Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Verordening bijstand en fractieondersteuning 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening bijstand en fractieondersteuning 2023
CiteertitelVerordening bijstand en fractieondersteuning 2023
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 15, derde lid, van de Provinciewet
  2. artikel 16 van de Provinciewet
  3. artikel 40c, tweede lid, van de Provinciewet
  4. artikel 68, tweede lid, van de Provinciewet
  5. artikel 80 van de Provinciewet
  6. artikel 104a van de Provinciewet
  7. artikel 105 van de Provinciewet
  8. artikel 143, eerste lid, van de Provinciewet
  9. artikel 158, eerste lid, van de Provinciewet
  10. artikel 167 van de Provinciewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-07-202301-04-2023artikel 8, 9, 12

05-07-2023

prb-2023-8628

2023-005447
29-03-202326-07-2023nieuwe regeling

07-02-2023

prb-2023-2543

2022-016521

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bijstand en fractieondersteuning 2023

Bekendmaking van het besluit van 7 februari 2023- zaaknummer 2022-016521 tot vaststelling van een regeling

 

Provinciale Staten van Gelderland

 

Gelezen het voorstel van het presidium tot vaststelling en intrekking van een aantal huishoudelijke verordeningen van 10 januari 2023;

 

Gelet op artikel 15, derde lid, 16, 40c, tweede lid, 68, tweede lid, 80, 104a, 105, 143, eerste lid, 158, eerste lid, aanhef en onder d, e en g, en artikel 167 van de Provinciewet;

 

Besluiten

 

  • I.

    de volgende regelingen vast te stellen:

    • 5.

      Verordening bijstand en fractieondersteuning 2023;

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    ambtenaar: medewerker van de provincie die werkzaamheden verricht onder het gezag van Gedeputeerde Staten;

  • b.

    bijstand: ondersteuning bij het opstellen van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties of andere ondersteuning, niet zijnde een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 2.

  • c.

    Fractie: samenwerkingsverband van leden van Provinciale Staten als bedoeld in artikel 5, eerste lid van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2021;

  • d.

    Groep: een lid of leden van Provinciale Staten als bedoeld in artikel 5, zesde lid van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2021.

Paragraaf 2 Verzoeken om informatie

Artikel 2  

  • 1.

    Een Statenlid kan zich wenden tot de griffier of de provinciesecretaris met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die het statenlid uit hoofde van zijn functie nodig heeft.

  • 2.

    De griffier of de provinciesecretaris verstrekt zo spoedig mogelijk de verzochte informatie, voor zover deze daarover kan beschikken.

     

Paragraaf 3 Verzoeken om bijstand

Artikel 3  

  • 1.

    Een Statenlid kan de griffier verzoeken om bijstand.

  • 2.

    De verzochte bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend, voor zover dit naar het oordeel van de griffier in redelijkheid kan worden gevergd. Als de griffier de verzochte bijstand niet kan verlenen, verzoekt hij de provinciesecretaris bijstand te verlenen.

Artikel 4  

  • 1.

    De provinciesecretaris kan bijstand bedoeld in artikel 3 weigeren indien:

    • a.

      het Statenlid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van Provinciale Staten;

    • b.

      het belang van de provincie daardoor kan worden geschaad; of

    • c.

      Het verlenen van de verzochte bijstand naar zijn oordeel in redelijkheid niet kan worden gevergd.

  • 2.

    Als de provinciesecretaris het verzoek om bijstand weigert, deelt hij dit gemotiveerd mee aan de griffier en aan het Statenlid door wie het verzoek is ingediend.

Artikel 5  

In geval van een weigering bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan het betrokken Statenlid het verzoek om bijstand voorleggen aan de commissaris van de Koning. De commissaris van de Koning beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 6  

  • 1.

    Indien een Statenlid niet tevreden is over de aan hem verleende bijstand kan hij door tussenkomst van de griffier verzoeken om overleg met de provinciesecretaris.

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een ook voor het Statenlid bevredigende oplossing kan het betrokken Statenlid de zaak voorleggen aan de commissaris van de Koning die daarover zo spoedig mogelijk beslist.

