Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente Zuidplas 2015 |
Citeertitel | Nota bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente Zuidplas 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2023 | nieuwe regeling | 03-03-2015 |
Op 11 maart 2014 heeft het College van burgemeester en wethouders de Nota bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente Zuidplas 2014 vastgesteld. Gezien dit gegeven en gewijzigde wet- en regel-geving, dient een nieuwe Nota bijzondere bijstand en minimabeleid gemeente Zuidplas voor het jaar 2015 te worden vastgesteld.
De gemeente Zuidplas staat op het standpunt dat iedere inwoner zoveel mogelijk moet doen om zelfstandig in het levensonderhoud te voorzien. Werk gaat voor uitkering. Mocht dit op een bepaald moment niet lukken of heeft een inwoner een minimuminkomen, dan kan de gemeente de inwoner financieel ondersteunen. Dit, totdat de inwoner wederom zelf in het levensonderhoud kan voorzien. Daar de gemeente Zuidplas het minimabeleid belangrijk vindt, is er voor gekozen de toegang tot de bijzondere bijstand laagdrempelig te houden. Bij individuele bijzondere bijstand uit dit zich in het berekenen van een draagkracht bij een inkomen vanaf 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het draagkrachtpercentage bedraagt dan 35%.
Daar waar in deze nota gesproken wordt over de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dient bij de alleenstaande ouder gelezen te worden de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de toeslagen van de belastingdienst bedoeld voor levensonderhoud.
Bijzondere bijstand is bedoeld ter bestrijding van bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan. Hierbij dienen de volgende vragen gesteld te worden:
Een inkomen op het niveau van het sociaal minimum (de bijstandsnorm) voorziet in alle noodzakelijke bestaanskosten. Men wordt geacht te kunnen reserveren voor toekomstige uitgaven, waaronder duurzame gebruiksartikelen. Dit betekent dat voor de aanschaf van gebruiksartikelen in eerste instantie geen bijzondere bijstand mogelijk is.
Wanneer reserveren niet is gelukt en hiervoor een niet verwijtbare reden aan ten grondslag ligt en er een niet uitstelbare noodzaak voor de aanschaf aanwezig is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt als geldlening. In deze situatie wordt bezien of kwalitatief goede tweedehands goederen kunnen worden aangeschaft, zodat de geldlening welke niet voor kwijtschelding in aanmerking komt binnen een afzienbare tijd kan worden afgelost en schuldenproblematiek wordt voorkomen.
Voor medisch noodzakelijke kosten hoeft niet te worden gereserveerd.
Een aanvraag wordt gedaan via de daarvoor bestemde aanvraagformulieren.
Een verkorte aanvraag kan worden gedaan wanneer de aanvrager reeds een bijstandsuitkering ontvangt, onder overlegging van de voor de aanvraag relevante bewijsstukken.
Indien een aanvrager geen bijstandsuitkering van de gemeente ontvangt, dient naast het aanvraagformulier ook een inlichtingenformulier te worden ingevuld en bewijsstukken te worden overgelegd. Aan de hand daarvan wordt het recht op bijzondere bijstand vastgesteld en wordt de draagkracht en de draagkrachtperiode bepaald (zie hieronder).
Na uiterlijk 12 maanden dient het recht op (periodieke) bijzondere bijstand en de draagkracht opnieuw vastgesteld te worden. Tussentijdse wijzigingen in de situatie van belanghebbende(n) kunnen aanleiding zijn de bijzondere bijstand te herzien.
Het college heeft voor wat betreft de individuele bijzondere bijstand beleidsvrijheid inzake het vaststellen van de draagkracht.
De draagkracht wordt vastgesteld aan de hand van het inkomen en het vermogen.
Draagkracht berekend vanaf een inkomen dat hoger is dan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het draagkrachtpercentage bedraagt 35%.
Bedraagt het vermogen meer dan het wettelijk vastgestelde vrij te laten vermogen dan wordt het meerdere in haar geheel als draagkracht gerekend. Voor de vaststelling van het vermogen wordt aansluiting gezocht bij artikel 34 Participatiewet.
