Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borger-Odoorn

VTH-uitvoeringsprogramma 2023 gemeente Borger-Odoorn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorger-Odoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVTH-uitvoeringsprogramma 2023 gemeente Borger-Odoorn
CiteertitelVTH-uitvoeringsprogramma 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 4 VTH-uitvoeringsprogramma 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-2023Nieuwe regeling

31-01-2023

gmb-2023-79721

Tekst van de regeling

Intitulé

VTH-uitvoeringsprogramma 2023 gemeente Borger-Odoorn

Op 31 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn het VTH-uitvoeringsprogramma 2023 vastgesteld en het VTH-uitvoeringsprogramma 2022 ingetrokken.

U kunt het uitvoeringsprogramma terugvinden op de site of opvragen bij het Klantcontactcentrum.

1. Inleiding

 

 

1.1. Aanleiding en context

Op 2 maart 2017 is de beleidsnota Toezicht 2020 voor toezicht en handhaving in de gemeente Borger-Odoorn vastgesteld door de raad, waarin het toezichts- en handhavingsbeleid voor de periode tot 2020 is beschreven.

Uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) volgt dat gemeenten beleid en jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en jaarverslagen vergunningverlening, toezicht en handhaving moeten vaststellen op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Om aan die verplichting te voldoen hebben we in 2019 beleidsregels over vergunningverlening aan de nota Toezicht 2020 toegevoegd. Samen vormen deze beleidsregels, in een eerste stap naar integraal VTH-beleid, het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020. Dit beleid is verlengd tot 1 juli 2023, zodat we rekening kunnen houden met keuzes die nog worden gemaakt omtrent de invoering van de Omgevingswet. Daarnaast zijn er verschillende beleidsdocumenten over toezicht en handhaving, bijvoorbeeld op het gebied van de Opiumwet, de Drank- en Horecawet en evenementen. Hiernaar wordt verder in dit stuk verwezen.

De genoemde beleidsnota’s beschrijven op strategisch niveau de uitgangspunten die we hanteren en de keuzes die we maken. Om dit beleid te vertalen naar tactisch en operationeel niveau moet jaarlijks een uitwerking gemaakt worden in een uitvoeringsprogramma. Dit stelt de gemeente in staat om op basis van actuele ontwikkelingen en opgedane ervaringen vast te leggen hoe het beleid in de praktijk vorm krijgt.

Het cluster VSO is verantwoordelijk voor de VTH-beleidscyclus. En raamt daarvoor uren in het clusterplan. In 2023 zijn hier 208 uur voor geraamd.

 

1.2. Leeswijzer

Dit uitvoeringsprogramma is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt een aantal actuele en relevante ontwikkelingen in dit werkgebied beschreven die van invloed zijn op het uitvoeringsprogramma. Hoofdstukken 3, 4 en 5 beschrijven de uitvoering van respectievelijk de Wabo-vergunningverlening, de overige vergunningverlening en toezicht en handhaving.

 

2. Ontwikkelingen

 

 

Er zijn verschillende ontwikkelingen die spelen op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving of in het algemeen in de organisatie die ook relevant zijn voor de uitvoering van onze VTH-taken. Deze worden in onderstaande opgesomd:

  • Het herijken van het VTH-beleid & de Omgevingswet: het huidige beleid is verlengd tot 1 juli 2023, zodat bij het herijken van het rekening kan worden gehouden met de keuzes die nog worden gemaakt omtrent de implementatie van de Omgevingswet. Inmiddels is de invoering van de Omgevingswet uitgesteld tot 1 januari 2024. De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om samen met onze inwoners te bepalen hoe de omgeving er in Borger-Odoorn uit zal zien. Dit kan van invloed zijn op onze inzet op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hierdoor kunnen de keuzes die in het Programma Omgevingswet worden gemaakt van invloed zijn op hoe we invulling gaan geven aan het VTH-beleid. Daarom is het van belang dat de herijking van het VTH-beleid en de implementatie van deze keuzes in de Omgevingswet parallel aan elkaar lopen en op elkaar zijn afgestemd. Ook in de periode 1 januari 2023 tot 1 juli 2023 willen we hiervoor de tijd nemen.

  • De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb): de wet treedt tegelijkertijd in werking met de Omgevingswet, dus op 1 januari 2024. De Wkb heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particuliere en professionele opdrachtgevers uitgebreid. De wet treedt gefaseerd in werking en geldt eerst voor gevolgklasse 0 (vergunningsvrij) en gevolgklasse 1 (bijvoorbeeld grondgebonden woningen, recreatiewoningen of bruggen voor voetgangers en fietsers). Intern zijn we ons aan het voorbereiden op de komst van de Wkb. Voor de gemeente betekent dit o.a. dat een externe partij (kwaliteitsborger) de controles op de bouw gaat doen. De gemeente behoudt wel de positie van bevoegd gezag. In 2022 zijn we gestart met een werkgroep waarin we de gevolgen van de wet voor de gemeente maar ook voor alle betrokken externe partijen in kaart brengen. Verwacht wordt dat dit proefproject in het tweede kwartaal van 2023 afgerond wordt.

  • De Kwaliteitscriteria 2.2: In 2022 is een dynamisch document opgeleverd met een actuele stand van zaken. Deze criteria zullen naar verwachting in 2023 of 2024 (afhankelijk van de invoering van de Omgevingswet) in geactualiseerd worden. Het nieuwe set (Kwaliteitscriteria 2.3) zal dan geïmplementeerd worden.

