Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkzaak Rivierenland

Beleidsregels Werkzaak Rivierenland 2022 Aflossing, terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkzaak Rivierenland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Werkzaak Rivierenland 2022 Aflossing, terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo
CiteertitelBeleidsregels Werkzaak Rivierenland 2022 Aflossing, terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet
  2. artikel 58, tweede lid, van de Participatiewet
  3. artikel 59 van de Participatiewet
  4. artikel 60 van de Participatiewet
  5. artikel 62f van de Wet werk en bijstand
  6. artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-03-202301-07-2022nieuwe regeling

23-01-2023

bgr-2023-251

DB20230123 - 3a

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Werkzaak Rivierenland 2022 Aflossing, terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo

Inleiding

De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is een bijzondere, tijdelijke regeling (geweest) ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis. Voor zelfstandigen die onder voorwaarden een bedrijfskapitaal in de vorm van een lening hebben ontvangen, geldt per 1 juli 2022 een terugbetalingsverplichting. Indien de (voormalig) zelfstandige niet aan de verplichtingen voldoet, wordt het bedrijfskrediet teruggevorderd. Het is wenselijk hiervoor beleidsregels vast te stellen.

 

Wettelijk kader

Artikel 17 lid 2, 58 lid 2 onder b, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

Artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).

 

Algemeen: Begripsbepalingen

In deze beleidsregels verstaan we onder:

  • a.

    Bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157,--;

  • b.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    We: het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland;

  • d.

    Pw: Participatiewet;

  • e.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • f.

    Zelfstandige: de (voormalig) zelfstandige die een bedrijfskapitaal heeft ontvangen op grond van de Tozo.

  • g.

    Looptijd: de periode gelegen tussen de datum van verstrekking en de laatste aflossingstermijn, te weten 6 jaar.

Hoofdstuk 1: Het aflossen van de lening

Artikel 1: Rente- en aflossingsverplichting, betalingsregeling en uitstel van betaling

  • 1.

    We stellen het maandelijkse rente- en aflossingsbedrag van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de resterende looptijd van de geldlening en de hoogte van de geldlening.

  • 2.

    Als de zelfstandige het vastgestelde bedrag niet kan betalen, dan:

    • a.

      kan hij een lager maandelijks aflossingsbedrag voorstellen. Hiermee gaan wij akkoord voor de duur van maximaal 6 maanden als aannemelijk is dat dat de ondernemer de volledige lening alsnog in de looptijd kan aflossen.

    • b.

      kan hij om uitstel van betaling vragen. Hiermee gaan wij akkoord voor de duur van maximaal 6 maanden als aannemelijk is dat dat de ondernemer de volledige lening alsnog in de looptijd kan aflossen.

  • 3.

    Over de gehele looptijd van de lening gaan we maximaal 12 maanden akkoord met een lager aflossingsbedrag dan genoemd in lid 1 en/of met uitstel van betaling.

  • 4.

    Een betalingsregeling of uitstel van betaling verlengt de looptijd niet.

  • 5.

    Bij het toepassen van artikel 1 lid 2 hebben we na afloop van de betalingsregeling of het uitstel van betaling een contactmoment met de zelfstandige en/of doen we (draagkracht)onderzoek. Op basis daarvan stellen we het rente-en aflossingsbedrag opnieuw vast op basis van de resterende looptijd van de geldlening en de hoogte van de geldlening.

  • 6.

    Op verzoek van de zelfstandige of op eigen initiatief doen we eerder (draagkracht)onderzoek.

  • 7.

    Als de zelfstandige niet aan de vastgestelde of afgesproken rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, sturen we een aanmaning. Als er geen betaling volgt, nemen we contact op met de zelfstandige. Daarna volgt er bij het uitblijven van betaling een 2e aanmaning.

  • 8.

    Als de zelfstandige ook na een 2e aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaan we over tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

  • 9.

    We trekken het besluit tot een betalingsregeling of tot uitstel van betaling in als:

    • a.

      op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en we op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zouden hebben genomen; en/of

    • b.

      blijkt dat de (financiële) omstandigheden een (hoger) aflossingsbedrag weer toelaten of

    • c.

      de zelfstandige dat verzoekt, omdat hij weer een (hoger) aflossingsbedrag kan betalen zoals bedoeld in artikel 1.

  • 10.

    Indien na de maximale periode van betalingsregeling of uitstel van betaling geen aflossing op gang komt zoals bedoeld in lid 1 of 5, vorderen we de lening terug.

Artikel 2: Meewerken aan een schuldregeling als nog niet is teruggevorderd

Indien op grond van dit besluit een lening is verstrekt werkt het college mee aan een schuldregeling of aan een akkoord voor zover dit noodzakelijk is voor de voortzetting van het bedrijf of zelfstandig beroep, of dit bij de beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep tot stand kan komen.

Deze medewerking wordt slechts verleend indien:

  • a.

    alle concurrente schuldeisers evenredige medewerking verlenen, en

  • b.

    de ondernemer een de-minimisverklaring overlegd, waaruit blijkt dat het bedrag van de kwijtschelding niet de ruimte voor de-minimissteun overstijgt.

Hoofdstuk 2: Het terugvorderen van de lening

Artikel 3: Terugvordering

  • 1.

    We maken gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2 onder b, 59 en 60 van de Pw als:

    • a.

      de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

    • b.

      de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

    • c.

      er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

    • d.

      er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

    • e.

      de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

    • f.

      de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

  • 3.

    Bij terugvordering van de lening bieden we de zelfstandige een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen.

  • 4.

    Bij het draagkrachtonderzoek betrekken wij zowel het inkomen als het vermogen van de zelfstandige en diens partner.