     

Paragraaf 4 Fractievergoeding

Artikel 7  

  • 1.

    Fracties en groepen hebben voor ieder kalenderjaar dat zij zitting hebben in Provinciale Staten recht op een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie dan wel groep, hierna ‘fractievergoeding’ genoemd.

  • 2.

    Indien een fractie of een groep slechts voor een deel van een kalenderjaar recht heeft op fractievergoeding, is voor deze fractie of groep de hoogte van de fractievergoeding evenredig aan het aantal dagen van het jaar dat de fractie of groep recht heeft op de bijdrage.

Artikel 8  

  • 1.

    De fractievergoeding bestaat uit:

    • a.

      een vaste uitkering;

    • b.

      een variabele uitkering gekoppeld aan het aantal zetels in Provinciale Staten.

  • 2.

    Iedere fractie heeft recht op een vaste uitkering en een variabele uitkering. Een groep heeft alleen recht op een variabele uitkering.

  • 3.

    De vaste uitkering bedraagt in het jaar 2023 € 52.506. De variabele uitkering bedraagt in het jaar 2023 € 2.702. Beide bedragen worden ieder jaar geïndexeerd met de inflatiecorrectie.

Artikel 9  

  • 1.

    Als gedurende het lopende kalenderjaar een of meerdere Statenleden zich van de fractie afsplitsen en verder gaan als groep, wordt de aan de fractie toegekende variabele vergoeding verdeeld. Hierbij ontvangt de groep voor elk lid dat van de fractie naar de groep is overgegaan een evenredig deel van de variabele vergoeding berekend op basis van het aantal overgebleven dagen in dat kalenderjaar.

  • 2.

    Als gedurende het lopende kalenderjaar twee of meer fracties als één fractie gaan optreden, behoudt de nieuwe fractie gedurende dat kalenderjaar de fractievergoeding die aan de bij de fusie betrokken fracties was toegekend. Met ingang van het nieuwe kalenderjaar ontvangt de nieuwe fractie een fractievergoeding met slechts éénmaal de vaste vergoeding.

  • 3.

    Als gedurende het lopende kalenderjaar een of meerdere Statenleden zich aansluiten bij een andere fractie die reeds is vertegenwoordigd in Provinciale Staten, wordt de variabele vergoeding tussen beide fracties evenredig verdeeld op basis van het aantal betrokken zetels en op basis van het aantal overgebleven dagen in dat kalenderjaar.

  • 4.

    Als gedurende het lopende kalenderjaar een of meerdere Statenleden zich van de groep afsplitsen en verder gaan als nieuwe groep, wordt de fractievergoeding tussen beide groepen evenredig verdeeld op basis van het aantal betrokken zetels en op basis van het aantal overgebleven dagen in dat kalenderjaar.

  • 5.

    De verdeling als bedoeld in het eerste, derde en vierde lid gaat in met ingang van de eerste dag waarop Provinciale Staten in vergadering bijeenkomen nadat de voorzitter de kennisgeving heeft ontvangen als bedoeld in artikel 5, vierde lid Reglement van Orde Provinciale Staten 2023.

Artikel 10  

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor de fractievergoeding, richt de fractie of groep een stichting op die de ontvanger is van de fractievergoeding en verantwoordelijk voor een rechtmatige en doelmatige besteding.

  • 2.

    Het stichtingsbestuur verstrekt aan Gedeputeerde Staten alle informatie die nodig is voor de uitvoering van deze verordening.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten betalen de fractievergoedingen bij wijze van voorschot uit in de maanden januari en juli van het kalenderjaar op de betaalrekening van de stichting.

Artikel 11  

  • 1.

    Het stichtingsbestuur mag de fractievergoeding uitsluitend besteden aan:

    • a.

      de bestrijding van algemene kosten verbonden aan de werkzaamheden van de fractie of groep voor Provinciale Staten;

    • b.

      een vergoeding voor een medewerker die de fractie of groep ondersteunt bij de werkzaamheden voor Provinciale Staten.

  • 2.

