Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Flevoland

Financiële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Flevoland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingFinanciële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021
CiteertitelFinanciële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021Financiële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021

06-10-2021

bgr-2023-293

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021

Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Flevoland;

 

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 15 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de navolgende Verordening op het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van Veiligheidsregio Flevoland.

Hoofdstuk 1 : Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 : Begrippenkader

In deze financiële verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Flevoland.

  • b.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van Veiligheidsregio Flevoland, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • de financieel-economische positie;

  • het financiële beheer;

  • de uitvoering van de begroting;

  • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • c.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van Veiligheidsregio Flevoland;

  • d.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en besluiten van het Algemeen Bestuur;

  • e.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen of met een bepaalde inzet van middelen zo veel mogelijk prestaties realiseren;

  • f.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid worden gerealiseerd.

 

Hoofdstuk 2 : Proces

 

 

Artikel 2 : Inrichting en proces begroting en jaarstukken

  • 1.

    De begroting en jaarstukken worden opgesteld en ingericht conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt per kalenderjaar op basis van de lopende begroting en de financiële meerjarenraming de begroting op programmaonderdeel vast. Dit met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en het bepaalde in de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur kunnen worden getoetst.

 

Artikel 3 : Kaders begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt uiterlijk 31 januari voorafgaand aan het begrotingsjaar middels een Kadernota de uitgangspunten voor de begroting ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft een ontwerpbegroting op.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt mede op basis van een beleidsplan ter uitvoering van doel en taakstelling van Veiligheidsregio Flevoland opgesteld en door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

  • 4.

    In de ontwerpbegroting wordt een meerjarenraming opgenomen voor minimaal drie opeenvolgende jaren, volgend op het begrotingsjaar.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur zendt jaarlijks vóór 15 april de door het Algemeen Bestuur vastgestelde ontwerpbegroting en meerjarenraming van Veiligheidsregio Flevoland toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 6.

    Het Dagelijks Bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten tot minimaal acht weken na toezending gelegenheid om hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en meerjarenraming, zoals deze aan het Algemeen Bestuur worden aangeboden.

  • 7.

    Het Algemeen Bestuur stelt de begroting en meerjarenraming vast vóór 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

  • 8.

    Het Algemeen Bestuur stuurt de vastgestelde begroting en meerjarenraming toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 9.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de vastgestelde begroting en meerjarenraming binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 1 augustus aan Gedeputeerden van Flevoland.

 

Hoofdstuk 3: Budget Veiligheidsregio

 

 

Artikel 4: Vaststelling budget

  • 1.

    Het budget van enig jaar wordt vastgesteld met de programmabegroting over het betreffende jaar.

  • 2.

    Het totaal benodigde budget wordt bepaald door het vastgestelde budget van het voorgaande jaar te vermeerderen met loon- en prijsindexering, aangevuld met aanvullend budget voor nieuw vastgesteld beleid (indien van toepassing).

  • 3.

    Tussentijdse begrotingswijzigingen worden zo min mogelijk ingediend. Alleen voor zeer substantiële ontwikkelingen kan tussentijds een begrotingswijziging voor nieuw beleid worden ingediend, voorzien van een onderbouwd voorstel.

 

Artikel 5: Loonindexering

  • 1.

    Voor de programmabegroting van het jaar T wordt looncompensatie berekend over de Personeels-component in de basisbegroting. De basisbegroting is gelijk aan de vastgestelde begroting van jaar T-1, aangevuld met eventuele begrotingswijzigingen voor jaar T-1.

  • 2.

    Ten behoeve van indexering van het budget wordt de Personeels-component vastgesteld op 69% van de basisbegroting.

  • 3.

    Voor de compensatie wordt de door CPB geraamde prijsmutatie beloning werknemers voor de overheidssector gebruikt, zoals deze gepubliceerd wordt in de circulaire Gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 4.

    Voor de ontwerpbegroting van het jaar T is de septembercirculaire van het jaar T-2 bepalend.

 

Artikel 6: Prijsindexering

  • 1.

    Voor de programmabegroting van het jaar T wordt prijscompensatie berekend over de Materieel-component in de basisbegroting. De basisbegroting is gelijk aan de vastgestelde begroting van jaar T-1, aangevuld met eventuele begrotingswijzigingen voor jaar T-1.

  • 2.

    Ten behoeve van indexering van het budget wordt de Materieel-component vastgesteld op 31% van de basisbegroting.

  • 3.

    Voor de compensatie wordt de door CPB geraamde prijsmutatie netto materiële consumptie (imoc) voor de overheidssector gebruikt, zoals deze gepubliceerd wordt in de circulaire Gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 4.

