Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergeijk

Uitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie 2023-2026 gemeente Bergeijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergeijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie 2023-2026 gemeente Bergeijk
CiteertitelUitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie 2023-2026 gemeente Bergeijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 166, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-03-2023Nieuw uitvoeringsprogramma

24-01-2023

gmb-2023-112496

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie 2023-2026 gemeente Bergeijk

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk,

gelet op de artikelen 166, lid 1 en 167 van de Wet op het Primair Onderwijs;

besluiten:

  • 1.

    Het beleid ‘Voor- en vroegschoolse educatie; Doelgroepbepaling en toeleiding voorschoolseeducatie Gemeente Bergeijk 2012’ in te trekken.

  • 2

    Het uitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie 2023-2026 gelijktijdig vast te stellen om hiermee:

    • a

      In te stemmen met de doelen, prestaties en acties met betrekking tot vve.

    • b

      Gedurende de raamovereenkomst met Nummereen tot juli 2024 de bezetting van het peuterprogramma in de Weebosch te monitoren en op basis daarvan een afweging te maken voor aanbod in alle kernen bij de nieuwe aanbesteding.

    • c

      De financiële consequenties van dit voorstel te verwerken in de 1ste burap 2023.

  • 3

    De raadsinformatiebrief betreft het uitvoeringsprogramma vve 2023-2026 vast te stellen.

Uitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie 2023-2026 gemeente Bergeijk

Samenvatting

Visie

Er zijn voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor alle kinderen in de gemeente Bergeijk, zodat zij een goede basis meekrijgen voor de basisschool en hun verdere schoolloopbaan.

Hoofddoel

Peuters met een geconstateerde onderwijsachterstand of met een (verhoogd) risico daarop, worden op een effectieve wijze bereikt en ondersteund en zodoende beter voorbereid op de basisschool.

Subdoelen

  • 1.

    Zoveel mogelijk kinderen die het risico lopen om minder goed te presteren in het onderwijs, profiteren van voorschoolse educatie.

  • 2.

    Het bereik van (doelgroep)peuters blijft 100% in de periode 2023-2026.

  • 3.

    Er is een voldoende en dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor (doelgroep)peuters in de gemeente Bergeijk.

  • 4.

    De voorschoolse educatie voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.

  • 5.

    Ouderbetrokkenheid wordt gestimuleerd.

  • 6.

    De gemeente voert regie op voor- en vroegschoolse educatie.

  • 7.

    Er is een doorgaande lijn van voor en vroegschoolse educatie met betrekking op niveau van het kind, professional, organisatie en locatie.

Prestaties

  • 1.

    We bepalen met de LEA partners wie tot de vve-doelgroep behoren en stellen deze definitie zo nodig bij.

  • 2.

    Middels de jaarlijkse monitorgegevens zetten we gericht in op toeleidingsactiviteiten van peuters naar het aanbod vve.

  • 3.

    We behouden (tenminste tot juli 2024) aanbod ve in alle kernen, die aan de kwaliteitseisen voldoet.

  • 4.

    We monitoren het kwaliteitskader aan de hand van de resultaatafspraken vve.

  • 5.

    We ondersteunen waar nodig leerkrachten, pedagogisch professionals en ouders bij de samenwerking om kinderen te voorzien in een passend aanbod.

  • 6.

    We formuleren helder vve-beleid met duidelijke ambities en doelen voor vve op en borgen dit in een kwaliteitscyclus.

  • 7.

    We stimuleren onderwijs en opvang om samen een omgeving aan te bieden waar kinderen van 0-13 jaar gedurende de dag komen om te spelen, te leren, te ontwikkelen en anderen te ontmoeten. Er wordt gewerkt vanuit een doorgaande ontwikkellijn met een uitdagende leeromgeving waar de gezamenlijke visie op het ontwikkelen van kinderen herkenbaar is.

1. Inleiding

Het doel van voor- en vroegschoolse educatie beleid is om kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 6  jaar met een mogelijke (taal)achterstand (ook wel doelgroepkinderen genoemd), beter voor te bereiden op de basisschool en er voor te zorgen dat kleuters zonder achterstand naar groep 3 kunnen gaan[1]1.

Op basis van de wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (wet OKE) dient een dekkend aanbod van voor- en vroegschoolse voorzieningen tot stand te worden gebracht[2]. Gemeenten hebben de taak de regie op zich te nemen en met basisscholen en kinderopvang tot een gezamenlijke visie te komen voor de toekomst van de lokale voorschoolse voorzieningen. De gemeente is hierbij verantwoordelijk voor voorschoolse educatie (kinderopvang) en het basisonderwijs is verantwoordelijk voor de vroegschoolse periode (groep 1 en 2)[1].

1Referenties in de lopende tekst zijn aangeduid met een cijfer. Bijvoorbeeld [1]. Deze zijn achter de eerste zin van de gebruikte referentie geplaatst.

Vanaf 2023 start de nieuwe Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) periode 2023-2026 waarin middelen ter beschikking worden gesteld om onderwijsachterstanden te bestrijden. Doormiddel van het uitvoeringsprogramma Voor- en Vroegschoolse Educatie (hierna: vve) 2023-2026 wordt inzicht gegeven in de uitvoering van het bestrijden van onderwijsachterstanden in de gemeente Bergeijk. De onderwijsinspectie heeft in haar onderzoek in 2020 geadviseerd om het vve-beleid te monitoren en waar nodig te verbeteren. Het beleidskader ‘Voor- en vroegschoolse educatie Gemeente Bergeijk’ uit 2012 is gedateerd en geeft enkel het proces rondom vve weer. Het geeft geen compleet/actueel beeld voor monitoring en zal daarmee gelijktijdig worden ingetrokken. Doormiddel van dit uitvoeringsprogramma wordt een bijdrage geleverd aan de monitoring van vve-beleid.

1.1 Leeswijzer

Het voorliggende programma is als volgt opgebouwd:

Hoofdstuk 2: Voorbereiding (met een toelichting hoe dit beleidskader tot stand is gekomen)

Hoofdstuk 3: Ontwikkelingen (inclusief wettelijke kaders en de huidige stand van zaken)

Hoofdstuk 4: Voor- en vroegschoolse educatie gemeente Bergeijk

Hoofdstuk 5: Financieel kader

Hoofdstuk 6: Uitvoeringsprogramma voor- en vroegschoolse educatie

Hoofdstuk 7: Monitoring

Literatuur

Bijlagen

2. Voorbereiding

Om te komen tot een uitvoeringsprogramma vve zijn verschillende voorbereidingen getroffen.  In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten.