  • Kwaliteitsoverleggen: in het kader van juridische kwaliteitszorg wordt er iedere zes weken een overleg georganiseerd. Tijdens dit overleg delen de juristen recente uitspraken, actualiteiten en koppelen ze zaken terug die naar voren zijn gekomen in bezwaar- en beroepszaken. Iedereen kan onderwerpen aanvoeren waarvan diegene graag wil dat ze tijdens het overleg worden behandeld. Ook wordt er soms een externe partij uitgenodigd voor een kennisbijeenkomst.

  • Programma Vitale Vakantieparken: dit project wordt in 2023 verder opgepakt en uitgevoerd. Het doel van dit programma is het weer vitaal maken van de vakantieparken. Daarbij wordt er gekeken naar welke woningen er niet in overeenstemming met het bestemmingsplan (dus recreatief) gebruikt worden. In 2022 is de eerste verkenning uitgevoerd op één van onze vakantieparken. In 2023 zal het Programma vervolgd worden en zal nieuw beleid opgesteld worden om zo grip te krijgen op inschrijvingen op vakantieparken en om handen en voeten te geven aan eventuele handhavingsacties.

 

3. Programma Wabo-vergunningverlening

 

 

3.1. Wabo-producten – Wettelijk kader, doelstellingen en prioriteiten

 

3.1.1. Inleiding

Dit onderdeel van het uitvoeringsprogramma betreft vergunningverlening en afhandeling van meldingen voor de volgende activiteiten:

  • bouwen van bouwwerken;

  • uitvoeren van een werk/werkzaamheden (aanleggen);

  • oprichten van een inrichting;

  • brandveilig gebruik (omgevingsvergunning of melding);

  • slopen (omgevingsvergunning of melding);

  • afwijken van de planologische regels;

  • aanpassen van een monument;

  • aanleggen/wijzigen van een weg;

  • aanleggen/wijzigen van een uitweg;

  • kappen;

  • handelsreclame maken;

  • principeverzoeken/legalisatieverzoeken.

 

3.1.2. Wettelijk kader

Het wettelijk kader voor vergunningverlening op het gebied van het omgevingsrecht bestaat in ieder geval uit de volgende wet- en regelgeving:

  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

  • Besluit omgevingsrecht (Bor);

  • Woningwet;

  • Bouwbesluit 2012;

  • Bouwverordening;

  • Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • Wet milieubeheer (Wm);

  • Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • Wet natuurbescherming;

  • Bestemmingsplannen;

  • Monumentenwet;

  • Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

 

Wettelijk kader onder de Omgevingswet

Op 1 januari 2024 treedt (naar verwachting) de Omgevingswet in werking. Het wettelijk kader zoals hierboven omschreven, is dan (gedeeltelijk) niet meer van kracht. Vanaf het moment dat de Omgevingswet inwerking treedt, bestaat het wettelijk kader voor vergunningverlening op het gebied van het omgevingsrecht in ieder geval uit de volgende wet- en regelgeving:

  • De Omgevingswet;

  • Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl);

  • Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);

  • Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl);

  • De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb);

  • Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

  • Het (tijdelijke) gemeentelijke Omgevingsplan;

  • Omgevingsvisies.

 

Doelen van de wet- en regelgeving en gevolgen niet-naleving

 

Het doel van bovengenoemde regelingen is onder andere:

 

  • veilige en bruikbare bouwwerken, die geen gevaar opleveren voor de gezondheid;

  • veilige wijze van bouwen en slopen;

  • beschermen van monumenten;

  • een goede ruimtelijke ordening;

  • bewaken en beschermen van natuur en milieu;

  • bescherming van de natuur;

  • borgen van (verkeers-)veiligheid.

 

Het risico van het niet naleven van de wet- en regelgeving op het fysieke domein is dat bovenstaande doelen niet of onvoldoende worden bereikt; dat de veiligheid en gezondheid van inwoners worden aangetast, het milieu wordt vervuild of de bescherming van zeldzame flora en fauna niet is gegarandeerd. Deze risico’s perken we zoveel mogelijk in, doordat we de relevante wet- en regelgeving (soms uitgewerkt in aanvullend(e) gemeentelijk(e) beleid en regelgeving) altijd betrekken bij de besluitvorming over een omgevingsvergunning of melding, op de wijze omschreven in hoofdstuk 6 van het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020, en de betrokken belangen afwegen. In elk besluit motiveren we hoe we dit doen en nemen we waar nodig extra voorschriften op.

Gemeentelijke uitgangspunten en doelstellingen 1

In hoofdstuk 6 van het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020 hebben we de volgende uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd:

 

Uitgangspunten

  • Veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en woonaantrekkelijkheid moeten worden geborgd in de gemeente; het vergunningverleningsbeleid moet in dienst staan van deze ambitie.

  • De gemeente waarborgt rechtszekerheid voor burgers en ondernemers.

  • De gemeente zet bij vergunningverlening in op goede, toegankelijke, klantgerichte en zorgvuldige dienstverlening en communicatie.

  • De gemeente streeft naar afhandeling van vergunningaanvragen binnen de door de wet gestelde termijnen.

  • Bij vergunningverlening denken we mee en kijken we naar wat wél kan (‘ja, tenzij’-principe).

  • We wijzen inwoners en organisaties op hun eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan wet- en regelgeving bij een aanvraag om omgevingsvergunning en om draagvlak in de omgeving te creëren voor hun plannen.

 

Doelstellingen

Met inachtneming van de bovenstaande uitgangspunten stelt de gemeente stelt zich het volgende ten doel:

  • Bij elke vraag van een klant op het gebied van vergunningverlening omgevingsrecht wordt bekeken of vooroverleg zinvol is. Dit vooroverleg dient binnen zes weken afgerond te zijn.*

  • Vergunningverlening moet binnen de door de wet gestelde termijnen gebeuren.

