Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Beleidsregels bijzondere bijstand Veere

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bijzondere bijstand Veere
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand Veere 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBeleidsregels bijzondere bijstand Veere 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Participatiewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Nieuwe regeling

07-03-2023

gmb-2023-113811

23b.01436

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand Veere

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere,

Gelet op artikel 35 van de Participatiewet, het geldende minimabeleid van de gemeente Veere en artikel 149 van de Gemeentewet;

Gelet op het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren;

Gelet op de bevoegdheid van het college zoals vastgelegd in de Participatiewet en Gemeentewet;

Overwegende dat: Bijzondere bijstand weliswaar een individuele verstrekking is op grond van individuele omstandigheden (individueel maatwerk), maar dat er kosten zijn waarbij het nodig is nadere bepalingen vast te stellen voor een gelijke uitvoering naar inwoners, rekening houdend met de mogelijkheid van gemeenten om eigen invulling te geven;

Besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand Veere 2023

Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2023

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    De inwoner: de belanghebbende die zijn woonplaats heeft, als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, in de gemeente Veere;

  • b.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere;

  • c.

    Het bestuur: het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren;

  • d.

    De wet: de Participatiewet en de daarop gebaseerde gemeentelijke verordeningen;

  • e.

    In deze beleidsregels zijn de begrippen van toepassing zoals vermeld in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    Bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 28 van de Participatiewet met uitzondering van artikel 22a;

  • g.

    Draagkracht: dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 van de wet, dat de inwoner kan aanwenden om te voorzien in de bijzondere kosten.

  • h.

    De eigen verantwoordelijkheid: de mate waarin de inwoner zelf verantwoordelijk is voor de bekostiging van zijn uitgaven.

  • i.

    i. Chronisch ziek of gehandicapt: een inwoner die een aandoening heeft van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard en geen uitzicht heeft op een herstel binnen zes maanden. De aandoening beïnvloedt het dagelijks leven en een langdurig beroep op zorg is nodig. 1 januari wordt als peildatum genomen. Chronisch ziek of gehandicapt is de persoon die:

    i. een uitkering op grond van de WAO-, WIA- of Wajong heeft met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%;

    ii. een indicatie heeft voor de Wet langdurige zorg (WLZ) voor een periode van ten minste 6 maanden;

    iii. een indicatie heeft voor de Wet maatschappelijke ondersteuning voor een periode van ten minste 6 maanden;

    iv. beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart;

    v. beschikt over een insulinepaspoort;

    vi. op een andere manier kan aantonen dat er sprake is van chronische ziekte of handicap.

  • j.

    Maatwerk: bijzondere bijstand wordt in beginsel op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar in individuele omstandigheden van de inwoner, zijn omgeving of zijn gezin of kinderen kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld indien toepassing van wettelijke regels afbreuk doet aan de individuele en bijzondere omstandigheden van de inwoner.

Artikel 2 Wettelijke en gemeentelijke uitgangspunten van de bijzondere bijstand

  • 1.

    Het gaat bij verstrekking van bijzondere bijstand, zoals staat in artikel 35 van de Participatiewet om bijstand die wordt verstrekt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan voor de alleenstaande of gezin niet gedekt kunnen worden uit het inkomen, vermogen, voorliggende voorzieningen of draagkracht.

  • 2.

    Geen recht op bijzondere bijstand bestaat als er sprake is van een voorliggende voorziening, die gezien haar aard en doelstelling passend en toereikend kan worden geacht.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt verstrekt als een uitkering als gift (om niet), tenzij anders bepaald in deze beleidsregels of naar het oordeel van het bestuur ten aanzien van de inwoner zich omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 48 lid 2 van de wet.

  • 4.

    In het geval van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor het bestaan kan de gevraagde bijstand geheel of gedeeltelijk in de vorm van een geldlening worden verstrekt.

  • 5.

    Deze beleidsregels gaan over regelmatig voorkomende kostensoorten waarmee inwoners op een gelijke manier worden geholpen. Maar situaties verschillen. Maatwerk blijft het uitgangspunt bij specifieke omstandigheden waarin deze regels niet voorzien.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.

  • 2.

    Afwijken is mogelijk wanneer de kosten binnen twee maanden voor aanvraag zijn gemaakt of de inwoner de aanvraag redelijkerwijs niet vooraf heeft kunnen indienen.

  • 3.

    Een aanvraag voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen moet worden ingediend vóór het tijdstip dat de kosten zijn gemaakt/de nieuwe duurzame gebruiksgoederen zijn aangeschaft.

  • 4.

    Een aanvraag voor de kosten ten gevolge van een chronische aandoening, kan eenmaal per kalenderjaar worden ingediend. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het door het dagelijks bestuur vastgestelde formulier.

  • 5.

    Een aanvraag wordt digitaal ingediend bij Orionis Walcheren, via www.orioniswalcheren.nl. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk met een door het bestuur vastgesteld formulier.

  • 6.

    Orionis beoordeelt de aanvraag en draagt zorg voor eventuele verstrekking van de bijstand.

 

Artikel 4 Specifieke bepalingen over de vorm van bijstand

  • 1.

    Aan de eigenaar van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf wordt, rekening houdende met artikel 50 Participatiewet, de bijzondere bijstand verleend in de vorm van een geldlening als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand.

  • 2.

    Net als bij een verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz), wordt bijzondere bijstand aan zelfstandigen in de vorm van een lening verstrekt als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand. Als na afloop van het boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt omgezet in een verstrekking als gift, wordt ook de verleende bijzondere bijstand omgezet naar verstrekking als gift.

Artikel 5 Uitbetaling

De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen of offertes zijn overgelegd. In overleg met de inwoner kan de bijzondere bijstand rechtstreeks aan de leverancier worden betaald.

 

Hoofdstuk 2 Draagkracht bijstand

Artikel 6 Algemene bepalingen over draagkracht

Uitgangspunt van deze regeling is dat er geen in aanmerking te nemen draagkracht is in de volgende situaties:

  • 1.

    Voor inwoners Veere met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm. Het meerdere boven de 130% wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de draagkracht voor woonkosten en levensonderhoud van het meerdere boven de bijstandsnorm volledig als draagkracht aangemerkt.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is de toegang voor duurzame gebruiksgoederen en de bijdrage aan chronisch zieken gesteld op een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm.

  • 4.

    Voor het bepalen van de vermogensgrens bij bijzondere bijstand is de vermogensvrijlating in artikel 34, lid 3 van de wet van toepassing. Het meerdere wordt volledig meegenomen als draagkracht.

Artikel 7 Basis voor de draagkrachtberekening

  • 1.

    In aanmerking te nemen draagkracht is het inkomen (exclusief vakantietoeslag) dat hoger ligt dan het in artikel 6 genoemde percentage van de bijstandsnorm en een vermogen boven de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2.

    De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij een aanvraag bijzondere bijstand. De van toepassing zijnde norm is de norm die zou gelden als er geen sprake was van de kostendelersnorm.

  • 3.