2.1 Procesbeschrijving

Het beleidskader ‘Voor- en vroegschoolse educatie Gemeente Bergeijk’ uit 2012 geeft geen actueel beeld betreft de bestrijding van onderwijsachterstanden in de gemeente Bergeijk en zal daarom worden ingetrokken. Daarom is het uitvoeringsprogramma vve opgesteld om zowel intern als extern inzichtelijk te maken hoe in de gemeente Bergeijk onderwijsachterstanden worden bestreden in de periode van 2023-2026. De bovenliggende gemeentelijke kaders voor het uitvoeringsprogramma vve zijn;

  • -

    Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs 2022-2037 Bergeijk

  • -

    Samenwerkingsconvenant Kindcentra Bergeijk

  • -

    Programmabegroting 2023-2026 Bergeijk

Het uitvoeringsprogramma is ambtelijk opgesteld en stelt doelen en acties voor de gemeente Bergeijk om onderwijsachterstanden te bestrijden. De ervaringsprofessionals uit de werkgroep vve en de Lokaal Educatieve Agenda2 (hierna; LEA) zijn betrokken in de totstandkoming van het uitvoeringsprogramma vve. De werkgroep vve bestaat uit een vertegenwoordiger vanuit alle primair onderwijs organisaties, van de kinderopvangorganisatie in de gemeente Bergeijk (die het peuterprogramma aanbied), de GGD en de gemeente en bevindt zich op uitvoeringsniveau. Op bestuurlijk niveau zijn deze partijen betrokken middels de LEA. De werkgroep vve en de LEA partners zijn geraadpleegd voor eventuele op- of aanmerkingen. Aangezien het uitvoeringsprogramma doelen en acties schetst voor de gemeente Bergeijk is het niet door deze partners vastgesteld maar zijn ze enkel geraadpleegd. Na de vaststelling van het uitvoeringsprogramma vve 2023-2026 door het College van B&W is de Adviesraad Sociaal Domein Bergeijk geïnformeerd.

2De LEA partners zijn vertegenwoordigers van SKOzoK, RBOB de Kempen, Nummereen, KDV Kiekeboe, Kinderopvanggroep Tilburg, GGD Brabant-Zuidoost en de gemeente Bergeijk.

3. Ontwikkelingen

In de afgelopen jaren zijn er diverse ontwikkelingen geweest die van invloed zijn op het vve- uitvoeringsprogramma van de gemeente Bergeijk. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen op landelijk en lokaal niveau.

3.1 Landelijke ontwikkelingen

 

3.1.1 Wettelijke ontwikkelingen

De wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (wet OKE) is op 1 augustus 2010 in werking getreden en heeft als doel de (taal)ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteit van peuterspeelzalen te verbeteren[2]. Met deze wet hebben gemeenten en scholen nieuwe verantwoordelijkheden gekregen met betrekking tot het bestrijden van onderwijsachterstanden. Het is geen aparte wet, maar een verzamelnaam voor drie wetswijzigingen: de Wet Kinderopvang (WKO), de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) en de Wet op het Primair Onderwijs (WPO).

Nevendoel van de wet OKE was het harmoniseren van de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. In lijn met dit doel is op 1 januari 2018 de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in werking getreden3. Hiermee is het onderscheid tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven verdwenen. Om een kwaliteitsverhoging binnen de kinderopvang te realiseren is daarnaast de Wet Innovatie en Kwaliteit (Wet IKK) op 1 januari 2018 ingevoerd.

3Formeel spreken we vanaf de harmonisatie alleen nog van kinderopvang[5]. Het van oudsher bestaande peuterspeelzaalwerk wordt daarnaast ook nog aangeduid met de term ‘peuteropvang’. Deze vorm van kinderopvang kenmerkt zich met name door een aanbod van kortere dagen/dagdelen, en doorgaans vanaf 2 jaar.

Deze wetten vormen samen met het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, het wettelijke kader voor het gemeentelijke vve-beleid. Onderstaande afbeelding geeft dit schematisch weer.

3.1.2 Taken en verantwoordelijkheden

Bij het bestrijden van onderwijsachterstanden spelen verschillende partijen een rol. De belangrijkste spelers zijn de landelijke en lokale overheid, de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen. De landelijke overheid geeft hiervoor de wettelijke kaders aan en stelt middelen beschikbaar om uitvoering te geven aan het onderwijsachterstandenbeleid door gemeenten en onderwijsorganisaties.

In bijlage 1 staan de wettelijke verplichtingen van de verschillende partijen kort op een rij.

3.2 Lokale ontwikkelingen

 

3.1.3 Beleidsontwikkelingen

Vanaf 2023 is een nieuwe beleidsperiode ingegaan van het landelijke onderwijs- achterstandenbeleid. Onderdeel hiervan is de nieuwe verdeling van onderwijsachterstandsmiddelen en de ontwikkelingen in het landelijke coalitieakkoord 2021-2025.

De belangrijkste ontwikkelingen zijn:

  • -

    In stappen wordt de vergoeding van de kinderopvang tot 95% verhoogd voor werkende ouders met kinderen tot 12 jaar, zodat elk kind een goede start heeft op de kinderopvang.

  • -

    In het landelijke coalitieakkoord 2021-2025 ligt de focus bij vve op het stimuleren van de deelname van kinderen met een taalachterstand, het versterken van de kwaliteit en de relatie tussen opvang en onderwijs.

  • -

    Gemeenten gaan een specifieke uitkering ontvangen voor het bieden van voorschoolse educatie aan Oekraïense peuters.

3.2 Lokale ontwikkelingen

 

3.2.1 Relevante (wettelijke) beleidskaders
  • -

    Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs 2022-2037

  • -

    Nationaal Programma Onderwijs schooljaar 2023-2024 en 2024-2025

3.2.2 Lokale beleidsontwikkelingen
  • -

    Voor de periode 2022-2026 is het ambitiedocument ‘Kansrijk opgroeien 0-13 jaar in Bergeijk’ opgesteld door de werkgroep vve. Een van de bouwstenen hierin is een goede start voor elk kind waarbij ontwikkelingsachterstanden worden voorkomen. Het ambitiedocument wordt op locatieniveau verder uitgewerkt. Hiervoor is het samenwerkingsconvenant Kindcentra Bergeijk opgesteld.

  • -

    Gemeente Bergeijk, de schoolbesturen en kinderopvangorganisaties hebben gezamenlijk het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2022-2037 opgesteld.

  • -

    De Kempengemeenten, basisscholen, kinderopvang en GGD hebben proces- en resultaatafspraken opgesteld om de kwaliteit van vve te monitoren en verder te ontwikkelen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Memo afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) partners Kempengemeenten’.

