Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Beleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen
CiteertitelBeleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Beleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen” met kenmerk/registratienummer 2007/34644 welke is gepubliceerd d.d. 5 december 2007 is ingetrokken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Artikel 3:1.2 van het Besluit Ruimtelijke ordening
  3. artikel 160 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2023Nieuw besluit

21-02-2023

gmb-2023-90590

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:1.2 van het Besluit Ruimtelijke ordening en artikel 160 Gemeentewet;

 

besluit:

 

Vast te stellen de Beleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen:

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding

Regelmatig wordt de gemeente om medewerking verzocht over het gebruik van haar wegen voor de ontsluiting van percelen op de openbare weg voor woonhuizen, bedrijven, instellingen, landbouwgronden etc. Daarbij is medewerking van de gemeente nodig voor de aanleg van een uitweg, omdat de uitweg (gedeeltelijk) op openbaar gebied wordt aangesloten. Op grond van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) in combinatie gelezen met de APV, is een omgevingsvergunning voor het maken, het hebben of het (gebruik) veranderen van een uitweg vereist. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn voor de beoordeling van aanvragen om een vergunning weigeringsgronden opgenomen. Om aansluitend aan de APV een eenduidige invulling te geven aan deze weigeringsgronden geeft het college in ‘beleidsregels voor de boordeling van uitwegvergunningsaanvragen’ een concreet toetsingskader voor het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning. Een duidelijk en eenduidig toetsingskader bevordert namelijk een consequente afhandeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen. De weigeringsgronden hebben betrekking op conflicterende belangen bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een uitweg. Op basis van conflicterende belangen zoals:

1. doorstroming, of;

2. verkeersveiligheid, of;

3. bescherming van verschillende voorzieningen,

wordt een aangevraagde omgevingsvergunning voor een uitweg geweigerd. Wanneer geen sprake is van conflicterende belangen wordt de omgevingsvergunning voor een uitweg verleend.

 

1.2 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘actualisatie beleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen’ en treedt in werking de dag na publicatie.

 

 

Hoofdstuk 2 Juridisch kader

 

 

2.1 Algemeen

Het juridisch kader voor de beleidsregels uitwegvergunningsaanvragen vindt zijn oorsprong in de APV. Verlening en weigering van vergunningen vindt plaats op basis van artikel 1:8 en 2:12 APV.

 

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

1. Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd bestuursorgaan een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1.8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

A. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

B. als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

C. als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

D. als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of op grond van de Omgevingswet, de Provinciale omgevingsverordening of de Waterschapsverordening.

 

Een nadere uitleg bij punt 3: een beperkingengebiedactiviteiten is een activiteit die de functie van een maatschappelijk belangrijk werk of object kan verstoren, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van een reclamebord langs de snelweg.

 

Overige:

Noch in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990), noch in het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) zijn definities opgenomen over in- en uitwegconstructies en/of de vormgeving ervan. Over het gebruik van de weg in relatie tot uitwegen bevat het RVV 1990 wel regels:

• Artikel 24 sub b bepaalt dat een bestuurder zijn voertuig niet mag parkeren voor een in- of uitweg.

• Artikel 54 bepaalt hierover dat bestuurders die bijzondere manoeuvres uitvoeren, zoals het vanuit een uitweg de weg oprijden of het vanaf de weg een uitweg inrijden, het overige verkeer moeten laten voorgaan. Een uitweg heeft dus een ondergeschikte positie ten opzichte van de weg.

 

2.2 Toelichting weigeringsgronden

 

In paragraaf 3.3 zijn de toetsingscriteria opgenomen die bij de behandeling van een uitwegvergunningsaanvraag worden gehanteerd.

 

2.3 Geldigheid vergunning

Voor de geldigheid van een verleende vergunning zijn de algemene regels uit de APV van toepassing. Dat betekent dat de vergunning voor onbepaalde tijd geldt, maar dat de uitweg wel binnen een redelijke termijn moet worden aangelegd (zie artikel 1:6 en 1:7). De gemeente Almelo zorgt zelf voor de daadwerkelijke aanleg van de uitweg waarmee de kans op intrekking wordt geminimaliseerd.

