Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enschede

Treasurystatuut 2023 gemeente Enschede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnschede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2023 gemeente Enschede
CiteertitelTreasurystatuut 2023 gemeente Enschede
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2018 gemeente Enschede

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Financiële verordening gemeente Enschede

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels publieke taak garanties en leningen gemeente Enschede 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-2023Nieuwe regeling

06-03-2023

gmb-2023-105802

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2023 gemeente Enschede

1 Algemeen

Artikel 1 Doelstellingen en treasurybeleid

De doelstellingen van het treasurybeleid van de gemeente zijn:

  • a.

    het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden met als doel het uitvoeren van de gemeentelijke taken binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting;

  • b.

    het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • c.

    het beschermen van de gemeentelijke vermogens en resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • d.

    het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen;

  • e.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de treasuryfunctie:

  • 1.

    Het voorzichtigheidsbeginsel wordt breed toegepast door de treasuryfunctie.

  • 2.

    De gemeente kan uit hoofde van de publieke taak leningen of garanties verstrekken aan derden maar neemt hierbij in beginsel een terughoudende opstelling in.

  • 3.

    De gemeente vraagt ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen op bij het aantrekken van financieringen of voor het doen van uitzettingen voor zover er geen overeenkomst bancaire dienstverlening in deze met de huisbankier is afgesloten.

  • 4.

    Overeenkomsten voor het aangaan van financieringen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties luiden uitsluitend in euro’s om valutarisico’s uit te sluiten.

 

2 Financiering en garanties

Artikel 3 Beperking omvang gemeentelijke financiering

Er worden grenzen aan het treasurybeleid gesteld door:

  • 1.

    Slechts financieringen aan te trekken voor investeringen. Er worden geen financieringen aangetrokken ter financiering van de reguliere gemeentelijke exploitatie-uitgaven.

  • 2.

    Te bepalen dat de omvang van de opgenomen leningenportefeuille kleiner moet zijn dan de balanswaarde van de materiële vaste activa en de verkoopbare financiële vaste activa.

  • 3.

    Te bepalen dat de begrote (netto) rentelasten niet meer dan 3% van het begrotingstotaal bedragen.

Artikel 4 Richtlijnen en limieten externe financiering

  • 1.

    In een lange financieringsbehoefte wordt pas voorzien als de netto-vlottende schuld een omvang bereikt die gelijk is aan de kasgeldlimiet van de Wet fido, waarbij rekening is gehouden met de toegestane tijdelijke overschrijding van de limiet. Hiervan kan worden afgeweken als:

    • a.

      De rente op vaste schuld lager is dan de rente voor vlottende schuld en een lange financiering dus voordeliger is dan korte financiering. Er is dan sprake van een inverse rentestructuur.

    • b.

      Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat binnen afzienbare tijd geconsolideerd zal moeten worden en de rentevisie stijgend is. Het nu aantrekken van de lange financiering is voordeliger dan het wachten tot later met het risico dat de rente dan is gestegen.

    • c.

      Er redenen zijn om voor een specifiek investeringsproject een projectfinanciering aan te trekken om zo de projectrente te fixeren.

  • 2.

    In de korte termijn financieringsbehoefte ter afdekking van de netto-vlottende schuld wordt voorzien door het inzetten van rekeningen courant, daggeldleningen dan wel kasgeldleningen.

  • 3.

    In een lange financieringsbehoefte wordt voorzien door een of meer leningen aan te trekken, met een zodanige rente-typische looptijd dat het renterisico op de leningenportefeuille voor de komende jaren binnen de renterisiconorm conform de Wet fido komt of blijft.

  • 4.

    Goede spreiding in omvang als looptijden portefeuille leningen…

  • 5.

    Toegestane leningvormen zijn:

    • a.

      onderhandse geldleningen

    • b.

      Medium Term Notes

  • 6.

    Vervroegde aflossing van leningen door het college kan plaatsvinden als de voordelen hiervan aantoonbaar hoger zijn dan de boete die moet worden voldaan bij vervroegde aflossing.

Artikel 5 Afgeleide financiële instrumenten

Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) is niet toegestaan.

Artikel 6 Richtlijnen en limieten uitzettingen

De verplicht bij ’s Rijks schatkist aan te houden overtollige liquide middelen kunnen bij de schatkist op een deposito worden gezet met een looptijd tussen 1 week of 12 maanden, om zo een hoger rendement te genereren. Dit enkel onder de voorwaarde dat uit de liquiditeitsprognose blijkt dat deze middelen langere tijd niet hoeven te worden ingezet.

Artikel 7 Gemeentegaranties en gemeenteleningen

  • 1.