    De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld te beginnen op de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt met uitzondering van woonkostentoeslag eigen woning. In dat geval wordt de draagkracht per kalenderjaar vastgesteld. Draagkracht wordt verrekend met de te verstrekken bijzondere bijstand.

  • 4.

    Een inwoner met een uitkering voor levensonderhoud op grond van de wet wordt niet geacht over draagkracht te beschikken.

  • 5.

    Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in het eerste lid wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand, toegerekend naar een periode van 12 maanden.

  • 6.

    In afwijking van lid 5 wordt voor een inwoner met een periodieke bijstandsuitkering de draagkrachtperiode gesteld op de duur dat de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt.

  • 7.

    Bij periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt de draagkracht gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de periodieke verstrekking.

Artikel 8 Draagkracht in inkomen

  • 1.

    Het inkomen exclusief het vakantiegeld wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld. De middelen die op grond van artikel 31 lid 2 van de wet worden vrijgelaten, worden ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten, tenzij de vrijgelaten middelen specifiek voor de aangevraagde kostensoort zijn bedoeld. Bij een vast inkomen wordt uitgegaan van het netto maandinkomen (excl. vakantietoeslag) per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen (excl. vakantietoeslag) over de laatste drie maanden.

  • 2.

    Bij een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke schuldregeling (Msnp) door een organisatie die lid is van de NVVK geldt dat de draagkracht nihil is. Ook als er volledig loonbeslag is gelegd, is er geen draagkracht. Loonbeslag is een belangrijke indicator om met de inwoner te kijken naar schuldhulpverlening ter voorkoming van structurele verstrekking van bijstand.

  • 3.

    Tegemoetkomingen voor het minimabeleid alsmede de Studietoeslag worden voor de draagkrachtbepaling buiten beschouwing gelaten.

 

Artikel 9 Draagkracht in vermogen

  • 1.

    Het vermogen wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij ook artikel 34 lid 2 van de wet in aanmerking wordt genomen.

  • 2.

    Voor het bepalen van de vermogensgrens bij bijzondere bijstand is de vermogensvrijlating in artikel 34 lid 3 van de wet van toepassing. Het meerdere wordt volledig meegenomen als draagkracht.

 

Hoofdstuk 3 Levensonderhoud aan niet thuiswonende jongeren

Artikel 10 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar

  • 1.

    Een jongere van 18 tot en met 20 jaar heeft alleen recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de inwoner redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.

  • 2.

    Van redelijkerwijs zoals vermeld in lid 1 is sprake indien:

    a. De ouder of ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;

    b. De jongere op grond van de Jeugdwet buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;

    c. De jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont en in die periode zelfstandig in het levensonderhoud heeft voorzien (niet zijnde Wet Studiefinanciering);

    d. De ouders van de jongere eveneens zijn aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau;

    e. Er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.

  • 3.

    De algemene bijstand voor een alleenstaande van 18 tot en met 20 jaar wordt via de bijzondere bijstand aangevuld tot het normbedrag voor een uitwonende student in het hoger beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 3.18 van de Wet Studiefinanciering 2000.

  • 4.

    De algemene bijstand voor een alleenstaande ouder van 18 tot en met 20 jaar wordt aangevuld tot de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 21 van de Participatiewet.

  • 5.

    Indien beide partners jonger dan 21 jaar zijn en geen ten laste komende kinderen hebben, wordt de algemene bijstand voor gehuwden aangevuld tot de norm ‘gehuwden waarvan één van de partners 21 jaar of ouder is’(artikel 20 lid 1 onder c).

  • 6.

    De algemene bijstand voor gehuwden wordt, indien beide partners jonger zijn dan 21jaar, en ten laste komende kinderen hebbend, aangevuld tot de norm gehuwden met ten laste komende kinderen en waarvan één van de partners 21 jaar of ouder is (artikel 20, lid 2 onder c).

  • 7.

    De algemene bijstand voor gehuwden, een partner 18 tot en met 20 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en geen ten laste komende kinderen hebbend, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan beide partners niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (artikel 21, onder b);

  • 8.

    De algemene bijstand voor gehuwden, een partner 18 tot en met 20 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en ten laste komende kinderen hebbend, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan beide partners niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (artikel 21, onder b);

  • 9.

    Als een jongere van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de inwoner redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, gelet op de bepalingen van lid 1 en 2, dan bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20 lid 1 onder a van de wet.

 

Hoofdstuk 4 Wonen en woninginrichting

Artikel 11 Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting

Uitgangspunt is dat de kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en volledige inrichting bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of door te reserveren. Voor de noodzakelijke aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting geldt een geldlening via de kredietbank van Orionis Walcheren als een voorliggende voorziening

  • 1.

    Als de inwoner niet zelf in de kosten kan voorzien doordat er geen beroep kan worden gedaan op een geldlening van de kredietbankfunctie van Orionis Walcheren, wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt de bijzondere bijstand voor de vervanging of aanschaf van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen als gift verstrekt als de inwoner 36 maanden of langer voorafgaande aan de aanvraag een inkomen ontvangt tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering (WSF) of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt ook als gift verstrekt zolang er sprake is van een betalingsverplichting op grond van een wettelijke schuldsanering of een minnelijke regeling via een bij de NVVK aangesloten organisatie.

  • 4.

    Voor de vaststelling van de reserveringscapaciteit wordt gekeken naar een verantwoorde besteding van het inkomen in de afgelopen 12 maanden. In die periode bedraagt de reserveringscapaciteit 5% van de bijstandsnorm.

  • 5.

    Voor het vaststellen van de noodzaak van vervanging van een duurzaam gebruiksgoed, kan medewerking aan een huisbezoek verlangd worden.

Artikel 12 Hoogte van de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor de meest goedkope en passende oplossing, zoals de mogelijkheid van gebruikte goederen via kringloopwinkels en particulier aanbod internet. Vergoeding is maximaal 50% van de Nibud-norm, met uitzondering van wat hieronder is opgenomen.

De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand bedraagt voor noodzakelijke witgoedapparaten en huishoudelijke apparatuur maximaal 100% van de bedragen genoemd in de Nibud-prijzengids. Deze bestaat in ieder geval uit een kook/bakvoorziening, koelkast met vriesvak, wasmachine, stofzuiger en laptop. Indien de hoogte van de bijstandsverlening voor afzonderlijke apparaten in het individuele geval niet leidt tot een passende oplossing, kan worden afgeweken van de bedragen zoals genoemd in de Nibud-prijzengids.

Artikel 13 Babyuitzet

  • 1.

    Voor de kosten van een babyuitzet kan bijzondere bijstand verstrekt worden. Deze wordt alleen verstrekt ten behoeve van het eerste kind, omdat verondersteld mag worden dat de babyuitzet ook voor volgende kinderen gebruikt kan worden, of als door bijzondere omstandigheden de babyuitzet van de eerdere kind(eren) niet meer in bezit is.

  • 2.

    De maximale vergoeding van de kosten van een babyuitzet bedraagt 50% van het bedrag in de Nibud-prijzengids.

Artikel 14 Kosten in verband met verhuizing

  • 1.

    Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden bij het aanvaarden van (andere) woonruimte.

  • 2.