 

* Uit voorgaande jaren is gebleken dat een behandeltermijn van vier weken voor het vooroverleg in de praktijk niet haalbaar is. Vooruitlopend op de nieuwe U&H Strategie verlengen we deze termijn naar zes weken. Dit lijkt een meer werkbare termijn. Dit is ook benoemd in het VTH-jaarverslag 2021.

3.1.3. Prioriteiten

Risicothema’s provincie

De provincie Drenthe heeft voor de VTH-taken een aantal risicothema’s vastgesteld. Wij geven de prioriteit aan deze risicothema’s bij vergunningverlening. Waar binnen de wettelijke kaders discretionaire ruimte is, komen deze thema’s bij het invullen daarvan op de eerste plaats. Verder hebben we als gemeente onze eigen prioriteiten en doelstellingen geformuleerd. Deze zijn benoemd in hoofdstuk 3, 4 en 5 van dit uitvoeringsprogramma.

Milieu

  • De asbestregelgeving door het toezicht op en de handhaving van sloopmeldingen.

  • De regelgeving met betrekking tot verontreinigde grond door toetsing van meldingen en toezicht op het gebruik en de afvoer van bouwstoffen.

  • De regelgeving met betrekking tot brandveiligheid bij opslag gevaarlijke stoffen door het opnemen van de juiste voorschriften in de omgevingsvergunning en het handhaven van deze vergunning.

  • Vergunningverlening en handhaving van de regelgeving met betrekking tot risicovolle inrichtingen.

 

Bouwen

  • De regelgeving met betrekking tot constructieve veiligheid en brandveiligheid door aandacht hiervoor bij vergunningverlening.

 

N.b. Met ingang van de Omgevingswet treedt tevens de Wkb in werking, waardoor de constructieve toetsing bij de gemeente wegvalt voor gebouwen onder gevolgklasse 1. Hierdoor hoeft de gemeente bij de vergunningverlening geen constructieve toetsing meer uit te voeren, maar is dit de verantwoordelijkheid geworden van een private kwaliteitsborger. Voor zover deze nieuwe regelgeving nog niet van kracht is, blijft de oude situatie in stand en zullen we dus prioriteit geven aan de constructieve veiligheid en brandveiligheid.

 

Monumentenzorg

  • Deskundige uitvoering van vergunningverlening ten behoeve van het aanbrengen van wijzigingen aan rijksmonumenten.

 

Overig

Bij vergunningverlening wordt gewerkt in lijn met de risicoanalyse en daaruit volgende prioriteitsstelling zoals die in hoofdstuk 5 van dit uitvoeringsprogramma (Programma toezicht en handhaving) is vastgesteld. In dit hoofdstuk is onder meer vastgelegd hoe de inzet op vergunninggericht toezicht is ingepland. Tot slot zijn normen voor bijvoorbeeld afhandelingstermijnen en dienstverlening voor alle categorieën vergunningen van toepassing. Hierin worden verder geen prioriteiten gesteld; alle aanvragen worden afgehandeld volgens dezelfde eisen.

 

3.2. Wabo-producten – aanpak 2023

Een beschrijving van onze werkwijze per Wabo-product is opgenomen in het beleidsplan vergunningverlening. In dit uitvoeringsprogramma gaan we vooral in op de werklast die de verschillende producten in 2023 met zich brengen. Bij uitvoering van de werkzaamheden leggen we de accenten overeenkomstig de in paragraaf 3.1 gestelde doelen en prioriteiten.

3.2.1. Raming werkzaamheden 2023

 

Er werken vijf Wabo-consulenten (drie in vaste dienst, twee inhuurkrachten) (3 fte) bij de afdeling KCC, cluster Omgeving, van de gemeente Borger-Odoorn, die zich bezig houden met Wabo-gerelateerde producten. Er zijn op jaarbasis 4000 uren nodig om de aantallen Wabo-producten, zoals hieronder weergegeven, te kunnen leveren en tevens kwaliteit, toegankelijkheid, klantgerichtheid en zorgvuldigheid van de dienstverlening en communicatie te kunnen waarborgen. De extra tijd die soms gaat zitten in het vooroverleg, wat we erg belangrijk vinden, wordt vaak weer gecompenseerd door de tijdswinst als daardoor de aanvraag sneller kan worden afgehandeld of geen aanvraag wordt ingediend.

 

Urenraming

Onderstaande tabel bevat een raming van het aantal activiteiten op het gebied van vergunningverlening in 2023. De cijfers zijn gebaseerd op de aantallen van voorgaande jaren. Bij deze prognose is een urenraming meegenomen. Dit is de prognose zoals deze eruit ziet op 1 januari 2023.

Taken uit te besteden aan de RUD Drenthe

Zoals eerder genoemd voert de RUD Drenthe voor de gemeente de VTH-taken op het gebied van milieu uit. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de in 2023 aan de RUD Drenthe uit te besteden VTH-taken.

 

3.2.2. Monitoring en evaluatie

De Wabo-consulenten letten bij de uitvoering van de werkzaamheden op het vastleggen van in ieder geval aantallen, doorlooptijden (voor zowel vooroverleg als vergunningverleningsprocedures) en bijzondere gevallen. Ook leggen we, conform de algemene afspraak in de organisatie, de contactmomenten met belanghebbenden goed vast en kijken we regelmatig wat we van deze informatie kunnen leren. Met de RUD Drenthe spreken we af dat zijn medewerkers hetzelfde doen. Deze gegevens komen in het VTH-jaarverslag terecht. Halfjaarlijks willen we gesprekken voeren op medewerkersniveau om te kunnen beoordelen of sturing op het uitvoeringsprogramma nodig is. Wanneer dit het geval is, wordt er opgeschaald naar het MT.

