaan we activiteiten die gericht zijn op het verlenen van een dienst aan bezoekers. Dat wil niet zeggen dat met deze functies geen werkgelegenheid gemoeid is.

  • Op de specifieke werkmilieus is maximaal 10% van de uitgeefbare/uitgegeven gronden beschikbaar is voor niet-werk- functies, echter geen woonfunctie. Uitzondering is Buitenvaart waar wel bedrijfswoningen zijn toegelaten en in Buitenvaart eventueel ook plattelandswoningen) waarbij het gaat om voorzieningen die de bedrijven ondersteunen.

Tabel 3.4 Welke sectoren en functies worden op hoofdlijn toegestaan op de diverse werklocaties

 

Activiteiten (onderscheid werkfuncties en niet-werkfuncties)

Werkfuncties

Niet-werkfuncties

Werkmilieu

Kantoor

Kleinschalig/ ambacht

Industrie

Logistiek

Maximale percentage

niet-werkfuncties

Detail- handel

Horeca

Hotels

Voor- zieningen

Wonen

Centrummilieu

+

+

-

-

80%

+

+

+

+

Binnenstedelijk werkmilieu

Transformatie- gebieden (woon- werkgebieden)

+

+

-

-

50%

-

+

+

+

Kleinschalige werkgebieden

+

+

-

+

25%

-

+

+

-

Regulier werkmilieu

+

+

+

+

10%

-

+/-

+/-

-

Specifiek werkmilieu

+

-

+

+

alleen als onderdeel van business facility points

-

+/-

+/-

-

Woonwijken

+

+

-

-

geen maximum

+

+

+

+

 

4 NAAR EEN UITVOERINGSSTRATEGIE

In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • Werklocaties als instrument voor het realiseren van het scenario Stad in Balans.

  • Samenwerking met marktpartijen

  • Een voorzet voor een uitvoeringsstrategie vanuit de Visie Werklocaties.

  • Samengevat in één overzicht.

4.1 INZETTEN OP WERKLOCATIES VOOR EEN STAD IN BALANS

Het nieuwe werklocatiebeleid probeert (in goede afstemming met andere functies) een bijdrage te leveren aan de robuuste, duurzame en inclusieve stad. Het nieuwe werklocatiebeleid vraagt om een integrale aanpak in de Omgevingsvisie. De andere functies hebben ‘economie’ nodig en wel om de volgende redenen:

  • Economie is de motor van de stad: als bron voor welvaart, kansen en levendigheid.

  • Stad in balans: het geprojecteerde aantal banen voor het scenario Stad in balans vergt meer aandacht en ruimte voor de werkfunctie. Ruimte voor economie heeft daarom net zoveel prioriteit bij toenemende ruimtedruk als wonen. Dat betekent dat huidige werklocaties worden behouden, bestaande locaties intensiever en duurzamer worden benut en het areaal wordt uitgebreid met een grootschalige (nieuwe) locaties aan de rand van de stad.

  • Next economy vraagt om schaaldiversiteit, interactie, menging, nabijheid. Dat betekent het verbreden van het palet van werkmilieus binnen bestaande werklocaties: meer kleinschalig, meer hoogwaardig, meer menging van economische functies en voorzieningen.

  • Samen met andere beleidsvelden kijken naar verduurzaming van werklocaties (daar liggen de kansen voor opwekking, distributie en opslag van energie en elektriciteit)

  • Inpassen van werken in (bestaande en nieuwe) woonwijken en andere vormen van werken in de centrummilieus (niet alleen kantoren en detailhandel).

Het inzetten van stad in balans is dus:

  • Economie toevoegen aan niet formele werklocaties (centrumgebieden, woonwijken).

  • Meer aandacht voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit en variatie in de werkmilieus.