    Wanneer de noodzaak is vastgesteld kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor:

    a. de kosten van transport van verhuisbare goederen, waarbij gezocht wordt naar de meest goedkope passende oplossing in het individuele geval;

    b. de kosten van eerste huur of maximaal 1 maand dubbele huur;

    c. de waarborgsom.

Artikel 15 Woonkostentoeslag

  • 1.

    Voor de artikelen 15 en 16 geldt als draagkracht het meerdere boven de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating. Onder woonkosten wordt in ieder geval verstaan:

    a. Wanneer het een eigen woning is:

    - de hypotheekrente na aftrek van het recht op belastingteruggave:

    - de in verband met het eigendom van de woning te betalen zakelijke lasten (rioolrecht, eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, eigenaarsdeel waterschapslasten en erfpachtcanon) en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

    b. Wanneer een woning wordt gehuurd:

    - de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 Wet op de huurtoeslag.

  • 2.

    Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend als de inwoner een woning bezit en zelf bewoont. De hoogte van de in lid 1 genoemde woonkosten moeten dan lager zijn dan het maximale bedrag in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die inwoner gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen als het een huurwoning zou zijn.

  • 3.

    Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, wanneer de inwoner een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de inwoner wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbend gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.

  • 4.

    Aan de inwoner met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze periode kan verlengd worden bij bijzondere individuele omstandigheden.

  • 5.

    Het vorige lid geldt ook bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor huurtoeslag, wanneer het een huurwoning zou betreffen. Hierbij is een verlaging van de woonlasten door de hypotheekverstrekker een voorliggende voorziening op bijstand.

  • 6.

    Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 wordt op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden dat de inwoner naar vermogen probeert goedkopere passende woonruimte te vinden (verhuisplicht) en/of een passende woonruimte te aanvaarden. Hiervan moet de inwoner bewijsstukken kunnen overleggen. In buitengewone omstandigheden kan tot verlenging van woonkostentoeslag worden overgegaan.

  • 7.

    De Wet op de huurtoeslag is in relatie tot woonkostentoeslag aan te merken als een voorliggende voorziening.

Artikel 16 Doorbetaling vaste lasten

  • 1.

    Voor de kosten van het aanhouden van een woning bij tijdelijk verblijf in een inrichting kan bijzondere bijstand worden verleend. De bepalingen van artikel 13 in het eerste en derde lid van de wet zijn van toepassing.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de netto woonkosten. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele reserveringsmogelijkheden.

  • 3.

    Wanneer een inwoner de intentie heeft terug te keren naar de woning, kunnen de vaste lasten gedurende een periode van maximaal 6 maanden doorbetaald worden. Deze periode kan verlengd worden met maximaal 6 maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn.

  • 4.

    Als vooraf bekend is dat de inwoner niet de intentie heeft terug te keren, kan bijzondere bijstand verleend worden voor maximaal 3 maanden.

 

Hoofdstuk 5 Medische kosten

Artikel 17 Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG)

  • 1.

    Het bestuur stelt de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) beschikbaar aan de inwoner die een inkomen heeft van maximaal het in artikel 7 lid 1 of 2 van deze beleidsregels genoemde percentage, niet zijnde een inkomen op grond van de WSF of WTOS en geen vermogen heeft hoger dan het vrij te laten vermogen volgens artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2.

    De CZG bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket waaruit eventueel gekozen kan worden.

  • 3.

    Voor de premie van deze aanvullende pakketten wordt een gemeentelijke bijdrage verstrekt. De premie wordt, indien een uitkering wordt ontvangen van Orionis Walcheren, ingehouden op de uitkering en rechtstreeks doorbetaald aan de zorgverzekeraar. Jaarlijks wordt in overleg met de gemeente de bijdrage bepaald als korting op de premie van de aanvullende verzekering.

  • 4.

    Jaarlijks publiceert Orionis Walcheren uiterlijk twee weken na bekendmaking van de landelijke publicatie door de zorgverzekeraars de hoogte van de premie en de bijdrage van de gemeente voor het komende jaar.

  • 5.

    De CZG en aanvullende pakketten worden voor medische kosten als een voorliggende voorziening aangemerkt. Als het college van mening is dat het niet deelnemen aan de CZG een verantwoorde keuze is geweest, kan in afwijking hiervan bijzondere bijstand worden verleend. De maximale vergoeding bedraagt niet meer dan de maximale vergoeding die op basis van de CZG zou worden verstrekt.

  • 6.

    De premie voor de basis zorgverzekering en het wettelijk eigen risico behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verleend.

Artikel 18 Bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten

  • 1.

    Een inwoner die chronisch ziek of gehandicapt is, komt in aanmerking voor een forfaitaire tegemoetkoming om te voorzien in de meerkosten die het gevolg zijn van een chronische ziekte of handicap.

  • 2.

    De aanvraag kan eenmaal per jaar worden ingediend. Bij de aanvraag verklaart de inwoner dat hij voldoet aan de criteria.

  • 3.

    Voor inwoners van de gemeente Veere is de hoogte van de bijdrage € 250 onder aftrek van een eventuele vergoeding op grond van de Tegemoetkoming Arbeidsongeschikten per kalenderjaar.

 

Hoofdstuk 6 Kosten bewindvoering, curatele en juridische ondersteuning

Artikel 19 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer

  • 1.

    Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor bewindvoering is gelijk aan de tarieven die jaarlijks door de rijksoverheid worden vastgesteld volgens het Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

  • 3.

    Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

  • 4.

    Voor de kosten van (particulier) financieel budgetbeheer kan bijzondere bijstand worden verstrekt als het budgetbeheer wordt uitgevoerd tot een maximaal bedrag van 70% van de bewindvoerderstarieven (zonder schulden). De bijstand wordt maximaal voor één jaar verstrekt, onder de volgende aanvullende voorwaarden dat:

    a. Orionis Walcheren budgetbeheer niet zelf al uitvoert;

    b. De aanvraag wordt onderbouwd met een rapportage, bijvoorbeeld voorafgaand aan de voorbereiding om bewindvoering aan te vragen of als onderdeel van een traject om weer zelfstandig de financiën te beheren.

    c. Budgetbeheer wordt uitgevoerd volgens de door het NVVK vastgestelde gedragscode.

Artikel 20 De eigen bijdrage juridische ondersteuning

  • 1.

    De kosten voor de eigen bijdrage voor rechtshulp en de bijkomende griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking wanneer er geen (gedeeltelijke) aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.

  • 2.

    Van de inwoner wordt verwacht eerst (gratis) juridisch advies in te winnen bij het Juridisch Loket. De maximaal te verstrekken bijstand wordt gebaseerd op de lage eigen bijdrage met een korting door het Juridisch Loket.

 

Hoofdstuk 7 Overige kostensoorten

Artikel 21 Uitvaartkosten

Bijzondere bijstand voor noodzakelijke uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en familie van de overledene die verplicht zijn volgens het erfrecht zorg te dragen voor de uitvaart, wanneer de uitvaartkosten niet uit een verzekering of de nalatenschap voldaan kunnen worden.

Artikel 22 Kosten krediethypotheek voor bijstandsverlening door Orionis Walcheren

  • 1.

