Organisatie | Sociaal |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Sociaal |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Sociaal |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is op grond van artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen op 2 december 2022 bekendgemaakt in het elektronisch gemeenteblad van de gemeente Dordrecht. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-577875.html
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | 16e wijziging van de GR Drechtsteden | 21-06-2022 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten
ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Dat uit diverse onderzoeken en rapporten, zoals Zichtbaar Samen Maritiem (G. J. Jansen, december 2015) en Verstandig Versterken (Berenschot, 2018), blijkt dat het noodzakelijk is voor de toekomstbestendigheid van de samenwerking om het huidige bestuurlijke model en de uitvoeringstaken ervan te blijven herijken;
Dat in 2020 aansluitend door de colleges van de deelnemende gemeenten het principebesluit is genomen dat de bedrijfsvoeringstaken van de GRD bij Dordrecht als servicegemeente worden belegd en dat in de GRD alleen de taken van de Sociale Dienst Drechtsteden (en eventueel bijbehorende taken) overblijven;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht;
De Burgemeesters en de raden van Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht voor te stellen uit te treden uit de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, inwerking getreden op 8 maart 2006, laatstelijk gewijzigd bij het Wijzigingsbesluit gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, (veertiende wijziging);
De raden van Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht voor te stellen aan de colleges en de burgemeesters toestemming te geven als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen om de GRD te wijzigen conform dit besluit;
Onder de opschortende voorwaarde dat alle raden toestemming verlenen als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, zoals inwerking getreden op 8 maart 2006, laatstelijk gewijzigd bij het Wijzigingsbesluit gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, (veertiende wijziging), te wijzigen en de volgende integrale tekst (versie 16.0) vast te stellen;
“Gemeenschappelijke Regeling Sociaal”.
de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
in deze regeling wordt verstaan onder:
Wsw-werknemer: inwoner van één van de deelnemende gemeenten (met uitzondering van Hardinxveld-Giessendam) die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 Wsw tot de doelgroep behoort en op de dag voor inwerkingtreding van artikel II, onderdeel A, van de Invoeringswet Participatiewet een dienstbetrekking heeft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de Wsw ;
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht of enige andere wet of wettelijke regeling van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester en de secretaris, onderscheidenlijk gelezen de Regeling, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de secretaris van de Regeling.
De in het eerste lid onder c bedoelde taken worden niet uitgevoerd dan nadat de betreffende taken zijn vastgelegd in een tussen het Dagelijks Bestuur en het college van de betreffende gemeente(n) af te sluiten dienstverleningsovereenkomst en bij afzonderlijk besluit van het college of de colleges van de betreffende gemeente(n) de voor de uitvoering van die taken vereiste bevoegdheden zijn gedelegeerd of gemandateerd dan wel dan wanneer daarvoor volmacht of machtiging is verleend.
De uitvoering van de in het derde lid bedoelde taken kan plaatsvinden door middel van een daartoe tussen het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam en de GRS te sluiten overeenkomst en door middel van deelname door het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam aan de regeling voor die ta(a)k(en), onder door het Algemeen Bestuur te stellen voorwaarden.
Artikel 5. Taken op het gebied van de Participatiewet, Wmo 2015 en aanverwante wetten
Artikel 6. Taken op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening
De gemeente Hardinxveld-Giessendam wordt vrijgesteld van deelname aan de in het eerste lid genoemde taken. Indien zij alsnog deel wil gaan nemen aan deze taken dient zij dit tijdig bij het Algemeen Bestuur kenbaar te maken. Aan de deelname kunnen door het Algemeen Bestuur voorwaarden worden verbonden.
De Gemeenten kunnen in de door hen vast te stellen verordeningen en andere algemeen verbindende voorschriften beleidsinhoudelijke verschillen opnemen die aansluiten op de lokale wensen en behoeften. De eventuele meer- of minderkosten in de uitvoering worden via een uitvoeringstoets door de GRS in beeld gebracht en verrekend met de betreffende gemeente(n).