4.2 SAMENWERKING MET MARKTPARTIJEN

De veranderende vestigingseisen vragen om een andere manier van samenwerken met bedrijven en ontwikkelaars/ beleggers. De belangrijkste verschillen hebben betrekking op:

  • Niet alleen grond en kavels verkopen en toetsen aan bestemmingsplannen en eventuele beeldkwaliteitsplannen, maar ook private partijen uitdagen in verduurzaming van hun bedrijfsgebouwen en -processen. We onderzoeken in hoeverre we eisen m.b.t. verduurzaming van bedrijfsgebouwen en processen bij bestaande bedrijventerreinen en bij de verkoop van grond en kavels kunnen stimuleren en faciliteren dan wel randvoorwaardelijk kunnen maken. Op bedrijventerrein Stichtse Kant wordt bijvoorbeeld bij de uitgifte van gronden door de gemeente deelname aan het parkmanagementorganisatie verplicht gesteld. Dat maakt het makkelijker collectieve afspraken te maken over verduurzaming van het bedrijventerrein (“Duurzaamheidsagenda. Een groene, gezonde stad Almere”).

  • Bij de herontwikkeling van bestaande terreinen (binnen- stedelijk en gemengde bedrijventerreinen) ook gevestigde bedrijven en de vastgoedsector betrekken om gebieden levendiger, op sommige locaties kleinschaliger te maken en een basis te leggen voor voorzieningen (horeca, laadpalen, parkeren, etc.). Herontwikkeling kent op de binnenstedelijke terreinen een tweetal varianten, namelijk het integreren van wonen, werken en voorzieningen op de binnenstedelijke terreinen met een gedeeltelijke transformatie opgave. Hier zal op basis van met name tabel 3.4 een integrale afweging moeten plaatsvinden om tot de juiste verhoudingen en invulling van wonen en werken te komen. Op de overige binnenstedelijke terreinen en met name op de reguliere terreinen geldt dat herontwikkeling vooral gericht is op leegstaande, verouderde gebouwen en kavels om die opnieuw beschikbaar te maken voor andere bedrijven.

  • Private partijen de ruimte te geven en uit te dagen om de functiemenging en diversiteit op specifieke werklocaties te vergroten (binnenstedelijk, centrummilieus, woongebieden). Bij doorontwikkeling van bestaande locaties zullen in samenwerking met marktpartijen gebiedsvisies worden opgesteld. Bij de transformatiegebieden is dit ook gebeurd. Vervolgens wordt (organisch) uitvoering gegeven aan de plannen waarbij met name inkomende initiatieven getoetst worden aan de kaders in de visies. Voor de centrummilieus Stad, Haven en Buiten zijn ook aparte visies opgesteld.

De houding van bedrijven (eindgebruikers) gaat in de komende jaren veranderen door maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook door veranderingen in de ketens waarin zij actief zijn. De transities (energie, circulair, biodiversiteit, water, etc.) vragen meer dan in het verleden om concrete investeringsplannen, onderlinge samenwerking (tussen bedrijven) en publiek/private samenwerking. Voor een klein deel vinden die transities op nieuw te ontwikkelen terreinen plaats. Maar de grootste veranderingen gaan plaatsvinden op reeds uitgegeven werklocaties. Dat vraagt investeringen van bedrijven zelf of van ontwikkelaars/beleggers die panden te huur aanbieden aan bedrijven. Die vastgoedsector toont de laatste jaren ook nadrukkelijk belangstelling voor het herontwikkelen van verouderde bedrijventerreinen en bedrijfsgebouwen. Allereerst omdat de vraag naar goede locaties is toegenomen (en het aanbod gering is), maar ook omdat momenteel er veel kapitaal beschikbaar is (tegen lage rentes). Met investeringen in bedrijfsruimtes en logistiek/industrieel vastgoed kan in veel gevallen door ontwikkelaars/beleggers voldoende rendement worden behaald.

4.3 UITVOERINGSSTRATEGIE

Het realiseren van de ambitie Stad in Balans door middel van een effectief werklocatiebeleid leidt tot drie opgaven die in de uitwerking van de verschillende typen werkmilieus (en dus in het werklocatiebeleid) centraal staan:

  • A

    Meer interactiemilieus

  • B

    Toekomstbestendige locaties

  • C

    Intensiever samenwerken

A Meer interactiemilieus

Uit het vorige hoofdstuk (functiemenging) en bovenstaande opmerkingen over veranderende vestigingseisen kan worden afgeleid dat ‘interactie’ op een goede manier faciliteren een belangrijke plaats in moet nemen in de Visie Werklocaties. In het kader van bevordering van de stedelijke (netwerk) economie van de gemeente Almere en om te voldoen aan de

veranderende vraag van bedrijven, ligt voor de komende jaren de grootste opgave in de volgende drie typen werklocaties:

