Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerwolde

Beleidsregels knalapparaten Westerwolde 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterwolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels knalapparaten Westerwolde 2023
CiteertitelBeleidsregels gebruik knalapparaten Westerwolde 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Westerwolde 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-03-2023nieuwe regeling

21-02-2023

gmb-2023-83483

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels knalapparaten Westerwolde 2023

Inleiding

 

Knalapparaten zijn gaskanonnen die harde knallen afgeven. De knal is het luidst in de richting van de loop van het kanon. Afhankelijk van onder andere de windrichting is het knallen tot op een afstand van meer dan één kilometer nog hoorbaar. Landelijke regelgeving over het gebruik van knalapparaten ontbreekt, daarom zijn deze beleidsregels geschreven.

 

Het uitgangspunt van de beleidsregels is dat als het gebruik van knalapparaten volgens deze regels plaatsvindt, er geen onaanvaardbare geluidshinder zal optreden. Dit biedt aan zowel de gebruikers van knalapparatuur (voornamelijk boeren) als omwonenden duidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan.

 

Een knalapparaat heeft als doel een knal op te wekken, niet een schokgolf. Daarom vallen deze apparaten niet onder een categorie van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Een knalapparaat op zich is om die reden geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer maar kan wel onderdeel zijn van een inrichting. Dit is echter meestal niet het geval. Knalapparaten worden vaak gebruikt op agrarische percelen met gewassen en in boomgaarden en dat zijn op zich geen inrichtingen.

 

In hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit zijn een aantal algemene normen opgenomen, maar deze algemene normen gelden niet voor knalapparaten door het bijzondere geluidskarakter en het beperkte aantal knallen. Wel kunnen op basis van het Activiteitenbesluit, maatwerkvoorschriften gegeven worden, door het toepassen van artikel 2.20, lid 6. Knalapparaten vallen niet onder de zorgplicht van het Activiteitenbesluit, maar als het knalapparaat onderdeel is van een inrichting gelden de regels uit hoofdstuk 2.8 van het Activiteitenbesluit

 

Als een knalapparaat geen onderdeel is van een inrichting kan een ontheffing ex. artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westerwolde (APV) afgegeven worden, onder strikte voorwaarden.

 

Wet milieubeheer

Als het knalapparaat is opgesteld op het eigen (verharde) erf van een bedrijf, dan is de Wet milieubeheer van toepassing. Het geluidsniveau van het knalapparaat mag samen met alle andere geluidsbronnen (zoals koelinstallaties, tractoren, etc.) de geluidsnormen niet overschrijden. De geluidsnormen zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en gelden ter plaatse van woningen van derden. Vrijwel altijd staan de knalapparaten opgesteld buiten het eigen erf van het bedrijf en uit jurisprudentie volgt dat de Wetmilieubeheer dan niet van toepassing is op de knalapparaten.

 

Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming regelt onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen. Het verstoren van broedende vogels en jongen, bijvoorbeeld door het gebruik van knalapparaten, is op grond van deze wet verboden. Dit houdt in dat aanvragen voor het gebruik van knalapparaten in het broedseizoen (van 15 maart tot 15 juli) moeten worden afgewezen.

 

Algemene Plaatselijke Verordening Westerwolde

Het gebruik van een knalapparaat buiten de (verharde) erfgrens is geregeld in artikel 4:6 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Westerwolde (APV). Artikel 4:6 gaat niet specifiek over de ge-luidsoverlast van knalapparaten, maar geeft regels ter voorkoming van geluidshinder door toestellen en apparaten die niet in andere wet- en regelgeving zijn opgenomen. Naast knalapparaten zijn dat bijvoorbeeld aggregaten in de openbare ruimte, pompen en airco’s bij particulieren en apparatuur voor werkzaamheden aan (spoor) wegen.

 

Achtergrondinformatie

 

De Circulaire Schietlawaai 1979 (herzien in 2006) van het toenmalige ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne acht voor het beoordelen van hinder (door het specifieke karakter van schietlawaai) twee waarden relevant:

  • a.

    het maximale geluidniveau van een enkelvoudige knal;

  • b.

    het geluidniveau voor herhaald hoorbare knallen in een bepaalde tijdsperiode.

Het karakter van het geluid van knalapparaten lijkt op dat van schietwapens; de beleidsregels vinden daarom hun basis in de Circulaire.

 

Het geluidniveau van een enkele knal waarbij schrikeffecten optreden, is afhankelijk van het achtergrondgeluidsniveau. Bij een achtergrondniveau van 35 dB(A) treden schrikeffecten op bij 67 dB(A, imp), terwijl bij een achtergrondniveau van 50 dB(A) effecten optreden bij 75 dB(A, imp).