    De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Hiervoor kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening.

  • 2.

    Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van de inwoner, wordt de bijstand om niet verstrekt.

Artikel 23 Reiskosten

Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten Walcheren bestaan, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

  • 1.

    Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in de 1e en 2e graad, in het ziekenhuis, verpleeghuis of de kliniek kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 2.

    Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in detentie kan voor de familie in de 1e graad twee keer per maand bijzondere bijstand worden verstrekt en voor de familie in de 2e graad één keer per maand.

  • 3.

    Voor de reiskosten voor een noodzakelijke medische behandeling buiten Walcheren kan bijzondere bijstand worden verstrekt onder de voorwaarde dat er aantoonbaar geen gebruik kan worden gemaakt van de vervoersvoorziening op grond van de Wmo of een vergoeding via de zorgverzekering.

  • 4.

    Voor de hoogte van bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste aanvaardbare reismogelijkheid en de grenzen die de fiscale wetgeving stelt.

Artikel 24 Aanvullende medische kosten

  • 1.

    Het uitgangspunt voor medische kosten is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van een basis én aanvullende zorgverzekering. De vergoedingen uit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 is bijzondere bijstand mogelijk voor tandartskosten en voor de kosten van een bril/contactlenzen indien deze kosten meer bedragen dan de vergoeding, deze kosten noodzakelijk zijn en redelijkerwijs niet ten laste kunnen blijven van de inwoner. Voor een bril of contactlenzen is de goedkoopst adequate oplossing van toepassing. Voor tandartskosten geldt een maximale vergoeding. Deze is gelijk aan de maximale vergoeding van het extra uitgebreid aanvullend pakket volgens de CZG.

  • 3.

    Als de inwoner om redenen die niet verwijtbaar zijn, niet of nog niet kan overstappen naar de CZG en er doen zich bijzondere omstandigheden voor, dan kan vergoeding plaatsvinden op het voorzieningenniveau van het meest uitgebreide aanvullende pakket dat de gemeente aanbiedt.

Artikel 25 Schoolkosten voor 16 en 17 jarigen

  • 1.

    Voor aanschaf van boeken en leermiddelen voor het middelbaar onderwijs wordt bijzondere bijstand als gift verstrekt als er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

  • 2.

    De volgende kosten komen, wanneer zij door de opleiding verplicht zijn gesteld, voor vergoeding in aanmerking:

    a. Boeken,

    b. Licenties,

    c. Laptop (indien voldaan moet worden aan specifieke eisen van de onderwijsinstelling),

    d. Werkkleding en werkschoenen,

    e. Gereedschap.

Artikel 26 Bijstand voor een computer, fiets voor schoolgaande kinderen en huiswerkbegeleiding

  • 1.

    Wanneer er geen beschikking is over een computer, kan aan gezinnen met kinderen van 10 tot en met 15 jaar een vergoeding worden verstrekt voor de aanschaf van een computer, een laptop of een tablet.

  • 2.

    Er wordt maximaal één computer per kind per 4 jaar verstrekt.

  • 3.

    Voor schoolgaande kinderen in voortgezet onderwijs is bijzondere bijstand mogelijk in de kosten van een fiets.

  • 4.

    De extra vergoeding van het Fonds cultuur, sport en onderwijs voor kinderen die voor het eerst naar voortgezet onderwijs gaan, zal bij de aanvraag bijzondere bijstand voor een computer/laptop en fiets worden betrokken om deze in mindering te brengen op de bijzondere bijstand.

  • 5.

    Bijzondere bijstand is mogelijk in de kosten van huiswerkbegeleiding en bijles. Voorwaarden hiervoor zijn:

    a Aanvrager heeft schoolgaande kinderen tot 18 jaar.

    b En voor het desbetreffende kind wordt kinderbijslag ontvangen.

     

    Criteria voor de vergoeding (blijkt uit ondersteuningsbrief van de school):

    a Basisonderwijs: het kind heeft een E-. D- en C- Citoscore of vergelijkbare scores

    b Voortgezet onderwijs: het kind heeft gemiddeld een 6 of lager cijfer voor een vak.

  • 6.

    Voor de in dit artikel genoemde voorzieningen gelden maximale vergoedingen. De actuele vergoedingen staan op www.orioniswalcheren.nl

 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 27  

  • 1.

    Als de bijstand niet besteed wordt aan het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt de bijstand teruggevorderd op grond van artikel 58 van de wet.

  • 2.

    Het bestuur kan afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels als toepassing hiervan tot onbillijkheden leidt.

  • 3.

    De periodieke bijzondere bijstand waarvan het begin van de draagkrachtperiode ligt vóór de inwerkingtreding van de beleidsregels maar de verstrekking loopt door, wordt de periodieke bijzondere bijstand verstrekt tot uiterlijk het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode. Dit is anders indien zich ontwikkelingen voordoen waardoor de bijstand eerder beëindigd moet worden.

  • 4.

    Als de beleidsregels negatieve gevolgen hebben voor bijstand die vóór 1 januari 2023 is toegekend, wordt voor de duur van het lopende draagkrachtjaar met een maximum van één jaar gecontinueerd op grond van de oude beleidsregels.

  • 5.

    Met inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de volgende beleidsregels te vervallen: ‘Beleidsregels Bijzondere bijstand 2020 Veere’.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand Veere 2023”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere

Gehouden op 7 maart 2023

 

 

 

 

 

 

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Veere

De secretaris, De burgemeester,

Drs. W.A. Atsma Drs. F.J. Schouwenaar

Bijlage 1Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Het recht op bijzondere bijstand is afhankelijk van bijzondere omstandigheden. Uitgangspunt is maatwerk. Deze beleidsregels zijn niet gemaakt om beperkingen te benadrukken. Zij zijn bedoeld om veel voorkomende situaties waar recht kan zijn op bijstand goed te beschrijven. Daarmee worden mogelijkheden van ondersteuning herkenbaarder voor inwoners. En spelregels over met name de financiële omstandigheden worden bij een aanvraag op een gelijke manier gewogen. De gemeenteraad van de gemeente Veere stelt de kaders vast voor armoede- en/of minimabeleid. De beleidsregels moeten binnen deze kaders passen. Een specifieke doelgroep in de beleidsregels zijn de chronisch zieken. Deze doelgroep is in deze beleidsregels nader omschreven. Bij chronische ziekte wordt als uitgangspunt genomen dat er in ieder geval geen herstel is binnen zes maanden.

 

Artikel 2 Wettelijke en gemeentelijke uitgangspunten van de bijzondere bijstand

Dit artikel geeft de wettelijke en gemeentelijke kaders weer. Als kosten noodzakelijk zijn, is bijstand aan de orde. Echter, als er sprake is van verwijtbare keuzes door aanvrager, kan dit tot gevolg hebben dat de bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt.