    De gemeente is beperkt bereid borg te staan en beperkt leningen te verstrekken in het kader van duurzaamheid conform de beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede. Bij besluiten die niet binnen de beleidsregels vallen, vraagt het college vooraf instemming van de raad.

  • 2.

    De gemeente verstrekt achtervang aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw in het kader van leningsverstrekking aan de woningcorporaties.

  • 3.

    Bij het aangaan van leningen of garanties bedingt het college zo veel mogelijk zekerheden.

  • 4.

    Het bij een lening- of garantieverstrekking betrokken programma-onderdeel is budgettair verantwoordelijk voor de gevolgen van het niet of te laat nakomen van de betalingsverplichtingen.

  • 5.

    Bij elk besluit tot leningverstrekking stelt het college, op voordracht van het rentecomité, het verschuldigde rentetarief vast. Dit rentetarief wordt gebaseerd op het rentetarief van een gelijksoortige lening bij de Bank Nederlandse Gemeenten ten tijde van de indiening van het collegevoorstel en wordt als regel verhoogd met een opslag voor administratiekosten en eventueel een opslag voor marktconformheid.

  • 6.

    Indien van toepassing stelt het college, op voordracht van het rentecomité, bij een gemeentegarantie het opslagpercentage voor marktconformheid vast.

Artikel 8 Financieringsrelatie tussen concern en overige organisatieonderdelen

  • 1.

    Jaarlijks wordt door het rentecomité het omslagrentepercentage bepaald bij de begroting conform artikel 12, lid 4 uit de financiële verordening 2022. Het percentage voor de omslagrente wordt bepaald conform de voorgeschreven methode uit de BBV-richtlijnen.

  • 2.

    Over de balanswaarde per 1 januari van enig boekjaar is het omslagrentepercentage verschuldigd aan het concern over de materiële en financiële vaste activa als ook over de activa in uitvoering.

  • 3.

    In principe wordt gewerkt met totaalfinanciering. In afwijking hiervan het vorige lid kan de raad bepalen op voordracht van het rentecomité dat aan investeringsprojecten een daadwerkelijk aangetrokken financiering op maat met een andere rente dan het omslagrentepercentage wordt gekoppeld.

  • 4.

    Jaarlijks wordt door het rentecomité de rente grondexploitaties bepaald die in rekening wordt gebracht over de bouwgronden in exploitatie (BIE) conform de voorgeschreven methode uit de BBV-richtlijnen.

  • 5.

    Over de balanswaarde per 1 januari van enig boekjaar is de rente grondexploitaties verschuldigd aan het concern over de bouwgronden in exploitatie (BIE).

 

3 Geldstromenbeheer

Artikel 9 Liquiditeitsbeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitsprognose van minimaal 1 jaar én liquiditeitsplanning van minimaal 4 jaren.

  • 2.

    Ten einde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren is er sprake van concentratie van liquiditeiten binnen één saldo- en rentecompensatiecircuit bij de huisbankier.

Artikel 10 Betalingsverkeer

  • 1.

    Ten einde de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van de gemeente in beginsel alleen over bij de huisbankier aangehouden rekeningen.

  • 2.

    Iedere betaaltransactie wordt door minimaal twee functionarissen uitgevoerd (het vier-ogen-principe).

 

4 Relatiebeheer

Artikel 11 Relatiebeheer

  • 1.

    De treasuryfunctie onderhoudt namens de gemeente de contacten met de huisbankier en andere financiële instellingen en bemiddelaars over hun tarieven, producten en diensten.

  • 2.

    Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer, te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de lidstaten.

  • 3.

    Bemiddelaars dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markt (AFM).

 

5 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 12 Verantwoordelijkheden en taken

Functie

Verantwoordelijkheden en taken

De gemeenteraad

Vaststellen treasurybeleid vervat in het treasurystatuut.

Vaststellen paragraaf financiering in begroting inclusief de limieten voor de kredieten in rekening-courant en aan te trekken vaste schuld.

Vaststellen paragraaf financiering in jaarrekening inclusief verantwoording over de limieten voor de kredieten in rekening-courant en aan te trekken vaste schuld.

Goedkeuren van te verstrekken garanties en leningen die niet vallen binnen de beleidsregels (zie artikel 7).

College van Burgemeester en Wethouders

Uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgelegd in treasurystatuut tezamen met de paragraaf financiering (formele verantwoordelijkheid).

Vaststellen van nadere richtlijnen, waartoe ook de beleidsregels voor het verstrekken van leningen en garanties behoren, binnen kaders van dit statuut.

Concerncontroller

Integraal verantwoordelijk voor feitelijke uitvoering van en sturing op treasurybeleid en het betalingsverkeer.

Voeren van ‘control’ op de treasuryfunctie.