 

Uit de Circulaire valt ook op te maken dat (ongeacht de hoogte van het achtergrondniveau) altijd schrikeffecten zullen optreden wanneer het niveau hoger is dan 75 dB(A). De Circulaire adviseert dan ook om te voorkomen dat de 75 dB(A) worden overschreden.

 

In de Circulaire wordt gesteld dat geen ernstige hinder zal optreden wanneer het geluidniveau voor herhaald hoorbare knallen in een bepaalde tijdsperiode het achtergrondniveau (L95-niveau) niet overschrijdt.

 

Uit onderzoek blijkt ook dat niveaus waarbij het achtergrondniveau wordt overschreden wel kunnen leiden tot hinder: een overschrijding van het achtergrondniveau met 5 dB(A) leidt zelden tot klachten, terwijl een overschrijding met 10 dB(A) dikwijls tot hinder leidt.

 

In het algemeen kan gesteld worden dat bij een afstand tussen het knalapparaat en het dichtstbij gelegen geluidsgevoelige object van minder dan 250 meter, er sprake zal zijn van een waarde hoger dan (Lknal) 75dB(A).

 

Anders gezegd: als een knalapparaat op minder dan 250 meter afstand van een woning is gelegen, dan is de kans op schrikreacties aanzienlijk, behalve als er bijzondere maatregelen worden getroffen, zoals het afschermen van het geluid in de richting van een woning. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van opeengestapelde zandzakken direct naast het knalapparaat. Hierdoor wordt in één of meerdere richtingen een forse reductie van het geluidsniveau gerealiseerd.

 

De uit de Circulaire Schietlawaai afkomstige Lknal is geschikt voor het beoordelen van schrikreacties, maar zegt niets over het beoordelen van hinder. Daarvoor moet, naast de hoogte van het geluid van een enkelvoudige knal, ook rekening gehouden worden met het aantal knallen en het tijdstip op de dag dat deze knallen kunnen voorkomen.

 

De optredende hinder door de knallen (Lr) is te bepalen aan de hand van een formule, waarna deze vervolgens worden getoetst aan specifieke grenswaarden. De formule luidt: Lr = Lknal + 10log (aantal knallen per uur) – 33dB(A). Zowel de formule als de grenswaarden zijn opgenomen in de Circulaire Schietlawaai. Een meting naar optredende hinder door de knallen (Lr) is specialistisch, tijdrovend en moeilijk uitvoerbaar. Door een maximum te stellen aan het aantal knallen per uur en de periode bin-nen een etmaal dat het knalapparaat gebruikt mag worden, kan hinder door herhaald optredende knallen toch zoveel mogelijk worden voorkomen.

 

Westerwolde

 

Het telen van gewassen is in de gemeente Westerwolde een belangrijke bron van inkomsten. Om de gewassen te beschermen kunnen knalapparaten worden ingezet, maar deze apparaten veroorzaken een zekere mate van hinder als gevolg van het geluid dat ze produceren. Het gebruik van knalappara-ten wordt toelaatbaar geacht, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De voorwaarden die hier genoemd worden, sluiten aan bij de gebruiksadviezen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Knalapparaten worden alleen ingezet in uitzonderlijke omstandigheden. Deze uitzonderlijke omstandigheden doen zich voor wanneer gewassen wordt aangevreten door vogels.

 

Om een voorbeeld te noemen: ganzen zijn vanaf september tot ongeveer maart in zeer grote getale aanwezig in Westerwolde (in het gebied rond de Beetser Koele). Zij eten daarbij velden kaal met pas ingezaaid graan en gras, wat leidt tot financiële schade. De hoeveelheid voer voor het vee komt in het geding, maar ook zijn de ganzen een probleem voor vanggewassen en groenbemesters. Deze vang-gewassen en groenbemesters zijn / worden verplicht gesteld door de EU en de ondernemer kan een boete krijgen als er geen duidelijk vanggewas zichtbaar is. Daarnaast veroorzaken de ganzen veel overlast met hun uitwerpselen en geluid. Dat laatste met name ’s nachts; als ze opvliegen of landen geeft dat veel lawaai.

 

Een aantal jaren geleden is er bezwaar gemaakt tegen een ontheffing voor een knalapparaat en daarbij is de bezwaarmaker door de commissie in het gelijk gesteld. Als gevolg daarvan staan in de ontheffing ex. artikel 4:6 APV de volgende voorschriften.