De Gemeenten kunnen aan het Algemeen Bestuur en aan het Dagelijks Bestuur opdragen om in de op grond van het eerste lid vast te stellen nadere regels en beleidsregels beleidsinhoudelijke verschillen op te nemen die aansluiten op de lokale wensen en behoeften. De eventuele meer- of minderkosten in de uitvoering worden via een uitvoeringstoets door de GRS in beeld gebracht en verrekend met de betreffende gemeente(n).
Artikel 8. Beleidsvoorbereiding
Naast de in de artikelen 5 en 6 genoemde taken heeft het bestuur van de GRS de volgende taken:
voor zover deze betrekking hebben op de in het eerste lid genoemde taken.
Artikel 12. Bevoegdheden van het Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur geeft invulling en uitvoering aan de in artikelen 5 en 6 aan hem toegekende taken en maakt daartoe, naast de in de Wgr toegekende bevoegdheden, gebruik van de volgende bevoegdheden:
een en ander voor zover de toepassing van de onder a tot en met h genoemde bevoegdheden bijdraagt aan het behartigen van de belangen als genoemd in artikel 3, tweede lid en past binnen de aan het bestuur van de GRS gedelegeerde en gemandateerde taken als genoemd in artikelen 5 en 6.
Artikel 13. Reglement van orde
Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
Artikel 14. Beraadslaging en stemming Algemeen
De stemverhoudingen die voor de besluitvorming in het Algemeen Bestuur worden gehanteerd, worden vastgesteld op basis van het inwoneraantal van de Gemeenten volgens de CBS-gegevens van 1 januari van het jaar waarin gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden en gelden voor de volledige periode tussen twee gemeenteraadsverkiezingen.
Artikel 15. Beraadslaging en stemming over de in artikel 5 genoemde taken en bevoegdheden
De qua inwoneraantal grootste Gemeente heeft nooit meer dan 49% van de stemmen in het Algemeen Bestuur. Indien de grootste Gemeente op basis van het inwoneraantal recht zou hebben op meer dan 49% van de stemmen, wordt het percentage bepaald op 49 en wordt het meerdere naar verhouding verdeeld over de overige Gemeenten.
Artikel 17. Beraadslaging en stemming over de begroting en Bijdrageverordening
In afwijking van de stemverhouding als bedoeld in de artikelen 15 en 16 geldt dat voor de besluitvorming over de begroting, begrotingswijzigingen en (wijzigingen van) de Bijdrageverordening een gekwalificeerde meerderheid nodig is van alle gemeenten, waarbij, aanvullend op een meerderheid van stemmen, minimaal 3 gemeenten voor een voorstel moeten stemmen voor het aannemen daarvan.
Hoofdstuk 4: Het Dagelijks Bestuur
Elk lid van het Dagelijks Bestuur heeft in de vergadering één stem. Het Dagelijks Bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. In afwijking van het gestelde in artikel 56 Gemeentewet worden besluiten waarover stemming moet plaatsvinden of waarvoor stemming wordt gevraagd, alleen genomen in vergaderingen waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Artikel 20. Bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur is voor alle aan de GRS gedelegeerde, gemandateerde en opgedragen taken bevoegd tot:
Indien ingevolge wettelijk voorschrift aan de GRS of aan het bestuur van de GRS hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.
Hoofdstuk 6: Betrekken van raden, ingezetenen en belanghebbenden
Het Dagelijks Bestuur betrekt, ter voorbereiding van de besluitvorming in het Algemeen Bestuur, ingezetenen van de Gemeenten en belanghebbenden bij de voorbereiding van beleid op de wijze zoals voorgeschreven in de door de regeling uit voeren wetten als bedoeld in de artikelen 5 en 6 en overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur op grond van het eerste lid gestelde regels.