De reden waarom niet gekozen wordt voor het berekenen van een draagkracht vanaf de van toepassing zijnde bijstandsnorm, maar vanaf 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bij individuele bijzondere bijstand is als volgt:
De doelgroep is niet beperkt tot uitkeringsgerechtigden. Iedere inwoner die langdurig is aangewezen op een minimuminkomen kan op deze manier gebruik maken van de bijzondere bijstand.
In de uitvoeringspraktijk blijkt dat personen met een uitkering op het minimumniveau, bijvoorbeeld de Werkloosheidswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Ouderdomswet of een minimumloon vaak enkele (tientallen) euro’s boven de bijstandsnorm uitkomen en daarmee draagkracht zouden hebben.
Hierdoor zouden zij bij een draagkrachtberekening vanaf 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm niet of niet volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen. Dit, terwijl zij ook geen of minder aanspraak op andere regelingen kunnen maken, zoals bijvoorbeeld huurtoeslag. Hierdoor zou de zogenaamde ‘armoedeval’ ontstaan, wat burgers ontmoedigt om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien. Dit is onwenselijk.
Door een draagkracht te berekenen vanaf een inkomen dat hoger is dan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm kan ook deze groep gebruik maken van de bijzondere bijstand. Men wordt geacht vanaf 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm een dusdanig inkomen te genieten, dat een eigen bijdrage in de aan te schaffen goederen mag worden gevraagd. Naarmate het inkomen en daarmee de draagkracht hoger wordt, neemt de eigen bijdrage toe.
Daar het inkomen van veel aanvragers onder 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm ligt, hoeven relatief weinig draagkrachtberekeningen te worden gemaakt, wat de uitvoering vereenvoudigt.
Voor het berekenen van de draagkracht bij een inkomen boven de 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm gelden de volgende percentages:
De gemeente heeft beleidsvrijheid voor het toepassen van een drempelbedrag (artikel 35 lid 2 Participatiewet), waarbij het college kan besluiten om onder de € 129,00 per jaar geen bijzondere bijstand te verstrekken. De gemeente Zuidplas heeft er voor gekozen om dit drempelbedrag niet toe te passen. Dit om het ‘niet gebruik’ tegen te gaan en ook kleine uitgaven voor bijzondere bijstand in aanmerking te laten komen.
In uitvoeringspraktijk is het echter praktisch om niet meerdere aanvragen voor zeer kleine bedragen te moeten honoreren. Het is wenselijk om aanvragen voor een bedrag minder dan € 25,00 niet in te nemen, maar aanvragen voor meerdere kleine bedragen binnen één en dezelfde draagkrachtperiode op te (laten) sparen tot een totaal van minimaal € 25,00. Dit in overleg met aanvrager. Doel is het beperken van de administratieve lasten voor zowel de inwoner als de gemeente.
De doelgroep van de bijzondere bijstand bestaat uit uitkeringsgerechtigden en niet-uitkerings-gerechtigden met een minimum inkomen.
Uitgangspunt is om het ‘niet’ gebruik van de bijzondere bijstand tegen te gaan.
Iedereen die een uitkering bij de afdeling Werk en Inkomen aanvraagt krijgt een informatiemap uitgereikt, waarin uitgebreide informatie te vinden is over de bijzondere bijstand. Daarnaast zijn folders over verschillende onderwerpen voorhanden. Voorts wordt de bijzondere bijstand vermeld op de website van de gemeente Zuidplas en in de gemeentegids. Verder worden regelmatig regelingen onder de aandacht van de inwoners gebracht middels de gemeentepagina in het weekblad ‘het Hart van Holland’. Ook kan iedere inwoner zowel telefonisch als via de balie van de afdeling Werk en Inkomen informatie krijgen. Medewerkers en vrijwilligers van ‘de Stichting VluchtelingenWerk’, ‘Ouderenadviseurs’, de Formulierenbrigade, het Sociaal Raadslid, Zuidplas helpt, de Diaconie, etcetera worden geïnformeerd en krijgen deze nota toegezonden.