Ten aanzien van de kwaliteit worden er in het kader van juridische kwaliteitszorg met ingang van 2020 zeswekelijkse kwaliteitsoverleggen gepland met alle betrokken medewerkers. Deze overleggen zullen ook in 2023 plaatvinden.

 

4. Programma vergunningverlening overig

 

 

4.1. Inleiding

 

4.1.1. Wettelijk kader

Dit hoofdstuk gaat over de verlening van vergunningen en ontheffingen (anders dan omgevingsvergunningen) en het afhandelen van meldingen op grond van de volgende wet- en regelgeving:

  • Alcoholwet (Aw);

  • Wet op de kansspelen; Besluit speelautomaten; Verordening speelautomaten Borger-Odoorn;

  • APV (onder meer: evenementen, markt/standplaatsen, vuurwerk, prostitutie, collecte);

  • Wegenverkeerswet 1994; Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; Regeling gehandicaptenparkeerkaarten (parkeren);

  • Wet kinderopvang; Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen

 

Hiervoor zijn de volgende beleidsstukken van belang:

  • Preventie- en handhavingsplan DHW;

  • Nota Evenementenbeleid 2018 gemeente Borger-Odoorn;

  • Beleidsregels Evenementen 2018;

  • Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP);

  • Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaarten en Gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Borger-Odoorn 2012;

  • Beleidsregels standplaatsen gemeente Borger-Odoorn.

 

Het doel van deze wet- en regelgeving en het daarop gebaseerde gemeentelijke beleid is onder meer veiligheid, gezondheid, het voorkomen van overlast en verstoring van de openbare orde, een goede ruimtelijke ordening en het waarborgen van het woon- en leefklimaat . De vergunningverlening is een instrument om deze doelen te bereiken. Ook hier zetten we in op tijdige en kwalitatief goede vergunningverlening, waarbij we het belang van zowel aanvrager als derden in het oog houden en door uniforme toepassing van de regels en het beleid de rechtszekerheid gewaarborgd is.

We gaan waar dat mogelijk en nuttig is in een vroeg stadium in gesprek met de aanvrager en eventuele andere betrokken partijen (ook in het kader van integraal werken), om aan verwachtingsmanagement te doen en het proces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een voorbeeld is het integraal overleg bij evenementen, waarbij vanaf het begin de organisator, de gemeente en de adviserende partijen (politie, Veiligheidsregio) samen om de tafel zitten.

 

4.1.2. Hoofdpunten DHW- en evenementenbeleid

Hieronder lichten we het DHW- en evenementenbeleid kort nader toe (voor wat betreft het vergunningverleningsaspect).

 

DHW: regels in de APV en het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'

Op grond van art. 3 Alcoholwet (Aw) is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een horeca- of slijtersbedrijf uit te oefenen. Art. 35 Aw biedt de mogelijkheid ontheffing te verlenen van dat verbod voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken bij een bijzondere, zeer tijdelijke gelegenheid. In de APV heeft de raad nadere regels gesteld. Het is bijvoorbeeld zonder ontheffing van de burgemeester verboden bedrijfsmatig/voor geld sterke drank te schenken op scholen, bij jeugdorganisaties of in eetgelegenheden die kleine eetwaren verkopen. Art. 2:34b APV bevat regels voor paracommerciële rechtspersonen (bijvoorbeeld sportverenigingen met een kantine). Paracommerciële rechtspersonen met een sociaal/cultureel karakter, zoals dorpshuizen, mogen in Borger-Odoorn maximaal twaalf keer per jaar een bijeenkomst huisvesten waar zwak alcoholische dranken geschonken worden. Er kan dan ontheffing worden verleend. Sportkantines en andere gelegenheden (kerkelijke gebouwen bijvoorbeeld) mogen maximaal vier keer per jaar zo’n bijeenkomst onderdak bieden. In alle gevallen geldt een meldplicht bij de burgemeester van veertien dagen vooraf.

Vergunningverlening voor evenementen hangt nauw samen met vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van de DHW; zo stelt de APV regels voor alcoholverstrekking bij evenementen en kunnen op grond van het evenementenbeleid DHW-ontheffingen of voorwaarden/voorschriften rondom (de leeftijdsgrens bij) alcoholverstrekking in evenementenvergunningen worden opgenomen.

 

Evenementen: regels in de APV, de Nota Evenementenbeleid en de Beleidsregels Evenementen

Afdeling 7 van de APV (art. 2:24-2:26) vormt het algemene kader voor het organiseren van evenementen in Borger-Odoorn. Centraal staat de evenementenvergunning van de burgemeester: het is verboden zonder vergunning een evenement te organiseren. Onder bepaalde voorwaarden (onder meer een organisator en een bezoekersaantal onder de 50) geldt geen vergunningplicht maar een meldingsplicht; voor kleine evenementen geldt geen van beide. Voor met het bestemmingsplan strijdige evenementen is ook een omgevingsvergunning vereist. De Nota Evenementenbeleid werkt dit uit in de volgende uitgangspunten:

  • het stimuleren van en zo weinig mogelijk in de weg staan aan evenementen passend bij een levendige, maar duurzame, gemeente als Borger-Odoorn;

  • reductie van hinder voor de omgeving tot een aanvaardbaar niveau;

  • borgen van de veiligheid van de bezoekers en omwonenden van een evenement.