Rentecomité

(concernstaf)

Besluiten over financieringstransacties onder mandaat van B&W.

Adviseren/monitoren van de treasury-activiteiten.

Vaststellen diverse rentepercentages zoals o.a. omslagrente.

Treasuryfunctie (concernstaf)

Ontwikkelen en herijken van de financieringsstrategie van de gemeente.

Initiëren van financieringstransacties.

Voeren van ‘control’ op vastleggen gegevens van leningen en garanties.

Monitoren van de limieten zoals vastgelegd in de paragraaf financiering.

Geven van aanwijzingen aan F&C inzake het betalingsverkeer.

Relatiebeheer met financiële instellingen.

Finance & Control (F&C)

Verantwoordelijk voor feitelijke inrichting en uitvoering van het betalingsverkeer.

Registreren van opgenomen en verstrekte leningen en garanties.

Verzorgen van betalen van rente en aflossing van opgenomen geldleningen.

Innen van rente- en aflossingsverplichtingen op verstrekte geldleningen.

Programma(controller)

Opstellen besluiten tot lening- of garantieverstrekking.

Aanleveren informatie voor liquiditeitenprognose en -planning op verzoek van treasuryfunctie.

IT

Voeren van het functioneel applicatiebeheer ten aanzien van het elektronisch betalingsverkeer en de leningenapplicatie.

Coördineren van het toekennen van decentrale autorisaties ten aanzien van het elektronisch betalingsverkeer en de leningenapplicatie.

Externe accountant

In het kader van de reguliere controletaak adviseren en controleren van de treasuryfunctie.

 

Artikel 13 Bevoegdheden

Taak

Autorisatie

Uitvoering

Registratie

Control

Financiering (zie artikel 4 en artikel 5 Treasurystatuut)

 

 

Het aantrekken van daggeld en kasgeld-leningen (looptijd < 1 jaar).

College B&W

Rentecomité

F&C

Treasury-functie

Aantrekken van leningen (looptijd >= 1 jaar).

College B&W

Rentecomité

F&C

Treasury-functie

Benutten van vervroegde aflossingen en renteherzieningen.

College B&W

Rentecomité

F&C

Treasury-functie

Uitzettingen (zie artikel 6 Treasurystatuut)

 

Verrichten van kortlopende uitzettingen (looptijd < 1 jaar) bij de schatkist.

College B&W

Rentecomité

F&C

Concern-controller

 

 

 

 

 

Verstrekte garanties en leningen (zie artikel 7 Treasurystatuut)

 

Verstrekken van garanties en leningen

College B&W

Treasury-functie/ programma

F&C

Concern-controller

Liquiditeitsbeheer (zie artikel 9 Treasurystatuut)

 

 

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Concerncontroller

Treasury-functie

F&C

Rentecomité

Vaststellen/wijzigen bankcondities bij huidige bankrelaties.

Concerncontroller

Treasury-functie

F&C

Rentecomité

Aangaan nieuwe bankrelaties.

College B&W

Treasury-functie

F&C

Concern-controller

Betalingsverkeer (zie artikel 10 Treasurystatuut)

 

Verrichten betaalopdrachten.

Concerncontroller

F&C

F&C

Treasury-functie

Selecteren betaalinstrumenten

Concerncontroller

F&C

F&C

Treasury-functie

Autorisaties verstrekken voor verrichten betaaltransacties

Concerncontroller

IT

IT

Treasury-functie

 

6 Informatievoorziening

Artikel 14 Operationele en verantwoordingsinformatie

Informatie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Frequentie

Treasurystatuut

Treasuryfunctie

Gemeenteraad

1x per 4 jaar

Paragraaf financiering

Treasuryfunctie

Gemeenteraad

2x per jaar, begroting en jaarrekening

 

 

 

 

Rapportage overschrijding limiet(en)

Treasuryfunctie

College van B&W, Gemeenteraad

variabel

Besluit tot lening en/of garantieverstrekking

Programma/treasury-functie

College van B&W (eventueel gemeenteraad)

variabel

 

Voortgangsrapportage treasury

Treasuryfunctie

College van B&W/gemeenteraad

Onderdeel van de P&C-cyclus.

Analyse leningen- en garantieportefeuille

Treasuryfunctie

Rentecomité.

Minimaal 1x per kwartaal besproken in overleg rentecomité

Liquiditeitenprognose en -planning

Treasuryfunctie

Rentecomité

Minimaal 1x per maand geactualiseerd, minimaal 1x per kwartaal besproken in overleg rentecomité

Transactiebesluit

Treasuryfunctie

Rentecomité

variabel

 

7 Slotbepalingen

Artikel 15 Rechtspositie treasurystatuut

Het treasurystatuut is geschreven als uitwerking van artikel 16 uit de Financiële Verordening 2022 zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad op 31 januari 2022.

Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de raad. De raad kan afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit Treasurystatuut treedt in werking na vaststelling door de gemeenteraad in haar vergadering van 6 maart 2023 en vervangt het Treasurystatuut 2018.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 maart 2023.

De griffier, R.M. Jongedijk

De voorzitter, R.W. Bleker

Memorie van Toelichting

In deze memorie van toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van de gemeente kort beschreven. Het Treasurystatuut 2023 is opgesteld met als aanname dat aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden wordt voldaan.

 

Wettelijk kader

Het wettelijke kader aangaande treasuryfunctie betreft een drietal wetten namelijk:

1. de Gemeentewet

2. Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV)

3. de Wet financiering en decentrale overheden (fido) en daaruit voortvloeiende regelingen.

 

Ad 1: Gemeentewet

In de Gemeentewet staat ten aanzien van treasury het volgende:

  • Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat een verordening moet worden opgesteld waarin o.a. de regels voor de treasuryfunctie zijn opgenomen. In dit Treasurystatuut is de verdere uitwerking van de in de Financiële verordening opgenomen regels met betrekking tot de treasuryfunctie opgenomen.

  • In artikel 160, lid 1e is opgenomen dat het college bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Het college is daarom verantwoordelijk voor een deugdelijke uitvoering van het treasurybeleid en -functie.

  • In artikel 169, lid 4 is hier wel een beperking op aangebracht. Het college behoort geen besluiten te nemen aangaande privaatrechtelijke handelingen indien de raad daarom verzoekt of het besluit ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeente. In dit geval moet de raad in staat zijn om vooraf wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • Vervolgens is in artikel 171 opgenomen dat de burgemeester de gemeente in en buiten rechte vertegenwoordigen maar deze bevoegdheid ook over kan dragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

 

Ad 2: Besluit Begroting en Verantwoording

In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:

  • De verplichting tot het opstellen van een paragraaf financiering in zowel de begroting als de jaarrekening staat in artikel 9, lid 2d en artikel 26 van het Besluit begroting en verantwoording en (BVV).

  • In artikel 13 is opgenomen dat de paragraaf betreffende de financiering in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille bevat en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

Daarnaast zijn de notitie rente en de notitie grondexploitatie van de commissie BBV van toepassing op de interne renteverrekening. In deze notities is opgenomen hoe het omslagrentepercentage c.q. de rente voor bouwgronden in exploitatie dient te worden berekend. Voor het omslagpercentage geldt dat herrekening volgt als het renteresultaat in de jaarrekening meer dan 0,5% afwijkt van het begrote resultaat. Bij de rente grondexploitaties geldt dat bij de berekening altijd sprake is van het werkelijke gemiddelde rentepercentage van de gemeente in de jaarrekening.

 

Ad 3: Wet fido

De meeste regels rondom de treasuryfunctie bij de gemeente zijn vastgelegd in de Wet fido (Financiering Decentrale Overheden). Daarnaast gelden, als uitvloeisel van de Wet fido:

  • De uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden.

  • De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden die is aangescherpt naar aanleiding van de problemen met de beleggingen in IJsland uit het najaar van 2008. In 2014 zijn deze regels verder aangescherpt mede als gevolg van de Vestia-affaire. De regeling schatkistbankieren decentrale overheden waarin de spelregels zijn vastgelegd ten aanzien van het verplichte aanhouden van overtollige liquide middelen bij ’s Rijks schatkist.

De hoofdzaken uit de Wet fido en bijbehorende regelingen zijn:

  • De gemeente gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of de gemeente degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend

  • De gemeente hanteert slechts derivaten of zet slechts middelen uit, anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hierbij worden minimumeisen gesteld aan de tegenpartijen waarbij uitzettingen mogen worden gedaan.

  • Het prudente gebruik van derivaten houdt in dat:

  • De inzet van derivaten is slechts toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s.

  • Er moet sprake zijn van een gesloten positie dus de onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of bijbehorende overtollige middelen. Het derivaat brengt geen groter risico met zich mee dan het risico dat ermee wordt afgedekt.

  • Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo worden grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een derde achtereenvolgende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.

  • Het renterisico op de vaste schuld van de gemeente overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente bij aanvang van het jaar. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verlenen.

  • Overtollige liquide middelen moeten, behoudens het drempelbedrag, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist. Het drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal bij decentrale overheden met een begrotingsomvang dat kleiner is dan 500 miljoen euro. Bij een groter begrotingstotaal dan 500 miljoen euro, bedraagt het drempelbedrag 3,75 miljoen euro plus 0,2% over het meerdere dat 500 miljoen euro te boven gaat.