  • -

    Er is sprake van een landelijk personeelstekort in de sector kinderopvang, maar dit heeft vooralsnog geen gevolgen voor het peuterprogramma in de gemeente Bergeijk.

  • -

    Het contract met de aanbieder van het peuterprogramma verloopt in juli 2023 met een optie tot verlenging van 1 jaar.

  • -

    De beschikbare middelen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) worden in de gemeente Bergeijk ingezet voor de projecten ‘Naschools aanbod muziekonderwijs’, ‘Impuls schoolplein’ en ‘Voor jou en je kind’. Er zijn nog lopende gesprekken voor de besteding van de resterende NPO-middelen in het schooljaar 2023-2024 en 2024-2025.

3.2.3 Situatieschets

Deze paragraaf geeft een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot vve in de gemeente Bergeijk.

Omvang aanbod

Met ingang van 1 augustus 2020 zijn gemeenten verplicht om peuters die (een risico op) een onderwijsachterstand hebben meer uren voorschoolse educatie aan te bieden. Namelijk 960 uur per jaar. Dit betekent dat peuters met een vve-indicatie (ook wel doelgroepkinderen genoemd) 16 uur per week het peuterprogramma kunnen volgen.

De Kempengemeenten bieden ook peuters zonder indicatie meer uren aan. Peuters zijn in Eersel, Bladel, Bergeijk en Reusel-De Mierden 8 uur per week welkom. In de gemeente Bergeijk was dit voorheen 5 uur per week. De gemeenten willen zo stimuleren dat de peuters samen blijven optrekken. Door peuters met een risico op een achterstand in een groep te plaatsen met peuters zonder risico op een achterstand kunnen deze kinderen van elkaar leren en is de leeropbrengst hoger en wordt segregatie en stigmatisering voorkomen.

Bezetting kleine kernen

De gemeente Bergeijk heeft een aanbod van voorschoolse educatie in alle kernen. Dit is in lijn met het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs 2022-2037. Daarin is het volgende vastgelegd: “De ambitie is om aan ieder kind kwalitatief hoogstaand onderwijs en opvang nabij aan te bieden.”.

Bijlage twee geeft het aantal bezette kindplaatsen bij de kinderopvang Nummereen weer over de periode september 2020 tot en met 2022. Dit laat zien dat er een grote toename heeft plaatsgevonden van het aantal vve-indicaties, waardoor ook de totale bezetting is toegenomen. In de bijlage is extra ingezoomd op de kern Weebosch omdat zij door de lage bezetting een aandachtspunt is. Het gaat namelijk om 2 bezette kindplaatsen in september 2022. In de kern zijn geen kinderen met een vve-indicaties die deelnemen aan het peuterprogramma. Er staan 2 kinderen op de wachtlijst voor deelname aan het peuterprogramma in april 2023, waarvan 1 kind een vve-indicatie heeft. De verwachting is dat er in april 2023 in totaal 5 bezette plaatsen in de kern Weebosch zullen zijn.

Rapport kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie Bergeijk

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de wijze waarop de gemeenten de verplichtingen aangaande het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) nakomen.

Gemeenten die sinds 2019 een GOAB-budget ontvangen, krijgen in 2019-2020 een eerste onderzoek naar de kwaliteit van het vve-beleid. Dit onderzoek kan daarom ook gezien worden als een o-meting van het beleid. De resultaten van het onderzoek naar het vve beleid van de gemeente Bergeijk zijn terug te lezen in bijlage drie. Samengevat blijkt uit dit onderzoek dat de gemeente Bergeijk de wettelijke taken vve voldoende uitvoert en de gemeente duidelijk haar rol pakt als regievoerder. Er zijn een aantal verbetertips meegegeven, zoals het ontwikkelen van beleid rondom ouderparticipatie, het maken van concrete resultaatafspraken met vve-instellingen en bepalen of het vve-beleid tot het gewenste resultaat leidt en zo mogelijk tot aanpassingen. Het onderzoek en de daaruit voortvloeiende verbetertips zijn in april 2020 vastgesteld. Sindsdien zijn er proces- en resultaatafspraken opgesteld met de vve-partners. Ook is met deze partners het ambitiedocument ‘Kansrijk opgroeien in Bergeijk’ opgesteld waarin ouderparticipatie een van de vier bouwstenen is waarop wordt ingezet. Om inzicht te krijgen in de resultaten van het vve-beleid is dit uitvoeringsprogramma opgesteld. De geformuleerde doelen en activiteiten kunnen worden gemonitord, waardoor nodige aanpassingen in beeld komen. De inspectie is wederom voor het kalenderjaar 2020 tot oordeel gekomen dat onze gemeente voldoende uitvoering geeft aan de wettelijke verplichte vve-afspraken.

Monitor vve gemeente Bergeijk

Over het schooljaar 2020-2021 is door Sardes een nulmeting voor- en vroegschoolse educatie uitgevoerd in de gemeente Bergeijk. Uit de monitor blijkt dat er voor de gemeente Bergeijk verbeteropgaven zijn betreft bereik, toeleiding en doorgaande lijn. Echter is door de GGD aangegeven dat er meer peuters een vve-indicatie hebben gekregen, dan in de monitor is aangegeven. Hierdoor voldoet het bereik in de gemeente Bergeijk aan het verwachte aantal doelgroeppeuters. Voor de doorgaande lijn is er een kans om structurele vormen van samenwerking en afstemming tussen ve-aanbieder en basisscholen te verbeteren.

Daarnaast zijn er nog mogelijke verbeteropgave voor de gemeente Bergeijk gegeven. Bij het aanbod van vve is in de monitor geconcludeerd dat een uitbreiding van het Nederlandse taalaanbod voor NT2-kinderen en het gebruik maken van vve-programma door basisscholen kansen zijn voor verbetering. Daarnaast zijn er verbeteringen mogelijk op het gebied van IKC-vorming door intensiever overleg tussen gekoppelde ve-aanbieders en basisscholen. Ouderbetrokkenheid heeft last gehad van de gevolgen van COVID-19 en vraagt daarom om hernieuwde aandacht. De resultaten van het vve-aanbod kunnen geëvalueerd worden doormiddel van het kindvolgsysteem om een beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het kind. In hoofdstuk 4 zijn de doelstellingen en prestaties voor deze onderwerpen uitgewerkt.

De resultaten van deze monitor zijn besproken in de werkgroep vve. In het najaar van 2022 wordt door Sardes een nieuwe monitor afgenomen. De wens is om de monitor jaarlijks voorafgaand aan de zomervakantie af te nemen.