 

- Artikel 1.6 onder d van de APV geeft aan dat de vergunning kan worden ingetrokken als van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of tijdens een daarin gestelde termijn of, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn.

- Artikel 1.7 lid 1 van de APV geeft aan dat de vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, dit geldt niet als bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

 

 

Hoofdstuk 3 Werkwijze bij vergunningsaanvraag en -verlening

 

 

3.1 Omgevingsvergunning aanvragen

Voor het aanleggen van een uitweg is een omgevingsvergunning nodig. Deze wordt online aangevraagd in het Omgevingsloket. Een link naar deze online omgeving staat op de website van de gemeente Almelo onder www.almelo.nl/omgevingsvergunning.

 

 

3.2 Vergunning

 

• De omgevingsvergunning wordt schriftelijk verleend;

• De uitwegvergunning is perceelsgebonden.

 

 

 

3.3 Toetsingscriteria voor vergunningaanvragen uitwegen

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een uitweg spelen de volgende factoren een rol:

3.3.1 Ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg

 

Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wegen binnen en buiten de bebouwde kom.

 

Binnen de bebouwde kom

Stroomfunctie

• Max 70 km/u; uitgangspunt is geen toestemming voor een uitweg, maar er kan sprake zijn van een uitzondering waarbij maatwerk wordt geleverd, bijvoorbeeld voor een tankstation;

• Max 50 km/u, wel toestemming mits voldaan wordt aan de overige

voorwaarden in dit hoofdstuk genoemd.

 

Erffunctie

• Max 30 km/u, wel toestemming mits voldaan wordt aan de overige voorwaarden in dit hoofdstuk genoemd.

 

Buiten de bebouwde kom

• Max. 60 km/u, wel toestemming mits voldaan wordt aan overige voorwaarden;

• Max 80 km/u, uitgangspunt is geen toestemming voor een uitweg, maar er kan sprake zijn van een uitzondering waarbij maatwerk wordt geleverd.

 

Aanwezigheid van een rechtsafslagvak bij verkeersregelinstallatie

In het afslagvak/voorsorteervak is een uitweg niet toegestaan.

 

Aanwezigheid van een voetgangersoversteekplaats (zebrapad)

Binnen 5 meter van een zebrapad is een uitweg niet toegestaan. Dit in verband met zicht op overstekende voetgangers.

 

Aanwezigheid van een kruispunt

Binnen 5 meter uit de hoek is het uitgangspunt dat een uitweg niet wordt toegestaan. Er kan sprake zijn van een uitzondering waarbij maatwerk noodzakelijk is, maar dit mag niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid.

 

 

Aanwezigheid van een rotonde

Op de rotonde is een uitweg niet toegestaan. Ook niet bij een midden geleider op een van de naderingen van een rotonde.

Wel is het toegestaan ter hoogte van het puntvlak dat als markering aansluit op de middengeleider.

 

 

Aanwezigheid van een T-aansluiting

Op een T-aansluiting is het uitgangspunt dat een uitweg niet is toegestaan op een afstand van 10 meter aan weerszijden van het hart van de aansluitende weg. Bij een T-aansluiting bij 50 km/h en 30 km/h wegen kan een uitzondering worden gemaakt.

 

3.3.2 Bij de aanwezigheid van openbare parkeerplaatsen

 

 

Aanwezigheid langsparkeerstroken

Binnen de gemeente Almelo is op veel plaatsen sprake van een hoge of zeer hoge parkeerdruk. Als gevolg hiervan willen we zoveel mogelijk openbare parkeerplaatsen houden. Er worden regelmatig uitwegvergunningen aangevraagd, waarbij openbare parkeerplaatsen worden doorkruist. Het gaat over langsparkeerstroken en parkeervakken die haaks op de weg staan.

 

Bij aanwezigheid van een langsparkeerstrook is het niet toegestaan een uitweg aan te leggen als er een parkeervak in de openbare ruimte verloren gaat, ongeacht het aantal parkeerplaatsen op eigen, bestaand, terrein.

 

Bij haaks parkeren wordt een uitweg niet toegestaan als daardoor een parkeervak in de openbare ruimte verloren gaat.

 

Aanwezigheid parkeren op de rijbaan

Uitgangspunt is geen uitweg toegestaan, maar er kan sprake zijn van een uitzondering waarbij maatwerk noodzakelijk is.

