Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Referendumverordening provincie Groningen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReferendumverordening provincie Groningen 2023
CiteertitelReferendumverordening provincie Groningen 2023
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Referendumverordening provincie Groningen 2021.

Deze regeling vervalt vier jaren na het tijdstip van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 82 van de Provinciewet
  2. artikel 143a van de Provinciewet
  3. artikel 145 van de Provinciewet
  4. artikel 146 van de Provinciewet
  5. artikel 2.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  6. artikel E 17 van de Kieswet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-2023nieuwe regeling

22-02-2023

prb-2023-2549

K47536

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening provincie Groningen 2023

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 22 februari 2023, nr. 4.f.,voordracht 2023-010538, afdeling SG, dossiernummer K47536, hebben besloten tot vaststelling van de Referendumverordening provincie Groningen 2023. Het besluit luidt als volgt:

 

Provinciale Staten van Groningen:

 

Gelezen de voordracht van de werkgroep referendumcommissie van 1 februari 2023, nr. 2023-010538, SG.

 

Gelet op de artikelen 82, 143a, 145 en 146 van de Provinciewet, artikel E17 van de Kieswet en artikel 2.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen hetgeen volgt:

 

Referendumverordening provincie Groningen 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kiesgerechtigden: ingezetenen van de provincie Groningen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van provinciale staten;

  • b.

    referendum: niet-bindende volksraadpleging waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een ontwerp-statenbesluit;

  • c.

    gebiedsreferendum: een referendum over een ontwerp-statenbesluit dat uitsluitend zijn uitwerking heeft in een deel van het gebied van de provincie.

Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen

  • 1.

    Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van kiesgerechtigden of van provinciale staten.

  • 2.

    Onderwerp van een referendum is een ontwerp-statenbesluit, met uitzondering van besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, onteigeningen en schenkingen;

    • b.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor politieke ambtsdragers, gewezen politieke ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • d.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • e.

      in het kader van deze verordening;

    • f.

      over de vaststelling van de provinciale begroting en de rekening;

    • g.

      over de vaststelling van provinciale tarieven en belastingen;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een ander bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent provinciale staten geen beleidsvrijheid heeft;

    • i.

      die hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

  • 1.

    Provinciale staten stellen een referendumcommissie in en benoemen haar leden.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit drie leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3.

    De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 4.

    Leden van provinciale staten van Groningen en personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het provinciaal bestuur van Groningen zijn uitgesloten van lidmaatschap van de commissie.

  • 5.

    De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. De benoeming vervalt zoveel eerder als deze verordening vervalt en geen nieuwe verordening is vastgesteld. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

  • 6.

    In geval van langdurige afwezigheid van een lid van de referendumcommissie, benoemen provinciale staten een plaatsvervangend lid.

  • 7.

    De referendumcommissie kan zich laten bijstaan door deskundigen.

  • 8.

    De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van een commissievergadering. Met inachtneming van artikel 2.4.2. onder a en b, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers bedraagt deze vergoeding voor de voorzitter en leden 200% van de vergoeding genoemd in artikel 2.4.1., eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 9.

    Vergoeding van reis- en verblijfskosten vindt plaats op basis van het bepaalde in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 4. Taken en vergaderingen referendumcommissie

  • 1.

    De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      provinciale staten te adviseren over:

      • 1°.

        de vraag of sprake is van een uitgezonderd besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

      • 2°.

        de vraagstelling van een referendum en stemprocedure, en

      • 3°.

        de datum van het referendum;

    • b.

      de griffier van provinciale staten te adviseren over het papieren en digitale formulier voor de ondersteuningsverklaringen;

    • c.

      gedeputeerde staten te adviseren over:

      • 1°.

        de stembiljetten,

      • 2°.

        de verstrekking van subsidies, bedoeld in artikel 11, en

      • 3°.

        de vorm van de door de provincie te verstrekken voorlichting over het referendum, daarbij rekening houdend met bereik en betrokkenheid van inwoners.

    • d.

      toezicht te houden op:

      • 1°.

        de uitvoering van deze verordening, en

      • 2°.

        het objectieve en neutrale karakter van de door de provincie te verstrekken voorlichting over het referendum.

    • e.

      binnen drie maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden dan wel binnen drie maanden nadat duidelijk is dat er geen referendum plaatsvindt, een evaluatie uit te brengen over het referendumproces.

  • 2.

    De referendumcommissie kan op eigen initiatief of desgevraagd advies uitbrengen over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen en die zij van belang acht.

  • 3.

    De referendumcommissie vergadert in beslotenheid.

  • 4.

    De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van provinciale staten, uiterlijk 6 uren voor de Statenvergadering waarin het ontwerp-statenbesluit wordt besproken.

  • 2.

    Het inleidend verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ondersteuningsverklaringen van ten minste 2% van het aantal personen dat kiesgerechtigd was voor de laatst gehouden provinciale statenverkiezingen.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de griffier van provinciale staten verstrekt formulier dat op verzoek schriftelijk ter beschikking wordt gesteld en waarop de titel van het ontwerp-statenbesluit is opgenomen.

