Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling Midden-Delfland |
Citeertitel | Mandaatregeling Midden-Delfland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Deze regeling vervangt het Mandaatstatuut Midden-Delfland 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2023 | nieuwe regeling | 31-01-2023 |
Artikel 4. Vervanging gemandateerde bij afwezigheid
Bij afwezigheid van een teamleider besluit een andere teamleider binnen de afdeling in plaats van de afwezige teamleider. Bij afwezigheid van deze teamleider besluit de betreffende afdelingsdirecteur. Bij afwezigheid van de afdelingsdirecteur neemt de afdelingsdirecteur in horizontale lijn de besluitvorming over en bij afwezigheid van laatstgenoemde de gemeentesecretaris.
Artikel 7. Mandaat externe medewerkers
Medewerkers die niet op grond van een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam zijn, worden ten aanzien van deze regeling met laatstgenoemden gelijkgesteld.
Mandaten aan externen als bedoeld in artikel 10:9 van de Awb worden intern bijgehouden in een register bij team Juridische Zaken.
Indien een bevoegdheid krachtens mandaat of volmacht wordt uitgeoefend, worden uitgaande stukken door en namens het bestuursorgaan als volgt ondertekend:
Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,
1b. Besluit namens het college in mandaat:
Namens burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,
(naam gemandateerde en functieaanduiding)
2a. Besluit van de burgemeester:
De burgemeester van Midden-Delfland,
2b. Besluit namens de burgemeester in mandaat:
Namens de burgemeester van Midden-Delfland,
(naam gemandateerde en functieaanduiding)
3. Ondertekening bij volmacht:
Aldus vastgesteld bij besluit van 31 januari 2023 in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris
Drs. M.A.I. Born
De burgemeester
Drs. A.P.J. van Hemmen
Toelichting bij de Mandaatregeling Midden-Delfland
Op grond van de Awb en andere wetten kan een bestuursorgaan anderen opdragen ofwel mandateren om namens haar een besluit te nemen. Een besluit betreft een schriftelijke beslissing inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, als bedoeld in artikel 1:3 Awb.
In tegenstelling tot delegatie is bij mandaat geen sprake van het overdragen van bevoegdheden, maar van het in opdracht en in naam uitoefenen daarvan. Het bestuursorgaan blijft het bevoegd gezag en blijft over het besluit zeggenschap houden. Het bestuursorgaan is daarmee uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor het besluit.
De gemeente kent drie bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester. Deze mandaatregeling is van toepassing voor het college en voor de burgemeester. De burgemeester is met name ten aanzien van openbare orde en veiligheid als bestuursorgaan bevoegd besluiten te nemen.
Vanuit praktisch oogpunt is het wenselijk om zoveel mogelijk uit te gaan van de autonomie van de medewerker. Dit houdt in dat de medewerker professioneel, deskundig en zelfstandig zijn functie uitoefent. De organisatie wil tevens met het op een lager niveau mandateren van bevoegdheden vertrouwen in de kwaliteit en de professionaliteit van medewerkers uitstralen.
Om hier uitvoering aan te geven, hanteert deze mandaatregeling het zogenoemd omgekeerd mandaat. Bij omgekeerd mandaat worden alle bevoegdheden van het bestuursorgaan in principe zo laag mogelijk in de organisatie gelegd.
De gemeente Midden-Delfland heeft ervoor gekozen dat de teamleider bevoegd is een besluit te nemen als het besluit tot zijn werkterrein behoort. De uitzonderingen op deze algemene regel betreffen de bevoegdheden die niet, of niet verder, worden gemandateerd. Deze bevoegdheden blijven bij het bevoegd gezag of worden gemandateerd tot het niveau van de gemeentesecretaris of afdelingsdirecteur. Onder het bevoegd gezag wordt hier het college of de burgemeester verstaan. Bij bevoegdheden op basis van nieuwe wet- en regelgeving stemt de teamleider met de portefeuillehouder af of die bevoegdheden bij de teamleider behoren te liggen of op een hoger niveau worden belegd.
