Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Gemeente Heerlen - Gedragscode integriteit raadsleden Heerlen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Heerlen - Gedragscode integriteit raadsleden Heerlen 2023
CiteertitelGedragscode raadsleden Heerlen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2023vervangt de verordening gedragscode raadsleden 2015

15-02-2023

gmb-2023-81043

OBM-23000210

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Heerlen - Gedragscode integriteit raadsleden Heerlen 2023

De gemeenteraad van Heerlen;

Gelezen het voorstel van het Presidium van de gemeente Heerlen d.d.;

Gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

voor de raadsleden van de gemeente Heerlen de navolgende gedragscode integriteit vast te stellen:

Gedragscode integriteit raadsleden Heerlen 2023

 

 

 

INLEIDING

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of belofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de volksvertegenwoordigers is er naast die voor de voorzitter/dagelijkse bestuurders een eigen afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Nemen gemeenten contra-legem constructies op in de gedrags¬code dan kunnen die gemakkelijk weer zelf aanleiding zijn voor integriteitsproblemen.

Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een volksvertegenwoordiger gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich ervan bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1  

De gedragscode geldt voor de raadsleden, maar richt zich ook tot de bestuursorganen en de ‘commissieleden, niet raadsleden’.

 

Artikel 1.2  

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Artikel 2  

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de (neven)functie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 3 Informatie

 

Artikel 3.1  

Het raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Raad beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

 

Artikel 3.2  

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

 

Paragraaf 4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

 

Artikel 4.1  

  • 1.

    Een raadslid accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Het raadslid kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en in eigendom overgedragen aan de gemeente.

  • 4.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

 

Artikel 4.2  

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Hij maakt daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen.

  • 2.

    De informatie is via internet beschikbaar.

 

Artikel 4.3  

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier ambtshalve buitenlandse reizen op uitnodiging van derden binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Reizen in de Euregio Maas-Rijn (EMR) worden niet aangemerkt als buitenlandse reizen.

 

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Artikel 5.1  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders richten de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

 

Artikel 5.2.  

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

 

Artikel 5.3  

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

 

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

 

Artikel 6.1  

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. In geval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

 

Artikel 6.2  

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad met hem afspraken over de navolgende onderwerpen:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de periodieke bespreking van het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in de raad.

    • c.

      de aanwijzing van aanspreekpunten integriteit;

    • d.

      de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van de gemeente.

    • e.

      In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

  • 2.

    De afspraken als bedoeld onder 1, worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode.

 

Paragraaf 7 Overige bepalingen

 

Artikel 7.1 Intrekking oude regeling

De “Gedragscode raadsleden 2015” wordt ingetrokken.

 

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking op 1 maart 2023.

 

Artikel 7.3 Citeertitel

Deze gedagscode wordt aangehaald als: Gedragscode integriteit raadsleden Heerlen 2023.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 februari 2023.

de voorzitter,

drs. R. Wever

de griffier

drs. T. Zwemmer

 

Toelichting

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Wettelijke grondslag

De Gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

 

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

 

Persoonlijke belangen:

• Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

- een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

- de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 Gemeentewet)

• Het bestuursorgaan waakt ervoor dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

 

Per 1 januari 2023 is het volgende gewijzigd ten aanzien van stemonthouding:

• Artikel 28 Gemeentewet:

1. In het eerste lid wordt “de stemming” vervangen door “de beraadslaging en stemming”.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid

wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste

lid, is artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

 

Incompatibiliteiten en nevenfuncties:

• Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet)

• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet)

Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 Gemeentewet).

 

Toelichting

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

 

Paragraaf 3 Informatie

 

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet)

 

Geheimhouding

- Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

- Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5 van de Wet open overheid, geheimhouding opleggen. Ook burgemeester heeft die bevoegdheid.

- De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging, als het stukken betreft die met de volksvertegenwoordiging worden gedeeld. Ook de gemeenteraad, dan wel (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

- De geheimhouding duurt voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het aan de volksvertegenwoordiging is overgelegd – de volksvertegenwoordiging de geheimhouding opheft.

Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

 

Toelichting

3.1 Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie. Eventueel uitgeprinte vertrouwelijke stukken dienen op een correcte wijze te worden vernietigd indien deze niet nodig zijn

 

Paragraaf 4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

 

Wettelijk kader

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

 

Toelichting

4.1 In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

4.2 en 4.3 Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder. Deze zijn geheel voor eigen rekening.

 

Reizen binnen de Euregio Maas-Rijn (EMR) vallen niet onder buitenlandse reizen.

 

De EMR bestaat uit de volgende bestuurlijke eenheden:

 

1. in België: de Vlaamse provincie Limburg, de Waalse provincie Luik, de Duitstalige Gemeenschap;

2. in Duitsland: het westelijke deel van het Regierungsbezirk Köln (behorend tot de deelstaat Noordrijn-Westfalen). Dit omvat Aken (stad), Aken (district), Düren (district), Euskirchen (district) en Heinsberg (district), die tezamen als Regio Aken aangeduid worden.