 

Aanwezigheid van een bushaven

In het gedeelte dat parallel ligt met de weg is een uitweg niet toegestaan.

 

Aanwezigheid van een verhoogd busperron

In het verhoogde deel van het perron is een uitweg niet toegestaan.

 

Aanwezigheid van een niet verhoogd busperron, zonder bushaven

Bij een niet verhoogd bus perron zonder bus haven is een uitweg niet toegestaan ter hoogte van de zwart/wit tegels.

 

Aanwezigheid van een busabri

Ter hoogte van een busabri en 2 meter aan weerszijden van de abri is een uitweg niet toegestaan.

 

Aanwezigheid van een parkeerverbod

Als er aan de zijde van een parkeerverbod een uitweg wordt aangevraagd gaat er geen parkeerplaats verloren en is een uitweg toegestaan. Wel dient er voldoende parkeergelegenheid aan de andere zijde aanwezig te zijn en moet er goed naar de verkeersveiligheid worden gekeken.

 

Opstelruimtes voor een garage

Als een garage wordt gebouwd naast een huis, is het van belang om de opstelruimte voor de garage aan een minimum te koppelen. Dit is belangrijk om de volgende reden. Uit de praktijk blijkt dat meestal de auto voor de garage wordt geparkeerd. Als de ruimte voor de garage te klein is, zal de auto gedeeltelijk op openbare grond komen te staan. Hierdoor kan het gebruik van het trottoir in het geding komen. Om dit in de toekomst te voorkomen, is voor de opstelruimte een minimumlengte vastgesteld van 6 meter.

 

[Deze afstand is gebaseerd op de lengte van personenauto’s. De gemiddelde lengte bedraagt 5m. Naast de lengte van de auto moet bij de opstelruimte voor een garage ook rekening worden gehouden met de kanteldeur in de garage omdat deze geopend ook een meter in beslag neemt.

Als gevolg van het bovenstaande resulteert een opstelruimte voor garages van 6 meter en een breedte van 3 m.] (Bron: RWS AVV; 1980)

 

Opstelruimte op eigen terrein

Een uitwegvergunning wordt alleen dan verleend als er voldoende opstelruimte is voor een personenauto op eigen terrein. Daarnaast mag geen parkeerruimte worden weggenomen van de rijbaan (zoals bijvoorbeeld langsparkeerstroken en haaks parkeren, zoals hierboven beschreven). De lengte van de ruimte moet minimaal 5,50 meter zijn en de breedte minimaal 2,50 meter.

 

 

3.3.3 Als er een tweede en verdere uitweg wordt aangevraagd

 

Zoals al eerder vermeld bij 2.1. is er een aantal gronden waarop een uitwegvergunning wordt geweigerd. In deze paragraaf wordt wat dieper ingegaan op art. 2:12. lid 2 sub d. “Als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.”

 

Tegenwoordig beschikken veel eigenaren of bewoners van een woning over meerdere auto’s. Mede door dit gegeven wordt steeds vaker een tweede uitweg aangevraagd. De gemeente Almelo wil dit niet en wel om de volgende redenen:

• In het algemeen legt een tweede uitweg nog meer beslag op de toch al beperkte openbare (parkeer)ruimte;

• Een tweede uitweg kan leiden tot het verdwijnen van meer groen;

• Een tweede uitweg kan ten koste gaan van meer openbare parkeerplaatsen;

• Een tweede uitweg leidt tot extra verhard oppervlak. Hierdoor infiltreert er minder regenwater in de bodem;

 

Een bedrijfsperceel wordt vaak ontsloten door meerdere uitwegen in verband met het scheiden van expeditie en parkeren voor personeel en bezoekers. Wij kunnen een tweede (of verdere) uitweg toestaan als het groen kwalitatief en kwantitatief voldoende wordt gecompenseerd, omdat er dan geen sprake is van “ten koste gaan van openbaar groen”.

 

Als er een tijdelijke uitweg wordt aangevraagd

Het kan voorkomen dat bij een verbouwing een uitweg tijdelijk noodzakelijk is in verband met uit te voeren werkzaamheden. Hierdoor kan het nodig zijn dat aaneengesloten groen tijdelijk wordt doorsneden. De gemeente Almelo wil dit toestaan als het aanwezige groen nadien volledig wordt hersteld in de oude staat.