  • o

    Er mag alleen gebruik gemaakt worden van deze ontheffing op maandag tot en met zaterdag van 08.00 tot 17.00 uur en op zondag van 13.00 uur tot 17.00 uur. Als deze tijden vallen voor zonsop-gang of na zonsondergang dan geldt dat het knalapparaat voor zonsopgang en na zonsondergang niet gebruikt mag worden.

  • o

    Het geluidsniveau mag maximaal 70 dB(A) zijn, gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een woning van derden.

  • o

    Het knalapparaat mag in totaal maximaal 6 keer per uur knallen.

     

Stiltegebieden en aandachtsgebieden duisternis en stilte

In Westerwolde is er een “aandachtsgebied duisternis en stilte” (zie het kaartje op de vorige bladzijde). In een dergelijk gebied mag het aantal knallen maximaal 3 per uur zijn. Als er binnen 300 meter nog een knalapparaat in gebruik is, geldt voor deze apparaten samen het maximum van 3 knallen per uur.

 

Natura 2000 gebied

In een Natura 2000 gebied zoals “het Lieftingsbroek” is het gebruik van knalapparaten niet toegestaan, tenzij het College van Gedeputeerde Staten een Natuurbeschermingswet vergunning heeft afgegeven. Knalapparaten zijn wel toegestaan op 250 meter afstand van een Natura 2000 gebied.

 

Ontheffingen en klachten in Westerwolde

Jaarlijks worden er een of twee ontheffingen ex. artikel 4:6 lid 1 APV afgegeven voor het gebruik van een knalapparaat. Behalve het hierboven genoemde bezwaarschrift zijn er geen klachten ingediend, tot dit jaar. Zowel mens als dier had er last van, honden die doodsbang waren, paarden die aan de kletter gingen en oudere inwoners die niet meer naar buiten durfden. Voor wat betreft deze klachten ging het om een stuk land van een boer uit Emmer-Compascuum met 2 oude apparaten.

 

Genoemde oude apparaten zijn in beslag genomen omdat er dag en nacht geknald werd zonder ontheffing. De betreffende boer heeft uiteindelijk een nieuw hypermodern apparaat gekocht en sinds-dien zijn er geen nieuwe klachten meer binnen gekomen, Voor 2 stukken land aan de Beetserweg (aan de overkant van de weg is de Beetser Koele) van 2 verschillende eigenaren is uiteindelijk een ontheffing aangevraagd en verleend. De eerste aanvrager is de hierboven genoemde boer uit Emmer-Compascuum, de tweede aanvrager heeft een ontheffing aangevraagd na jaren proberen de ganzen te verjagen met andere maatregelen.

 

Een ontheffing voor een knalapparaat wordt verleend onder strikte voorwaarden, maar het is van belang om in beleidsregels vast te leggen hoe de gemeente Westerwolde om gaat met de ontheffingen voor knalapparaten.

 

Het gebruik van een knalapparaat leidt hoe dan ook tot enige geluidsoverlast voor omwonenden want geluid draagt ver. Er is in de beleidsregels geprobeerd zo goed mogelijk een afweging te maken tussen de belangen van de boer / teler (het beperken dan wel voorkomen van gewasschade door de ganzen of andere vogels) en de belangen van de omwonenden (geen of zo weinig mogelijk aantasting van hun woongenot door de knallen). De beleidsregels vindt u hieronder.

 

Het college van de gemeente Westerwolde,

 

overwegende dat:

  • o

    het telen van gewassen een belangrijke bron van inkomsten is voor veel mensen in de gemeente Westerwolde en dat het voorkomen van schade door vogels (bijvoorbeeld door het gebruik van geluidsapparatuur) hier een onderdeel van is;

  • o

    enige hinder ten gevolge van het noodzakelijke gebruik van geluidsapparatuur toelaatbaar is;

  • o

    het college ook groot belang hecht aan (behoud en versterking van) de leefbaarheid in de gemeente;

  • o

    door het stellen van randvoorwaarden enerzijds rekening gehouden wordt met de belangen van de boeren / telers en anderzijds de geluidsoverlast voor omwonenden zoveel mogelijk beperkt wordt;

gelet op artikel 4:6 van de Algemeen Plaatselijke Verordening,

 

BESLUIT

 

vast te stellen de “Beleidsregels knalapparaten Westerwolde 2023”.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde.

  • 2.

    Knalapparaat (of gaskanon): apparaat waarbij een gas (bijvoorbeeld propaan of butaan) door middel van een elektronische ontsteking tot ontploffing wordt gebracht; doel hierbij is het verjagen van vogels om schade aan gewassen te voorkomen.