    Voor de ontwerpbegroting van het jaar T is de septembercirculaire van het jaar T-2 bepalend.

 

Hoofdstuk 4 - Financiering budget Veiligheidsregio

 

 

Artikel 7: Financiering budget

  • 1.

    De bijdrage van gemeenten wordt bepaald door het totaal benodigde budget te verminderen met de Brede doeluitkeringen van het Rijk, te voorziene overige opbrengsten en eventuele geplande mutaties van de reserves.

  • 2.

    Voor de kostenverdeling tussen gemeenten wordt conform artikel 19 lid 1 van de Gemeenschappelijke Regeling VRF uitgegaan van de verhouding van de uitkeringen die gemeenten ontvangen uit het gemeentefonds.

  • 3.

    Hierbij wordt rekening gehouden met een ingroeiperiode van 7 jaar voor nadeelgemeenten en van 5 jaar voor voordeelgemeenten, conform artikel 19 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling VRF.

  • 4.

    Op basis van rapport Doorontwikkeling VRF (november 2019) stijgt het budget voor de veiligheidsregio. Verhoging van de gemeentelijke bijdragen hiervoor wordt ook geleidelijk ingevoerd, in 7 jaar voor nadeelgemeenten en in 5 jaar voor voordeelgemeenten. Deze geleidelijke invoering wordt gefinancierd vanuit de egalisatiereserve ingroei gemeentelijke bijdragen. In bijlage 1 zijn de beoogde onttrekkingen uit de reserve hiervoor weergegeven.

 

Hoofdstuk 5 - Kostenbegroting Veiligheidsregio

 

 

Artikel 8 : Opstelling kostenbegroting

  • 1.

    In de programmabegroting wordt, rekening houdend met het vastgestelde budget conform artikel 4 en eventuele beleidswijzigingen, een globale opstelling van de geraamde kosten van de veiligheidsregio gegeven.

  • 2.

    Hierbij wordt expliciet inzichtelijk gemaakt wat de mutaties zijn ten opzichte van de vorige begroting als gevolg van gewijzigd beleid.

 

Artikel 9 : Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Materiële vaste activa zijn te onderscheiden in

    • a.

      investeringen met een economisch nut;

    • b.

      investeringen met een maatschappelijk nut.

  • 2.

    Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zo nodig aangepast voor duurzame waardevermindering.

  • 3.

    De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

 

Investeringen met een economisch nut.

  • 4.

    Activa met een geringe verkrijgingsprijs of een korte levensduur worden niet geactiveerd tenzij wettelijk anders is voorgeschreven.

  • 5.

    Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

  • 6.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen, kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 7.

    Afschrijving van activa vindt plaats op basis van de lineaire methode.

  • 8.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het gemiddelde gewogen rentepercentage van de uitstaande leningen.

  • 9.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, worden conform de vastgestelde afschrijvingstabel afgeschreven.

 

Investeringen met een maatschappelijk nut.

  • 10.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij besluit van het Algemeen Bestuur worden afgeweken. In geval van activering bij besluit van het Algemeen Bestuur wordt het actief afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door het Algemeen Bestuur aan te geven tijdsduur.

 

Artikel 10: Egalisatie kapitaallasten

  • 1.

    De kapitaallasten worden in een vast, jaarlijks te indexeren bedrag, ten laste van de begroting gebracht.

  • 2.

    De jaarlijkse indexering geschiedt conform artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    Het basisbedrag is gebaseerd op een jaarlijks bij te stellen meerjaren investeringsraming. Deze investeringsraming wordt jaarlijks gevoegd bij de begroting.

  • 4.

    Het basisbedrag wordt iedere 4 jaar met de vaststelling van het (geactualiseerde) beleidsplan herijkt, voor het eerst over het begrotingsjaar 2025.

  • 5.

    Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

  • 6.

    Activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs van minder dan € 15.000 inclusief btw worden niet geactiveerd, tenzij regelgeving anders voorschrijft.

  • 7.

    De afschrijving van activa vindt lineair plaats. De afschrijving start op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief gereed komt dan wel verworven wordt.

  • 8.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt conform BBV-voorschriften jaarlijks vastgesteld. De rente wordt berekend over de boekwaarde op 1 januari van het begrotingsjaar.

  • 9.

    Afwijkingen tussen de werkelijke kapitaallasten en de in de begroting opgenomen kapitaallasten worden via de egalisatiereserve kapitaallasten afgewikkeld.

 

Hoofdstuk 6 : Uitvoering

 

 

Artikel 11 : Uitvoering begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten door middel van kostentoerekening eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden en de baten niet worden onderschreden.

 

Artikel 12 : Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    In het kader van de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van de begroting wordt aandacht geschonken aan het onderhoud van de gebouwen en het materieel en de hieraan verbonden lasten.