 

3.3.4 De bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente

 

Het stedenbouwkundige profiel van de weg

Stedenbouwkundig profiel kan een reden zijn om een uitweg te weigeren voor een perceel. Bij de vergunningverlening van uitwegen zal gewerkt worden volgens de artikelen 2:12 lid 2 sub c en 2:12 lid 2 sub d van de APV.

 

Aanwezigheid plantsoen tussen zijkant weg en trottoir

Als er sprake is van structureel groen zal doorsnijding van het plantsoen afbreuk doen aan de kwaliteit van de structuur en de beeldkwaliteit. Dit zal voorkomen moeten worden.

Omvorming c.q. herinrichting als dit mogelijk is, zal uitsluitend voor rekening van de aanvrager kunnen worden uitgevoerd.

 

Aanwezigheid gesloten groen tussen zijkant weg en trottoir

Als er sprake is van structureel groen zal doorsnijding van het plantsoen afbreuk doen aan de kwaliteit van de structuur en de beeldkwaliteit. Dit zal voorkomen moeten worden.

Gesloten hogere beplanting zal in verband met uitzicht en veiligheid niet verlaagd kunnen worden.

Omvorming c.q. herinrichting als dit mogelijk is, zal uitsluitend voor rekening van de aanvrager kunnen worden uitgevoerd.

 

Aanwezigheid van een of meerdere bomen

Het aanvragen en aanleggen van een uitweg is op zich onvoldoende reden om een kapvergunning te verlenen. Ook zal in principe geen snoei van de boom plaats vinden om gebruik van een aan te leggen uitweg mogelijk te maken. De boom moet verantwoord kunnen blijven staan. Dit betekent dat binnen de kroonprojectie geen uitweg aangelegd wordt. De stabiliteit en vitaliteit van de boom wordt hierdoor optimaal gewaarborgd.

Als een boom verplant wordt om een uitweg mogelijk te maken zal dit voor rekening van de aanvrager komen. Voorop gesteld dat de boom verplantbaar is en er een kapvergunning is verleend.

 

3.4 Definitie standaarduitweg

Het definiëren van een standaarduitweg is belangrijk om een aantal redenen:

• De standaard maakt duidelijk hoe een uitweg er uit moet zien;

• De standaard wordt beschreven om het grootste deel van de vergunningen adequaat af te handelen zonder dat daarvoor, naast de vergunningverlener, andere medewerkers om advies moeten worden geraadpleegd;

• Het is voor de inwoner duidelijk wat deze kan verwachten na goedkeuring van de aanvraag;

• De standaard is een kader voor nieuwbouwontwerpen.

 

Er bestaat verschil tussen een standaarduitweg voor woningen en bedrijven. Als de aanleg van een uitweg, met toestemming van de gemeente, door een projectontwikkelaar wordt uitgevoerd, dan bepaalt de gemeente de materiaalkeuze.

Naar oordeel van ons college kan indien noodzakelijk van de standaardbreedte worden afgeweken als de situatie dat verlangt, zie paragraaf 3.5.

 

3.4.1 Standaard uitwegen in woonwijken

 

Standaard uitwegen bij woningen

Een standaard uitweg in woonwijken is 3 meter breed, exclusief de bochtbanden. Indien noodzakelijk kan van de standaardbreedte worden afgeweken, zie paragraaf 3.5.

 

Standaard uitweg door een groenstrook

Een uitweg door een groenstrook is standaard 3 meter breed. Als er uitwegen van twee naastgelegen woningen pal naast elkaar liggen, dan is een dubbele breedte van de uitweg toegestaan.

De voorkeur gaat uit naar het minimaliseren van de breedte van de verharding tussen de rijweg en de uitwegen. Het openbare deel van de uitwegen wordt uitgevoerd in ‘dichte’ bestrating.

 

3.4.2 Standaard uitwegen op bedrijfsterreinen

 

Standaard uitweg bij bedrijven

Een uitweg op bedrijfsterreinen is standaard 5 meter breed, exclusief de bochtbanden. Ook hier geldt dat van de standaardbreedte kan worden afgeweken, zie hiervoor paragraaf 3.5.

