Organisatie | Duiven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel last onder dwangsom drugshandel op straat gemeente Duiven |
Citeertitel | Beleidsregel last onder dwangsom drugshandel op straat gemeente Duiven |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2023 | nieuwe regeling | 22-02-2023 | Z/23/103418 |
De burgemeester van de gemeente Duiven;
Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Duiven houdende regels omtrent het opleggen van een last onder dwangsom bij drugshandel op straat (Beleidsregel Last onder dwangsom drugshandel op straat).
Gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Duiven 2021 (hierna: APV);
Het op grond van artikel 2:74 van de APV verboden is zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
vast te stellen de “Beleidsregel last onder dwangsom drugshandel op straat gemeente Duiven”.
Vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid, treedt de burgemeester op tegen illegale handel in drugs. Het voorkomen en bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van drugshandel blijft ook de komende jaren van zeer groot belang. In de algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Duiven is het artikel 2:74 drugshandel op straat opgenomen. Hiermee wordt een barrière opgeworpen en wordt het criminele ondernemingsproces verstoord. Bovendien wordt met een bestuursrechtelijke last onder
dwangsom een sterk signaal afgegeven naar de overtreder en zijn omgeving.
In deze beleidsregel staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een bestuurlijke maatregel op te leggen indien artikel 2:74 drugshandel op straat APV is overtreden.
In de ‘Aanwijzing Opiumwet’ wordt met betrekking tot harddrugs onder een gebruikershoeveelheid verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangehouden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet. Het gaat in elk geval om een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram. Voor wat betreft GHB wordt een consumptie-eenheid aangehouden van 5 ml. Grotere hoeveelheden dan de genoemde hoeveelheden, worden aangemerkt als een handelsvoorraad.
Met betrekking tot hennep wordt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’ onder een handelsvoorraad verstaan een hoeveelheid van meer dan 5 gram. Onder softdrugs vallen ook bewerkte en onbewerkte ‘paddo’s’ (paddenstoelen die van nature de stof psilocine, psylocybine, muscimol dan wel iboteenzuurbevatten). Ten aanzien van het bezit van paddo’s dient bij het bepalen van wat een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik is, een onderscheid gemaakt te worden in verse paddo’s en gedroogde paddo’s. Onder een gebruikershoeveelheid wordt doorgaans verstaan 0,5 gram gedroogde paddo’s en 5 gram verse dan wel niet gedroogde paddo’s.
Strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak
Dit beleid is gebaseerd op een bestuurlijke bevoegdheid van de burgemeester en staat los van een eventuele strafrechtelijke aanpak. Nadat een overtreding van de Opiumwet is geconstateerd, kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden opgetreden. De verantwoordelijkheden van een burgemeester zijn van een andere aard dan die van een officier van justitie. Aangezien de handel in verdovende middelen strafbaar is, zal in voorkomende gevallen zoveel als mogelijk strafvervolging worden ingesteld.
Strafrechtelijke sancties hebben een punitief karakter, omdat op de overtreding een straf volgt. De bestuurlijke maatregelen die de burgemeester treft, hebben in het kader van de Opiumwet een reparatoir karakter. Een dergelijke maatregel heeft als doel de aangetaste openbare orde en veiligheid te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord. Met het Openbaar Ministerie en de politie wordt samengewerkt om naast strafrechtelijke vervolging, bestuursrechtelijke handhaving plaats te laten vinden. Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuurlijke maatregel kan echter enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van een bestuurlijke maatregel in acht genomen moeten worden.
Beleidsregel last onder dwangsom drugshandel op straat gemeente Duiven
Artikel 1. Verzoek en toepassingsbereik
De bevoegdheid om een last onder dwangsom op te kunnen leggen, geldt alleen als de overtreder binnen de gemeente Duiven middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkend waar, al dan niet tegen betaling aflevert, aanbiedt of verwerft, daarbij behulpzaam is of daarin bemiddelt.
Artikel 2. Last onder dwangsom
De hoogte van de dwangsom wordt daarbij gesteld op € 5.000,- of € 7.500,- (afhankelijk van het soort drugs) bij de eerste geconstateerde overtreding. Vanwege het grote financiële gewin dat gepaard gaat met drugshandel, staat het bedrag in redelijke verhouding tot de zwaarte van de geschonden norm en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
De last onder dwangsom is een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. Tevens houdt het de verplichting in tot betaling van een geldsom als de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Het opleggen van een last onder dwangsom is een middel om de overtreder te bewegen de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden. Verbeuren van de dwangsom kan worden voorkomen door de overtreding op te heffen of herhaling te voorkomen. Het opleggen van een last onder dwangsom is het enige instrument ten aanzien van personen. Een last onder bestuursdwang kan niet worden opgelegd ten aanzien van personen die artikel 2:74 van de APV overtreden.
Bij het opleggen van de dwangsom is gekozen voor het betalen van het bedrag ineens, omdat het een overtreding betreft die eenmalig is en direct dient te worden beëindigd.
Het bedrag is een prikkel om de overtreding te beëindigen of om herhaling te voorkomen. Gelet op het feit dat de dwangsom niet heeft geleid tot voorkomen van herhaling, is gekozen om het bedrag te verhogen als er sprake is van recidive.
Onderscheid in de matrix is gemaakt op basis van de strafbaarstelling binnen de Opiumwet en de algemene bekendheid over de verharding van de criminaliteit die behoord bij harddrugs (lijst l Opiumwet) of een combinatie (lijst l & ll Opiumwet).
Artikel 4. Horen en zienswijze
In artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de algemene uitzonderingen op de hoorplicht opgenomen. Zo kan daarvan worden afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (art. 4:11 lid 1 onder a van de Awb) Per geval zal worden bezien of er sprake is van een zodanige spoedeisendheid dat van horen wordt afgezien.
Artikel 5. Begunstigingstermijn
Ten aanzien van drugshandel op straat is het niet logisch om een overtreder de mogelijkheid te bieden om de overtreding binnen een termijn te beëindigen, omdat sprake is van het voorkomen van herhaling van een overtreding.
Artikel 6. Bekendmaking last aan overtreder
De beschikking, zijnde een last onder dwangsom, wordt zo snel mogelijk aan de overtreder uitgereikt. De last wordt in persoon uitgereikt door de politie of verstuurd per aangetekende brief.
Artikel 7. Afwijkingsbevoegdheid
Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, kan van dit beleid worden afgeweken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan indien toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.