Daarnaast zijn er uitgezonderde bevoegdheden voor extern mandaat en de specifieke functionaris. Bij extern mandaat worden externe organisaties rechtstreeks door het bevoegd gezag gemandateerd. De specifieke functionaris ontleent zijn taken en verantwoordelijkheden rechtstreeks uit de wet. Deze functionarissen zijn medewerkers die als zodanig zijn aangewezen door het college. Voor de gemeente zijn de specifieke functionarissen de heffings- en invorderingsambtenaar op grond van de Gemeentewet en de belastingwetgeving. Tevens betreft het de leerplichtambtenaar op grond van de Leerplichtwet. Daarnaast betreft het de BAG-beheerder, de BGT-beheerder, de WKPB-beheerder en de BRO-coördinator.
De methodiek van omgekeerd mandaat is tevens van toepassing bij de volmacht en de machtiging. Een volmacht wordt verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals het namens de gemeente aangaan en ondertekenen van een koop- of huurovereenkomst. Een machtiging wordt verleend voor het verrichten van feitelijke handelingen die geen besluit en geen privaatrechtelijke rechtshandeling betreffen, zoals het ondertekenen van een ontvangstbevestiging of een informatieve brief.
Op grond van deze mandaatregeling beschikt de gemandateerde die bevoegd is tot het verrichten van een bestuursrechtelijke rechtshandeling ook over een volmacht en daarnaast over een machtiging voor het uitvoeren van de betreffende bevoegdheid.
Van mandaat is sprake als het bevoegd gezag mandaat verleent. Dit is bepaald in artikel 10:9 van de Awb. Als de gemandateerde een bestuursbevoegdheid verder doormandateert, is sprake van ondermandaat. De juridische consequentie ofwel het rechtsgevolg is daarbij gelijk aan die van mandaat. In deze regeling wordt omwille van de leesbaarheid uitsluitend gesproken over mandaat, dus ook in het geval van ondermandaat.
Bij het verlenen van mandaat wordt uitgegaan van het verlenen van bevoegdheden die passen binnen het bestaand beleid. Het vaststellen van nieuw beleid blijft voorbehouden aan het college en de burgemeester.
De gemandateerde maakt, in samenspraak met de portefeuillehouder, in bepaalde concrete gevallen de afweging of in mandaat kan worden besloten, dan wel dat het college of de burgemeester zelf een besluit nemen. Conform de interne werkwijze stemt de gemandateerde dit dan tevens af met zijn leidinggevende.
Het voorgaande kan het geval zijn, indien:
De teamleider kan besluiten ondermandaat te verlenen aan de medewerker. Hierbij geldt als uitgangspunt het vier-ogen-principe, waarbij de teamleider meekijkt met de besluiten die de medewerker neemt. Van dit principe kan worden afgezien bij sterk gestandaardiseerde werkprocessen, dit ter beoordeling van de teamleider.
Burgemeester als bestuursorgaan
De burgemeester is als bestuursorgaan bevoegd besluiten te nemen. De locoburgemeester kan de burgemeester zo nodig vervangen (artikel 77 van de Gemeentewet). De besluiten die de burgemeester neemt als bestuursorgaan hebben vooral betrekking op openbare orde en veiligheid. De burgemeester kan deze bevoegdheden mandateren, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3 van de Awb). Artikel 10:3 is eveneens van toepassing op het college als bestuursorgaan.
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is op 1 januari 2020 in werking getreden. Hierbij is de ambtenarenrechtspositieregeling CAR/UWO vervangen door een CAO met uitvoeringsregelingen. De consequentie hiervan is dat de eenzijdige bestuursrechtelijke aanstelling van ambtenaren is vervangen door een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst. Deze wijziging heeft eveneens consequenties voor de mandaatregeling.
Ten tijde van de vaststelling van deze mandaatregeling wordt een Personeelshandboek opgesteld, waarbij tevens een overzicht van de nieuwe mandaten wordt vastgesteld. Na het gereedkomen hiervan worden de mandaten/volmachten geïntegreerd in deze mandaatregeling. Tot die tijd worden de oude mandaten gehanteerd. Dat betekent dat het mandaat geldt zoals het was geregeld in de oude regelgeving. Dit voor zover deze bevoegdheden ook nog van toepassing zijn onder de WNRA.