 

In de nota en de Beleidsregels Evenementen is de gemeentelijke visie ten aanzien van specifieke onderdelen vastgelegd: wanneer een besloten feest toch een evenement is in de zin van de APV en het beleid; hoe de gemeente omgaat met vechtevenementen en evenementen in strijd met de menselijke waardigheid, evenementen met dieren en met motorvoertuigen. Vervolgens worden het aanvraagproces en de inhoudelijke beoordeling (onder meer een risicoanalyse aan de hand van een checklist) behandeld. Er is een ‘witte lijst’ van evenementen die aan de algemene regels voldoen, en waarvoor zonder verdere vergunning reclame geplaatst mag worden. Evenementen waarvoor de burgemeester een evenementenvergunning afgeeft komen op de witte lijst.

 

4.2. Vergunningverlening overig: aanpak 2023

 

4.2.1. Raming werkzaamheden 2023

Het KCC is verantwoordelijk voor de vergunningverlening op grond van bovenstaande wet- en regelgeving. Hiervoor is 2,5 fte beschikbaar, verdeeld over vier medewerkers. Het cluster VSO is verantwoordelijk voor de beleidscyclussen over de APV en evenementen.

Daarnaast kunnen de volgende medewerkers van de volgende afdelingen betrokken zijn:

  • Beleidsmedewerker ruimtelijke ordening (afdeling Grondgebiedzaken, cluster Ontwikkeling);

  • Archeoloog (afdeling Grondgebiedzaken, cluster Ontwikkeling);

  • Verkeersdeskundige (afdeling Grondgebiedzaken, cluster Realisatie);

  • OO&V-medewerker (afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning, cluster VSO);

  • Jurist (afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning, cluster VSO).

 

Ook wordt indien nodig de RUD, de VRD, MBALL, VZD of politie betrokken. Tabel 4.1 geeft de prognose weer voor het aantal uren dat besteedt wordt aan de verlening van vergunningen, anders dan omgevingsvergunningen. Ook wordt een prognose gegeven van het aantal te realiseren producten.

In bovenstaande tabel is een nieuwe gemeentelijke vergunning nog niet opgenomen. Het gaat hierbij om de exploitatievergunning voor openbare inrichtingen. Dergelijke inrichtingen zijn vergunningplichtig gesteld op grond van artikel 2:28 van de Apv. In 2023 zal hier nader beleid op uitgewerkt worden. Ook zal een plan van aanpak gemaakt worden over hoe de implementatie van dit stelsel een goed gevolg kan krijgen.

 

4.3. Monitoring en evaluatie

De (monitoring en) evaluatie van evenementen is geregeld in de Nota evenementenbeleid. Voor alle vergunningen, ontheffingen en meldingen in dit hoofdstuk geldt dat het, net als bij omgevingsvergunningen, nuttig is om in ieder geval aantallen, doorlooptijden, bijzondere gevallen en contactmomenten met belanghebbenden goed vast te leggen, om hierop terug te kunnen blikken in het VTH-jaarverslag voor de raad. Monitoring en evaluatie gebeurt door middel van dit jaarverslag. Halfjaarlijks willen we gesprekken voeren op medewerkersniveau om te kunnen beoordelen of sturing op het uitvoeringsprogramma nodig is. Wanneer dit het geval is, wordt er opgeschaald naar het MT.

Ten aanzien van de kwaliteit zijn met ingang van 1 januari 2020 in het kader van juridische kwaliteitszorg zeswekelijkse kwaliteitsoverleggen gepland met alle betrokken medewerkers. Deze zullen ook in 2023 plaatsvinden (indien nodig in digitale vorm).

 

5. Programma toezicht en handhaving

 

 

5.1. Speerpunten uit het beleid

In het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020 staat over onze visie op toezicht en handhaving onder meer het volgende:

 

Door duidelijke regels te stellen maken we duidelijk aan welke normen burgers, bedrijven en instellingen moeten voldoen. Daarbij hebben we ook oog voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Toezicht en handhaving zijn geen doel op zichzelf. We streven naar optimale naleving van de regels, maar het gaat daarbij vooral om het doel dat we met de regels beogen. Door de proactieve inzet van duidelijk zichtbare toezichthouders beogen we te voorkomen dat zaken escaleren en dat we aan de achterkant moeten handhaven. Maar waar dat nodig is, zullen we dat uiteraard doen.

 

Twee uitgangspunten zijn hierbij dus van belang: Ten eerste een pragmatische aanpak waarbij toezicht en handhaving geen doel op zich zijn, maar in dienst staan van het positief beïnvloeden van nalevingsgedrag. Ten tweede is de keuze gemaakt voor een proactieve inzet, in lijn met het adagium ‘voorkomen is beter dan genezen’.

In het beleid zijn zeven speerpunten geformuleerd die in negen voorstellen geconcretiseerd zijn. Deze zijn als aanknopingspunt gebruikt in de verdere uitwerking van het beleid in dit programma.

 

  • 1.

    We prioriteren toezicht en handhaving op het sociaal domein: Jeugdwet, Wmo 2015, Participatiewet en kinderopvang/peuterspeelzalen.

  • 2.

    Verdere integratie van toezicht tussen het fysieke domein, het sociaal domein en het domein van openbare orde en veiligheid.

  • 3.

    De inzet op vergunningsgericht toezicht spitsen we toe op toezicht op de bouw, op DHW-vergunningen en op evenementenvergunningen.

  • 4.

    Het objectgericht toezicht richt zich op het gebruik van bouwwerken (brandveiligheid, strijdigheid met bestemming) en op de inrichtingsgebonden milieueisen.

  • 5.

    Het gebiedsgericht toezicht richt zich op het gebruik van de openbare ruimte (illegale bouwwerken, illegale reclame; opslag bouwmaterialen, standplaatsen etc.).

  • 6.

    We zetten samen met de Regionale UitvoeringsDienst Drenthe (RUD Drenthe) een stap richting outcomegericht toezicht Wabo/milieu. Hierbij kiezen we als eerste thema voor duurzaamheid, meer concreet energiebesparing.