 

Artikel 3 De aanvraag

De wet geeft aan dat de bijstand ‘op aanvraag’ wordt verstrekt. Daarmee wordt ook bedoeld dat een aanvraag wordt beoordeeld op het moment dat de kosten aan de orde zijn. Toch is de praktijk dat soms achteraf bijstand wordt aangevraagd. Een maximale periode van twee maanden is bij een aantal kostensoorten redelijk. Een bestuursorgaan kan bepalen hoe een aanvraag ingediend kan worden. De meest eenvoudige methode is het indienen van een aanvraag via de website www.orioniswalcheren.nl. Daarnaast is het vanzelfsprekend mogelijk een schriftelijke aanvraag te doen met een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier dat, op verzoek, door Orionis Walcheren zal worden toegezonden/uitgereikt. Medewerkers van Orionis Walcheren kunnen ook de inwoner helpen om een mondelinge aanvraag ‘op schrift te stellen’ door deze digitaal in te dienen. De inwoner krijgt altijd een bewijs van het indienen van de aanvraag.

 

Artikel 4 Specifieke bepalingen over de vorm van bijstand

Het uitgangspunt is dat bijstand in de vorm van een gift wordt verstrekt . Dit artikel geeft weer dat bijstand soms in de vorm van een lening wordt verstrekt. Naast een situatie waarin een inwoner een verwijtbare keuze heeft gemaakt, geeft dit artikel een aantal andere specifieke mogelijkheden. Eigen woningbezitters met een grote overwaarde op de woning kan bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt worden als het bedrag naar verwachting meer is dan de gehuwdennorm voor een maand. Hetzelfde geldt voor de zelfstandig ondernemer die zich tijdelijk in ‘zwaar weer’ begeeft. De afweging is dat we kosten van debiteurenbeheer voor relatief kleine bedragen tot een minimum willen beperken.

 

Artikel 5 Uitbetaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6 Algemene bepalingen over draagkracht

Dit artikel is het gevolg van de kaders die de gemeente heeft gesteld over de vraag wanneer iemand gelet op het inkomen of vermogen zélf kosten kan betalen Als de eigen middelen van de inwoner lager zijn dan de in de Participatiewet genoemde vermogensgrenzen, is bijzondere bijstand mogelijk.

 

Artikel 7 Basis voor de draagkrachtberekening

Dit artikel beschrijft wat het uitgangspunt is voor de vaststelling van de draagkracht. Dit is de bijstandsnorm zonder correcties omdat een inwoner bijvoorbeeld kostendeler is. Dit is eenvoudiger. De inwoner kan dan ook gemakkelijker voor zichzelf bepalen of hij in aanmerking zou kunnen komen voor bijstand.

 

Artikel 8 Draagkracht in inkomen

In dit artikel wordt een paar specifieke bepalingen genoemd die, voor de vaststelling van draagkracht, in aanmerking genomen moeten worden. Bij de berekening wordt het bedrag dat de inwoner aan feitelijk besteedbaar inkomen heeft, vergeleken met de bijstandsnorm die in de wet staat. Daarnaast wordt in dit artikel bepaald dat een inwoner die in een wettelijk of minnelijk schuldsaneringstraject zit, geen financiële draagkracht kan hebben. Dit wordt tenslotte al aangewend ten behoeve van schuldeisers. In een situatie van loonbeslag beschikt de inwoner ook (tijdelijk) over een lager feitelijk besteedbaar inkomen. Wel wordt in aanmerking genomen wat er aan gedaan wordt om deze situatie te stoppen. Het is tenslotte ongewenst om bijzondere bijstand te blijven verstrekken als ook de loonbeslagsituatie ongewijzigd voortduurt. Vergoedingen van andere minimaregelingen blijven buiten beschouwing voor de draagkrachtberekening.

 

Artikel 9 Draagkracht in vermogen

Als uitgangspunt kan gesteld worden dat de maximale spaargelden die in artikel 34 lid 3 van de wet genoemd zijn, de bedragen zijn die het uitgangspunt vormen voor de beoordeling van bijzondere bijstand. Soms kunnen (immateriële) schadevergoedingen buiten beschouwing blijven. Tenzij natuurlijk voor het zelfde doel bijzondere bijstand beoordeeld moet worden. Als er gespaard wordt vanuit de uitkering tot boven de genoemde vermogensgrenzen, mag verondersteld worden dat bijzondere kosten zélf bestreden kunnen worden.

 

Artikel 10 Aanvulling levensonderhoud jongeren van 18 tot en met 20 jaar

Voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar zijn de bijstandsnormen volgens artikel 20 van de Participatiewet van toepassing. Jongeren van deze leeftijd kunnen hogere bestaanskosten hebben dan de genoemde bijstandsnorm volgens artikel 20 van de wet indien zij zelfstandig wonen. Dan kan aanvullende bijzondere bijstand nodig zijn. Primair moet een beroep worden gedaan op de onderhoudsverplichting van de ouders. Onderdeel van het onderzoek is in hoeverre de ouder(s) aan deze onderhoudsverplichting kan/kunnen voldoen. Bij een ernstig verstoorde relatie kan en mag van de jongere niet verwacht worden dat hij/zij een beroep doet op de onderhoudsplicht van zijn/haar ouders. In dit artikel zijn de omstandigheden vermeld die een uitzondering op de onderhoudsplicht rechtvaardigen. Uiteraard dient er een noodzaak aanwezig te zijn om zelfstandig te wonen. Dit dient in de beoordeling meegenomen te worden. In beginsel wordt uitgegaan dat de jongere, voorafgaande aan de ingangsdatum bijstand, twaalf maanden of langer zelfstandig woont. Hiervan kan worden afgeweken indien de omstandigheden van de jongere daartoe aanleiding geven. Dit moet dan wel onderbouwd worden.

 

Artikel 11 Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting

Het uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen, inrichting en verhuizing bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten betaald worden uit het inkomen en of het vermogen. Dit kan door reservering of gespreide betaling achteraf. Gespreide betaling achteraf is mogelijk via een lening van Orionis Walcheren (kredietbank). Als dit niet mogelijk is, kan een renteloze lening door Orionis Walcheren worden verstrekt. Zolang er een betalingsverplichting is op grond van een wettelijke schuldsanering of een minnelijke schuldsaneringstraject, kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt. Reden hiervoor is dat er geen afzonderlijke geldlening mogelijk is en er geen aflossingscapaciteit aanwezig is.

Bijzondere bijstand voor vervanging dan wel aanschaf van duurzame gebruiksgoederen wordt onder bepaalde voorwaarden als gift verstrekt. Hiervan is sprake als de inwoner minimaal 36 maanden, voorafgaande aan de aanvraag, een inkomen heeft dat niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Er wordt geen reserveringsruimte aanwezig geacht indien men 36 maanden of langer aangewezen is op bovenvermeld inkomen. Deze bepaling geldt uitsluitend bij vervanging van duurzame gebruiksgoederen en geldt niet voor personen die een inkomen ontvangen volgens de WSF en WTOS.

De overige inrichtingskosten, zoals verf en behang, zijn naar hun aard geen duurzame gebruiksgoederen (jurisprudentie Centrale Raad van Beroep). Deze worden dus bij onvoorziene omstandigheden als gift verstrekt.