  • 5.

    De griffier kan op verzoek een digitaal formulier ter beschikking stellen waarmee de ondersteuningsverklaringen digitaal kunnen worden ingediend.

  • 6.

    De voorzitter van provinciale staten of door de voorzitter van provinciale staten aan te wijzen medewerkers controleren de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het tweede lid. De voorzitter van provinciale staten stelt na de controle vast of de drempel van ondersteuningsverklaringen van ten minste 2% kiesgerechtigden is gehaald.

  • 7.

    Als de drempel van ondersteuningsverklaringen van ten minste 2% kiesgerechtigden niet is gehaald besluiten provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering het inleidend verzoek niet in te willigen.

  • 8.

    Als de drempel is gehaald stuurt de voorzitter van provinciale staten het inleidend verzoek zonder tussenkomst van provinciale staten door naar de referendumcommissie voor advies op grond van artikel 4 lid 1 sub a onder 1 en 2. De referendumcommissie brengt binnen drie weken haar advies uit. 9. Als sprake is van een ontwerp-statenbesluit niet zijnde een uitgezonderd besluit, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en de drempel, bedoeld in artikel 5, tweede lid, is gehaald, besluiten provinciale staten na kennisname van het advies van de referendumcommissie dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 9.

    Op grond van dringende redenen kunnen provinciale staten slechts met een meerderheid van tenminste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen alsnog besluiten geen referendum te houden.

  • 10.

    Als een inleidend verzoek is ingediend, kunnen provinciale staten het ontwerp-statenbesluit behandelen waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp-statenbesluit zoals dat luidt na eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt.

     

    [Artikel 5, lid 5 treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip.]

Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek

  • 1.

    Binnen acht weken na de dag dat provinciale staten hebben besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd, wordt een definitief verzoek ingediend bij de voorzitter van provinciale staten.

  • 2.

    Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door een aantal ondersteuningsverklaringen gelijk aan ten minste 4% van het aantal personen die kiesgerechtigd was voor de laatst gehouden provinciale statenverkiezingen.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de griffier van provinciale staten verstrekt formulier dat op verzoek schriftelijk ter beschikking wordt gesteld en waarop de titel van het ontwerp-statenbesluit is opgenomen.

  • 5.

    De griffier kan op verzoek een digitaal formulier ter beschikking stellen waarmee de ondersteuningsverklaringen digitaal kunnen worden ingediend.

  • 6.

    De voorzitter van provinciale staten, of door de voorzitter van provinciale staten aan te wijzen medewerkers, controleren de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het tweede lid. De voorzitter van provinciale staten, of door de voorzitter van provinciale staten aan te wijzen medewerkers maken wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. De voorzitter van provinciale staten stelt na de controle vast of de drempel van ondersteuningsverklaringen is gehaald.

  • 7.

    De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 8.

    Als de drempel van ondersteuningsverklaringen niet is gehaald, besluiten provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering het definitief verzoek niet in te willigen.

  • 9.

    Als de drempel is gehaald, stuurt de voorzitter van provinciale staten het definitief verzoek zonder tussenkomst van provinciale staten door naar de referendumcommissie voor advies op grond van artikel 4 lid 1 sub a onder 3 en sub c. De referendumcommissie brengt binnen drie weken haar advies uit.

  • 10.

    Als de drempel uit het tweede lid is gehaald besluiten provinciale staten na kennisname van het advies van de referendumcommissie dat het definitief verzoek wordt ingewilligd en dat een referendum wordt gehouden.

    Op grond van dringende redenen kunnen provinciale staten slechts met een meerderheid van tenminste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen alsnog besluiten geen referendum te houden.

  • 11.

    Na inwilliging van het definitieve verzoek opent het provinciebestuur een informatiepagina op de provinciale website met relevante informatie.

     

    [Artikel 6, lid 5 treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip.]

Artikel 7. Initiatief van provinciale staten

  • 1.

    Provinciale staten kunnen besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2.

    Besluitvorming over het ontwerp-statenbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.

  • 3.

    Alvorens provinciale staten definitief besluiten tot het houden van een referendum, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt de referendumcommissie om advies gevraagd op grond van artikel 4.

  • 4.

    Indien een inleidend verzoek of definitief verzoek niet is ingewilligd wegens het niet halen van de drempel van ondersteuningsverklaringen, kunnen provinciale staten niet alsnog op eigen initiatief besluiten een referendum te houden over het betreffende ontwerp-statenbesluit.

Artikel 8. Gebiedsreferendum

  • 1.

    Indien een voorgenomen statenbesluit zijn uitwerking uitsluitend heeft in een deel van het gebied van de provincie kan een referendum gehouden worden uitsluitend in het betreffende gebied. Voor de afbakening van het gebied wordt aansluiting gezocht bij de gemeentegrenzen.

  • 2.

    Verzoeken voor een gebiedsreferendum worden, voorafgaand aan het inleidend verzoek, bedoeld in artikel 5, via de griffier van provinciale staten voor pre-advies voorgelegd aan de referendumcommissie.

  • 3.

