Coffeeshopbeleid gemeente Oost Gelre

In de voormalige gemeenten Lichtenvoorde en Groenlo was beleid vastgesteld ten aanzien van de vestiging van coffeeshops. In beide gemeenten werd een 0-beleid gehanteerd, hetgeen inhield dat de vestiging van coffeeshops niet was toegestaan. Na de gemeentelijke herindeling is het beleid van de beide gemeenten voortgezet en momenteel is er in de huidige gemeente Oost Gelre geen coffeeshop gevestigd.

Wettelijk kader

Artikel 2.3.1.1 lid van de APV 2006 kent de volgende definitie van een horecabedrijf:

Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.

Op grond van artikel 2.3.1.2 van de APV is het verboden om een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. De vergunning kan worden geweigerd indien naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Zoals ook uit de definitie van het begrip horecabedrijf blijkt vallen coffeeshops hier ook onder (“rookwaren”).

Artikel 13b van de Opiumwet luidt als volgt:

De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Omdat de APV van Groenlo geen exploitatievergunningplicht kende was het coffeeshopbeleid gebaseerd op artikel 13b van de Opiumwet. Het Lichtenvoordse beleid was wel gebaseerd op het exploitatievergunningenstelsel uit de (Lichtenvoordse) APV. De huidige APV kent voor de hele gemeente een exploitatievergunningenstelsel voor (onder andere) alcoholvrije horeca en op dit moment kan een geharmoniseerd beleid derhalve op twee grondslagen gebaseerd worden.

Het verschil tussen de 2 regelingen zit in het motief van de regelingen; de APV beoogt de woon- en leefsituatie alsmede het belang van de openbare orde te beschermen, terwijl de Opiumwet tot doel heeft belangen van volksgezondheid te behartigen.

Beleid

Woon- en leefklimaat en openbare orde

De gemeente Oost Gelre bestaat uit 8 woonkernen met samen ruim 30.000 inwoners. De gemeente kent 2 hoofdkernen, Groenlo en Lichtenvoorde, waar de belangrijkste horecavoorzieningen zijn geconcentreerd. De horeca in de overige kernen bestaat in de regel uit enkele dorpscafés, al dan niet in combinatie met een zalencentrum. De kern Groenlo vervult van oudsher in de regio een centrumfunctie waarbij het aanbod bestaat uit één grote discotheek, een tweetal kleinere discotheken, een groot aantal cafés en enkele zalencentra. De horecafunctie van de kern Lichtenvoorde is naar aanleiding van de invulling van het centrumplan ook steeds meer als een regionale te kwalificeren. Het verschil met de kern Groenlo is dat er geen grote discotheek is die als trekker functioneert, maar dat deze functie met name samenhangt met een aantal cafés die rondom de Markt gepositioneerd zijn. In de weekenden is er met name in de hoofdkernen Lichtenvoorde en Groenlo door geluid, vernielingen en fietsendiefstal overlast, hetgeen lijdt tot een zekere mate van verstoring van het woon- en leefklimaat en openbare orde problemen.

De verwachting is dat een eventuele coffeeshop overlast met zich mee zal brengen in de zin van parkeerexcessen, geluidshinder, vervuiling, samenscholingen en ander ongewenst gedrag van bezoekers. Gelet op de reeds bestaande horecafuncties van de kernen Groenlo en Lichtenvoorde en de hiermee reeds gepaard gaande druk op het woon- en leefklimaat, is een aanvulling van de horecafunctie met één of meerdere coffeeshops niet gewenst. Daarbij acht ik tevens relevant dat de gemeente op aan de Duitse grens is gelegen en dat er een reële kans is dat de vestiging van een coffeeshop een aantrekkende werking heeft op met name drugstoeristen uit het grensgebied, hetgeen de hiervoor gesignaleerde openbare orde problemen alleen maar zal versterken. Als laatste kan worden opgemerkt dat de personele capaciteit van het lokale politieteam beperkt is en dat de vestiging van een coffeeshop zal zorgen voor extra druk. De handhaving van bestaande openbare orde problemen zal hierdoor in de knel komen, hetgeen ik niet gewenst acht.