Toename NT2 kinderen

Nummereen en Skozok ervaren een toename van NT2 kinderen, waardoor de doelgroep van kinderen met een vve-indicatie dan wel taalachterstand veranderd. Hierdoor is er een toename van het aantal leerlingen in de schakelklas gevestigd in basisschool Pr. Beatrix en kan er geen ruimte geboden worden aan nieuwe leerlingen. Een goede begeleiding en organisatie van deze doelgroep in de opvang en het onderwijs is daarom een aandachtspunt. Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn incidentele middelen beschikbaar gesteld om (corona-)onderwijsachterstanden te herstellen. Een deel van deze middelen wordt ingezet om de schakelklas in januari 2023-juli 2023 uit te breiden met een tweede groep. In samenwerking met SKOzok wordt gekeken naar een structurele oplossing waardoor meer kinderen een schakelklas aangeboden kan worden.

Toename kinderopvangaanbieders

In de gemeente Bergeijk is er recent een toename van nieuwe kinderopvangpartijen (in de dagopvang en buitenschoolse opvang), die nu of in de nabije toekomst operationeel zullen zijn.

4 . Voor- en vroegschoolse educatie gemeente Bergeijk

Dit hoofdstuk beschrijft de visie met betrekking tot vve. Deze visie is vertaald in een aantal doelstellingen die we in de planperiode 2023-2026 willen realiseren.

4.1 Visie en doelstelling

Visie: er zijn voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor alle kinderen in de gemeente Bergeijk, zodat zij een goede basis meekrijgen voor de basisschool en hun verdere schoolloopbaan.

Hoofddoel: peuters met een geconstateerde onderwijsachterstand of met een (verhoogd) risico daarop, worden op een effectieve wijze bereikt en ondersteund en zodoende beter voorbereid op de basisschool.

Subdoelen:

  • -

    Zoveel mogelijk kinderen die het risico lopen om minder goed te presteren in het onderwijs, profiteren van voorschoolse educatie;

  • -

    Het bereik van (doelgroep)peuters blijft 100% in de periode 2023-2026. Er is een voldoende en dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor (doelgroep)peuters in de gemeente Bergeijk;

  • -

    De voorschoolse educatie voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’;

  • -

    Ouderbetrokkenheid wordt gestimuleerd;

  • -

    De gemeente voert regie op voor- en vroegschoolse educatie;

  • -

    Er is een doorgaande lijn van voor en vroegschoolse educatie met betrekking op niveau van het kind, professional, organisatie en locatie.

Paragraaf 4.2 geeft per thema weer wat we er voor gaan doen om een subdoel te behalen. Het uitvoeringsprogramma is terug te lezen in hoofdstuk 6.

4.2 Lokaal beleid
  • 1.

    Doelgroepdefinitie en toeleiding

Een kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar krijgt in de gemeente Bergeijk de  indicatie doelgroep peuter op basis van één of meerdere van de volgende criteria:

  • 1.

    Kinderen met (een risico op) een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • 2.

    Kinderen met (een risico op) een achterstand in de spraak/taalontwikkeling;

  • 3.

    Kinderen met (een risico op) een spraak/taalachterstand in de Nederlandse taal bij wie de thuistaal niet Nederlands is.

Het consultatiebureau (GGD) zorgt naast de signalering ook voor de indicering en toeleiding van de doelgroepkinderen naar vve[3]. De gemeente maakt hierover afspraken met het consultatiebureau. Daarnaast kan de kinderopvang achterstanden signaleren op basis van hun kindvolgsysteem. Bij een vermoeden van een (dreigende) achterstand wordt dit in gezamenlijkheid met het consultatiebureau opgepakt. Indien ouders een indicatie niet verzilveren maakt het consultatiebureau hiervan een melding in het dossier.

Doel

Zoveel mogelijk kinderen die het risico lopen om minder goed te presteren in het onderwijs, profiteren van voorschoolse educatie.

Prestatie

De gemeente bepaalt met de LEA partners wie tot de vve-doelgroep behoren en stelt deze definitie zo nodig bij.

  • 2.

    Bereik

De gemeente en partners zetten zich in om een zo groot mogelijk bereik van voorschoolse educatie te realiseren. Bij bereik maken we een onderscheid tussen aanbod (aantal gerealiseerde gesubsidieerde voorschoolse kindplaatsen) en het gerealiseerde bereik (aantal doelgroepkinderen dat daadwerkelijk gebruik maakt van een gesubsidieerde voorschoolse kindplaats). De Inspectie van het Onderwijs geeft in zijn rapport van 2020 aan dat de gemeente Bergeijk voldoende vve-kindplaatsen realiseert binnen de gemeente en deze voldoende verspreidt. Om structureel inzicht te krijgen in onder andere het bereik van vve nemen we daarnaast jaarlijks een monitor vve af. De meest recente gegevens laten zien dat er 25 peuters met een vve-indicatie in Bergeijk zouden kunnen zijn op basis van de definitie van het CBS. Dit sluit aan op de door de GGD BZO gegeven vve-indicaties aan 25 peuters in de gemeente Bergeijk. Gemeenten zijn  daarnaast ook verantwoordelijk voor peuters zonder vve-indicatie en zonder recht op kinderopvangtoeslag.

Doel

Het bereik van (doelgroep)peuters blijft 100% in de periode 2023-2026.

Prestatie

Middels de jaarlijkse monitorgegevens zetten we gericht in op toeleidingsactiviteiten van peuters naar het aanbod vve.

  • 3.

    Aanbod kleine kernen

In het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs Bergeijk 2022-2037 is de ambitie beschreven om aan ieder kind kwalitatief hoogstaand opvang nabij aan te bieden. Momenteel is in iedere kern een opvangvoorziening aanwezig. Het vve aanbod in de kern Weebosch is een belangrijk aandachtspunt, vanwege het lage aantal bezette kindplaatsen. Vanuit Nummereen is aangegeven dat 3 bezette kindplaatsen het minimum is om een peuterprogramma te kunnen verzorgen in de kern Weebosch. Met het innovatieve onderwijsconcept en de woningbouwplannen is de verwachting dat voor de opvang het continueren van aanbod mogelijk wordt. Het aantal geboorten in het dorp en daarmee aanmeldingen in de opvang (en uiteindelijk onderwijs) vanuit het dorp zijn daarbij bepalend.