De in deze regeling gehanteerde afkortingen van wet- en regelgeving zijn:
APV: Algemene plaatselijke verordening;
AVG: Algemene verordening gegevensbescherming;
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
BAG: Basisregistratie Adressen en Gebouwen;
BGT: Basisregistratie Grootschalige Topografie;
BRO: Basisregistratie Ondergrond;
Bro; Besluit ruimtelijke ordening;
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
WKPB: Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen;
Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;
Wob: Wet openbaarheid van bestuur;
Wro: Wet ruimtelijke ordening;
Wvg: Wet voorkeursrecht gemeenten.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging
Bij mandaat draagt het bestuursorgaan, dit is het college of de burgemeester, aan een ander op om namens deze een bevoegdheid uit te oefenen en daarbij een besluit te nemen. Bij mandaat blijft het bestuursorgaan dat mandaat verleent verantwoordelijk voor het besluit en houdt zij ook zeggenschap over het besluit. Mandaat gaat altijd over het nemen van een bestuursrechtelijk besluit, bijvoorbeeld het verlenen of weigeren van een vergunning of van een subsidie.
Op grond van artikel 160, lid 1, sub e., van de Gemeentewet is het college bevoegd te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente als rechtspersoon in en buiten rechte op grond van artikel 171, lid 1, van de Gemeentewet.
De burgemeester kan deze vertegenwoordiging op grond van artikel 171, lid 2, van de Gemeentewet opdragen aan een door de burgemeester aan te wijzen persoon. Dit gebeurt bij wijze van volmacht. Volmacht is het verlenen van bevoegdheid om namens de volmachtgever een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten (artikel 3:60, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek). Privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn bijvoorbeeld het aangaan van een onderhoudsovereenkomst, een overeenkomst tot het aanschaffen van boeken of een overeenkomst voor het kopen van grond.
Bij het verstrekken van een machtiging krijgt de gemachtigde de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan (college of burgemeester) feitelijke handelingen te verrichten. Feitelijke handelingen zijn handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling betreffen. Een feitelijke handeling is bijvoorbeeld het vertegenwoordigen van het bestuursorgaan bij de bestuursrechter, het ondertekenen van een informatiebrief of een ontvangstbevestiging.
Op grond van de schakelbepaling in artikel 10:12 van de Awb beschikt de gemandateerde tevens over een volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke handelingen en een machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen. De schakelbepaling geldt alleen voor gemandateerden die ondergeschikt zijn aan het college dan wel de burgemeester. Voor extern mandaat is een aparte volmacht van de burgemeester vereist.
Waar in dit besluit wordt gesproken over mandaat, wordt dus tevens volmacht en/of machtiging bedoeld. Mandaat omvat ook de intrekking en wijziging van een besluit.
Artikel 3. Structuur omgekeerd mandaat
De uitwerking van de verschillende artikelleden gebeurt in de bijlagen bij de mandaatregeling. De functie van de bijlagen is om aan te geven welke bestuursbevoegdheden trapsgewijs bij de betreffende niveaus moeten blijven liggen. Deze komen dus niet in aanmerking voor verder ondermandaat. Omdat de mandaatgever ook bevoegd blijft het besluit te nemen, is het voor de gemandateerde mogelijk te escaleren naar een hoger niveau, als daar aanleiding voor is.
Artikel 4. Vervanging gemandateerde bij afwezigheid
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 5. Mandaat afdelingsdirecteur
De afdelingsdirecteur mandateert alle bevoegdheden naar alle teamleiders binnen zijn afdeling. Naast de vervangingsregeling uit artikel 4, kunnen de teamleiders elkaar dus ook vervangen op basis van het onderhavige artikel. Uitzondering op de mandatering betreft de bevoegdheden die specifiek aan de afdelingsdirecteur zijn voorbehouden, welke zijn opgenomen in Bijlage 3 van de mandaatregeling.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 7. Mandaat externe medewerkers
De bepalingen in deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing voor medewerkers die niet in dienst zijn van de gemeente op grond van een arbeidsovereenkomst, maar wel werken onder verantwoordelijkheid van de gemeente.
Het verlenen van mandaat aan externen als bedoeld in artikel 10:9 van de Awb blijft voorbehouden aan het bevoegde bestuursorgaan, dit is het college of de burgemeester. Deze mandaten berusten op artikel 10:4 van de Awb.