Hoofdstuk 3: Het aflossen van de vordering

Artikel 4 Invordering, betalingsregeling, uitstel van betaling

  • 1.

    Als de zelfstandige de vordering niet binnen 6 weken kan betalen, kan hij een betalingsregeling voorstellen. We gaan akkoord met een aflossingsbedrag van minstens € 80 per maand zonder voorafgaand onderzoek.

  • 2.

    Wanneer een betalingsregeling zoals bedoeld in het 1e lid financieel niet haalbaar is, stellen we de aflossing vast op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, vermeerderd met het eventuele overige inkomen van de zelfstandige en/of diens partner.

  • 3.

    Als de zelfstandig in het geheel niet in staat is om een aflossingsbedrag te betalen, kan hij vragen om uitstel van betaling. We geven dit uitstel voor de duur van maximaal 12 maanden als (draagkracht)onderzoek aantoont dat hiervoor aanleiding bestaat.

  • 4.

    Als de zelfstandige niet meewerkt aan het op gang brengen van een betalingsregeling, of niet in contact treedt, is lid 2 van toepassing. Daarnaast starten wij dan een (draagkracht)onderzoek.

  • 5.

    Na iedere 12 maanden vindt een contactmoment plaats met de zelfstandige en/of doen we (draagkracht)onderzoek. Op basis daarvan blijft het aflossingsbedrag gelijk of stellen we een nieuw aflossingsbedrag vast.

  • 6.

    Op verzoek van de zelfstandige of op eigen initiatief doen we eerder (draagkracht)onderzoek.

Hoofdstuk 4: Afzien van (verdere) invordering en kwijtschelding van de vordering

Artikel 5. Afzien van (verdere) invordering

Op verzoek van de zelfstandige of ambtshalve zien we geheel of gedeeltelijk van invordering af als er uitzonderlijke omstandigheden in het individuele geval aanwezig zijn. Bij de beoordeling nemen we in elk geval de volgende omstandigheden mee:

  • a.

    de actuele financiële situatie;

  • b.

    de betaalgeschiedenis ten aanzien van de aflossing van het bedrijfskapitaal;

  • c.

    de (toekomstige) betaalmogelijkheden en

  • d.

    de persoonlijke situatie (waaronder de medische situatie) van de zelfstandige en diens gezin.

Artikel 6. Meewerken aan een schuldregeling als de lening is teruggevorderd

  • 1.

    Wij werken mee aan een schuldregeling zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Wij schelden de vordering in zo’n geval kwijt tenzij sprake is van omstandigheden zoals bedoeld in artikel 60c van de Pw.

  • 2.

    We trekken het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

    • a.

      niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen en dit de zelfstandige te verwijten valt;

    • b.

      de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

    • c.

      op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Hoofstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 7. Maatwerkbepaling

Indien toepassing van deze beleidsregels in een individueel geval leidt tot onredelijke gevolgen kunnen wij ten gunste van de zelfstandige afwijken van de beleidsregels.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2022.

Toelichting  

Deze beleidsregels hebben als doel dat zelfstandigen het ontvangen Tozo bedrijfskapitaal in de vorm van een lening, terugbetalen. De systematiek van de terugbetaling is als volgt:

 

Aflossen van de lening

We verzoeken de ondernemer de lening terug te betalen. De lening dient in 72 maanden (6 jaar) afgelost te worden. Dat is de looptijd. Deze periode is begonnen per de 1e van de maand waarin het bedrijfskapitaal verstrekt werd.

 

Het maandelijkse bedrag is afhankelijk van de hoogte van de lening en de nog resterende looptijd. Het volledige bedrag van de lening wordt hierbij gedeeld door de resterende looptijd in maanden.

De resterende looptijd is de periode die resteert na aftrek van de maanden die al zijn verstreken sinds de verstrekking van het bedrijfskapitaal en 1 juli 2022. Dit omdat de wettelijke aflosverplichting per 1 juli 2022 geldt.

 

In dit traject zijn verschillende mogelijkheden om tijdelijk uitstel van betaling te geven, of om akkoord te gaan met een lager aflossingsbedrag. Dit betekent echter wel dat het aflossingsbedrag na de periode van uitstel, of de betalingsregeling, hoger zal worden. Dit om de volledige lening alsnog in de resterende looptijd terug te kunnen betalen.

 

Terugvorderen van de lening

Als de ondernemer herhaaldelijk niet aan de betaalverplichting voldoet, of maximaal gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden voor uitstel van betaling of een betalingsregeling, vorderen we de lening terug. Het gaat hierbij om situaties dat een ondernemer niet heeft kunnen of willen voldoen aan de betaalverplichting. Hiermee komt er een einde aan fase 1 en worden de terugvorderingsbepalingen uit de Pw van kracht.

In deze fase zoeken wij actief contact met de ondernemer om tot een goede betalingsregeling te komen. Indien geen betaling op gang komt, maken wij indien de situatie daarom vraagt, gebruik van onze wettelijke invorderingsbevoegdheden.

 

Meewerken aan een schuldregeling

Een ondernemer die getroffen wordt door problematische schulden en in aanmerking komt voor een schuldregeling, is afhankelijk van het meewerken van de schuldeisers. Indien onze medewerking wordt gevraagd in het kader van een schuldregeling, werken wij hier aan mee als aan de voorwaarden is voldaan.

 

Maatwerkbepaling

De maatwerkbepaling stelt ons in staat om af te wijken van het toepassen van de beleidsregels als de individuele situatie daarom vraagt. Het betreft een ruimere invulling dan de inherente afwijkingsbevoegdheid van artikel 4:84 Awb. Voor de professional ontstaat zo meer ruimte voor het gefundeerd bieden van maatwerk in individuele gevallen waar onredelijke gevolgen ontstaan bij het toepassen van de beleidsregels.