Categoriale bijzondere bijstand
Vanaf 1 januari 2015 is het wettelijk niet meer toegestaan om, met uitzondering van de Rotterdampas en de collectieve ziektekostenverzekering, categoriale bijzondere bijstand te verstrekken. Aanvragen worden daarom op individuele basis beoordeeld. Daar voorheen bij de categoriale bijzondere bijstand voor wat betreft de draagkrachtberekening een inkomensgrens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm werd gehanteerd, betekent dit bij een draagkrachtberekening vanaf een inkomen van 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm een verruiming van het bijzondere bijstand beleid.
Het college heeft er voor gekozen om de toegestane categoriale bijzondere bijstand, te weten een bijdrage in de aanschaf van de Stadspas (Rotterdampas) en een bijdrage in de premie van de collectieve zorgverzekering in 2015 te handhaven. De gehanteerde inkomensgrens voor de Rotterdampas bedraagt 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Net als in voorgaande jaren biedt de gemeente in samenwerking met zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid de Gemeente-Standaard polis met uitgebreide dekking aan. Deelgenomen kan worden tot een inkomen van 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Wanneer een burger een inkomen heeft tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt vanuit de bijzondere bijstand een tegemoetkoming in de premie gegeven.
Vanwege het beëindigen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie regeling eigen risico (CER) biedt de gemeente met ingang van 1 januari 2015, naast de Gemeente-Standaard polis, de Gemeente-Top polis aan. Deze polis heeft een nog uitgebreidere dekking en is bedoeld voor inwoners met langdurig hoge zorgkosten. Deelgenomen kan worden tot een inkomen van 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Een tegemoetkoming in de premie wordt verstrekt vanuit de WMO.
Iedere meerderjarige dient een wettelijk eigen risico van € 375,00 te voldoen, voordat de zorg-verzekeraar tot vergoeding overgaat. Bijzondere bijstand voor de kosten van dit eigen risico is niet mogelijk (Jurisprudentie).
Het college heeft inzake het deelnemen aan de Rotterdampas en de collectieve zorgverzekeringen reeds positief besloten.
De gemeente heeft de discretionaire bevoegdheid om een individuele studietoeslag te verstrekken. Dit is geregeld in de op 16 december 2014 door de raad vastgestelde verordening. De inkomensgrens is gelijk aan de studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoet-koming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Aanvraagdatum is ingangsdatum van deze toeslag.
De gemeente heeft de discretionaire bevoegdheid om een individuele inkomenstoeslag te verstrekken. Dit is geregeld in de op 16 december 2014 door de raad vastgestelde verordening. De inkomensgrens is hierbij vastgesteld op 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Aanvraagdatum is peildatum. Deze toeslag kan 1 maal per 12 maanden worden toegekend.
Eénmalige koopkrachttegemoetkoming lage inkomens
In 2014 is aan 550 gezinnen die op 1 september 2014 een inkomen van ten hoogste 110% van de van toepassing zijnde bijstandnorm leefden een éénmalige koopkrachttegemoetkoming lage inkomens verstrekt. Het Rijk heeft te kennen gegeven, dat er in 2015 van een dergelijke regeling geen sprake zal zijn. Het staat gemeenten niet vrij om zelf een dergelijke regeling te implementeren, daar de gemeente daarmee aan inkomenspolitiek zou doen, wat aan het Rijk is voorbehouden.
Individuele bijstand voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot en met 17 jaar
Gezinnen die zijn aangewezen op een inkomen tot of gelijk aan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm kunnen een bijdrage in de kosten van schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot en met 17 jaar aanvragen tot de maximum bedragen hieronder genoemd. Voor kinderen in de 1e klas van het voortgezet onderwijs ligt het bedrag hoger, daar dat jaar extra kosten moeten worden gemaakt. Te denken valt aan een grotere schooltas, een rekenmachine en een schoolsporttenue.