De raamovereenkomst peuterprogramma met Nummereen loopt tot juli 2023 met de optie tot verlening met 1 jaar. Deze tijd zal gebruikt worden om de resultaten van de woningbouwplannen op het aantal kinderen dat deelneemt aan het peuterprogramma te monitoren. Op basis daarvan wordt geconcludeerd of er in de nieuwe aanbesteding vve aangeboden zal worden in de kern Weebosch. De criteria hiervoor zullen bij de nieuwe aanbesteding opgesteld worden.

Doel

Er is een voldoende en dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor (doelgroep)peuters in de gemeente Bergeijk.

Prestatie

Het aanbod van voorschoolse educatie dat voldoet aan de kwaliteitseisen, wordt in  alle kernen (in ieder geval tot juli 2024) behouden.

  • 4.

    Kwaliteit aanbod

Voorzieningen met voorschoolse educatie moeten minimaal voldoen aan de eisen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De Kempengemeenten hebben samen met de basisscholen, kinderopvang en GGD proces- en resultaatafspraken opgesteld om de kwaliteit van het vve-aanbod te monitoren en verder te ontwikkelen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de memo ‘Afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie partners Kempengemeenten’. De toename van NT2 kinderen en de veranderende doelgroep vve heeft invloed op de kwaliteit van het vve-aanbod. Om de kwaliteit te waarborgen is het van belang om aandacht te besteden aan deze ontwikkeling. Daarbij blijft het uitgangspunt om kinderen met een vve-indicatie samen te brengen met kinderen zonder een vve-indicatie, zodat zij van elkaar kunnen leren.

Doel

De voorschoolse educatie voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.

Prestatie

We monitoren het kwaliteitskader vve aan de hand van de memo ‘Afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie partners Kempengemeenten’.

  • 5.

    Ouderbeleid

Er zijn geen wettelijke verplichtingen als het gaat om gemeentelijk ouderbeleid[5]. In de gemeente Bergeijk is er op onderdelen sprake van ouderbeleid. Zo informeert het consultatiebureau ouders over het doel van vve bij de toeleiding. Daarnaast is er een vaste intakeprocedure bij aanmelding op de voorschool met een intakeformulier en het gebruik van een overdrachtsformulier of een warme overdracht. In het ambitiedocument ‘Kansrijk opgroeien 0-13 jaar in Bergeijk’ is ouderbetrokkenheid een van de bouwstenen die per onderwijslocatie wordt ingevuld. Tot slot is er het project ‘Voor jou en je kind’ dat wordt gefinancierd vanuit het Nationaal Programma Onderwijs. Bibliotheek de Kempen biedt lessen aan ouders om hun kinderen te kunnen ondersteunen in de (taal)ontwikkeling. Het project is specifiek gericht op ouders met een lage sociaal economische status om de achterstandsverschillen tussen kinderen en gezinnen te verkleinen. De ambitie is er om ouderbetrokkenheid nog verder te stimuleren. Concrete uitwerking vindt plaats in het uitvoeringsprogramma.

Doel

Ouderbetrokkenheid wordt gestimuleerd.

Prestatie

De gemeente ondersteund waar nodig de samenwerking tussen leerkrachten, pedagogisch professionals en ouders bij de samenwerking om kinderen te voorzien in een passend aanbod.

  • 6.

    Gemeentelijke regie

De gemeente is regievoerder of procesbegeleider en maakt voor de inhoudelijke inbreng gebruik van de deskundigheid van het werkveld[6]. Gemeenten, schoolbesturen en kinderopvanginstellingen zijn bovendien verplicht om minimaal één keer per jaar gezamenlijk bestuurlijk overleg te voeren[7]. Artikel 167 en 167a van WPO vormen hiervoor de wettelijk basis. In de gemeente Bergeijk vindt het bestuurlijk overleg in de vorm van de LEA 2 tot 3 keer per jaar plaats. Op uitvoeringsniveau zijn deze professionals lokaal vertegenwoordigd in de werkgroep vve. Deze werkgroep adviseert het gemeentebestuur over het te voeren vve-beleid en ziet  toe op de uitvoering ervan.

Doel

De gemeente voert regie op voor- en vroegschoolse educatie.

Prestatie

De gemeente formuleert helder vve-beleid met duidelijke ambities en doelen voor vve en borgt dit in een kwaliteitscyclus.

  • 7.

    Doorgaande lijn

Met een doorgaande lijn bedoelen we de ononderbroken ontwikkelingslijn van kinderen van 0 tot 12 jaar, waarbij het kind centraal staat. Gemeenten en de kinderopvang zijn verantwoordelijk voor de voorschoolse periode en het basisonderwijs voor de vroegschoolse periode. De doorgaande lijn wordt sterker als een kind doorstroomt tussen samenwerkende vve-partners. Om de samenwerking tussen gemeente, kinderopvang en basisscholen te versterken, is het ambitiedocument ‘Kansrijk opgroeien 0-13 jaar in Bergeijk 2022-2026’ opgesteld. Hierin wordt de droom uitgesproken dat alle kinderen in alle kernen van de gemeente Bergeijk zich kunnen ontwikkelen in een omgeving die aansluit bij hun behoeften en talenten. Om deze droom werkelijkheid te maken zijn er vier bouwstenen opgesteld en wordt er gestreefd naar een intensieve samenwerking tussen de betrokken partijen. Om de ambities te vertalen naar de praktijk is er een stuwgroep opgericht, waarin de betrokken partners zijn vertegenwoordigd.

Doel

Er is een doorgaande lijn van voor en vroegschoolse educatie met

betrekking op niveau van het kind, professional, organisatie en locatie.

Prestatie

De gemeente stimuleert onderwijs en opvang om samen een omgeving aan te bieden waar kinderen van 0-13 jaar gedurende de dag komen om te spelen, te leren, te ontwikkelen en anderen te ontmoeten. Er wordt gewerkt vanuit een doorgaande ontwikkellijn met een uitdagende leeromgeving waar de gezamenlijke visie op het ontwikkelen van kinderen herkenbaar is.

4.3 Lokale resultaatafspraken

In 2022 zijn er resultaatafspraken vve opgesteld tussen de Kempengemeenten, basisscholen, kinderopvang en GGD. Deze afspraken geven input om de kwaliteit en effectiviteit van vve structureel te monitoren en verder te ontwikkelen.

4.3.1 Procesafspraken

Om duidelijkheid te scheppen bij betrokken partners (onderwijs, kinderopvang, GGD en gemeenten) over de processen en de rolverdeling ten aanzien van vve, zijn er procesafspraken opgesteld. Daarbij komen de volgende thema’s aan bod: doelgroepdefinitie, toeleiding, bereik, doorgaande lijn, kwaliteit en ouderbetrokkenheid.