Het Dagelijks Bestuur betrekt, ter voorbereiding van de besluitvorming door het Algemeen Bestuur, ingezetenen van de Gemeenten en belanghebbenden bij de evaluatie van de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde onderwerpen overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur op grond van het eerste lid gestelde regels.
Artikel 33. Financiële administratie
Het Dagelijks Bestuur zendt de concepttekst van de verordeningen als bedoeld in dit artikel door tussenkomst van de colleges aan de raden van de Gemeenten met het verzoek om binnen een periode van 12 weken na de toezending het gevoelen van de Gemeente ten aanzien van de concepttekst ter kennis van het Dagelijks Bestuur te brengen. Het Dagelijks Bestuur voegt de reacties van de Gemeenten bij het voorstel aan het Algemeen Bestuur tot vaststelling van de regeling, vergezeld van een inhoudelijke reactie op de reacties van de Gemeenten.
Artikel 34. De rekenkamer(functie)
Het Algemeen Bestuur beraadslaagt en spreekt zich uit over onderzoeken die door de rekenkamers of rekenkamercommissies van de deelnemende Gemeenten over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van facetten van het door hem en door het Dagelijks Bestuur in het kader van de samenwerking gevoerde bestuur, individueel en/of gezamenlijk, zijn verricht.
Artikel 35. De ontwerpbegroting
De raden van de Gemeenten kunnen het Dagelijks Bestuur van hun gevoelen omtrent de ontwerpbegroting doen blijken. Het Dagelijks Bestuur voegt de ontvangen commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, voor zover deze ten minste een week voor de voorgenomen datum van toezending aan het Algemeen Bestuur zijn ontvangen, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.
De kosten die het openbaar lichaam aan de deelnemers toerekent zijn gebaseerd op een financieel verdeelprincipe en een verdeelsleutel. Bij het opstellen van het verdeelprincipe en de verdeelsleutel geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de Gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen. Dit betekent onder meer dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam als gevolg van de vrijstelling als bedoeld in artikel 6, lid 3 niet bijdraagt aan de kosten voor de uitvoering van de in artikel 6 bedoelde taken.
De financiële verdeelprincipes- en sleutels als bedoeld in het tweede lid worden op voorstel van het Dagelijks Bestuur vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Alvorens het Algemeen Bestuur overgaat tot het vaststellen van de principes, zendt het Dagelijks Bestuur, twaalf weken voordat het ontwerp van de principes aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling wordt aangeboden, het ontwerp toe aan de raden van de Gemeenten. De raden van de Gemeenten kunnen gedurende genoemde twaalf weken hun zienswijze over het ontwerp van de financiële verdeelprincipes bij het Dagelijks Bestuur naar voren brengen. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij het ontwerp van het financiële verdeelprincipes en sleutels, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.
Artikel 37. Weigering opname in begroting
Wanneer aan het Algemeen Bestuur blijkt, dat de raad van een Gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 36, zesde lid van deze regeling, verzoekt het Algemeen Bestuur aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.
Het Dagelijks Bestuur biedt de in het eerste lid bedoelde jaarrekening, met toevoeging van een jaarverslag als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet alsmede met toevoeging van hetgeen het Dagelijks Bestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan.
Artikel 41. Weigering verrekening
Wanneer aan het Algemeen Bestuur blijkt, dat een gemeenteraad van een Gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 40, tweede lid, van deze regeling, verzoekt het Algemeen Bestuur aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 195 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 10: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Ten behoeve van de uitvoering van specifiek opgedragen taken als bedoeld in de artikelen 5 en 6, kunnen ook andere dan de in de aanhef genoemde gemeenten alsmede andere publiekrechtelijke lichamen toetreden tot deze regeling. Het Dagelijks Bestuur zendt in dat geval een verzoek tot toetreding van een andere gemeente of publiekrechtelijk lichaam tot deze regeling aan de colleges van de Gemeenten.