    Het stichtingsbestuur mag de fractievergoeding niet besteden aan:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke voorschriften;

    • b.

      betalingen, inclusief die ter voldoening van contributie, aan politieke partijen of aan politieke partijen verbonden instellingen of personen anders dan ter vergoeding van geleverde goederen of diensten ten behoeve van de fractie of groep op basis van een gespecificeerde declaratie of arbeidsovereenkomst;

    • c.

      schenkingen en giften;

    • d.

      uitgaven die moeten worden gedekt uit de vergoedingen waar de leden recht op hebben op grond van paragraaf 2 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

    • e.

      de honorering voor werkzaamheden, incidenteel of in structureel dienstverband, ten behoeve van de fractie of groep door een Statenlid, fractievolger dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad van een Statenlid of fractievolger van diezelfde fractie of groep.

  • 3.

    Ingeval van twijfel over de rechtmatigheid van een bepaalde uitgave beslissen Provinciale Staten.

Artikel 12  

  • 1.

    Het stichtingsbestuur geeft ieder jaar aan een accountant die lid is van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants opdracht om de jaarrekening samen te stellen.

  • 2.

    Het bestuur van de stichting stelt een verklaring op, waarin zij verklaart dat de uitgaven die ten laste van de subsidie van de Provincie zijn gebracht rechtmatig zijn en dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting.

  • 3.

    Het stichtingsbestuur zendt de jaarrekening met de schriftelijke verklaring uiterlijk voor 1 april naar Provinciale Staten. De stichting geeft desgewenst alle inlichtingen en toegang tot de bescheiden aan de Griffier der Staten, of een door haar aangewezen persoon, voor zover noodzakelijk voor de vaststelling van de aan de stichting te verlenen subsidie, of de vaststelling van de hoogte van de reserve als bedoeld in artikel 13.

  • 4.

    Provinciale Staten stellen na ontvangst van de in het derde lid genoemde stukken de fractievergoeding, de wijziging van de reserve en de resterende reserve vast.

Artikel 13  

  • 1.

    Het stichtingsbestuur reserveert het in enig jaar niet bestede gedeelte van de fractievergoeding ter besteding in volgende jaren.

  • 2.

    Het stichtingsbestuur rapporteert over de hoogte van de opgebouwde reserve in de jaarrekening.

  • 3.

    De reserve bedoeld in het eerste lid is mag op 31 december van een kalenderjaar niet groter zijn dan 50% van de fractievergoeding waarop de fractie of groep in datzelfde kalenderjaar recht heeft.

  • 4.

    Het bedrag waarmee de maximale reserve bedoeld in het derde wordt overschreden, vervalt aan de provincie en wordt teruggevorderd dan wel gekort op het eerstvolgende uit te betalen voorschot.

  • 5.

    De reserve blijft na de verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert. De reserve blijft na de verkiezingen ook beschikbaar voor de fractie die naar het oordeel van Provinciale Staten als rechtsopvolger van een fractie of groep in de voorgaande zittingsperiode kan worden beschouwd.

  • 6.

    Bij splitsing van een fractie of groep wordt de reserve aan de betrokken fracties of groepen toegerekend naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

Artikel 14  

Indien een fractie of groep na verkiezingen niet meer terugkeert in Provinciale Staten wordt het batig positief saldo van de uitbetaalde voorschotten zo spoedig mogelijk teruggestort in de provinciale kas.

Artikel 15  

Indien een nieuwe fractie in Provinciale Staten wordt gekozen, ontvangt deze fractie zo spoedig mogelijk een voorschot voor de periode tot de eerstvolgende periodieke bevoorschottinguitbetaling als bedoeld in artikel 10, derde lid.

Artikel 16  

  • 1.

    Op de toegekende fractievergoeding is de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 niet van toepassing.

  • 2.

    Het stichtingsbestuur verleent aan de door het provinciaal bestuur aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage in de administratie, indien dit nodig is voor de beoordeling van de besteding van de verstrekte fractievergoeding.

Artikel 17  

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Provinciale Staten.

Artikel 18  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 29 maart 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bijstand en fractieondersteuning 2023.