4.3.2 Gemeente en aanbieder voorschoolse educatie

Voor het maken van resultaatafspraken tussen gemeenten en voorschoolse voorzieningen ligt geen wettelijke grondslag. Het is lastig om op een betrouwbare manier de taal- en rekenvaardigheden van vierjarigen te meten. Vanuit wetgeving worden wel kwaliteitseisen gesteld waar voorschoolse voorzieningen aan moeten voldoen. Het kindvolgsysteem geeft informatie over de brede ontwikkeling van het kind. Nummereen (op dit moment aanbieder voorschoolse educatie) werkt met het kindvolgsysteem ‘KIJK!’. Alle doelgroepkinderen ontvangen een eigen plan van aanpak, waarin de doelen zijn geformuleerd. De pedagogisch medewerker gaat hier een bepaalde periode samen met het kind mee aan de slag. Ieder half jaar vindt een registratie in KIJK! plaats waarbij de doelen worden vernieuwd. In het kinderdagboek staan de ontwikkelingslijnen weergegeven. De pedagogische medewerkers kijken naar de brede ontwikkeling. Aan de hand van observaties tijdens verschillende momenten wordt het totaalbeeld geregistreerd in KIJK!.

Resultaatafspraak: “Twee maanden voordat de geïndiceerde peuter 4 jaar wordt, vindt het laatste registratie-moment plaats. Uit het observatie- en registratiesysteem blijkt dat de ontwikkeling van de peuter is toegenomen ten opzichte van eerdere meetmomenten. De gemeente krijgt (zo nodig geanonimiseerd) inzage in deze gegevens”.

4.3.3 Gemeente en basisonderwijs

Doordat de kinderen iets ouder zijn en hun vaardigheidsniveau betrouwbaarder kan worden gemeten, zijn de opbrengsten van vroegschoolse educatie beter meetbaar. De afspraken tussen schoolbesturen en gemeenten over de resultaten van vroegschoolse educatie betreffen alleen het ‘wat’ – de resultaten bij de leerlingen – maar niet het ‘hoe’ – aanbod en werkwijze van vve op de basisschool. Scholen gaan immers zelf over de kwaliteit van hun onderwijs en leggen hierover verantwoording af aan de Onderwijsinspectie.

Resultaatafspraak: “Uit het laatste registratiemoment voordat de geïndiceerde kleuter naar groep 3 gaat, blijkt dat er een positieve ontwikkeling te zien is op de gebieden taal, rekenen en sociale vaardigheden, ten opzichte van eerdere meetmomenten. De gemeente krijgt (zo nodig geanonimiseerd) inzage in deze gegevens. Het streven daarbij is dat geïndiceerde kleuters voorafgaand aan de overgang naar groep 3 voor taal en rekenen een ontwikkelniveau hebben dat past bij hun leeftijd”.

5. Financieel kader

 

5.1 Geldstromen en budgetten

De gemeente ontvangt de middelen voor een groot deel vanuit het Rijk. Dit budget wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. Deze paragraaf geeft waar mogelijk inzicht in de budgetten voor 2023 en verder.

2023

2024

2025

2026

GOAB-budget (OCW)

€126.899*

€0**

€0

€0

GOAB restant 2019-2022

* Het is een voorlopige beschikking. ** Het budget wordt pas geraamd als we de beschikking ontvangen.

Baten: GOAB-budget

Gemeenten en scholen krijgen geld van de rijksoverheid voor het bestrijden van onderwijsachterstanden[8]. De specifieke uitkering is bedoeld om onderwijsachterstanden in de Nederlandse taal te voorkomen en te bestrijden, segregatie te voorkomen en integratie te bevorderen. Het beschikbare budget werd voorheen verdeeld volgens de ‘gewichtenregeling’, gebaseerd op het opleidingsniveau van de ouders. Met ingang van 2019 is een nieuwe regeling voor gemeenten ingegaan waarbij rekening wordt gehouden met meer kenmerken van de omgeving van het kind4. Gemeenten die een toename van middelen kennen, zoals de gemeente Bergeijk, hebben te maken met een opbouwperiode. Omdat de verdelingsfactor daarnaast naar verwachting elk jaar opnieuw wordt vastgesteld kan dit zorgen voor een schommeling in de specifieke uitkering.

Maximaal 50% van het budget van 2022 mag worden doorgeschoven naar de GOAB-periode 2023-2026.

4Dit betreft (1) het opleidingsniveau van beide ouders, (2) het herkomstland van de moeder, (3) de verblijfsduur van de moeder in Nederland, (4) het gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school en (5) of de ouders in de schuldsanering zitten.

Baten: Decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters (‘Asscher-middelen’) 

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben in 2016 bestuurlijke afspraken gemaakt[4]. Het is de bedoeling dat alle peuters een financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang krijgen binnen de gemeente. Gemeenten ontvangen  hiervoor middelen vanuit het Ministerie van SZW, ook wel de ‘Asscher-middelen’ genoemd. Deze middelen zijn bestedingsvrij en worden niet direct toegekend aan voorschoolse voorziening voor peuters. Over deze middelen hoeft door de gemeente geen jaarlijkse financiële verantwoording afgelegd te worden richting het Rijk. Wel is er sprake van een tussentijdse monitoring van de resultaten. Deze inkomsten zijn niet toegewezen.

Lasten peuterprogramma

Vanaf 2018 is in de gemeente Bergeijk het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang geharmoniseerd. Dat betekent dat het peuterprogramma binnen de kinderopvang wordt aangeboden. De gemeente heeft hiervoor afspraken gemaakt met kinderopvangorganisatie Nummereen. Als gevolg van de harmonisatie kan een deel van de gebruikers van het peuterspeelzaalwerk sinds 2018 aankloppen bij de belastingdienst. Het gemeentelijke budget wordt dan ook uitsluitend aangewend voor kinderen waarvan één of beide ouders niet werken, studeren of re-integreren ter voorkoming van segregatie. Daarnaast blijft de gemeente verantwoordelijk voor de doelgroepkinderen. Hiervoor wordt ook het GOAB-budget aangewend.

Lasten advieskosten

Jaarlijks wordt er door Sardes een monitor afgenomen om inzicht te krijgen in de vorderingen van het voorschoolse en vroegschoolse educatie programma rondom het jonge kind met taal- en ontwikkelingsachterstand; daarnaast resulteert het in concrete verbeteradviezen.

5.2 Begroting

Deze paragraaf geeft inzicht in de begroting van het te voeren beleid. Dit zijn de begrote lasten/baten en staan niet gelijk aan de werkelijke lasten/baten (en houdt dus geen rekening met indicaties).