 

 

3.5 Uitzonderingen

Bij een standaard uitweg bij woningen/in woonwijken kan een uitweg breder zijn dan 3 meter. Bijvoorbeeld bij een verbreding van 1 á 2 meter kunnen er meerdere auto’s op eigen terrein geparkeerd worden. Dit kan alleen als het niet ten koste gaat van een parkeerplaats in de openbare ruimte.

 

Bij een uitweg op bedrijfsterreinen kunnen zich situaties voordoen waarbij de standaard uitweg niet breed genoeg is. Met een de draaicirkel wordt dit inzichtelijk gemaakt en kan worden besloten tot een bredere uitweg. (Zie bijlage I)

 

De voorwaarden opgenomen in deze nota zijn beleidsregels. Als een uitwegvergunning volgens deze beleidsregels niet verleend kan worden, maar het toch wenselijk is deze te verlenen, is het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd –gemotiveerd- van deze regels af te wijken. De juridische grondslag voor deze afwijking op de beleidsregels is te vinden in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht (AWB).

 

 

Hoofdstuk 4 Bestemmingsplannen

 

 

 

4.1 Gelijkvloers aanleggen van nieuwbouwwijken

Onder het gelijkvloers aanleggen van nieuwbouwwijken wordt verstaan: het zonder verschil in hoogte aanleggen van de kavels en de openbare weg aanleggen zonder trottoir. Problemen ontstaan als een trottoir ontbreekt.

 

4.1.1 Uitblijven vergunningsaanvraag nieuwbouwwoonwijken

 

Het gelijkvloers aanleggen van woonwijken maakt het mogelijk om een uitweg te realiseren zonder dat daarvoor een constructie in de openbare weg wordt aangelegd. Dit leidt er vaak toe dat ten onrechte geen uitwegvergunning wordt aangevraagd. Hierdoor kan een inwoner een uitweg realiseren zonder te kijken naar bruikbaarheid, verkeersveiligheid en het doelmatige gebruik. Om ongewenste situaties te voorkomen, worden er parkeervakken (met kleurverschillen) opgenomen in de bestrating. Er wordt uitgegaan van een standaardbreedte van 3 meter.

 

 

4.2 Uitwegen die niet meer (kunnen) worden gebruikt

Bij uitwegen die niet meer (kunnen) worden gebruikt kan worden gedacht aan uitwegen waar een schutting, muurtje of heg voor is gebouwd.

Uitwegen die niet meer daadwerkelijk en als zodanig worden gebruikt zijn overbodig en nemen onnodig de toch al schaarse openbare ruimte in beslag, die anders als parkeerplek of groenvoorziening kan dienen. Daarnaast is het vanuit esthetisch oogpunt niet gewenst om uitwegen, die niet meer worden gebruikt, te handhaven.

 

Bij elke herinrichting, rioolrenovatie en herstraatprogramma zal een inventarisatie plaatsvinden, waarbij wordt vastgelegd welke uitwegen ’fysiek‘ niet meer ‘kunnen’ worden gebruikt, omdat er bijvoorbeeld een muurtje voor de uitweg is aangelegd. De gemeente zal de bewoners mededelen dat de vergunning wordt ingetrokken en dat de uitweg wordt verwijderd. De bewoners wordt gevraagd of zij een ‘alsnog’ een uitweg wensen. Deze zal dan tijdens de werkzaamheden worden aangelegd.

 

4.3 Voortuin parkeren

Onder parkeren in de voortuin wordt verstaan: een parkeerplaats voor de voorgevel van het woonhuis, niet op een toegang naar een garage of carport, die naast of achter het huis gelegen is. Voortuin parkeren is een lastig probleem met conflicterende belangen. Vanuit esthetisch oogpunt is het uitgangspunt dat het in de gemeente Almelo niet is toegestaan en een omgevingsvergunning wordt hiervoor dan ook niet verleend.

Door toenemende parkeerdruk in de directe omgeving kan er sprake zijn van een uitzondering waarvoor maatwerk noodzakelijk is.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo op 21 februari 2023.

De burgemeester, de secretaris,

Bijlage 1