  • Aangezien vrijwel alle overtollig middelen belegd moeten worden bij ’s Rijks schatkist, zijn de regels ten aanzien van uitzettingen van gering belang geworden. Bij de schatkist bestaan echter wel mogelijkheden om een hogere rente te genereren aangezien gelden daarop depito’s kunnen worden gezet met een looptijd van 1 week tot 12 maanden.

 

Toelichting per artikel

 

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met de in artikel 2, lid 3 vermelde mantelovereenkomst wordt onder meer bedoeld het contract met de huisbankier waarmee afspraken zijn vastgelegd over daggeld- en kasgeldleningen. Voor dergelijke kortlopende leningen dient slechts een offerte bij de huisbankier opgevraagd te worden. Overigens is de gemeente niet verplicht deze leningen bij de huisbankier aan te trekken dus kan de treasuryfunctie altijd meerdere offertes opvragen.

 

Artikel 3 Beperking omvang gemeentelijke financiering

De regels zijn ongewijzigd ten opzichte van het vorige statuut:

  • 1.

    Niet lenen voor in de exploitatierekening opgenomen reguliere uitgaven

  • Uitgangspunt moet zijn dat de reguliere exploitatie moet kunnen worden betaald uit het lopende banksaldo, waarbij binnen de kasgeldlimiet gebleven moet worden. Voor jaarlijks terugkerende uitgaven, zoals lonen en onderhoudskosten, moet dus niet worden geleend. Bij een sluitende begroting zou hiervan ook geen sprake moeten zijn.

  • 2.

    Omvang leningenportefeuille is te allen tijde kleiner dan de balanswaarde van de materiële vaste activa en de verkoopbare financiële activa.

  • Deze spelregel is een uitvloeisel van spelregel 1. Overheden moeten slechts lenen voor rendabele investeringen (zijnde investeringen die worden geactiveerd). Dit betekent voor de gemeente dat de omvang van de leningenportefeuille nooit groter zou mogen zijn dan het totaal van materiële vaste activa op de balans en het deel van de financiële vaste activa die verkoopbaar zijn tegen minimaal de balanswaarde (zijnde de aandelen in het bezit van de gemeente).

  • 3.

    De rentelasten bedragen niet meer dan 3% van het begrotingstotaal.

  • De spelregels 1 en 2 zorgen nog niet automatisch voor een inperking van de groei van de leningenportefeuille en daarmee verdere uitholling van de balanspositie. Daarnaast is het van belang dat het aandeel van de rentelasten in het begrotingstotaal niet te groot wordt. Dit belemmert de flexibiliteit van de begroting. Daarom wordt gesteld dat het aandeel van de rentelasten maximaal 3% bedraagt van het begrotingstotaal. De rentelasten in deze zijn de totale rentelasten van de kort- en langlopende financiering minus de rentebaten uit de verstrekte leningen (en sluit hiermee aan bij omvang rentelasten uit BBV-richtlijnen). Bij een overschrijding wordt hierover gerapporteerd middels de P&C-producten tezamen met de maatregelen die worden genomen ter inperking van de rentelasten.

Met deze spelregels wordt voorkomen dat een te groot deel van de baten van de gemeente vastligt in financieringen. Daarmee houdt de gemeente flexibiliteit in de begroting om bij te kunnen sturen in geval van een financiële opgave.

Overigens is naast deze spelregels nog sprake van de verplichte BBV-indicator netto-schuldquote (waarover wordt gerapporteerd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing) die ook inzage biedt in de hoogte van de gemeentelijke schuld.

 

Artikel 4 Richtlijnen en limieten externe financiering

De rente voor vlottende schuld is normaliter lager dan de rente op vaste schuld. Vandaar dat tot maximaal het bedrag van de kasgeldlimiet kort kan worden geleend alvorens tot consolidatie wordt overgegaan.

Bij het aantrekken van vaste schuld wordt gekeken naar de bestaande leningenportefeuille samen met de verwachte financieringsbehoefte die blijkt uit de liquiditeitsprognoses en -planningen. Er wordt bij het aantrekken van langlopende leningen gezorgd voor een spreiding van het renterisico. Dit betekent dat de leningenportefeuille een evenwichtig aflossingspatroon kent en het renterisico langjarig binnen de voorgeschreven renterisiconorm blijft.

De Gemeente Enschede kan Medium Term Notes (MTN’s) uitgeven onder het programma ‘Ongelimiteerde Medium Term Note Programma Nederlandse Gemeenten’ dat in 1998 van start is gegaan. In de raad van 21 september 1998 heeft ingestemd met deelname van de Gemeente Enschede aan dit programma. Het voordeel van MTN’s kan zijn dat de rente lager is door de betere verhandelbaarheid van de notes ten opzichte van onderhandse geldleningen.

