Organisatie | Gilze en Rijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening processtappen integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers gemeente Gilze en Rijen 2023 |
Citeertitel | Verordening processtappen integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers gemeente Gilze en Rijen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2023 | nieuwe regeling | 13-02-2023 |
Bij vermoedens van vermeend niet-integer handelen zijn drie beginselen leidend:
Onpartijdige handhaving: handhaving van integriteitsnormen geschiedt op een objectieve, navolgbare wijze, om recht te doen aan personen en om bij te dragen aan de legitimiteit en het gezag van de gemeente Gilze en Rijen als geheel. Vermeden wordt dat de omgang met twijfels of vermoedens van vermeend niet-integer handelen wordt gekleurd door partijpolitieke belangen of andere vormen van vooringenomenheid.
Zorgvuldigheid tegenover melder en betrokken politiek ambtsdrager: de melder die te goeder trouw een melding doet en de politiek ambtsdrager tegen wie de melding is gericht, verdienen een zorgvuldige behandeling. Vermeden wordt dat de melder die te goeder trouw meldt benadeling ondervindt en dat de politiek ambtsdrager tegen wie de melding is gericht onnodig beschadigd raakt buiten eigen toedoen.
ARTIKEL 5 AANGIFTE BIJ VERMOEDENS VAN EEN MISDRIJF
Als er in enige fase van de behandeling van de melding een vermoeden is van een strafbaar feit zal de burgemeester, na overleg met het presidium, aangifte doen bij de politie. Overleg met het presidium hoeft niet plaats te vinden als de raad na behandeling van een onderzoeksrapport besluit dat aangifte wordt gedaan.
PROCESSTAPPEN RONDOM MELDINGEN
ARTIKEL 6 HET INDIENEN VAN EEN MELDING
Melder ontvangt binnen vijf werkdagen na zijn melding een formele, schriftelijke ontvangstbevestiging waarin de melder ook wordt gevraagd niet de publiciteit te zoeken m.b.t. de melding om de persoonlijk levenssfeer van de betrokken politiek ambtsdrager te beschermen in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek.
De burgemeester kan ook door eigen waarneming of door berichtgeving van buitenaf kennis nemen van een vermeende integriteitsschending. In die gevallen kan de burgemeester op eigen initiatief een melding opstellen, gebaseerd op zijn waarneming of op de berichtgeving van buitenaf. In de melding beschrijft de burgemeester wat de aanleiding is om een eerste screening uit te voeren.
ARTIKEL 7 ONTVANKELIJKHEIDS-TOETS
De burgemeester beoordeelt of de melding voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 6 lid 2 en beoordeelt daarnaast of de melding a) voldoende concreet is, b) binnen vier jaar na de vermeende feiten is ingediend en c) of de vermeende integriteitsschending een voldoende ernstig karakter heeft. Is dit het geval, dan besluit de burgemeester een vooronderzoek (eerste screening) in te stellen.
UITVOERING VAN EEN EERSTE SCREENING
Tijdens de eerste screening worden de melder en de politiek ambtsdrager tegen wie de melding gericht is, gehoord. Bij de uitnodiging aan de politiek ambtsdrager verstrekt de burgemeester in ieder geval een korte omschrijving van de aard van de melding. De integrale melding wordt niet vooraf verstrekt. Van de gesprekken in de eerste screening wordt vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en navolgbaarheid een verslag gemaakt. Dit verslag wordt voor een akkoord voorgelegd aan de gesproken personen. De gespreksverslagen worden opgenomen in het onderzoeksdossier.
ARTIKEL 9 UITKOMST VAN DE EERSTE SCREENING
Als de burgemeester na de eerste screening concludeert dat geen feitenonderzoek nodig is, stelt de burgemeester een screeningsverslag op. Feitenonderzoek blijft achterwege als uit de eerste screening blijkt dat het geuite vermoeden van een integriteitsschending onvoldoende feitelijke grondslag lijkt te hebben of als met de eerste screening alle relevante feiten al in beeld zijn gebracht.
In de eerstvolgende vergadering van het presidium worden het screeningsverslag en de concept onderzoeksopdracht voorgelegd en besproken. De melder, met uitzondering van de situatie waarin de burgemeester zelf melder is, en de betrokken politiek ambtsdrager maken geen deel uit van deze vergadering en worden zo nodig vervangen.
Het presidium treedt op als klankbord voor de burgemeester ten aanzien van de opportuniteit van nader onderzoek en de onderzoeksopdracht. Het presidium beslist over de concept onderzoeksopdracht en in het geval dat alle relevante feiten met de eerste screening al in beeld zijn gebracht, over het informeren van de raad. Indien de burgemeester verdeeldheid constateert, beslist de burgemeester.
De melder en de betrokken politiek ambtsdrager worden geïnformeerd door de burgemeester als door de burgemeester en/of het presidium wordt besloten geen feitenonderzoek in te stellen. In dat geval wordt ook het screeningsverslag overgelegd aan de melder en aan de betrokken politiek ambtsdrager. Het screeningsverslag wordt in beginsel niet ter kennisname aangeboden aan het presidium, tenzij de burgemeester dit nodig acht.
UITVOERING VAN HET FEITENONDERZOEK
ARTIKEL 10 KENNISGEVING AAN DE POLITIEK AMBTSDRAGER EN DE MELDER
Als de burgemeester tot het oordeel komt dat een feitenonderzoek nodig is dan wordt de betrokken politiek ambtsdrager hierover door de burgemeester geïnformeerd, nadat het presidium heeft vergaderd over de concept onderzoeksopdracht. Het verstrekken van het screeningsverslag blijft achterwege omdat het onderzoek nog verder gaat.
De burgemeester komt een schriftelijke onderzoeksopdracht met de onderzoekers overeen. In de opdracht staan in ieder geval de aanleiding, de onderzoeksopdracht (doelstelling en onderzoeksvragen) en de verwachte duur en kosten van het onderzoek. De opdracht biedt tevens inzicht in de te kiezen onderzoeksmethodiek, met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, en de wijze waarop hoor en wederhoor worden vormgegeven.
ARTIKEL 12 HOREN VAN BETROKKENEN
Van het gesprek wordt door de onderzoekers een verslag opgemaakt en ter verificatie op juistheid en volledigheid voorgelegd aan de degene die is gehoord. Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het desbetreffende gespreksverslag. Betrokkene kan gemotiveerd verzoeken om de reactietermijn te verlengen.
ARTIKEL 13 ONDERZOEKSRAPPORTAGE
De rapportage bevat in elk geval: een weergave van de melding, de onderzoeksopdracht, een beschrijving van de uitgevoerde onderzoekshandelingen, het toepasselijke normatieve kader, de bevindingen, en – indien onderdeel van de opdracht – een toetsing van de bevindingen aan het normatieve kader en een conclusie waarin de vraag of sprake is van een integriteitschending wordt beantwoord.