Provinciale Staten van Gelderland

voorzitter

griffier

Gepubliceerd te Arnhem

namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,

Marc van Hemmen

Teammanager Bestuurlijk Juridische Zaken

Toelichting Verordening bijstand en fractieondersteuning 2023

Algemeen

 

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 Provinciewet. Het artikel legt expliciet vast dat Provinciale Staten en individuele statenleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor fracties en groepen bestaat daarnaast een recht op een provinciale financiële bijdrage voor fractie- en groepsondersteuning. De uitwerking van deze rechten moet bij verordening worden geregeld.

 

In de regeling heeft de griffie met betrekking tot de verlening van ambtelijke bijstand een prominente rol. De griffier vervult zo nodig de rol van schakel tussen de Statenleden en (via de provinciesecretaris) de reguliere ambtelijke organisatie. Het feit dat Provinciale Staten beschikken over een griffie betekent niet dat er geen behoefte meer is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. Voor specialistische inhoudelijke hulp bij het maken van initiatiefvoorstellen, amendementen, moties en regelingen kan een beroep worden gedaan op de reguliere organisatie. Dit geldt ook voor het verkrijgen van specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. In conflictsituaties is aan de commissaris van de Koning een bemiddelende rol toegekend. De verordening bevat daarnaast bepalingen betreffende de verstrekking van een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fracties.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Paragraaf 1

 

Artikel 1 Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan worden verleend door ambtenaren die onder het gezag van Provinciale Staten vallen (de griffie) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van Gedeputeerde Staten valt. Als over ambtenaren wordt gesproken, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van Gedeputeerde Staten staan en niet griffiemedewerkers.

 

Paragraaf 2

 

Artikel 2 Indien het gaat om een verzoek om informatie van feitelijke aard van geringe omvang dan wel inzage in of afschrift van documenten, kan een Statenlid contact opnemen met de griffier of de provinciesecretaris. Het begrip document wordt hier gebruikt in de betekenis dat het heeft in de Wet open overheid. Voor niet-openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 80 van de Provinciewet.

 

Paragraaf 3

 

Artikelen 3 en 4 Verzoeken om bijstand moeten aan de griffier worden gericht. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of een van de in artikel 4 genoemde ‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie verlenen van bijstand zich voordoet.

 

Artikel 5 Beoordeling of een van de in artikel 4 genoemde weigeringsgronden zich voordoet, vindt in eerste instantie plaats door de secretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. De uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de commissaris van de Koning. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken Statenlid). Uiteraard kunnen Provinciale Staten de Commissaris van de Koning verzoeken hierover verantwoording af te leggen.

 

Artikel 6 Indien naar de mening van het Statenlid op onvoldoende wijze aan een verzoek om hulp gehoor wordt gegeven, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd. De Commissaris van de Koning is daarvoor gezien zijn rol als voorzitter van Provinciale Staten de meest aangewezen instantie.

 

Paragraaf 4

 

Artikel 8 en 9 De provincie keert ieder jaar een bedrag uit aan fracties en groepen als tegemoetkoming om in hun ondersteuning te voorzien. Fracties zijn vrij in de keuze van de personen die de fracties ondersteunen. De fractievergoeding bestaat uit een vast deel per fractie en een variabel deel per statenzetel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen door een fractie-assistent. Het variabele deel is gekoppeld aan een bedrag per statenzetel. Mochten één of meer Statenleden zich afsplitsen van een fractie en een groep vormen, dan behoudt de oorspronkelijke fractie het vaste deel van de fractievergoeding. Alleen het variabele deel van de fractievergoeding wordt verdeeld. Hiermee wordt enige mate in de continuïteit van het werkgeverschap door fracties gegarandeerd.

 

Artikel 10 De bijdrage wordt als voorschot verstrekt in twee termijnen. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed, kan dit aan het eind van het jaar worden verrekend of teruggevorderd.