3. in Nederland: het zuidelijke deel van de provincie Limburg, namelijk de COROP-regio's Zuid-Limburg en Midden-Limburg.

 

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Wettelijk kader

Procedure van declaratie (modelverordening VNG)

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

 

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden (modelverordening VNG)

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie uit de gemeenteraad) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Reizen binnen de Euregio Maas-Rijn (EMR) vallen niet onder buitenlandse reizen.

 

Toelichting

5.1 Aan raadsleden worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

a. in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

b. indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

c. het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

d. voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

 

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

 

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

 

Toelichting

6.1 De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

6.2 De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (Art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur.

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De gemeenteraad kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt.

Al deze processuele en procedurele afspraken zijn terug te vinden in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in 6.2, zijn niet uitputtend.

 

Bijlage bij Artikel 6.2.

 

In navolging van Artikel 6.2. uit de gedragscode maken de burgemeester en gemeenteraad de volgende afspraken:

a. het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder wordt jaarlijks met de gemeenteraad besproken;

b. het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten van college B&W wordt jaarlijks met de raad besproken;

c. de aanwijzing van aanspreekpunten integriteit zijn voor verschillende situaties vastgelegd in de Bijlage Processtappen bij vermoeden integriteitsschendig politiek ambtsdrager Gemeente Heerlen.

d. de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van de gemeente zijn vastgelegd in de Bijlage Processtappen bij vermoeden integriteitsschendig politiek ambtsdrager Gemeente Heerlen.

e. In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

De afspraken in deze bijlage maken onderdeel uit van de gedragscode.

 

Processtappen bij vermoeden integriteitsschending politiek ambtsdragerGemeente Heerlen

Raadsleden:

Een raadslid kan twijfelen over:

1. eigen voorgenomen of al uitgevoerde handelingen;

2. handelingen van een ander raadslid;

3. handelingen van een lid van het college van B&W;

4. handelingen van een ambtenaar.

De correcte procedure verschilt in alle vier gevallen.

 

Twijfels t.a.v. eigen handelingen

(1a) Een raadslid twijfelt over een eigen nog uit te voeren handeling. Hij vraagt de griffier

om advies. Is deze voorgenomen handeling een schending? Als de griffier aangeeft dat

het om een ingewikkelde kwestie gaat of als het raadslid het niet met het advies van de

griffier eens is, stappen ze samen naar de burgemeester. De burgemeester formuleert

(eventueel na raadpleging interne en externe deskundigen) een advies. Het raadslid volgt

in principe dit advies op.

 

Let op: Als een raadslid toch van het advies van de burgemeester afwijkt, meldt het

raadslid zelf bij de raad dat er van het advies wordt afgeweken. Gebeurt dat niet, dan

meldt de burgemeester dat er van het advies wordt afgeweken.

Let op: het komt voor dat uit het advies blijkt dat er geen eenduidige uitspraak mogelijk

is over de vraag of een voorgenomen handeling een integriteitschending is of niet.

Meestal betekent dit, dat ook deskundigen de zaak verschillend beoordelen. Bij een

dergelijke 'hard case' is het natuurlijk aan het raadslid zelf welke keuze hij maakt over de

nog uit te voeren handeling.

 

(1b) Een raadslid twijfelt over een eigen al uitgevoerde handeling. Zelfde procedure als

onder (1a). Mocht de conclusie zijn dat er van een schending geen sprake is, is de zaak

afgedaan. Mocht de gedeelde conclusie zijn dat de handeling een schending was, dan

overleggen burgemeester en raadslid over de volgende stappen.

Het raadslid zal in ieder geval de raad laten weten een schending te hebben begaan en

waar mogelijk die ongedaan maken of goedmaken. De burgemeester beoordeelt of er

daarnaast ook een sanctie nodig is en adviseert daarover aan de raad. De burgemeester laat zich daarbij door deskundigen adviseren. Het feit dat het raadslid de kwestie zelf

aanhangig heeft gemaakt, wordt daarbij natuurlijk meegewogen. De raad besluit

uiteindelijk over een eventuele sanctie op basis van het advies van de burgemeester.

 

Twijfels t.a.v. het handelen van een ander raadslid

(2a) Een raadslid twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een ander raadslid.

Hij waarschuwt achtereenvolgens de ander, verwoordt zijn twijfels, verwijst het

betreffende raadslid naar de griffier en de burgemeester en verwijst tenslotte naar deze processtappen. Zie verder onder procedure bij (1a).

 

(2b) Een raadslid twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een ander

raadslid. Hij bespreekt dit met de ander, tenzij er goede redenen zijn om dit niet te doen.