2023

2024

2025

2026

Lasten

Lasten peuterprogramma

€140.281

€140.281

€140.281

€140.281

Lasten advieskosten

€5.000

€5.000

€5.000

€5.000

Lasten totaal

€145.281

€145.281

€145.281

€145.281

Baten

Baten

€145.281

€145.281

€145.281

€145.281

Besteding GOAB-budget

Aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen in alle kernen

Het GOAB-budget wordt benut voor de voorschoolse educatie voor doelgroepkinderen en niet doelgroepkinderen. Daarnaast worden ook de lasten van de beleidsmedewerker vve gedekt met bovengenoemde middelen. Het restant van de GOAB middelen uit 2022 (lees: maximaal 50%) wordt tevens ingezet voor de lasten van het peuterprogramma.

Monitor vve

Voor de uitvoering van de monitor vve is een jaarlijkse bijdrage van € 5.000,- gereserveerd.

6. Uitvoeringsprogramma

Onderwerp

Doel

Prestatie

Acties

Doelgroepdefinitie en toeleiding

Zoveel mogelijk kinderen die het risico lopen om minder goed te presteren in het onderwijs, profiteren van voorschoolse educatie.

De gemeente bepaalt met de LEA partners wie tot de vve-doelgroep behoren en stelt deze definitie zo nodig bij.

  • Overleg voeren met kinderopvang, het consultatiebureau en het basisonderwijs over de doelgroepdefinitie.

  • Communiceren doelgroepdefinitie met de LEA partners.

  • De gemeente maakt concrete toeleidingsafspraken met het consultatiebureau.

Bereik

Het bereik van (doelgroep)peuters blijft 100% in de periode 2023-2026.

Middels de jaarlijkse monitorgegevens zetten we gericht in op toeleidingsactiviteiten van peuters naar het aanbod vve.

  • Afnemen jaarlijkse vve-monitor.

  • Organiseren toeleidingsactiviteiten van peuters naar het aanbod vve, gebaseerd op de jaarlijkse cijfers uit de monitor.

Aanbod kleine kernen

Er is een voldoende en dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor (doelgroep)peuters in de gemeente Bergeijk.

Het aanbod van voorschoolse educatie dat voldoet aan de kwaliteitseisen, wordt in alle kernen (in ieder geval tot juli 2024) behouden.

  • De gemeente maakt contractafspraken met de aanbieder voorschoolse educatie.

  • In 2023 wordt de bezetting van het peuterprogramma in de Kern Weebosch gemonitord en op basis daarvan wordt voor de nieuwe aanbesteding een afweging gemaakt betreft het behoud van het peuterprogramma in de Weebosch.

Kwaliteit aanbod

De voorschoolse educatie voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.

We monitoren het kwaliteitskader vve aan de hand van de ‘Memo afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie partners Kempengemeenten’.

  • De gemeente maakt concrete afspraken met de vve-instellingen over de wijze waarop ze hun eigen kwaliteit evalueren, verbeteren en borgen.

  • De gemeente heeft afspraken vastgelegd over het gebruik van een vve-programma dat voldoet aan artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Dat geldt ook voor het gebruik van een observatiesysteem voor het volgen van de brede ontwikkeling van peuters.

  • De gemeente geeft de GGD jaarlijks de opdracht alle voorscholen, die vve aanbieden, te beoordelen op de basisvoorwaarden vve.

  • De gemeente volgt de ontwikkeling betreft de toename van NT2-kinderen en voert overleg hierover met opvang en onderwijs.

Ouderbeleid

Ouderbetrokkenheid wordt gestimuleerd.

De gemeente ondersteund waar nodig de samenwerking tussen leerkrachten, pedagogische professionals en ouders bij de samenwerking om kinderen te voorzien in een passend aanbod.

  • In het ambitiedocument wordt bouwsteen 3 (lees: partnerschap met ouders) per locatie verder uitgewerkt.

Gemeentelijke regie

De gemeente voert regie op voor- en vroegschoolse educatie.

De gemeente formuleert helder vve-beleid met duidelijke ambities en doelen voor vve en borgt dit in een kwaliteitscyclus.

  • Organiseren van overleg tussen het basisonderwijs, kinderopvangorganisaties en het consultatiebureau over thema’s met betrekking tot vve op bestuurlijk- en uitvoeringsniveau.

  • Maken en monitoren van concrete resultaatafspraken met vve-instellingen.

  • Jaarlijks monitoren van vve op gemeentelijk niveau en vastleggen in een rapportage.

  • Systematisch evalueren, verbeteren en borgen van gemeentelijk vve-beleid in een kwaliteitscyclus.

  • Communiceren van de bestaande zorgstructuur voor peuters met de LEA partners, zodat peuters die daarvoor in aanmerking komen, op tijd de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Doorgaande lijn

Een doorgaande lijn van voor en vroegschoolse educatie heeft betrekking op niveau van het kind, professional, organisatie en locatie.

De gemeente stimuleert onderwijs en opvang om samen een omgeving aan te bieden waar kinderen van 0-13 jaar gedurende de dag komen om te spelen, te leren, te ontwikkelen en anderen te ontmoeten. Er wordt gewerkt vanuit een doorgaande ontwikkellijn met een uitdagende leeromgeving waar de gezamenlijke visie op het ontwikkelen van kinderen herkenbaar is.

  • Voortzetten (en eventueel actualiseren) van adequate afspraken tussen de aanbieder van voorschoolse educatie en het onderwijs over onder andere de (warme) overdracht van kinderen, de pedagogische aanpak en ouderbetrokkenheid.

  • Basisonderwijs en kinderopvang stimuleren om hetzelfde kind-/leerlingvolgsysteem te gebruiken om de ontwikkeling van kinderen planmatig te volgen en registreren.

  • Structurele afstemming organiseren tussen kinderopvang en basisscholen.

  • Continueren overleg Lokaal Educatieve Agenda Bergeijk bestaande uit een vertegenwoordiger vanuit het primair onderwijs, van alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Bergeijk (dus ook zonder vve -aanbod), het consultatiebureau en de gemeente.

  • Betrokken partijen informeren over relevante ontwikkelingen op het gebied van vve.

  • We ontwikkelen een plan per locatie van doelen en aanpak om de bouwstenen uit het ambitiedocument ‘Kansrijk opgroeien 0-13 jaar in Bergeijk’ uit te werken.