 

Artikel 11 De doeleinden waaraan de bijdrage voor fractieondersteuning besteed mag worden, vallen uiteen in twee categorieën: algemene kosten en fractieassistentie. Een nadere verdeling is lastig te maken, aangezien het vooral binnen de eerstgenoemde categorie om zeer uiteenlopende kostensoorten kan gaan. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de bestedingsdoeleinden niet concreter te omschrijven. Wel wordt expliciet aangeduid ten behoeve van welk soort uitgaven de financiële bijdrage voor fractieondersteuning niet mag worden besteed. Lid 2, onderdeel a, is onder andere van belang omdat artikel 96, eerste lid, van de Provinciewet de mogelijkheid uitsluit dat fracties de reguliere vergoeding voor staten- en commissieleden (en daarmee dus fractievolgers) aanvullen met geld uit het budget voor fractieondersteuning. Lid 2, onderdeel b, sluit onder andere de mogelijkheid uit dat de bijdrage voor fractieondersteuning wordt ingezet om verkiezingscampagnes te bekostigen. Uit het tweede lid, onderdeel d, volgt onder meer dat opleidingen voor staten- en commissieleden alsmede deelname aan congressen, symposia en seminars etc. niet bekostigd mogen worden uit de bijdrage voor fractieondersteuning, maar uit het daarvoor beschikbare individuele budget.

 

Artikel 12 Het is aan het stichtingsbestuur zelf om een accountant in te schakelen die onderzoek doet naar de jaarrekening. De accountant moet voldoen aan de eisen die in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn gesteld. Dit betekent - samengevat - dat het moet gaan om een accountant die is ingeschreven in het accountantsregister en waarbij in voornoemd register de aantekening is geplaatst dat aan hem het onderzoek van jaarrekeningen kan worden opgedragen. Overeenkomstig artikel 361 van het Burgerlijk Wetboek wordt onder jaarrekening verstaan: de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting. De begrippen jaarrekening, balans en verlies- en winstrekening worden in artikel 362 BW nader ingevuld. De in het tweede lid bedoelde schriftelijke verklaring van de accountant vormt een waarborg tegen onjuist gebruik van de aan de fractie toegekende financiële bijdrage. Uit de jaarrekening en de schriftelijke verklaring van de accountant kan naar voren komen dat er een verrekening dan wel terugvordering dient plaats te vinden met het op grond van artikel 10 verstrekte voorschot.

 

Artikel 13 De reserve bestaat uit het overschot van voorgaande jaren. Dit bedrag zal niet ongelimiteerd mogen groeien. De reserve is dan ook aan een maximum gebonden volgens de systematiek die in het derde lid is aangegeven. Met de woorden “het niet bestede gedeelte” (eerste lid) wordt gedoeld op het gedeelte van de bijdrage dat niet reeds is besteed, d.w.z. feitelijk uitgegeven; aangegane verplichtingen zijn daaronder niet begrepen. Ook met betrekking tot de reserve is het van belang dat goed wordt omgegaan met de splitsing van een fractie. Uit de regeling in het zesde lid vloeit voort dat de reserve naar evenredigheid verdeeld wordt over de nieuw ontstane fracties en/of groepen. Indien een splitsing kort na de verkiezingen plaatsvindt, zou een conflict kunnen ontstaan over de verdeling van de reserve. De regeling laat er echter geen twijfel over bestaan dat ook in dat geval de reserve verdeeld moet worden.

 

Artikel 16 De in de verordening geregelde financiële bijdrage voor fractieondersteuning is te beschouwen als subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit heeft als consequentie dat titel 4.2 van deze wet op de bijdrage van toepassing is. Artikel 2.1, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 (AsG 2016) bepaalt dat deze verordening van toepassing is op alle door het provinciaal bestuur te verstrekken subsidies, voorzover in een andere verordening of in een besluit van Provinciale Staten niet anders is bepaald. Gelet op het specifieke karakter van de financiële bijdragen voor fractieondersteuning ligt het in de rede in de voorliggende verordening te bepalen dat de AsG 2016 daarop niet van toepassing is..

In artikel 4:37 lid 1 aanhef en onder b van de Algemene wet bestuursrecht staat dat een bestuursorgaan een subsidie-ontvanger verplichtingen kan opleggen met betrekking tot de administratie. Artikel 16 lid 2 van deze verordening maakt deze verplichting expliciet voor de stichtingsbesturen.