  • Centrummilieus

  • Reguliere en speciale werkmilieus

  • Binnenstedelijke werkmilieus

Meer menging van economische functies, en menging met onderwijs, sport en horeca, dragen bij aan meer interactie. We zien in deze drie typen milieus de volgende mogelijkheden om meer economische functies en voorzieningen te mengen. Figuur 4.1 geeft voor de betreffende drie milieus de aard van de gewenste functiemenging en de daaruit voortkomende gewenste, en ongewenste functies.

 

Figuur 4.1 welke functies in welk werkmilieu?

 

Interactie

Werkmilieu

Aard van de gewenste interactiebinnen het milieu

Voorbeelden gewenste activiteiten/functies

Voorbeelden niet gewenste activiteiten/functies

Centrummilieu

Grootstedelijke(MRA) dynamiek met interactie tussenwerkenden, studenten, winkelpubliek, bewoners en recreanten, in het hele gebied, overdag en ‘s avonds, de hele week door

Kantoren - bij voorkeur multitenant, flexwerkconcepten, horeca, onderwijs, zorg, winkels, concertpodia, musea, wonen, recreëren op pleinen en in parken, kleinschalige sportvoorzieningen, kunst in openbare ruimteetc. Kleinschalig ambachtelijk (schone maakindustrie bv)

Industrie en logistiek, hogere milieucategorieën overige functies, groteruimtevragers, functies met grote auto- verkeersaantrekkende werking

Binnenstedelijk werkmilieu

Stedelijke (Almere) dynamiek met interactie tussen werkenden, studenten en bewonerselders uit de stad,in het hele gebied, hoofdzakelijk overdag, vooral door de week en bij bepaaldefuncties ook in het weekend

Ambachtelijke bedrijven (schone maakindustrie), kleinschalige zakelijke dienstverlening, bedrijven in creatieve verzamelcomplexen, vakonderwijs, restaurant/foodhal, fitness, klimhal, escaperoom etc.

Wonen, PDV,hogere milieucategorieën, functies met sterke verkeersaantrekkende werking

Regulier en specifiek werkmilieu

Levendig bedrijventerrein met interactie tussen vooral werkenden, zakelijke bezoekers en studenten vakonderwijs, op specifieke plekken binnen het gebied, overdagen gedurende de werkweek

Groothandel, klein- en grootschalige productie en logistiek, zakelijke dienstverlening, verhuurders van opslagboxen, praktijkruimten voor vakonderwijs, zakelijke restaurants (op specifieke plekken), kartbaan mits passend, tankstation etc.

Wonen, consumentgerichte horeca

 

Voor menging van de pure economische functie met andere functies (niet wonen) zien we vooral kansen in mixvormen met onderwijs, sport/fitness, kinderopvang en horeca. Dit zijn stedelijke functies die zich goed laten combineren met de (huidige) economische functies op de (binnenstedelijke) bedrijventerreinen, waarvan Figuur 4.2 enkele impressies laat zien.

Functiemenging heeft alleen meerwaarde als het waarde toevoegt aan de gebruikers van het gebied (inwoners, bedrijven, voorzieningen). Functiemenging kan echter wel nieuwe kansen opleveren voor Almere, zeker in de hiervoor genoemde typen gebieden. Functiemenging kan alleen succesvol worden toegepast in een goed doordacht concept/plan en een goede onderbouwing. In Figuur 4.3 zijn mogelijke ontwikkelingsvarianten geïllustreerd waarin zichtbaar wordt gemaakt hoe wonen, werken en voorzieningen in verschillende mengvormen (‘korrelgrootte’) gecombineerd kunnen worden.