  • 2.

    Ten behoeve van het onderhoud kapitaalgoederen worden periodiek meerjarige onderhoudsplannen opgesteld.

  • 3.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallige onderhoud.

 

Artikel 13 : Financiële administratie

Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat:

  • a.

    De inrichting en werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    De vereiste informatie wordt verstrekt aan het Rijk, de Provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 14: Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen de niet- of netto-geactiveerde investeringen met een maatschappelijk nut.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen systematisch worden gecontroleerd.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen voor verbetering worden ter kennisgeving aan het Algemeen Bestuur aangeboden.

  • 4.

    Ten behoeve van de vervanging van de activa wordt jaarlijks door het Dagelijks Bestuur bij de begroting een meerjarig vervangingsplan opgesteld en als onderdeel van de begroting ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur voorgelegd.

 

Artikel 15 : Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor oninbare vorderingen wordt een voorziening gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan twaalf maanden door de controller van de Veiligheidsregio.

 

Artikel 16 : Reserves en Voorzieningen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt 4-jaarlijks een (bijgestelde) nota Richtlijnen Reserves en Voorzieningen ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan.

  • 2.

    Deze nota behandelt tenminste:

  • a.

    de vorming en besteding van reserves alsmede de minimale en/of maximale hoogte daarvan;

  • b.

    de vorming en besteding van voorzieningen.

 

Artikel 17 : Weerstandsvermogen en risicomanagement.

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt 4-jaarlijks een (bijgestelde) nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan.

  • 2.

    In deze nota worden uitgangspunten geformuleerd voor beleid met betrekking tot weerstandsvermogen en risicomanagement, inclusief de vorming en besteding van reserves alsmede de minimale en/of maximale hoogte daarvan en de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 3.

    De paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken bevat tenminste:

    • a.

      Een opsomming van de risico’s van materieel belang;

    • b.

      Een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen;

    • c.

      De omvang van de weerstandscapaciteit;

    • d.

      De mate waarin schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang hiermee opgevangen kunnen worden.

 

Artikel 18 : Financiële organisatie

Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor en legt in besluiten vast opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken en organisatieonderdelen;

  • b.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle worden voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan de beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    De regels voor opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatieonderdelen van Veiligheidsregio Flevoland;

  • e.

    De te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    De regels voor verlening van décharge over het gevoerde beheer van de organisatieonderdelen.

 

Artikel 19 : Interne controle

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt ten behoeve van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot verbeteringen voor herstel.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor een interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen van Veiligheidsregio Flevoland

  • 3.

    Op verzoek van de gemeenteraden kan op een bepaald thema een intern doelmatigheidsonderzoek plaatsvinden. Bij meerdere door de gemeenteraden aangedragen thema’s zal het Algemeen Bestuur een keuze maken welk doelmatigheidsonderzoek in het desbetreffende jaar zal worden uitgevoerd.

 

Hoofdstuk 7 : Verantwoording

 

 

Artikel 20 : Tussentijdse bestuursrapportage

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur door middel van een bestuurlijke halfjaarrapportage over de realisatie ten opzichte van de begroting van Veiligheidsregio Flevoland.

  • 2.

    Deze bestuursrapportage wordt vóór 30 september van het lopende begrotingsjaar ter informatie aan het Algemeen Bestuur aangeboden.

  • 3.

    De inrichting van de bestuursrapportage sluit aan bij de indeling van de begroting.

  • 4.

    De bestuursrapportage gaat in op afwijkingen in de lasten en baten, de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten.

 

Artikel 21 : Verantwoording

  • 1.

    Twee maal per jaar wordt verantwoording afgelegd over de uitnutting van het vastgestelde budget; bij de bestuursrapportage en bij de jaarstukken.

  • 2.

    Deze verantwoording omvat tenminste:

    • a.

      Een globale beschrijving van de bereikte resultaten en bijzonderheden.

    • b.

      Een gedetailleerde beschrijving van de bereikte resultaten met betrekking tot de beleidswijzigingen uit de programmabegroting.

    • c.

      een weergave van de feitelijke opbrengsten en kosten.

    • d.

      een analyse van substantiële verschillen ten opzichte van de programmabegroting.

    • e.

      het verloop van de reserves.

    • f.

      een opsomming van gekwantificeerde risico’s.

  • 3.

    Indien sprake is van zeer substantiële financiële effecten van niet voorziene ontwikkelingen, wordt het Algemeen Bestuur onverwijld geïnformeerd

 

Artikel 22 : Jaarstukken

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur legt conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere geldende wet- en regelgeving verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het Dagelijks Bestuur aan:

    • a.

      de mate van realisatie van de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de lasten en baten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen;

    • e.

      de informatie inzake Single Information Single Audit (SiSa).