 

Artikel 12 Hoogte van de vergoeding van duurzame gebruiksgoederen

Voor de hoogte van de vast te stellen bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de meest goedkope en passende oplossing. Hiernaast wordt ervan uitgegaan dat een voorliggende voorziening ontbreekt. Daaronder wordt ook begrepen de mogelijkheid van tweedehands goederen, kringloopwinkels en websites. De mogelijkheden van gebruikte goederen via kringloopwinkels en aanbod via internet worden gestimuleerd.

Voor de hoogte van de vergoeding voor duurzame gebruiksgoederen wordt uitgegaan van maximaal 50% van de prijzen zoals vermeld in Nibud-prijzengids, uitgezonderd witgoedapparaten en noodzakelijke huishoudelijke apparatuur, zoals stofzuigers en laptop. De vergoeding is dan maximaal 100% van de Nibud-prijzengids. Soms, bijvoorbeeld in het geval van een aangepaste keuken, volstaat 100% van de Nibud-prijzengids niet om een geschikt apparaat aan te schaffen. Indien dit aantoonbaar de situatie is, kan worden afgeweken van de bedragen zoals genoemd in de Nibud-prijzengids.

Bij een volledige woninginrichting wordt uitgegaan van het inventarispakket volgens het Nibud (exclusief stoffering en huishoudelijke apparatuur). Huishoudelijke apparatuur is dan begrensd tot de genoemde artikelen. Voor kamerbewoning wordt een bedrag vastgesteld. Voor stoffering is de vergoeding maximaal 50% van de Nibud-richtlijnen en overige kosten 100%. Met deze normering voorkomen we ook dat de hoogte van de geldlening niet onnodig hoog worden.

 

Artikel 13 Babyuitzet

De kosten van babyuitzet vallen onder de algemene kosten van bestaan. Deze kosten moeten uit de bijstand of het inkomen betaald worden. Ook het vermogen volgens de wet is van toepassing. Als er toch bijzondere omstandigheden aanwezig zijn om de kosten te vergoeden, worden deze om niet verstrekt. De maximale vergoeding is 50% van de Nibud-norm.

 

Artikel 14 Kosten in verband met verhuizing

Gewoonlijk behoren kosten van verhuizing tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Deze kunnen voldaan worden uit het inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Ook het vermogen ter hoogte van de wet wordt in aanmerking genomen. In bijzondere omstandigheden is bijzondere bijstand mogelijk. Het kan gaan om een onvoorziene situatie die een verhuizing onvermijdelijk maakt. Dat geldt ook voor de kosten van eerste huur en de eventuele waarborgsom. Uitgangspunt is dat de nieuwe woning passend is voor de situatie van de inwoner. Als er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (zoals een Wmo-voorziening of via de werkgever), is er geen recht op bijzondere bijstand.

De aanvraag voor verhuiskosten moet aangevraagd worden bij de vertrekkende gemeente. Een aanvraag voor overige kosten, zoals opknapkosten en inrichtingskosten, kan ingediend worden in de gemeente van vestiging.

 

Artikel 15 Woonkostentoeslag

Voor de draagkracht wordt uitgegaan van 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating volgens de wet. Voor de praktische berekening van de hoogte van de woonkostentoeslag wordt aansluiting gezocht bij de Wet op de Huurtoeslag.

Wanneer de woonkosten (huur of hypotheek) meer bedragen dan de maximum huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden toch overwogen worden om een tijdelijk (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. Daarbij dient het betoonde besef van verantwoordelijkheid meegewogen te worden: was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen?

De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend, kan na afloop tijdelijk worden verlengd. Daarbij wordt meegewogen welke moeite de inwoner heeft gedaan om andere huisvesting te vinden.

Er kan worden afgezien van een verhuisplicht wanneer de verkoop van de woning of het verlaten van de huurwoning voor de inwoner een onevenredig groot nadeel oplevert. Dit moet zeer zorgvuldig beoordeeld worden. Denk hier bijvoorbeeld aan een aangepaste woning, of een zeer groot financieel verlies.

Voor de gemeentelijke taakstelling statushouders wordt geen rekening gehouden met de leeftijd van de vergunninghouder. Jongeren worden soms noodgedwongen in woningen geplaatst waarvan de rekenhuur te hoog is om huurtoeslag te kunnen ontvangen. Soms is er door een urgente omstandigheden en de krapte op de woningmarkt een situatie waarbij tijdelijk een woonruimte aanvaard moet worden om onderdak te krijgen. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld.

 

Artikel 16 Doorbetaling vaste lasten

Bij opname in een inrichting kan de inwoner zijn woning tijdelijk aanhouden. De kosten kunnen echter niet bestreden worden vanuit de bijstandsnorm voor personen die in een inrichting verblijven. In dat geval is extra geld nodig om de lasten te kunnen betalen van het aanhouden van de woning. Hiervoor kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Het gaat dan om de volgende kostensoorten:

• woonlasten;

• voorschotnota energielasten.

 

Woonlasten

Het gaat om de huur van de woning inclusief servicekosten onder aftrek van huurtoeslag. Bij een eigen woning wordt geen bijstand verleend in de kosten van aflossing van de hypotheekschuld.

 

Voorschotnota energielasten

Het bedrag van de voorschotnota van het energiebedrijf kan via bijzondere bijstand vergoed worden. Het voorschot moet wel zo laag mogelijk worden vastgesteld aangezien er weinig gas en elektriciteit gebruikt worden tijdens de afwezigheid.

 

Termijn doorbetaling vaste lasten

Wanneer de inwoner de intentie heeft terug te keren naar zijn woning kunnen de vaste lasten tijdens een periode van maximaal 6 maanden doorbetaald worden. Deze periode kan nog verlengd worden met een periode van 6 maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn. Na een periode van één jaar is het in de regel niet meer aannemelijk dat belanghebbende op korte termijn kan terug keren naar de oorspronkelijke woning.

Als vooraf duidelijk is dat terugkeer niet mogelijk is, kan nog maximaal 3 maanden bijzondere bijstand verleend worden om een overgang te regelen.

Een persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen (waaronder detentie), is op grond van artikel 13, lid 1 van de Participatiewet uitgesloten van het recht op (algemene en bijzondere) bijstand.

Bijstand voor vaste lasten is dus niet mogelijk.

Van belang is artikel 13, lid 3 van de Participatiewet waarbij de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gesteld en of een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Dan is bijstand wel toegestaan. Dit geldt ook voor de persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen dan wel van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen.

In deze situaties kan er wel, als aan overige voorwaarden voor bijzondere bijstand is voldaan, bijzondere bijstand voor de vaste lasten worden toegekend.

 

Artikel 17 Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG)

De gemeentestelt voor inwoners, onder voorwaarden, een aanvullende collectieve zorgverzekering beschikbaar. Doelstelling is om inwoners in een betere verzekeringspositie te krijgen.