  • 7.

    We blijven inzetten op meldingen en (handhavings)verzoeken.

 

Deze speerpunten zijn meegenomen in de onderstaande uitwerking van het beleid.

 

5.2. Inzet van capaciteit

In dit hoofdstuk bespreken we de inzet van capaciteit bij toezicht en handhaving. Per toezichtcategorie zullen we bespreken welke veranderingen en ontwikkelingen relevant zijn. Vervolgens zullen we de beschikbare en in te zetten capaciteit per uitvoerende partij beschrijven. Sinds 2018 is door de gemeenteraad besloten dat de inzet van capaciteit behandeld op basis van acht hoofdcategorieën. Voorheen werd een zeer gedetailleerde prioriteitenmatrix met 94 categorieën gebruikt, maar dit detailniveau had voor sturing door de gemeenteraad geen meerwaarde. In bijlage 4 bij dit uitvoeringsprogramma is de onderliggende prioriteitenmatrix nog wel terug te vinden.

 

5.2.1. Inzet van capaciteit per toezichtscategorie

Per categorie bespreken we de beoogde inzet is, waarbij aandacht wordt geschonken aan de berekende benodigde inzet op basis van voorgestelde prioriteiten en eventuele gemotiveerde afwijkingen daarvan.

 

1. Gemeentelijk toezicht op bouw

Voor deze activiteiten geldt dat ze momenteel in principe door de gemeente worden uitgevoerd. Met de toepassing van het verbeterplan Kwaliteitscriteria VTH is ervoor gekozen een deel van de controles uit te laten voeren door een nog te bepalen externe partij. Deze externe partij is momenteel nog niet gevonden.

 

Gemeentelijk toezicht op de bouw onder de Wkb

Naar verwachting treedt op 1 januari 2023 de Wkb in werking. Deze nieuwe wet zorgt voor een verschuiving van verantwoordelijkheden als het gaat om toezicht op de bouw. Waar eerst wij als gemeente hier verantwoordelijk voor waren, wordt dit onder de Wkb belegd bij een private kwaliteitsborger. De gemeente blijft slechts het bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving.

Met het verschuiven van de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de bouw valt een deel van het gemeentelijke werk weg. Dit wil echter niet zeggen dat er ook daadwerkelijk minder werk is voor ons als gemeente. Waar het toezicht wegvalt, komen er op het gebied van administratieve last (monitoren of termijnen gehaald worden) en andere controles meer werkzaamheden bij. Er wordt dus nog niet uitgegaan van een daadwerkelijke lagere hoeveelheid werk per bouwproject.

 

2. Gemeentelijk toezicht op evenementen (in overeenstemming met evenementenbeleid)

Het toezicht op grote evenementen wordt in lijn met het evenementenbeleid uitbesteed aan externe partijen. Veiligheidszorg Drenthe controleert bij evenementen waar personen onder achttien jaar aanwezig zijn. De omvang van deze inzet is niet vooraf bekend, maar is outcome gericht weggezet in dit programma. Ook de VRD voert controles uit bij evenementen. In bijlage 5 is de planning van inzet door de VRD terug te vinden. De gemeente heeft zelf 92 uren geraamd voor toezicht bij evenementen.

 

3. Toezicht op de DHW

Vergunningverlening, toezicht en handhaving op de DHW wordt uitgevoerd in overeenstemming met het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'. In dit plan stelt de gemeente zich het volgende ten doel:

  • 1.

    Preventief inzetten op informeren van jongeren en hun ouders over de schadelijke gevolgen van alcohol- en lachgas gebruik.

  • 2.

    Afname van alcoholgebruik en van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder de achttien jaar.

  • 3.

    Signaleren en terugdringen van problematisch alcoholgebruik bij zowel volwassenen als jongeren onder de 18.

  • 4.

    Stijging realiseren van het aantal positieve controles en terugdringen van het aantal incomplete of onjuiste vergunningen bij horecagelegenheden, detailhandelaren en paracommerciële organisaties.

 

De prioriteit gaat daarbij uit naar de doelgroep onder de achttien en tussen de achttien en 24 jaar.

De uitvoering van dit toezicht wordt verzorgd door externe partijen, zoals de Stichting Veiligheidszorg Drenthe. De toezichtactiviteiten door Veiligheidszorg Drenthe en/of andere externe partijen worden conform onderlinge afspraken ingepland. In het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!' staan de stappen beschreven die zullen worden ondernomen om de gestelde doelen te halen.

 

4. Toezicht op gebruik van bouwwerken

Dit toezicht wordt uitgevoerd door twee partijen. De gemeente handelt zelf het toezicht af op activiteiten die te maken hebben met strijdig gebruik van bouwwerken en het handelen zonder afwijking. Daarnaast houdt de VRD toezicht met betrekking tot brandveiligheid en brandveilig gebruik van gebouwen. Deels vindt dit fysiek (ter plekke) plaats, maar ook een deel van de controles wordt op afstand gedaan. Deze verdeling is terug te vinden in bijlage 5. In onderstaande een omschrijving van taken die de VRD voor de gemeente uitvoert.

 

Toezicht op gebruik bouwwerken VRD

Advisering op brandveiligheid bij aanvragen omgevingsvergunningen

Vanwege de specifieke deskundigheid op het gebied van brandveiligheid worden alle relevante omgevingsvergunningen, onderdeel bouwen (m.u.v. aanvragen voor een eengezinswoning), aan een adviseur van het team Risicobeheersing van de VRD voorgelegd voor advies.