Vervroegde aflossing kan interessant zijn als:

  • De huidige marktrente lager is dan de rente die nu wordt betaald. Indien de contante waarde van de resterende rentebetalingen van een lening tegen de huidige rente, dus de rente waartegen eventueel geherfinancierd kan worden, lager is dan de contante waarde tegen de contractrente dan is vervroegde aflossing interessant. Om de administratieve kosten te dekken, wordt als vuistregel gehanteerd dat het voordeel groter moet zijn dan te betalen boete.

  • Er voldoende overtollige liquide middelen beschikbaar zijn om dure leningen af te kopen. Zo ontstaat er structurele ruimte in de begroting door het wegvallen van de bijbehorende rentelast. Daarentegen is een agio verschuldigd. Rapportage over een vervroegde aflossing wordt opgenomen in eerstvolgende P&C-product. Ook als instrument in te zetten op herstructurering van de leningenportefeuille bijvoorbeeld als de looptijd van de portefeuille zou moeten worden ingekort of verlengd.

 

Artikel 6 Richtlijnen en limieten uitzettingen

Alle overtollige liquide middelen boven het drempelbedrag worden automatisch overgeboekt naar de schatkist. Over het saldo bij de schatkist ontvangt de gemeente de zogenaamde dagrente (met overigens een minimum van 0% dus is geen sprake van betaling van een negatieve rente). Als duidelijk is dat de middelen langere tijd in de schatkist zullen blijven staan dan gekozen worden om (een deel van) de middelen op een deposito te zetten om zo hogere rentebaten te verkrijgen. Aandachtspunt hierbij is wel dat een deposito niet tussentijds opvraagbaar is en de middelen niet voor einde van de afgesproken looptijd beschikbaar zijn.

 

Artikel 7 Gemeenteleningen en gemeentegaranties

Het aangaan van leningen en garanties is een bevoegdheid van het college. Door middel van de beleidsregels publieke taak leningen en garanties 2023, te vinden in bijlage 2, worden deze bevoegdheden door het college vrijwillig ingeperkt. Als een lening- of garantieverstrekking niet past binnen deze regels dan zal de raad om instemming worden gevraagd alvorens het college tot verstrekking overgaat.

In de raadsvergadering van 7 februari 2000 is ingestemd met het voorstel om geen leningen meer te verstrekken aan woningcorporaties in het geval zij hiervoor borging kunnen krijgen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het argument dat de woningcorporaties via de gemeente voordeliger kunnen lenen, geldt tegenwoordig niet meer. Voor een lening met WSW-garantie geldt eenzelfde rentepercentage als voor een lening die de gemeente (door)verstrekt aan de woningcorporatie. In geval van borging door het WSW vormt de gemeente de zogenaamde achtervang. Dit betekent dat in geval een corporatie niet aan haar betaalverplichtingen voldoet, het WSW de verplichtingen overneemt. Mocht het WSW niet over voldoende middelen beschikken om aan deze verplichtingen te voldoen dan pas wordt de gemeente aangesproken voor het gedeelte dat het WSW onvoldoende heeft. Overigens bezit het WSW een AAA-rating en is daarom uitermate kredietwaardig. De kans dat de gemeente op betaalverplichtingen wordt aangesproken is zeer gering. Per 1 augustus 2021 is de verdeling van de achtervang gewijzigd. De verdeling is nu verplicht op basis van de marktwaarde van het corporatiebezit binnen de gemeentegrenzen. Hierbij heeft de gemeente nu een algehele instemming verleent voor de achtervang en wordt niet meer door het college per jaarschijf en maximum per corporatie ingestemd zoals voorheen het geval was.

Het rentetarief van een gemeentelijke lening is gebaseerd op het rentetarief dat de gemeente zelf voor een (vrijwel) soortgelijke geldlening zou hebben moeten betalen. De leningverstrekking is dan voor de gemeente in beginsel budgettair neutraal. In verband met die budgettaire neutraliteit is het noodzakelijk dat het rentetarief pas wordt vastgesteld ten tijde van de indiening van het conceptvoorstel aan raad of college. Hiermee wordt ook voorkomen dat er een achterhaald rentetarief in een voorstel is opgenomen terwijl de markrente al is gewijzigd.

