Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Verordening Bedrijveninvesteringszone Boulevard Zuid Eindhoven 2023-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Bedrijveninvesteringszone Boulevard Zuid Eindhoven 2023-2027
CiteertitelVerordening Bedrijveninvesteringszone boulevard Zuid Eindhoven 2023-2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBedrijveninvestingszone

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 1 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-202301-01-2023Nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2023-110474

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone Boulevard Zuid Eindhoven 2023-2027

Raadsbesluit

 

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2022;

gelet op de behandeling in de meningsvormende vergadering van 6 december 2022;

besluit:

1. Vaststellen van de Verordening Bedrijveninvesteringszone Boulevard Zuid 2023-2027.

 

Verordening bedrijveninvesteringszone Boulevard Zuid Eindhoven 2023-2027

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Deze verordening verstaat onder:

a. BI-zone: bedrijveninvesteringszone, zijnde het aangewezen en omlijnde gebied op de van deze verordening deel uitmakende, en als bijlage 1 toegevoegde kaart met toelichting;

b. de Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

d. de uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Eindhoven en de Vereniging BIZ Boulevard Zuid Eindhoven gesloten Uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet;

e. BIZ-plan: het plan van aanpak dat door de in onderdeel d genoemde vereniging is opgesteld waarin is aangegeven hoe de vereniging de BIZ-subsidie gaat inzetten.

 

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Vereniging BIZ Boulevard Zuid Eindhoven (hierna: de vereniging) wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

 

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3. Belastbaar feit en aard van de belasting

1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen en geheel of deels op de begane grond zijn gelegen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 5. Belastingplicht

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

a. de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;

b. de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ- bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;

c. als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

2. Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 7 Vrijstellingen

1. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf, als bedoeld in artikel 6, wordt buiten beschouwing gelaten de waarde van:

a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

j. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen

- niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

n. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

o. onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

p. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als werken die zijn bestemd voor de gasvoorziening en drinkwatervoorziening;

q. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als werken die zijn bestemd voor de elektriciteitsvoorziening en telecommunicatie;

r. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als dagverblijf, zoals crèches/kinderopvang/peuterspeelzalen en sociale werkvoorziening;

s. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het verlenen van zorg in combinatie met woonfunctie, zoals medische dagverblijven, gezinsvervangend tehuizen, woonvoorzieningen voor verstandelijke gehandicapten, woonzorgcentra, verpleegtehuizen, bijzondere woonfuncties;

2. In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

 

Artikel 8 Belastingtarief

1. De BIZ-bijdrage bedraagt voor de eigenaar en gebruiker bij een WOZ- waarde:

a. tot en met € 100.000,-- : € 300,-;

b. vanaf € 100.001,-- tot en met € 200.000,-- : € 350,--

c. vanaf € 200.001,-- tot en met € 400.000,-- : € 400,--

d. vanaf € 400.001,-- tot en met € 1.000.000,--: € 450,--

e. vanaf € 1.000.001,-- : € 600,--

 

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 78,- , doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11. Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

 

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidie verordening Eindhoven niet van toepassing.

 

Artikel 13 Subsidieverlening en -vaststelling

1. De subsidie wordt verleend aan de vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het BIZ-plan.

2. De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop 1,14 procent perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen in mindering zijn gebracht.

3. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere afspraken gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

4. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

 

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

 

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bedrijveninvesteringszone Boulevard Zuid Eindhoven 2023-2027

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Eindhoven op 20 december 2022.

,griffier.

Bijlage Kaart BI-zone Boulevard Zuid

Alle BIZ-objecten binnen het blauwe gebied vallen binnen de BI-zone