Hetzelfde geldt voor de aanvragen omgevingsvergunningen brandveilig gebruik. Deze aanvragen worden ook aan een adviseur van de VRD voorgelegd voor advies. Ook meldingen van tijdelijk afwijkend gebruik dan waarvoor in het verleden een vergunning is afgeven, worden voor advies aan de VRD voorgelegd. Met name in die situaties waar geslapen wordt in gebouwen die daar niet voor zijn bedoeld, is afstemming noodzakelijk om in voorkomende gevallen de uitrukkende brandweervoertuigen niet voor verrassingen komen te laten staan.

De VRD toetst alle aanvragen omgevingsvergunningen aan geldende wet- en regelgeving, maar adviseert daarbij ook op een risicogerichte manier op de plannen. Dit om de brandveiligheid te vergroten.

Dit jaar treedt, naar verwachting, de Omgevingswet in werking. Samen met de gemeente bereidt de VRD zich hier op voor door het oefenen met de omgevingstafels.

Toezicht op brandveiligheid

De VRD voert namens de gemeente Borger-Odoorn het toezicht op brandveiligheid uit. Dit doet de VRD op een risicogerichte manier. Dit betekent dat men, naast de geldende wet- en regelgeving, meer vanuit de aanwezige risico’s in en rond een bouwwerk toezicht uitvoert en daar op adviseert.

Middels een risico inschatting zijn de gebruiksfuncties ingedeeld in een risicoklasse. Zo zijn de gebouwen waar niet-zelfredzame personen aanwezig zijn, gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen of waarbij een gelijkwaardige brandveiligheid is toegepast in gedeeld in een hogere risicogroep. De wij ze waarop toezicht gehouden wordt op brandveiligheid bij de verschillende gebruiksfuncties is weergegeven in de risicomatrix van de VRD (zie bijlage). Er zijn met de gemeente afspraken gemaakt over de ze andere aanpak van het toezicht zoals in de risicomatrix wordt weergegeven.

De kern van deze aanpak is dat men in gesprek gaat met de gebruikers om de veiligheid van het object integraal te beoordelen en samen tot een aanpak te komen die de risico’s op slachtoffers/schade minimaliseert. De gedacht er achter is dat bij deze aanpak de gebruiker mee wordt genomen in het denken over brandveiligheid, de risico’s van het niet naleven van regels en zelf in staat is om ook in de toekomst brandveiligheid te optimaliseren. Daarnaast is gekeken in voor welke functies toezicht ook anders gerealiseerd kan worden. Voor de minder risicovolle objecten is gekozen om dit op een andere manier te doen dan het standaard toezicht.

Met de risicogerichte aanpak kunnen we toezicht als volgt indelen:

  • 1.

    Bezoek aan bedrijf: een toezichthouder maakt een afspraak voor een controle ter plaatse. Het toezicht vindt risicogericht plaats. Samen met de gebruiker wordt gekeken wordt gekeken wat de risico’s zijn en hoe dit verbeterd kan worden.

  • 2.

    Geen Nood bij Brand (GNBB): dit traject is een vorm van risicogericht toezicht, toegespitst op de zorginstellingen. De basis blijft de geldende wet- en regelgeving, maar GNBB is een wijze van toezicht gericht op de bewustwording van brandveiligheid in de betreffende zorginstelling. Samen met het zorgpersoneel, directie en evt. bewoners wordt een ronde gemaakt in het gebouw waarbij wordt gekeken wat realistische brandscenario’s en risico’s zijn en wat er gezamenlijk aan gedaan kan worden om de risico’s op brand te verkleinen. Het traject GNBB is een keuze voor de zorginstellingen; wanneer er voor gekozen wordt dit niet te willen, wordt er door de VRD op een regulier wijze toezicht gehouden.

  • 3.

    Lessen op scholen: de onderwijsfunctie krijgt geen toezicht meer. Wel kunnen scholen zich aanmelden voor lessen over brandveiligheid op school

  • 4.

    Brandveilig Leven: binnen de VRD houdt het team Brandveilig Leven zich bezig met alle aspecten van Brandveilig Leven. Voor met name woongebouwen wordt op deze manier gewerkt. Op verzoek van woningstichtingen of Vereniging van Eigenaren geeft de VRD voorlichting.

  • 5.

    Evenementen: bij de grotere evenementen wordt de advisering gedaan door het team Evenementen van de VRD. Op verzoek van de gemeente kan een adviseur meelopen met de controles.

  • 6.

    Projectmatige aanpak: er is ruimte om elk jaar een bepaalde functie projectmatig samen met de gemeente aan te pakken. Denk hierbij aan brandveiligheid in keten, winkels of B&B. De VRD zal de objecten die voorheen onder de Online Zelfcontrole vielen ook projectmatig oppakken. Uit onderzoek van een student bij de VRD (afstudeerscriptie) is gebleken dat de Online Zelfcontrole niet het door ons gewenste effect heeft gehad. Om die reden zullen we bij bovengenoemde objecten op een projectmatige wijze (fysiek) toezicht gaan houden.

 

5. Toezicht door RUDD op milieu

Het volledige milieu-gerelateerde toezicht, zowel ten aanzien van objecten als in gebieden en inclusief toezicht op slopen (i.v.m. asbestverwijdering) is uitbesteed aan de RUDD. Jaarlijks wordt in het jaarprogramma van de RUDD uiteengezet hoeveel uren besteed worden aan bijvoorbeeld het toezicht dat zij uitvoert voor Borger-Odoorn.