Het gaat om een tegemoetkoming bij uitgaven die onderwijs gerelateerd zijn en om kosten voor sport en culturele activiteiten.
Het gaat bij onderwijs gerelateerde kosten om noodzakelijke kosten, zoals het verplicht huren van een kluisje, de aanschaf van een rekenmachine, excursies en werkweken.
Onder sport en culturele activiteiten vallen ondermeer contributie van verenigingen, sportkleding, sportattributen die noodzakelijk zijn bij de beoefening van de sport en de kosten van muziekbeoefening.
Maximum bedrag per kind per jaar;
Deze kosten dienen te worden aangetoond.
Aanvragen betrekking hebbende op een bepaald schooljaar kunnen worden aangevraagd van
1 augustus tot en met 31 juli van het betreffende schooljaar.
Met deze regeling geeft het college invulling aan het bestrijden van armoede onder kinderen.
Individuele bijzondere bijstand chronisch zieken
Personen die niet (langer) kunnen deelnemen aan het arbeidsproces (Chronisch zieken en gehandicapten) en daardoor aangewezen zijn op een inkomen tot of gelijk aan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm kunnen bijzondere bijstand aanvragen. Daarmee kunnen deze personen de zogenaamde verborgen kosten en ouderdoms- en/of ziekte gerelateerde ‘meerkosten’ bestrijden, zodat armoede wordt tegengegaan. Verborgen kosten verband houdend met ziekte zijn bijvoorbeeld; de kosten van een hogere telefoonrekening, extra voedingsmiddelen of het lidmaatschap van een belangenvereniging of patiëntenorganisatie. Ouderdomsgerelateerde meerkosten zijn bijvoorbeeld hogere verwarmingskosten, vervoerskosten.
Deze kosten moeten worden aangetoond. Bij twijfel omtrent de noodzaak kan medisch advies bij de GGD of Argonaut worden ingewonnen.
Het maximaal te verstrekken bedrag bedraagt € 300,00.
De vergoeding moet worden aangevraagd in het kalenderjaar waar de gemaakte kosten betrekking op hebben.
Uitgangspunt is dat iedere inwoner ten minste een basisverzekering en aanvullende verzekering heeft afgesloten met een gelijkwaardige dekking als de collectieve basis- en Gemeente-Standaard verzekering bij zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid, waardoor de zorgverzekering de meeste noodzakelijke medische kosten dekt. Daarnaast worden de Wet langdurige zorg (voorheen AWBZ), de Wet maatschappelijke ondersteuning of vergelijkbare regelingen geacht passende en toereikende voorliggende voorzieningen te zijn voor medische kosten.
Dit betekent dat daar waar de gemeente bijzondere bijstand voor medische kosten verstrekt, dit geschiedt in het kader van bovenwettelijk begunstigend beleid. Het betreft dan vaak de eigen bijdrage. Een lijst met kostensoorten is opgenomen in bijlage 1. Daar waar een kostensoort niet wordt genoemd of daar waar sprake is van kennelijke hardheid kan gemotiveerd op individuele gronden tot bijstands- verlening worden overgegaan.
Gezien bovenstaande is het beleid van de gemeente Zuidplas dat klanten die elders zijn verzekerd dan via de collectieve basis- en Gemeente-Standaard verzekering bij zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid geen recht op bijzondere bijstand hebben voor medische kosten die de collectieve basis- en Gemeente-Standaard verzekering bij zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid vergoedt.
Bijzondere bijstand voor medische kosten wordt als gift verstrekt.
Het te betalen eigen risico komt niet voor bijstandsverlening in aanmerking.
Een aanvraag kan tot 1 jaar nadat de kosten zijn gemaakt worden ingediend, ook wanneer de kosten reeds zijn voldaan.
Inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen
Uitgangspunt is dat alleen bijzondere bijstand wordt verstrekt, indien daarvoor een individuele noodzaak aanwezig is en het niet mogelijk was voor deze kosten te reserveren. De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de individuele situatie. Dit kan betekenen dat niet altijd het maximale bedrag beschikbaar wordt gesteld. Er is tevens de mogelijkheid om een aantal zaken tweedehands aan te schaffen.
Begin 2014 heeft het college de prijzen voor woninginrichting geactualiseerd. Daar er in 2014 nauwelijks sprake van inflatie was, is er geen reden de prijzen wederom aan te passen. De bedragen zijn in bijlage 2 opgenomen.
Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening, dan wel in de vorm van een bedrag om niet (artikel 51 Participatiewet). Gekozen is om duurzame gebruiksgoederen te verstrekken in de vorm van een renteloze lening. Indien men 36 termijnen 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft afgelost wordt het resterende deel van de geldlening kwijtgescholden, mits de verstrekking geen gevolg is van verwijtbaar handelen. Beleidsregels omtrent aflossing en kwijtschelding zijn vastgelegd in ‘Beleidsregels en Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering en Verhaal gemeente Zuidplas’ van april 2010. Conform jurisprudentie wordt stoffering (zoals verf, behang en vloerbedekking) als gift verstrekt.
Voor meubilair en witgoed wordt aansluiting gezocht bij de prijzengids Nibud 2014-2015.
Te maken kosten dienen vooraf te worden aangetoond middels pro-forma nota’s en dienen achteraf te worden verantwoord middels originele nota’s.
Daar waar een kostensoort niet wordt genoemd of daar waar sprake is van kennelijke hardheid kan gemotiveerd op individuele gronden tot bijstandsverlening worden overgegaan.
Een aanvraag dient te allen tijde vóór de aanschaf van de goederen te worden ingediend.
Kosten waarbij sprake is van een sociale noodzaak kunnen door het college als bijzonder worden aangemerkt, waardoor bijzondere bijstand kan worden verstrekt. Voorbeelden van sociaal noodzakelijk kosten zijn: Reiskosten voor het bezoeken van familie bij detentie, de eigen bijdrage in de kosten van alarmering op sociale indicatie.
Een aanvraag dient binnen één maand na aanvang van de te maken kosten worden ingediend. Bij een latere aanvraag is de aanvangsdatum van de verstrekking gelijk aan de aanvraagdatum.
Daar waar een kostensoort niet wordt genoemd of daar waar sprake is van kennelijke hardheid kan gemotiveerd op individuele gronden tot bijstandsverlening worden overgegaan.
Andere regeling ter bestrijding van armoede:
Kwijtschelding afvalstoffenheffing
Voor het ophalen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen moeten twee soorten afvalstoffenheffing worden betaald. Één soort afvalstoffenheffing betreft een vast deel van de kosten waarvan kwijtschelding om financiële redenen mogelijk kan zijn.
De andere soort afvalstoffenheffing betreft het variabele deel van de kosten van de afvalstoffenheffing. Het variabele deel van de kosten van de afvalstoffenheffing komt niet voor kwijtschelding in aanmerking. Deze regeling wordt door de afdeling Financiën uitgevoerd.
Kosten van afvalstoffenheffing komen niet voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand in aanmerking.
Een draagkracht wordt berekend vanaf een inkomen dat hoger is dan 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bij individuele bijzondere bijstand inzake medische kosten, inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen, sociaal noodzakelijk kosten. Bijstand voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar en bijzondere bijstand voor chronisch zieken is mogelijk tot een inkomen van 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Voor 2014 was voor bijzondere bijstand een bedrag van € 469.643,- begroot. De uitgaven bedroegen in 2014 € 448,398,-.
Voor 2015 is een bedrag van € 427.316,- begroot. Daar verwacht wordt dat er minder aanvragen voor medische kosten worden ingediend en de regering te kennen heeft gegeven dat er in 2015 geen eenmalige koopkrachttegemoetkoming lage inkomens komt, is de verwachting dat het begrote bedrag niet wordt overschreden.