Terstond na de toetreding worden door het college van de toetredende gemeente of door het algemeen bestuur van het publiekrechtelijk lichaam de leden van het Algemeen Bestuur aangewezen. Behoudens eerdere beëindiging van het lidmaatschap treden de benoemde leden af op het tijdstip waarop de dan zitting hebbende leden van het Algemeen Bestuur aftreden.
Artikel 44. Niet langer afnemen van een deel van de diensten, taken en bevoegdheden
Tenzij het Algemeen Bestuur een kortere termijn bepaalt, kan het niet langer afnemen van een deel van de diensten, taken en bevoegdheden of het intrekken van een delegatie c.q. mandatering niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het eerste kalenderjaar volgend op de datum van de in het derde lid bedoelde ontvangstdatum.
In het geval een deel van de diensten, taken en bevoegdheden door alle colleges die de betreffende diensten, taken en bevoegdheden afnemen respectievelijk hebben gedelegeerd of gemandateerd, met ingang van dezelfde datum niet langer worden afgenomen c.q. niet langer worden gedelegeerd of gemandateerd, stellen de colleges met elkaar een plan op waarin alle aspecten en gevolgen daarvan worden geregeld, zodat er geen sprake is van achterblijvende kosten en achterblijvend personeel. In dit plan wordt ook de ingangsdatum bepaald.
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig, te maken dan wel te dragen door het openbaar lichaam die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
Het openbaar lichaam brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten en de waarde van de formatie die de uittredende Gemeente overneemt, als bedoeld in artikel 48, lid 1, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom.
De in het derde lid bedoelde systematiek wordt gebaseerd op:
Feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de daadwerkelijke uittreding. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van de daadwerkelijke uittreding kunnen niet worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.
Het openbaar lichaam alsmede de uittredende deelnemer is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 46. Externe deskundige
Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het Algemeen Bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het Algemeen Bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De onafhankelijke deskundige kan, in overleg met het Algemeen Bestuur, voor specifieke onderdelen van het Uittredingsplan andere deskundigen inschakelen.
Het Algemeen Bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en het Dagelijks Bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het Algemeen Bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van meerderheid van stemmen in het Algemeen Bestuur.
Ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het Algemeen Bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het Algemeen Bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 45, derde lid en op de jaarrekening van het openbaar lichaam over het meest recent verstreken begrotingsjaar.
Uiterlijk 6 maanden na het moment van uittreding stelt het Algemeen Bestuur de definitieve uittreedsom vast. Het Algemeen Bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 45, derde lid en op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het Algemeen Bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het Algemeen Bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemers de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen. Als de uittredende deelnemer kiest voor betaling in termijnen kan het Algemeen Bestuur een rentevergoeding in rekening brengen.
Artikel 48. Verplichtingen uittreder
De uittredende deelnemer is gehouden zich in te spannen om de formatie van het openbaar lichaam die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te doen houden. De waarde van de formatie die de uittredende deelnemer overneemt van het openbaar lichaam wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.
Wijziging van de Regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende eensluidende besluiten van de colleges van alle Gemeenten en dagelijks besturen van alle deelnemende publiekrechtelijke lichamen, na verkregen toestemming van de raden conform artikel 1 Wgr. Indien een of meerdere van de colleges van de Gemeenten of dagelijks besturen van de deelnemende publiekrechtelijke lichamen een of meer veranderingen aanbrengt in de in het wijzigingsbesluit geformuleerde wijzigingen, gelden uitsluitend de eensluidend vastgestelde wijzigingen.
Zowel het Algemeen Bestuur, als de colleges van de deelnemers aan deze regeling kunnen voorstellen doen tot wijziging van de Regeling. Onverminderd het gestelde in de eerste volzin worden in beginsel voorstellen tot wijziging van de Regeling door het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht aan de overige besturen voorgelegd, tenzij er in een specifiek geval een concrete aanleiding is om het voorstel door een ander bestuursorgaan aan de overige bestuursorganen te laten voorleggen.