Zij hebben dan een directe relatie met de zorgverzekeraar en zullen voor de desbetreffende kosten geen beroep meer doen op bijzondere bijstand. Om dit te stimuleren, wordt een gereduceerde premie aan de doelgroep beschikbaar gesteld. Door het inhouden van de premie op de bijstandsuitkering kan er geen schuldenproblematiek ontstaan ten aanzien van de premiebetaling. Doordat meerdere aanvragen voor medische kosten via deze aanvullende collectieve verzekering tot stand komt, vermindert dit het aantal aanvragen bijzondere bijstand. Het vermindert daarmee ook de administratieve lastendruk van Orionis Walcheren. De gemeenten hebben via Orionis Walcheren een overeenkomst met een zorgverzekeraar gesloten. De hoogte van de premie wordt jaarlijks uiterlijk twee weken na bekendmaking van de landelijke publicatie door de zorgverzekeraars door Orionis bekendgemaakt.

 

Artikel 18 Bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten

Inwoners die tot de doelgroep behoren, komen eenmaal per jaar in aanmerking voor een extra financiële tegemoetkoming. De algemene tegemoetkoming is ter compensatie van de vervallen Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en compensatie eigen risico (Cer) en wordt in een forfaitaire vergoeding verstrekt.

 

De doelgroep chronisch zieken en gehandicapten is niet aan de hand van specifieke kenmerken in te delen. Iedere ziekte of handicap is anders en brengt ook specifieke meerkosten met zich mee. In de begripsbepaling wordt expliciet de inwoners genoemd met een insulinepaspoort, maar een ander voorbeeld is het ontvangen van dubbele kinderbijslag vanwege thuiswonende kinderen die intensieve zorg krijgen.

 

Op het aanvraagformulier wordt verklaard dat aan de criteria wordt voldaan.

 

Artikel 19 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer

Bewindvoering en curatele

Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt. Dit geldt voor alle kosten die de bewindvoerder of curator op grond van een rechterlijke uitspraak is vastgesteld.

Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) wordt geen bijzondere bijstand verstrekt omdat het binnen de faillissementswet (Fw) een passende en toereikende voorziening geregeld is.

 

Budgetbeheer

Soms is hulp in het ordenen en beheren van de financiën nodig maar is er nog geen aanleiding voor een ingrijpende maatregel zoals beschermingsbewind. Ordenen en beheren van de financiën is wel noodzakelijk ter voorbereiding op een schuldregeling of om verergering van financiële problemen te voorkomen. In dat geval kan onder voorwaarden bijzondere bijstand worden verstrekt. De bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer wordt gemaximeerd op een bedrag van 70% van de bewindvoerderstarieven (naar het tarief zonder problematische schulden). Dit is redelijk omdat een budgetbeheerder geen aparte verantwoording moet afleggen aan de rechterlijke macht.

Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt als Orionis Walcheren niet zelf budgetbeheer uitvoert. Er moet een concreet plan van aanpak aan ten grondslag liggen om de financiën weer zelf te beheren of juist het beheer toe te vertrouwen aan een bewindvoerder. En de budgetbeheer moet zich aan de gedragscode houden die past binnen de financiële dienstverlening. De budgetbeheerder committeert zich aan de gedragscode van het Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Bijzondere bijstand wordt toegekend voor maximaal één jaar; daarna moet een nieuwe beoordeling plaatsvinden

 

Artikel 20 Eigen bijdrage juridische ondersteuning

Het gaat hier om kosten vanwege het voeren van procedures bij de rechter. Voorbeelden hiervan zijn de eigen bijdrage voor een advocaat, griffierecht en reiskosten.

 

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Bijvoorbeeld:

- Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) kan een inwoner met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de Wrb;

- Een rechtsbijstandsverzekering. Wanneer een belanghebbende over zo'n verzekering beschikt, is het een voorliggende voorziening. Het feit dat de belanghebbende geen rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten is geen grond om een verzoek om bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand af te wijzen;

- Diagnosedocument juridisch loket. Wanneer het Juridisch Loket een doorverwijzing geeft naar een advocaat, bestaat recht op een korting op de eigen bijdrage van de tegemoetkoming in de advocaatkosten. Deze korting wordt verleend naar aanleiding van het zogenaamde ‘Diagnosedocument’. Deze korting is een voorliggende voorziening. Inwoners moeten daarom altijd verwezen worden naar het Juridisch Loket. Maar hierop zijn een paar uitzonderingen. Er wordt automatisch korting gegeven bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie. De belanghebbende hoeft dan niet eerst naar het juridisch Loket. Dit geldt ook voor een civiele of bestuursrechtelijke zaak die naar een hogere instantie gaat (bijvoorbeeld in hoge beroep).

Ook als er sprake is van de volgende twee bijzondere omstandigheden, hoeft de inwoner niet eerst naar het Juridisch Loket te gaan:

1 Als de dagvaarding op een heel korte termijn is. Dan kan de tijd ontbreken om eerst nog naar het Juridisch Loket te gaan. Dit geldt uiteraard niet als de inwoner de dagvaarding te lang heeft laten liggen voordat hij juridische hulp vraagt;

2 Als de inwoner door ernstige, medische redenen niet in staat is het Juridisch Loket te bezoeken.

De inwoner die het Juridisch Loket niet bezoekt vanwege de afstand, is geen bijzondere reden.

 

Artikel 21 Uitvaartkosten

Kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover deze kosten noodzakelijk zijn. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de uitvaartkosten die niet uit een verzekering of nalatenschap voldaan kunnen worden.

De bijstand wordt verleend aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten van de overledene die verplicht zijn zorg te dragen voor de uitvaart. De vergoeding is grotendeels gebaseerd op de Nibud-prijzengids.

 

Artikel 22 Kosten krediethypotheek

De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening. Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van belanghebbende, kunnen de kosten van taxatie als bijzondere bijstand om niet aan belanghebbende worden verleend.

 

Artikel 23 Reiskosten

In dit artikel wordt de mogelijkheid gegeven om reiskosten te verstrekken. Gewoonlijk kunnen reiskosten bestreden worden uit de bijstandsnorm. Maar soms zijn er onvoorziene situaties waarbij reizen noodzakelijk is. Dit is met name het geval als een gezinslid is opgenomen in een ziekenhuis of verpleeginstelling. Ook kan het zijn dat een gezinslid gedetineerd is. Als dit buiten Walcheren is, zijn reiskosten mogelijk.

Daarnaast kan het zijn dat de inwoner zélf voor onderzoek of opname naar het ziekenhuis moet. Als de zorgverzekeraar geen vergoeding verstrekt en ook de WMO biedt geen mogelijkheden, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Bijzondere bijstand is, in beginsel beperkt tot de landsgrenzen (artikel 11 van de wet). Voor kosten die opkomen in het buitenland is geen bijstand mogelijk. Echter, veel Zeeuwse inwoners worden verwezen naar ziekenhuizen in België voor noodzakelijke medische zorg. Dit, omdat er meer specialisme in België aanwezig is en omdat de afstand naar plaatsen als Antwerpen, Gent en Brugge in vergelijking met gespecialiseerde ziekenhuizen elders in Nederland korter is. In die gevallen kan maatwerk worden toegepast door, in afwijking van het territorialiteitsbeginsel, alsnog in de volledige reiskosten bijzondere bijstand te verstrekken.