  • 3.

    Lknal: het maximale geluidsniveau van een enkelvoudige knal.

  • 4.

    Geluidsgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder: woningen (van derden), scholen, kinderdagverblijven, zorginstellingen en woonwagenstandplaatsen.

Artikel 2. Regels

Binnen de gemeente Westerwolde gelden de onderstaande regels voor het gebruik van knal-apparaten voor het verjagen van vogels.

  • 1.

    Knalapparaten mogen niet gebruikt worden zonder een ontheffing van de algemene verbodsbepaling van artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westerwolde (overige geluidhinder).

  • 2.

    Bij de aanvraag van een ontheffing moet worden aangegeven om welke soort vogel het gaat (beschermde soorten mogen niet verjaagd worden).

  • 3.

    Bij de aanvraag van een ontheffing moet aangegeven worden welke gewassen beschermd moeten worden en of er al schade is en wat voor schade.

  • 4.

    De aanvrager moet gebruik maken van tenminste één andere verjaagmethode (zie bijlage 1).

  • 5.

    De periode waarin de knalapparaten ingezet worden moet in de aanvraag om ontheffing zijn aangegeven. Deze periode mag niet langer duren dan 3 maanden en moet buiten het broedseizoen vallen.

  • 6.

    Gebruik van het knalapparaat is uitsluitend toegestaan tussen 08.00 en 17.00 uur en (als die tijd valt voor zonsopgang en na zonsondergang) tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 7.

    Er mag maximaal 6 keer per uur geknald worden (bij meerdere apparaten die op hetzelfde moment knallen, geldt dat als 1 knal). N.B. als er vaker geknald wordt treedt gewenning op bij de vogels.

  • 8.

    De loop van het knalapparaat is zoveel mogelijk van geluidgevoelige objecten af gericht.

  • 9.

    De afstand tussen een knalapparaat en een geluidgevoelig object van derden is minimaal 250 meter. Van deze afstand kan worden afgeweken als de aanvrager (bijvoorbeeld door een akoestische berekening) aannemelijk kan maken dat door het treffen van maatregelen het geluidsniveau (Lknal) niet hoger is dan 70 dB(A) op de gevels van geluidsgevoelig objecten. Maatregelen kunnen zijn het plaatsen van een afscherming aan één of meerdere zijden van het knalkanon of het gebruik maken van een knalapparaat met een lager bronvermogen.

  • 10.

    De afstand tussen een knalapparaat en de openbare weg bedraagt minimaal 100 meter, tenzij er sprake is van duidelijk zichtbare waarschuwingsborden langs de openbare weg. In dat geval mag de afstand 50 meter zijn. De loop van het knalapparaat staat van de openbare weg af gericht.

  • 11.

    Binnen 100 meter van een knalapparaat mag geen ander knalapparaat staan.

Artikel 3. Evaluatie

Het college zal twee jaar na inwerkingtreding van de beleidsregels de doeltreffendheid en de effecten van deze beleidsregels evalueren.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels gebruik knalapparaten Westerwolde 2023’.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde in zijn vergadering van 21 februari 2023.

De secretaris,

De burgemeester,

Bijlage 1: preventieve maatregelen

 

In de “Handreiking Faunaschade” uit 2009 wordt uitgebreid ingegaan op (preventieve) maatregelen die genomen kunnen worden.

 

Er wordt onderscheid gemaakt in:

  • o

    visuele middelen;

  • o

    akoestische middelen;

  • o

    combinatie visueel en akoestisch;

  • o

    overige middelen.

Visuele middelen

  • o

    Normale en (plotseling) opblaasbare vogelverschrikkers.

  • o

    Vlaggen en linten.

  • o

    Ballonnen.

  • o

    Nabootsing roofvogel (= soort vlieger).

  • o

    Flitsmolens (= ronddraaiende grote bollen van reflecterend materiaal).

Akoestische middelen

  • o

    Elektronische geluidsgolven (ultrasoon).

  • o

    Angstkreten en kreten roofvogels d.m.v. een geluidssysteem.

  • o

    Ratels/ kleppers (handmatig).

  • o

    Kleppermolentjes (via wind aangedreven).

  • o

    Rammelblikjes aan touwen.

  • o

    Ritselfolie (= zeer lichte metaalfolie, maakt ritselend geluid en weerkaats zonlicht).

Overige middelen

  • o

    Verjaging door middel van afschot door een jager.

  • o

    Verjaging door getrainde roofvogels.

Bijlage 2: top 10 schadeveroorzakende dieren en beschadigde gewassen (BIJ12)