    De referendumcommissie adviseert provinciale staten in het pre-advies uitsluitend of het ontwerp-statenbesluit uitsluitend uitwerking heeft in een deel van het gebied van de provincie en zo ja, of voor dit gebied redelijkerwijs aansluiting kan worden gezocht met de gemeentegrenzen. Provinciale staten besluiten na kennisname van het pre-advies of een gebiedsreferendum mogelijk is en zo ja voor welk gebied. Als een gebiedsreferendum mogelijk is, kan de initiatiefnemer aanvangen met de procedure van een inleidend verzoek, bedoeld in artikel 5.

  • 4.

    De in artikelen 5 en 6 bepaalde percentages ondersteuningsverklaringen gelden bij een gebiedsreferendum voor het aantal kiesgerechtigden voor de laatst gehouden statenverkiezingen in het betreffende gebied.

Artikel 9. Datum referendum

  • 1.

    Provinciale staten bepalen tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de datum waarop het referendum plaatsvindt.

  • 2.

    Het referendum vindt plaats uiterlijk zes maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum.

Artikel 10. Vraagstelling referendum

  • 1.

    Provinciale staten stellen tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de vraagstelling vast.

  • 2.

    Aan kiesgerechtigden wordt de vraag voorgelegd zich voor of tegen het ontwerp-statenbesluit uit te spreken. De vraag kan geen betrekking hebben op afzonderlijke onderdelen van het ontwerp-statenbesluit.

Artikel 11. Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria

  • 1.

    Nadat is besloten tot het houden van een referendum, stellen provinciale staten een budget vast voor de organisatie van en de voorlichting over het referendum.

  • 2.

    Tevens stellen provinciale staten het subsidieplafond vast voor activiteiten ter ondersteuning van het publieke debat en de meningsvorming over het ontwerp-statenbesluit waarop het referendum betrekking heeft

  • 3.

    Niet voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die:

    • a.

      geheel of gedeeltelijk plaatsvinden na de dag van het referendum;

    • b.

      met winstoogmerk worden ondernomen;

    • c.

      die zijn begonnen voordat over de subsidieaanvraag is beslist;

  • 4.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

    • a.

      collectieven van ten minste tien kiesgerechtigde inwoners van de provincie, dan wel van het betreffende gebied in geval van een gebiedsreferendum en

    • b.

      rechtspersonen, met uitzondering van politieke groeperingen als bedoeld in hoofdstuk G van de Kieswet.

  • 5.

    De subsidie bedraagt 100% van de redelijke kosten van de activiteiten, met uitzondering van loonkosten, en tot een maximum van €5.000,-.

  • 6.

    Gedeputeerde staten maken het subsidieplafond en de begin- en einddatum van de aanvraagtermijn bekend.

  • 7.

    Op subsidies verstrekt op grond van deze verordening is de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 niet van toepassing.

Artikel 12. Subsidieverlening en vaststelling

  • 1.

    Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken na afloop van de sluitingsdatum van de aanvraagtermijn, beslissen gedeputeerde staten over de subsidieverlening.

  • 2.

    Subsidieverlening vindt plaats in volgorde van de door gedeputeerde staten aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kennen gedeputeerde staten punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal naar de mate waarin:

    • a.

      de activiteiten bijdragen aan het publieke debat en meningsvorming onder kiesgerechtigden: 5 punten;

    • b.

      de activiteiten openbaar toegankelijk zijn of de uitingen openbaar zijn: 5 punten;

    • c.

      de activiteiten openbaar gemaakt zijn: 5 punten;

    • d.

      verschillende doelgroepen worden bereikt: 5 punten, en

    • e.

      het gevraagde bedrag in verhouding staat tot het verwachte resultaat: 5 punten.

  • 4.

    De verleende subsidie wordt uitgekeerd in de vorm van een voorschot.

  • 5.

    Uiterlijk acht weken na de dag van de stemming dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag of bewijsstukken waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 6.

    Gedeputeerde staten besluiten uiterlijk acht weken na de datum van de aanvraag over de vaststelling van de subsidie.

Artikel 13. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2,4 en 5, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 14. Uitslag

  • 1.

    Het centraal stembureau stelt de uitslag van het referendum vast en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het ontwerp-statenbesluit zijn uitgebracht alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht.

  • 2.

    Het centraal stembureau deelt de uitslag mee aan provinciale staten, vergezeld van het proces-verbaal, en maakt beide onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

Artikel 15. Strafbepaling

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken;

  • c.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen voorhanden heeft met het oogmerk om deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een kiesgerechtigde persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    bij een referendum door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • f.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 16. Inwerkingtreding, afloop en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad, met uitzondering van artikel 5, vijfde lid en artikel 6, vijfde lid, die in werking treden op een nader te bepalen tijdstip.

  • 2.

    Deze verordening vervalt vier jaren na het tijdstip van inwerkingtreding.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening provincie Groningen 2023.

  • 4.

    De Referendumverordening provincie Groningen 2021 wordt ingetrokken.

Groningen, 22 februari 2023

provinciale staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter

H. Engels-van Nijen, griffier