Artikel 9. Voorschriften en terugkoppeling
De mandaatgever kan in alle gevallen voorwaarden stellen aan het mandaat en instructies geven. De mandaatgever kan in voorkomende gevallen ook zelf besluiten. In de in dit artikel opgenomen gevallen, veelal van politiek-bestuurlijk gevoelige aard, is afstemming met de betreffende portefeuillehouder vereist. Deze opsomming is niet limitatief.
De formele beslissingssituatie en de mandaatverhouding moeten expliciet tot uitdrukking komen in de ondertekening van een krachtens mandaat genomen besluit.
Aangelegenheden die wegens artikel 3, vierde lid, van de Mandaatregeling Midden-Delfland blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester
A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden
Het besluiten tot het toekennen van een aanvraag om subsidie. Voor zover het besluit niet in overeenstemming is met de Algemene subsidieverordening dan wel beleidsregels en nadere regels die daarop zijn gebaseerd. Of voor zover het besluit niet in overeenstemming is met andere verordeningen, waaruit een aanspraak op subsidie kan voortvloeien.
Overeenkomsten en financiële verplichtingen
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Aangelegenheden die wegens artikel 3, derde lid, van de Mandaatregeling Midden-Delfland blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur
A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden
Het besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten, stageovereenkomsten, werkervaringsovereenkomsten, overeenkomsten van opdracht en besluiten tot het inlenen van werknemers van een andere werkgever of het beëindigen van die inlening (Boek 7, Titel 10 en artikel 7:400 van het BW, artikelen 2.8 en 2.9 van de Cao Gemeenten).
Het besluiten over het toekennen, beëindigen of afkopen van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in Hoofdstuk 10 van de Cao Gemeenten of een andere periodieke uitkering in verband met onvrijwillige werkeloosheid. En voorts het besluiten tot het opleggen van een sanctie op een dergelijke uitkering, als een voormalig werknemer zijn verplichtingen niet naleeft.
Het besluit om een medewerker een schadeloosstelling, vergoeding of andere geldelijke tegemoetkoming toe te kennen die direct verband houdt met de arbeidsrelatie met die werknemer. Voor zover die tegemoetkoming niet uit anderen hoofde wordt vergoed en anders dan in het kader van een beëindigingsovereenkomst.
Aangelegenheden die wegens artikel 3, tweede lid, van de Mandaatregeling Midden-Delfland blijven voorbehouden aan de afdelingsdirecteur
A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden
Het besluiten tot het opleggen en volledig effectueren van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete als bedoeld in Hoofdstuk 5 van de Awb, waaronder het weigeren, wijzigen of intrekken van dit besluit en het nemen van invorderingsbeschikkingen. Deze bevoegdheid omvat tevens het nemen van de besluiten van het bestuursorgaan op basis van wet- en regelgeving die het bestuursorgaan handhavende bevoegdheden toekennen. Met uitzondering van bestuurlijke boetes op grond van de Participatiewet, Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en Wet inburgering 2021.
Het besluiten op aanvragen om planschade als bedoeld in Afdeling 6.1 van de Wro en Afdeling 6.1 van het Bro, voor zover in overeenstemming met het advies van de planschadeadviseur. Waarbij is meegenomen de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand en de wettelijke rente, te rekenen met ingang van de ontvangst van de aanvraag.
Het besluiten tot het toekennen van aanvragen om subsidie. Voor zover het besluit in overeenstemming is met de geldende Algemene subsidieverordening dan wel beleidsregels en nadere regels die daarop zijn gebaseerd. Of voor zover het besluit in overeenstemming is met andere verordeningen of regelingen, waaruit een aanspraak op subsidie kan voortvloeien. Met uitzondering van loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet.
Overeenkomsten en financiële verplichtingen
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het besluiten op verzoeken van derden door de afdelingsdirecteur Beheer Openbare Ruimte over verkoop, verhuur, of daarmee vergelijkbare rechtshandelingen van openbaar groen dat bij de gemeente in eigendom is (snippergroen) en het nemen van een verjaringsbesluit. De genoemde afdelingsdirecteur is bevoegd bij bedragen van € 200.000 - tot en met € 1.000.000,-. Voor zover niet wordt afgeweken van de Beleidsnota snippergroen gemeente Midden-Delfland.