Vestiging van een coffeeshop buiten de kernen Groenlo en Lichtenvoorde acht ik eveneens niet aan de orde omdat dit de mogelijkheden om toezicht te houden door de politie enkel belemmerd. Het toezicht van de politie concentreert zich, met name ook in de weekenden, op de centra van de kernen Groenlo en Lichtenvoorde omdat hier de bestaande overlastproblemen het grootst zijn. Vestiging van een coffeeshop in één van de andere woonkernen (of in het buitengebied) zal naar verwachting een verhoging van de hiervoor weergegeven openbare orde problemen teweeg brengen in deze woonkernen en een niet wenselijke spreiding van de toezichthoudende taak van de politie tot gevolg hebben. Reeds om deze reden is de vestiging van een coffeeshop buiten de woonkernen Groenlo en Lichtenvoorde ongewenst. Daarnaast is het zo dat het karakter van de woon- en leefomgeving van het gebied buiten de twee hoofdkernen zich kenmerken door kleinschaligheid en landelijkheid. Een coffeeshop acht ik niet passend in de omgeving omdat het, gelet op de hiervoor genoemde overlast aspecten, naar mijn mening een onevenredige afbreuk doet aan het bestaande woon- en leefklimaat.

Karakter locale horeca

Het karakter van de lokale horeca heb ik hierboven reeds weergegeven. Hoewel er door omwonenden wel overlast wordt ervaren van de bestaande horeca gelegenheden, is deze overlast niet van dien aard dat deze als onoverkomelijk wordt beschouwd. Er is derhalve draagvlak voor hetgeen thans aan horeca gelegenheden aanwezig is en, in het verlengde hiervan, aan evenementen wordt georganiseerd. Dit draagvlak zal echter worden aangetast wanneer er een coffeeshop aan de bestaande horecavoorzieningen wordt toegevoegd. Dit acht ik onwenselijk en ook om deze reden acht ik de vestiging van een coffeeshop niet toelaatbaar.

Jongeren

Binnen de gemeente komt een concentratie van scholen voor. Scholengemeenschap Marianum heeft een tweetal vestigingen in de kernen Groenlo en Lichtenvoorde (voortgezet onderwijs) en in Groenlo bevindt zich eveneens een vestiging van het Graafschap College (middelbaar beroepsonderwijs). Daarnaast bevinden zich scholen voor lager onderwijs in alle kleinere woonkernen en in de twee grotere woonkernen (Groenlo en Lichtenvoorde) bevinden zich meerdere scholen verspreid over de kernen.

Gelet op de kleinschaligheid van de kernen en het streven van het gemeentebestuur om horeca te concentreren in het centrum van de kernen, zal een eventuele coffeeshop op loopafstand van een school komen te liggen. Ter vergelijking; het Marianum in Lichtenvoorde ligt hemelsbreed op ongeveer 400 meter van het centrum, het Marianum te Groenlo ook op 400 meter en het Graafschap College te Groenlo op 200 meter. Ik acht het vanuit een oogpunt van volksgezondheid niet wenselijk dat jongeren van deze gemeente in contact komen met softdrugs. Uiteraard zullen jongeren die dit willen in de praktijk aan softdrugs kunnen komen, maar een coffeeshop in de nabijheid werkt drempelverlagend en is daarmee onwenselijk.

Conclusie

Gelet op het voorgaande acht ik het niet toelaatbaar dat er een coffeeshop in de gemeente Oost Gelre wordt gevestigd. Eventuele aanvragen voor een vergunning voor een coffeeshop op grond van artikel 2.3.1.2 van de APV zullen dan ook door mij geweigerd worden. Gedoogbeschikkingen op grond van de handhavingsbevoegdheid uit artikel 13b van de Opiumwet zullen ook niet worden afgegeven.