 

Figuur 4.2 Enkele impressies van functiemenging binnen werkmilieus

 

 

Figuur 4.3 Het vinden van de juisten combinaties tussen wonen, werken en voorzieningen Bron: Buck Consultants International 2020

 

 

B Toekomstbestendige locaties

Naast het inspelen op veranderingen in branches en economische ketens, zullen bedrijven en instellingen in hun investeringen ook meer dan voorheen rekening (moeten) houden met eisen en randvoorwaarden die vanuit energie en klimaat worden gesteld. In de komende jaren vinden grote investeringen plaats in verduurzaming van productie, vervoer en gebouwen. Maar gezien het belang dat door bedrijven en instellingen wordt gehecht aan de kwaliteit van de omgeving, worden ruimtelijke inrichting en ruimtelijke kwaliteit ook steeds belangrijker. Dat vraagt ook om een integrale aanpak van werklocaties vanuit de gemeente als het gaat om o.a. revitalisering en herstructurering van bedrijventerreinen (binnen het gemeentelijk apparaat, maar ook extern met bedrijven en andere organisaties). Met name klimaatmaatregelen gaan impact hebben op werklocaties in de komende jaren:

 

  • Verduurzaming van de voorraad geeft aan dat bestaand vastgoed in de komende jaren, door wettelijke bepalingen een belangrijk issue wordt voor bedrijven. Als de gemeente aan haar duurzaamheidsdoelstellingen omtrent energie en CO2 wil voldoen zijn twee zaken van belang:

    • -

      controle op de naleving van de wettelijke eisen (bedrijven van een bepaalde omvang moeten voldoen aan wettelijke eisen omtrent energiebesparing) en

    • -

      bedrijven aansporen om meer collectieve maatregelen te nemen (in de vorm van energiecoöperaties, uitwisseling energie/warmte, etc.).

  • Het voorkomen van knelpunten vraagt in toenemende mate om een afstemming met netwerkbeheerders. Dat gaat vooral om elektriciteit (waar ontstaan knelpunten in het netwerk, kan het netwerk de extra vraag of het extra aanbod van duurzame energie van de werklocaties wel aan), maar in de toekomst is ook warmte uitwisseling voor een aantal terreinen een belangrijk thema. Werklocaties kunnen een functie vervullen voor de (woon)omgeving waar ook knelpunten gaan ontstaan in de opslag en distributie van energie/elektriciteit. Knelpunten zullen ook ontstaan in de opvang van water en er zal meer aandacht komen voor het vergroten van de biodiversiteit op en rond werklocaties.

Dat leidt ook logischerwijs tot de constatering dat het werklocatiebeleid niet langer onderwerp is van alleen van het economisch beleidsdomein, maar samenwerking vraagt met diverse andere partijen.

 

C Samenwerking

Daarbij maken we een onderscheid tussen:

  • Bedrijven onderling

  • Gemeente en bedrijven

  • Binnen de gemeente

Bedrijven onderling

Versterken van de binding van bedrijven op dezelfde terreinen door het oprichten van verenigingen/werkgroepen/ parkmanagement per locatie, door het benutten van specifieke regelingen (BIZ/Ondernemersfonds), maar ook collectieve samenwerking rond energie (energiecoöperaties) op te zetten. Een goede organisatiegraad op de bedrijventerrein is basis voor o.a. het toekomstbestendiger maken van de terreinen en als aanspreekpunt voor de gemeente, collectieve samenwerking van bedrijven rond energie (energiecoöperaties) kan daarbij een aanzet zijn. De gemeente streeft hierbij naar meer versterking van de organisatiegraad en wil dit zo mogelijk ondersteunen en faciliteren, bijvoorbeeld door inzet van onder meer Het Ondernemersplein. Wij gaan niet (meer) actief inzetten op parkmanagement en Keurmerk Veilig Ondernemen.

 

Gemeente en bedrijven

Periodiek overleg per werklocatie, maar ook het opstellen van gezamenlijke uitvoeringsagenda’s, met een duidelijke rolverdeling tussen gemeente en de ondernemers. Op die agenda’s zullen in de komende jaren vaker dan voorheen onderwerpen aan de orde komen zoals de energievoorziening, laadpalen, maatregelen omtrent water(opvang), de herontwikkeling van verouderde delen van een terrein, de eventuele problemen omtrent parkeren en bereikbaarheid en de gewenste voorzieningen voor bedrijven en personeel (horeca, kinderopvang, etc.). Veranderingen op de werklocaties vragen om meer privaat/publieke samenwerking dan in het verleden. Dat kan alleen als de organisatiegraad op de terreinen van voldoende niveau is.