Bij het verstrekken van een lening of garantie moet een toets op staatssteun worden uitgevoerd. Het is de gemeente niet toegestaan om een lening of garantie te verstrekken waarbij de tegenpartij een rentevoordeel verkrijgt. Bij een voordeel van minder dan 200.000 euro over een periode van 3 jaren valt de verstrekking mogelijk nog onder de zogenaamde de-minimisregeling. Bij een hoger voordeel is sprake van staatssteun en is het de gemeente slechts toegestaan om een lening of garantie te verstrekken tegen marktconforme tarieven. Dit houdt in dat het rentepercentage vergelijkbaar moet zijn met de rente die deze partij aan een andere geldgever zou betalen. De gemeente zal dan een opslag voor marktconformiteit in rekening moeten brengen. Ook bij het verstrekken van een garanties of borgstelling door de gemeente kan sprake zijn van een opslag of te betalen premie voor marktconformiteit.

 

Artikel 8 Financieringsrelatie tussen concern en overige organisatieonderdelen

Het omslagrentepercentage en de rente grondexploitaties wordt jaarlijks berekend en vastgesteld door het rentecomité en opgenomen in de richtlijnen van de programmabegroting. Bij de jaarrekening volgt mogelijk een herrekening indien het omslagrentepercentage meer dan 0,5% afwijkt van de prognose die is opgenomen in de begroting, dit conform de BBV-regelgeving. De rente grondexploitaties dient bij de jaarrekening gebaseerd te zijn op de daadwerkelijke rentelasten van de gemeente over het aflopen jaar.

In uitzonderingsgevallen kan een investeringsproject in aanmerking komen voor een ander rentepercentage dan het omslagrentepercentage. Conform de aangescherpte BBV-regelgeving voor de bepaling van het omslagrentepercentage kan slechts sprake zijn van een afwijkend percentage indien ook daadwerkelijk financiering wordt aangetrokken ter afdekking van de gedefinieerde financieringsbehoefte. Als beleidslijn geldt echter dat de gemeente de methode van integrale financiering hanteert. Er bestaat geen één op één relatie tussen de externe financiering en investeringen. Projectfinanciering wordt slechts bij grote uitzondering toegepast.

Er wordt slechts nog rente toegerekend aan de voorziening van het grondbedrijf die echter zijn gevormd op basis van contante waarde. Door de rentetoevoeging heeft deze voorziening op einde looptijd de beoogde omvang die benodigd is ter afdekking van tekorten.

 

Artikel 9 Liquiditeitsbeheer

De tegoeden worden zo veel mogelijk bij de huisbankier geconcentreerd aangezien daar de meest gunstige tarieven in rekening worden gebracht c.q. worden vergoed. Dit alles om de kosten te minimaliseren.

 

Artikel 10 Betalingsverkeer

Periodiek wordt een evaluatie door de treasuryfunctie uitgevoerd ten aanzien van de kosten van het betalingsverkeer en wordt een aanbesteding van het betalingsverkeer uitgevoerd om te zorgen dat de kosten ook minimaal blijven.

Het betalingsverkeer moet zodanig zijn ingericht dat aan de doelstelling van het minimaliseren van interne en externe verwerkingskosten wordt voldaan. Hiertoe kan de treasuryfunctie aanwijzingen geven en richtlijnen vaststellen betreffende het betalingsverkeer.

 

Artikel 12 Verantwoordelijkheden en taken

De treasuryfunctie is ondergebracht bij de concernstaf. Het rentecomité is het centrale orgaan binnen de Gemeente Enschede inzake het rente- en treasurymanagement.

 

Artikel 13 Bevoegdheden

In de kolom autorisatie staat vermeld wie tekenbevoegd is. In het geval het college van B&W vermeld staat als tekenbevoegd, betekent dit dat de burgemeester (of dienstdoende loco-burgemeester) de bijbehorende documenten tekent. De kolom uitvoering geeft aan wie de taak daadwerkelijk verricht. Wie de administratie voert staat vermeld in de kolom registratie. En in de kolom control is opgenomen wie de registratie controleert.

In de paragraaf financiering in de begroting worden door de raad de bevoegdheden ten aanzien van het aantrekken van kortlopende en langlopende schulden ingeperkt door het vaststellen van limieten in deze. Het college geeft haar bevoegdheden door aan het rentecomité door vaststelling van zorgvuldige opgestelde procedureafspraken waarbij onderscheid wordt gemaakt in het aantrekken van financieringen en het doen van uitzettingen. Deze mandatering is noodzakelijk om slagvaardig handelen op de geld- en kapitaalmarkten mogelijk te maken. De mandatering wordt verleend tot maximaal de vastgestelde limieten.

In de procedureafspraken zijn o.a. zaken opgenomen zoals dat altijd van het rentecomité meekijken bij het afsluiten van transacties, wie onderdeel uitmaken van het rentecomité en hoe om te gaan met wel of geen meerderheid van stemmen in het rentecomité.