In geval van opheffing van de regeling stelt het Algemeen Bestuur ter regeling van de financiële en andere gevolgen van de opheffing een liquidatieplan vast, gehoord het Dagelijks Bestuur, de colleges van de Gemeenten en dagelijks besturen van de deelnemende publiekrechtelijke lichamen. Hierbij kan van bepalingen van deze Regeling worden afgeweken.
Voordat wordt overgegaan tot het vragen van het in het eerste lid bedoelde deskundigenadvies, wordt het geschil besproken tussen een afvaardiging van het Dagelijks Bestuur en een afvaardiging van het college van de Gemeente of het dagelijks bestuur van het publiekrechtelijk lichaam waarmee het geschil bestaat.
Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt benoemen het Dagelijks Bestuur en het college van de betreffende Gemeente respectievelijk het dagelijks bestuur van het betreffende publiekrechtelijk lichaam elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het Dagelijks Bestuur treedt mede namens de betreffende Gemeente respectievelijk het publiekrechtelijk lichaam, op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt ten minste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen.
De in het derde lid bedoelde commissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het advies wordt tegelijkertijd toegezonden aan het Dagelijks Bestuur en aan het college van de betreffende Gemeente respectievelijk het dagelijks bestuur van het betreffende publiekrechtelijk lichaam.
Na ontvangst van het advies treden de in het tweede lid bedoelde personen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wgr, voor te leggen aan Gedeputeerde Staten.
Het Algemeen Bestuur draagt zorg voor een evaluatie van de Regeling als dat aan de orde is, doch in elk geval 3 jaar na de invoering van een fundamentele wijziging. Bij deze evaluatie worden de bestuursorganen van de GRS en de Gemeenten en publiekrechtelijk lichamen betrokken. De evaluatie wordt aan de Gemeenten en de publiekrechtelijke lichamen ter besluitvorming voorgelegd.
Aldus besloten in de vergadering van 21 september 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Alblasserdam
S. van Heeren, J.G.A. Paans
secretaris, burgemeester
J.G.A. Paans
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 oktober 2021
de gemeenteraad van Alblasserdam
A.M. Bode-Huizer, plv. , J.G.A. Paans
griffier, voorzitter
Aldus besloten in de vergadering van 7 september 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht
C.H.W.M. Post, A.W. Kolff
secretaris, burgemeester
A.W. Kolff
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 oktober 2021
de gemeenteraad van Dordrecht
A.E.T. Wepster, A.W. Kolff
griffier, voorzitter
Aldus besloten in de vergadering van 26 oktober 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Hardinxveld-Giessendam
J.G. de Jager, D.A. Heijkoop
secretaris, burgemeester
D.A. Heijkoop
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 november 2021
de gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam
A. van der Ploeg, D.A. Heijkoop
griffier voorzitter
Aldus besloten in de vergadering van 26 oktober 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht
A. de Baat, J. Heijkoop
secretaris, burgemeester
J. Heijkoop
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 december 2021
de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht
G.H. Logt, J. Heijkoop
griffier, voorzitter
Aldus besloten in de vergadering van 26 oktober 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Papendrecht
J.M. Ansems, A.M.M. Jetten
secretaris,burgemeester
A.M.M. Jetten
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 december 2021
de gemeenteraad van Papendrecht
M. Muijzer-van der Meijden, A.M.M. Jetten
griffier, voorzitter
Aldus besloten in de vergadering van 21 september 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht
N.H. Kuiper, J.M. de Vries
secretaris, burgemeester
J.M. de Vries
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 oktober 2021
de gemeenteraad van Sliedrecht
R.P.A. van Aalst, J.M. de Vries
griffier, voorzitter
Aldus besloten in de vergadering van 23 november 2021
Het college van Burgemeester en Wethouders van Zwijndrecht
P.W. Croonenberg-Borst, W.H.J.M. van der Loo
secretaris, burgemeester
W.H.J.M. van der Loo
burgemeester
Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 november 2021
de gemeenteraad van Zwijndrecht
I.M. Odinot, W.H.J.M. van der Loo
griffier, voorzitter