 

Gemeente intern

Het werklocatiebeleid vraagt de inzet van meerdere beleidsafdelingen, omdat integrale afwegingen gemaakt moeten worden omtrent wonen, werken en voorzieningen. Dat geldt vooral rond de centrummilieus, de binnenstedelijke terreinen en in de woonwijken. Gezien de ambitie van Stad in Balans, is ‘economie’ een belangrijk onderdeel van de Omgevingsvisie. Werklocaties hebben een even prominente plek als wonen in de Omgevingsvisie.

4.4 SAMENGEVAT IN ÉÉN OVERZICHT

Vanuit de ambitie Stad in Balans en de drie opgaven voor het werklocatiebeleid kan vervolgens de uitwerking naar werkmilieus plaatsvinden. In Figuur 4.4 is het Ontwikkelingsperspectief vanuit de Visie Werklocaties samengevat.

 

Figuur 4.4 Visie Werklocaties, drie opgaven en invulling van de typen werklocaties

 


1

In Almere groeide het bruto binnenlands product (bbp) met 4 procent. In het hele land was de gemiddelde groei 1,8 procent.

2

Volgens cijfers van het CBS is de economie landelijk in 2020 met 3,8 procent gekrompen.

3

Voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Almere is gebruik gemaakt van scenario’s voor Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving, kortweg WLO-Scenario’s. WLO is de basis voor veel beleidsbeslissingen op het gebied van de fysieke leefomgeving in Nederland en wordt opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau. WLO scenario’s worden beleidsarm ingevuld. Dat wil zeggen dat de scenario’s geen rekening houden met accentverschuivingen door bijvoorbeeld gemeente beleid. Zo bieden de scenario’s een inzicht in toekomstige knelpunten ne kansen en vormen zo een kader om na te denken over (toekomstig)beleid. Voor Almere is het scenario ‘Stad in balans’ toegevoegd aan de WLO scenario’s.

4

Dr. Walter J.J. Manshanden, NEO Observatory “Naar een wenkend perspectief: Advies economische ontwikkeling Amsterdam Bay Area”. In dit advies wordt een economisch profiel in Tech en Transitie van energie geadviseerd voor Almere.

Het gaat daarbij om de transitie van fossiele naar duurzame, elektrische energie, de ontwikkeling van motoren op waterstof, gas-warmtepompen en vermindering van CO2 emissie door hergebruik van grondstoffen. In Almere is een aantal relatief grote innovatieve en leidende bedrijven gevestigd.

Deze bedrijven hebben met elkaar gemeen dat zij producten leveren voor de energietransitie. Bedrijvigheid in deze sectoren bevindt zich in een pril stadium van de productlevenscyclus. Deze bedrijvigheid is versnipperd in de MRA aanwezig en kent nog geen fysiek zwaartepunt. Door te investeren in een sterke kennisinfrastructuur in Tech & Transitie kan Almere zich ontwikkelen tot dé vestigingslocatie voor bedrijvigheid in Tech en Transitie en zo bovengemiddeld profiteren van de verwachtte groei in deze sectoren.

5

de Roadmap Next Economy (RNE) - gepubliceerd in november 2016 – schetst een beeld van de regionale opgaven voor de komende decennia, waarin de transitie van de economie en samenleving gestalte moet krijgen. Het biedt een kompas voor de toekomst aan de hand van de vijf transitiepaden (Smart Digital Delta, Smart Energy Delta, Circular Economy, Next Education en Next Society). Deze visie is (h)erkend voor de EU en betiteld als ‘best practice’ in Europa.

6

In de MRA worden 3 hoofdtypen werklocaties (gemengd milieu, bedrijventerrein en kantoorlocatie) onderschei- den met elk 6 of 7 segmenten. De MRA-indeling doet recht aan de diversiteit van werkmilieus in de MRA, dat in deze VWA past bij de huidige en gewenste Almeerse situatie. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de typen werklocaties zoals binnen de MRA gehanteerd wordt.