Als de ander hierdoor twijfelt over de al uitgevoerde handeling: zie de procedure onder

1b. Als de ander hierdoor niet zelf twijfelt over de al uitgevoerde handeling, vraagt het raadslid aan de griffier of die handeling een schending zou zijn. De griffier geeft daarover een advies. Wijst dat advies erop dat de vermeende handeling een schending zou zijn, dan overleggen beiden met de burgemeester.

Belangrijk: het raadslid doet zelf geen vooronderzoek. Dat is aan de burgemeester.

 

Is na het vooronderzoek de conclusie van de burgemeester dat er geen grond is voor de

verdenking, dan is de zaak afgedaan. Komt uit het vooronderzoek dat het raadslid, dat

verdacht wordt, zelf erkent een schending te hebben begaan, dan zie verder de procedure

bij (1b).

 

Komt uit het vooronderzoek dat er gronden zijn voor de verdenking dat er een

integriteitschending heeft plaatsgevonden, maar dat er geen sprake van erkenning is

door de verdachte, dan gelast de burgemeester een onderzoek door deskundigen. De

burgemeester beoordeelt de resultaten van het onderzoek, legt de resultaten voor aan de

raad en geeft sanctieadvies op basis van advies van deskundigen. De raad oordeelt zelf

op basis van de resultaten en het advies over onderzoek en sanctie. De raad vermijdt

daarbij iedere partijpolitieke bevangenheid.

 

Twijfels t.a.v. het handelen van een lid van het college van B&W

(3a) Een raadslid twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een lid van het

college van B&W. Zie procedure bij (2b).

Toevoeging: de raad beoordeelt geheel zelfstandig de politieke consequenties die de

eventuele schending zou moeten hebben. Daarover adviseert de burgemeester niet.

 

(3b) Een raadslid twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van de

burgemeester. Zie procedure bij (2b). In plaats van naar de burgemeester, gaan raadslid

en griffier naar de vicevoorzitter van de raad. Na vooronderzoek wordt de commissaris

van de koning erbij betrokken als er reden is om het onderzoek voort te zetten.

 

Twijfels t.a.v. het handelen van een ambtenaar

(4) Een raadslid twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een ambtenaar.

Zie procedure bij (2b). De burgemeester laat vooronderzoek en onderzoek uitvoeren

onder leiding van de gemeentesecretaris of griffier, afhankelijk of het bevoegd gezag over

de ambtenaar het college is (art. 160 1d Gemeentewet) of de raad (art. 107e

Gemeentewet). In de regel handelt de gemeentesecretaris of griffier dit onderzoek en de

sanctie af. Bij twijfel over een vermeende uitgevoerde handeling van de

gemeentesecretaris of griffier, laat de burgemeester vooronderzoek uitvoeren door een

deskundige. In de regel komen kwesties rond individuele ambtenaren niet in de raad.

 

Communicatie

 

Over gevraagd advies

Als een raadslid een advies krijgt van de burgemeester, krijgt het raadslid dat van de

griffier op schrift mee na een persoonlijk gesprek met de burgemeester. Deze adviezen

(die worden opgevolgd) blijven vertrouwelijk. In principe weten alleen griffier,

burgemeester en het raadslid ervan.

 

Tijdens het vooronderzoek

Als er een vooronderzoek naar een vermeende schending wordt ingesteld, wordt het

verdachte raadslid in principe altijd op de hoogte gesteld en gevraagd naar zijn visie,

argumenten en motieven. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een ernstige

schending gaat en het eventuele vervolgonderzoek in gevaar komt als het verdachte

raadslid op de hoogte gesteld wordt.

 

Als er een vooronderzoek wordt ingesteld en de conclusie is dat de verdenking ongegrond

is, blijft het vooronderzoek vertrouwelijk. In dat geval weten alleen het raadslid dat

meldde, het raadslid dat verdacht werd, de griffier en de burgemeester ervan.

 

Als er een vervolgonderzoek wordt ingesteld, wordt dat altijd besproken met de

fractievoorzitters. Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er geen

schending is begaan, wordt dat met de fractievoorzitters besproken. Het

vervolgonderzoek blijft dan vertrouwelijk, alleen melder, verdachte, burgemeester, griffier

en fractievoorzitters weten ervan.

 

Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er van een schending sprake was, legt

de burgemeester de resultaten van het onderzoek voor aan de raad, samen met een

beargumenteerd sanctieadvies. Daarna, en nog voor het raadsdebat, wordt de pers door

de burgemeester op de hoogte gesteld.

 

De pers

Geen van de andere betrokkenen - melder, verdachte, fractievoorzitters, raadsleden,

partijen - spreekt met de pers voordat de burgemeester de pers op de hoogte heeft

gesteld. Het is ideaal als geen van de betrokkenen met de pers spreekt tot na het

raadsdebat, omdat dat de kans op onpartijdigheid enorm vergroot.

De informatie over de kwestie wordt pas openbaar nadat de burgemeester het

sanctieadvies heeft gegeven aan de raad.