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur legt de gecontroleerde en goedgekeurde jaarstukken samen met de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen uiterlijk 1 juli van het jaar, volgend op het boekjaar, ter vaststelling voor aan het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de door het Algemeen Bestuur vastgestelde jaarrekening binnen 14 dagen na vaststelling door het Algemeen Bestuur doch uiterlijk voor 15 juli van het jaar volgend op het boekjaar wordt aangeboden aan Gedeputeerde Staten van Flevoland en ingediend wordt bij het Ministerie van BZK en het Centraal Bureau voor de Statistiek.

 

Artikel 23 : Verslaglegging

Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf Financiering in ieder geval verslag van:

a. de kasgeldlimiet;

b. de renterisiconorm;

c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

d. de rentevisie;

e. de rentekosten en –opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

f. de vanuit de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) verplichte

kengetallen zoals netto schuldquote en solvabiliteitsratio.

 

Hoofdstuk 8 : Overige bepalingen

 

 

Artikel 24 : Financieringsfunctie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur neemt bij het uitzetten en het aantrekken van financiële middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd van langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instanties opgevraagd;

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden;

    • c.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen worden in euro’s afgesloten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel1, onder f, van de Wet decentrale overheden, of de wettelijke risiconorm, bedoeld in artikel, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.

  • 3.

    Overtollige liquide middelen worden uitgezet bij de schatkist of bij ander openbare lichamen zoals bedoeld in artikel 2, lid 3 van de Wet financiering decentrale overheden.

 

Artikel 25 : Financiële positie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het Algemeen Bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenraming is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de in de uiteenzetting benoemde investeringskredieten.

 

Artikel 26 : Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de inwonerbijdrage aan de producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Het uitgangspunt hierbij is integrale toerekening van kosten.

  • 2.

    Voor de kostentoerekening aan producten die worden gedekt door middel van een tarief aan derden wordt eveneens gebruik gemaakt van het systeem van kostentoerekening gebaseerd op integrale toerekening van kosten.

 

Hoofdstuk 9 : Slotbepalingen

 

 

Artikel 27 : Verbonden partijen

In de paragraaf Verbonden Partijen bij de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op nieuwe, gewijzigde of beëindigde verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen, de financiële en bestuurlijke inbreng van de regio en relevante actuele ontwikkelingen.

 

Artikel 28: Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Artikel 29: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na vaststelling in het Algemeen Bestuur, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021.

  • 2.

    Met de vaststelling van deze verordening komt de Financiële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2020 van 25 maart 2020 te vervallen.

 

Artikel 30 : Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële Verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021”.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur, 6 oktober 2021.

Secretaris,

J.A. van der Zwan

Voorzitter,

F.M. Weerwind

Bijlage 1 bij artikel 7 lid 4

 

Op basis van rapport Doorontwikkeling VRF (november 2019) stijgt het budget voor de veiligheidsregio. Verhoging van de gemeentelijke bijdragen hiervoor wordt ook geleidelijk ingevoerd, in 7 jaar voor nadeelgemeenten en in 5 jaar voor voordeelgemeenten. Deze geleidelijke invoering wordt gefinancierd vanuit de egalisatiereserve ingroei gemeentelijke bijdragen.

 

Dit leidt tot de volgende jaarlijkse onttrekkingen (in euro’s):

 

Jaar

Onttrekking

bij ingroei

in 5 jaar

Onttrekking

bij ingroei

in 7 jaar

Onttrekking bij ingroei

in 5 jaar voor voordeelgemeenten

en in 7 jaar voor nadeelgemeenten

2021

992.685

1.063.591

1.124.494

2022

744.514

886.326

1.001.214

2023

496.342

709.061

876.248

2024

248.171

531.795

747.854

2025

-

354.530

616.029

2026

-

177.265

306.228

2027

-

-

-

 

Conform artikel 7 lid 3 van de financiële verordening Veiligheidsregio Flevoland 2021, geldt de meest rechtse kolom.

 

De bedragen daarin voor 2021 en 2022 zijn definitief. De bedragen voor 2023 en verder zijn gebaseerd op de onderlinge verhouding volgens programmabegroting 2022 van de gemeentelijke bijdragen van voordeelgemeenten enerzijds en nadeelgemeenten anderzijds. Deze bedragen kunnen nog wijzigen naar aanleiding van de onderlinge verhouding van de gemeentelijke bijdragen van voordeelgemeenten enerzijds en nadeelgemeenten anderzijds volgens de definitieve programmabegrotingen van die betreffende jaren.