7. Monitoring

 

7.1 Evalueren,verbeteren en borgen kwaliteit

Het gemeentelijk beleid voor- en vroegschoolse educatie wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig verbeterd. Dit gebeurt onder andere middels de overleggen die de gemeente voert met betrokken partijen zowel op uitvoeringsniveau als op bestuurlijk niveau. De monitor vve Bergeijk geeft daarnaast ook informatie om eventueel bij te kunnen sturen. Dit wordt vastgelegd in een jaarlijkse rapportage.

Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Voor- en vroegschoolse educatie; Doelgroepbepaling en toeleiding voorschoolse educatie Gemeente Bergeijk, vastgesteld op 11 december 2012, wordt ingetrokken op de dag na bekendmaking van dit beleid.

Bergeijk, 24 januari 2023

Burgemeester en wethouders van Bergeijk,

J.J.van der Windt

Gemeentesecretaris ad interim

A.Callewaert-de Groot

Burgemeester

Literatuur
  • c.

    Brouwers, D. (2013). De rol van het consultatiebureau bij Voor- en Vroegschoolse Educatie.

Bijlage 1. Overzicht wettelijke verplichtingen per partij

Lokaal gelden de volgende verplichtingen voor gemeente, basisscholen, kinderopvang en jeugdgezondheidszorg op grond van wet- en regelgeving:

  • -

    Gemeenten: zijn op grond van de WPO verantwoordelijk om kwalitatief goed voorschools aanbod te realiseren voor alle kinderen met een risico op een taalachterstand in een gemeente. Gemeenten moeten zorgdragen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar doelgroepkinderen deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie (art. 166, lid 1 WPO). Gemeenten zijn bovendien verantwoordelijk voor vve-coördinatie op lokaal niveau (art. 167 WPO) en voor het toezicht op de kwaliteit van kinderopvang en de handhaving van overtredingen op het gebied van deze kwaliteit. Los van het OAB-beleid moet de gemeente zich tot slot inspannen voor een financieel toegankelijk aanbod en een maximaal bereik van alle peuters5.

  • -

    Basisscholen: het onderwijs moet zodanig worden ingericht dat daarbij op structurele en herkenbare wijze aandacht wordt besteed aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal, waarin ook door middel van vroegschoolse educatie kan worden voorzien (artikel 8, lid 11 WPO).

  • -

    Kinderopvang: kinderopvanglocaties moeten voldoen aan de Wet kinderopvang (WKO) en de kwaliteitseisen uit het landelijke Besluit kwaliteit kinderopvang. Op voorschoolse locaties met een vve-aanbod is ook het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie van toepassing.

  • -

    Jeugdgezondheidszorg (JGZ): de JGZ heeft de wettelijke taak om het volgen en signaleren van jeugdigen op een systematische wijze (Besluit Publieke Gezondheid). Omdat de JGZ bijna alle kinderen ziet, zijn zij een belangrijke samenwerkingspartner op het gebied van signaleren en toeleiden naar voorschoolse voorzieningen. Hierover heeft de gemeente Bergeijk aparte afspraken gemaakt met de JGZ 0-4 jaar.

Verder gelden de volgende verplichtingen vanuit de WPO voor de partijen gezamenlijk:

  • -

    Afspraken vve

    Met het oog op een zo groot mogelijke deelname aantal kinderen aan VE (art. 167, lid 1a), voeren gemeenten (B&W) tenminste jaarlijks overleg over en dragen zorg voor het maken van afspraken met kinderopvang en scholen over:

    • Vaststellen doelgroep voorschoolse educatie;

    • Wijze van toeleiden naar voor- en vroegschoolse educatie;

    • De organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie.

      Gemeenten (B&W) voeren daarnaast tenminste jaarlijks overleg met scholen over onderwijsachterstandenbeleid (art. 167a WPO) en dragen zorg voor het maken van afspraken met scholen over de resultaten van vroegschoolse educatie (art 167, lid 1b WPO).\

Bovenstaande afspraken hebben zoveel mogelijk het karakter van meetbare doelen en dienen ook daadwerkelijk gemeten te worden. Alle partijen werken mee aan de totstandkoming van de afspraken.

Bijlage 2. Bezetting kindplaatsen gemeente Bergeijk

De bezettingsaantallen van de kindplaatsen bij Nummereen in de gemeente Bergeijk zijn in onderstaande tabel weergegeven. Dit zijn de cijfers van september 2022. Dit is een meting in een bepaald moment van de tijd, waarmee deze cijfers aan verandering onderhevig zijn, en dus met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Daarin wordt onderscheidt gemaakt tussen de kindplaatsen met een vve-indicatie en zonder een vve-indicatie. De bezette kindplaatsen zijn grotendeels zonder vve-indicatie. Ruim 60% van de kinderen met een vve- indicatie in de gemeente Bergeijk nemen deel aan het peuterprogramma in de kern Bergeijk. Kinderen die deelnemen aan het peuterprogramma zonder vve-indicatie volgen twee dagdelen in de week. Kinderen met een vve-indicatie nemen 4 dagdelen deel aan het peuterprogramma.

Totale bezetting

Kindplaatsen met vve-indicatie

Kindplaatsen zonder vve-indicatie

81,5

19,5

62

De totale bezettingsaantallen uit bovenstaande tabel zijn omgezet in onderstaande grafiek. Hierin zijn de cijfers van alle kernen samen te zien. Na een kleine stijging van september 2020 naar september 2021, is de totale bezetting in het afgelopen jaar gedaald met 11,7%. De afgelopen 2 jaar is er een grote toename vve-indicties van 6 doelgroep peuters naar 19,5. De bezetting bestaat voornamelijk uit kindplaatsen zonder vve-indicatie. Echter is hierin wel een daling te zien sinds september 2021.

De bezettingsaantallen van de kern Weebosch zijn in onderstaande grafiek apart weergeven. Deze cijfers zijn uitgelicht, omdat er sprake is van een erg lage bezetting. In de kern Weebosch heeft er de afgelopen drie jaar een daling plaatsgevonden van 5 bezettingen naar 2. Dit is ongeveer 2,5% van het totaal aantal kindplaatsen in de gehele gemeente. Er zijn geen kinderen met een vve-indicatie die deelnemen aan het peuterprogramma in de Weebosch. Voor april 2023 staan er 2 kinderen op de wachtlijst, hiervan heeft een kind een vve-indicatie. De verwachting is dat er in april 2023 in totaal 5 kinderen deelnemen aan het peuterprogramma in de kern Weebosch.

Bijlage 3. Rapport kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie Bergeijk

Dit rapport is in te zien via de volgende link:

https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/voor-en-vroegschoolse-educatie/documenten/rapporten/2020/11/03/kwaliteit-vve-bergeijk