 

Bijlage 1 Verklarende woordenlijst

 

Activa in uitvoering: Elk werk dat op balansdatum nog niet gereed is en voor eigen gebruik bestemd is.

Consolidatie: Het omzetten van korte financieringsmiddelen in lange financiering.

Contante waarde: Dit is de waarde van toekomstige (uit- en/of ingaande) geldstromen op het huidige tijdstip. Deze wordt berekend door de geldstromen te disconteren naar het huidige tijdstip tegen het nu geldende rentetarief.

Daggeld (callgeld): Lening of deposito voor één dag tegen een vast rentepercentage.

Deposito: Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.

Derivaten: Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.

Drempelbedrag: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar dat niet belegd hoeft te worden bij ’s Rijks schatkist.

Externe financiering: Het aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen.

Financieringsbehoefte: De behoefte om uit interne of externe bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van de vermogensbehoefte.

Financiële vaste activa: Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente die bestaan uit kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere organisatie, aandelen, langlopende verstrekte geldleningen en andere financiële vorderingen.

Geldmarkt: Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van minder dan 1 jaar.

Integrale financiering: Vorm van financiering waarbij de vermogensbehoefte van de organisatie als geheel wordt betrokken, in tegenstelling tot projectgewijze financiering.

Kapitaalmarkt: Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van langer of gelijk aan 1 jaar.

Kasgeldlening: Lening met een looptijd van maximaal 1 jaar tegen een vast rentepercentage en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd.

Kasgeldlimiet: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Koersrisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie.

Materiële vaste activa: Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente gebruikt voor de bedrijfsvoering, niet om te verkopen. Deze bezittingen zijn, in tegenstelling tot immateriële en financiële vaste activa, stoffelijk van aard.

Limiet: Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

Liquide middelen: De direct opvraagbare financiële middelen van de organisatie.

Liquiditeitsrisico: Het risico dat verbonden is aan het onvoorzien ontstaan van tekorten op kortlopende geldmiddelen.

Mandaat: Het opdragen van taken en bevoegdheden. Degene die de taak overdraagt, blijft zelf verantwoordelijk. Mandaatverlening aan ondergeschikte ambtenaren is altijd mogelijk. Mandaatbesluiten hebben betrekking op de verdeling van interne bevoegdheden en behoeven niet openbaar gemaakt te worden.

Medium Term Note (MTN): Verhandelbare schuldtitels aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar en een omvang van minimaal € 500.000. Maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

Netto-vlottende schuld:

Het gezamenlijk bedrag van:

  • de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar

  • de schuld in rekening-courant

  • de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in kas gestorte gelden van derden

  • overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld;

  • verminderd met het bedrag van:

    • de contante gelden in kas

    • de tegoeden in rekening-courant

    • de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

Omslagrentepercentage: De rekenrente waarmee de betaalde rente wordt verdeeld over de bestaande investeringen in vaste activa.

Onderhandse geldlening: Schuldpapier op (middel)lange termijn dat niet genoteerd staat aan een beurs maar dat volledig op maat wordt afgesproken tussen geldgever en geldnemer. Vaak komen transacties tot stand met behulp van bemiddelaars.

Projectfinanciering: Vorm van financiering waarbij voor een enkel project de financiering wordt geregeld, in tegenstelling tot integrale financiering waarbij de gehele gemeentelijke financieringsbehoefte is betrokken.

Rating: Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau.

Rekening-courant: Lopende rekening tussen twee partijen waarop de onderlinge vorderingen of schulden staan vermeld.

Rentecomité: Het centrale orgaan binnen de Gemeente Enschede inzake het rente- en treasurymanagement.

Renterisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.

Renterisiconorm: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.

Rentetypische looptijd: De looptijd tussen twee momenten waarop een tussentijdse aanpassing van de contractuele rente plaatsvindt.

Rentevisie: Toekomstverwachting over de ontwikkeling van de rente op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd.

Richtlijn: Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.

Saldo rentecompensatie circuit: De debet- en credit saldi van meerdere rekeningen van een organisatie bij eenzelfde financiële instellingen worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo; en over dit gecombineerde saldo berekent de bank de te betalen of ontvangen rente.

Solvabiliteitsratio: De ratio geeft de verhouding aan tussen eigen vermogen en het balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen.

Treasurybeleid: Bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

Treasuryfunctie: Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheren van de financiële stromen en voorraad financiën van een organisatie, alsmede de daaruit voortvloeiende risico’s.

Uitzetting: Belegging in een vastrentende waarde.

Valutarisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment.

Vaste schuld: Schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag.

Vastrentende waarde: Vermogenstitels met een vaste renteopbrengst.

Vlottende schuld: Schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.