 

Artikel 24 aanvullende medische kosten

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw) vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Genoemde regelingen gelden samen in het kader van de Participatiewet als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Er is geen recht op bijzondere bijstand wanneer kosten op grond van de Zvw en Wlz niet noodzakelijk worden geacht. Voor overige kosten kan men zich aanvullend verzekeren. Uitzondering hierop zijn de kosten voor de tandarts/orthodontie en kosten voor een bril/contactlenzen.

Uit onderzoek blijkt dat genoemde tandartskosten/kosten orthodontie aanzienlijk kunnen oplopen en dat hiervoor de aanvullende zorgverzekering niet toereikend is. In die gevallen is bijzondere bijstand mogelijk.

 

Voor kosten van een bril/contactlenzen kunnen er situaties voordoen waardoor vervanging of binnen de gestelde termijn, zoals genoemd in de aanvullende verzekering, noodzakelijk is. Bijvoorbeeld verslechtering van de ogen of verlies van bril/contactlenzen die niet op andere wijze wordt gedekt. Wanneer binnen twee jaar na vergoeding door de zorgverzekeraar de aanschaf van een nieuwe bril/contactlenzen, als gevolg van bijvoorbeeld hiervoor genoemde oorzaken, noodzakelijk is, is de bijzondere bijstand gelijk aan de maximale vergoeding van het extra uitgebreid pakket van de CZG.

Inwoners met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm kunnen gebruik maken van de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) bij CZ.

 

Indien er sprake is van noodzakelijke en bijzondere medische kosten, en deze kosten niet worden vergoed via de collectieve verzekering of een andere aanvullende verzekering, wordt bijzondere bijstand verstrekt. Er moet daarbij beoordeeld worden of het niet verzekerd zijn niet verwijtbaar is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand schulden heeft en daardoor geen aanvullende verzekering kan krijgen. Of wanneer iemand bij een andere aanvullende verzekering is verzekerd omdat hij daar voor zijn veel voorkomende kosten beter verzekerd is.

Voor mensen zonder aanvullende verzekering geldt dat (dat deel van de) kosten die gedekt zouden worden door een aanvullende verzekering geen bijzondere bijstand verstrekt kan worden

 

Artikel 25 Schoolkosten voor 16 en 17 jarige leerlingen van het MBO

Met ingang van 1 augustus 2015 is de tegemoetkoming schoolkosten op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) voor leerlingen in de leeftijd tot 18 jaar vervallen. Vanaf die datum worden ouders gecompenseerd door een verhoging van het kindgebonden budget (KGB). Het kindgebonden budget heeft een component voor vergoeding van schoolkosten. Deze vergoeding is doorgaans te laag om de werkelijke kosten te voldoen en is daarom niet aan te merken als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Daarom kunnen de genoemde kosten in aanmerking komen, op voorwaarden dat de opleiding deze verplicht heeft gesteld en er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (van onder andere. de opleiding zelf). De kosten van een laptop kunnen alleen voor vergoeding in aanmerking indien de onderwijsinstelling specifieke voorwaarden stelt aan de laptop waardoor de kosten aanzienlijk hoger worden dan gebruikelijk voor een laptop.

 

Artikel 26 Bijstand voor een computer, fiets voor schoolgaande kinderen en huiswerkbegeleiding

Kinderen in de leeftijd van 10 tot en met 15 jaar kunnen in aanmerking komen voor een computer, laptop of tablet, inclusief eventueel randapparatuur zoals een printer. Er dient een pro-formanota te worden overlegd. Voor kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan, is een extra vergoeding op grond van Fonds cultuur, sport en onderwijs beschikbaar voor onder andere. genoemde kosten. Deze vergoeding zal bij de aanvraag bijzondere bijstand voor een computer/laptop en fiets worden betrokken om deze in mindering te brengen op de bijzondere bijstand.

Bijzondere bijstand wordt als hoofdregel verstrekt als een geldbedrag ‘om niet’ (art 48 Participatiewet).

Op grond van art 57 van de Participatiewet of voor de verstrekking van categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering is het mogelijk om bijzondere bijstand in natura te verstrekken. Daarnaast is het mogelijk om (individuele) bijzondere bijstand in natura te verstrekken in andere gevallen die niet wettelijk zijn geregeld.

Wanneer de verstrekking niet in natura is geregeld, kan de uitkering in geld worden verstrekt. Voor ieder kind dat voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat, is het mogelijk een fiets te verstrekken. Vergoeding alleen op vertoon van een nota of een offerte. Voor de actuele vergoedingen wordt verwezen naar www.orioniswalcheren.nl. Voor de vergoeding van de kosten van huiswerkbegeleiding en bijles is een factuur en betalingsbewijs noodzakelijk of een pro-formanota indicatie van de kosten bij de aanvraag). Bij de aanvraag dient een verklaring van de school te worden toegevoegd waaruit blijkt dat de leerling ondersteuning nodig heeft. De criteria hierbij zijn:

1 indien het een leerling van het basisonderwijs betreft: deze leerling een E-, D- en C- citoscore of vergelijkbare scores voor een vak heef

2 indien het een leerling van het voortgezet onderwijs betreft: deze leerling gemiddeld een 6 of een lager cijfer voor een vak heeft.

 

Vergoeding is ook mogelijk wanneer de leerresultaten van het kind niet of niet voldoende verbeterd kunnen worden met uitsluitend ondersteuning vanuit de school. De verzorgende ouder bepaalt samen met de school wie de huiswerkbegeleiding of bijles geeft.

De leerling krijgt gedurende maximaal een schooljaar, waarin onderwijs op hetzelfde onderwijsniveau wordt gevolgd, bijzondere bijstand in de kosten.

De maximumduur waarvoor de vergoeding huiswerkbegeleiding en of bijles kan worden verkregen, is bij uitzondering twee jaar, onder voorwaarde dat de ouders bij de vervolgaanvraag opnieuw een ondersteunende brief van school met het verzoek om voortzetting van de huiswerkbegeleiding en of bijles bijsluiten waaruit de noodzaak, vanwege individuele omstandigheden, voor een extra jaar wordt gemotiveerd. Indien de ouders zijn uitgesloten van het recht op bijstand of zich niet houden aan de inlichtingenplicht bestaat er geen recht (meer) op vergoeding via bijzondere bijstand.

 

Artikel 27 en 28 Overgangs- en slotbepalingen

Deze beleidsregels hebben als doel uiting te geven aan de wijze waarop de bevoegdheid van het college wordt uitgevoerd. Het college heeft de bevoegdheden voor de uitvoering van de bijzondere bijstand overgedragen Orionis Walcheren.

 

Indien deze beleidsregels negatieve gevolgen hebben ten opzichte van de eerder vastgestelde regels, is in dit artikel de waarborg opgenomen dat oud beleid voor de duur van een vastgesteld draagkrachtjaar gelijk blijft.

Verder wordt nogmaals benadrukt dat individueel maatwerk mogelijk blijft, zeker als er zich onredelijke neveneffecten voordoen. In de beleidsregels wordt uitgegaan van vertrouwen. Als vergoedingen voor een ander doel worden besteed dan waarvoor bijstand is verleend, behoudt Orionis Walcheren zich het recht voor om bijstand terug te vorderen.