In het jaarprogramma van de RUDD over 2023 is 3392 uren ingekocht voor toezicht en handhaving. Daarbij is 201 uren ketentoezicht ingecalculeerd. Er is ruimte voor 267 uren bodemtoezicht. De planning van de RUD voor 2023 is terug te vinden in bijlage 3 van dit programma. De gemeente voert op dit gebied zelf geen toezicht uit en hiervoor is dan ook geen capaciteit ingeruimd. Het uitgebreide jaarprogramma van de RUD is inzichtelijk via hun website.

 

6. Toezicht door gemeente op gebruik openbare ruimte

Voor het toezicht op het gebruik van de openbare ruimte (voornamelijk op basis van de APV) wordt gewerkt met outcome gerichte indicatoren. Deze worden toegelicht in paragraaf 5.2.2.

 

7. Toezicht in het sociaal domein

Het toezicht in het sociaal domein wordt door verschillende partijen uitgevoerd. Zowel de gemeente Emmen (Participatiewet) als de GGD (Wet kinderopvang, ook op basis van het Afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen) voeren toezicht uit namens de gemeente Borger-Odoorn. Daarnaast is de afdeling Sociaal Domein van de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op de Wmo en de Jeugdwet. Visible houdt toezicht op de Wmo voor de gemeente. Deze organisatie heeft gespecialiseerde en ervaren toezichthouders in dienst. De reden voor deze verandering is dat het – na het vertrek van de ambtenaar belast met het toezicht op de Wmo – niet is gelukt om op de arbeidsmarkt vervanging te vinden. Dit speelt overigens niet alleen in Borger-Odoorn, maar ook in omringende gemeenten zoals de gemeente Coevorden.

 

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Voor de Wmo zijn voor 2023 de volgende speerpunten opgesteld.

 

Speerpunt: Verdere vormgeving van de samenwerking tussen het sociaal domein en het domein van openbare orde en veiligheid middels het RIEC-project

 

Speerpunt: Een eerste beeld vormen over de kwaliteit en rechtmatigheid van Wmo zorgaanbieders op basis van e eerste bevindingen van de preventieve onderzoeken

 

Speerpunt: Signaalgestuurd toezicht uitvoeren bij de jeugdwet en Wmo.

 

Acties ten aanzien van de genoemde speerpunten:

  • Ongeveer 80% van de tijd gaat naar de uitvoering van preventieve onderzoeken

  • Ongeveer 20% van de tijd is beschikbaar voor overleg, evaluatie, advies en afstemming

  • Opleveren aanbevelingen RIEC-project

  • Evaluatie van het eerste jaar onder de nieuwe werkwijze omtrent toezicht

  • Deelname aan het provinciale toezichthoudersoverleg.

 

Er wordt gebruikgemaakt van een combinatie van signaalgestuurd en preventief toezicht. Het uitgangspunt is dat signaalgestuurd toezicht voorrang krijgt boven preventief toezicht. In het geval van een melding of een calamiteit zal deze dus als eerste nader onderzocht worden.

 

Participatiewet

Voor toezicht en handhaving op de Participatiewet is de volgende outcome indicator geformuleerd.

Doelstelling: Het bevorderen van een rechtmatige uitvoering van de Participatiewet door het actief reageren op signalen, meldingen en bij de aanvraag voor een uitkering.

 

Acties:

  • De Stichting Inlichtingenbureau Gemeenten (IB) verzorgt het gegevensverkeer van de gemeente met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Belastingdienst (BD) en de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) in het kader van de bestrijding van witte fraude. Wanneer er een signaal van het inlichtingenbureau wordt ontvangen wordt er een onderzoek gestart. Het gaat om samenloopsignalen. Bijvoorbeeld wanneer iemand een uitkering ontvangt en er ook loon wordt doorgegeven aan de belastingdienst.

  • Men kan een melding doen bij de gemeente als het vermoeden bestaat dat een persoon met een bijstandsuitkering handelt in strijd met de Participatiewet. En daardoor misschien geen of minder recht op bijstand heeft. Er is een telefoonnummer waar naartoe kan worden gebeld om hiervan melding te maken. Deze meldingen worden door de gemeente Emmen op volgorde van binnenkomst onderzocht.

  • Daarnaast doet ook de politie melding wanneer zij vermoeden dat er in strijd met de Participatiewet wordt gehandeld. De meldingen van de politie zijn een prioriteit. En gaan voor meldingen die (anoniem) telefonisch worden gedaan. Reden hiervoor is onder andere de grotere slagingskans.

  • Van inkomensconsulenten wordt (eventueel in samenwerking met de sociale recherche) alertheid verwacht om te voorkomen dat uitkeringen onterecht worden toegekend. De inkomensconsulent wijst aanvrager op alle aspecten die van invloed kunnen zijn op de uitkering.

 

Meten: De uitkomsten van de signalen en meldingen worden bijgehouden door de gemeente Emmen. We hebben hierdoor inzage in de hoeveelheid meldingen die leiden tot handhaving. En in hoeveel van de gevallen geen handhaving nodig is. Door het bijhouden van de aantallen kan worden gemeten of meer, evenveel of minder signalen leiden tot handhaving dan in voorgaande jaren. Hierdoor kan worden vastgesteld of er sprake is van een toe- of afname van de naleving van de wet- en regelgeving. Wat wel van belang is om in het oog te houden is dat dit inzage geeft in de resultaten van reactief toezicht. Signalen van inkomensconsulenten die zien op de aanvraag worden besproken in het juridisch kwaliteitsoverleg en tot eventuele vervolgacties wordt daar besloten.

 

Inspecties Kinderopvang

De toezichthouder van de GGD bezoekt namens de gemeente jaarlijks alle geregistreerde kinderopvanglocaties, de zogenaamde reguliere inspecties. Opvanglocaties die regulier geïnspecteerd worden zijn kinderdagverblijven, kinderdagverblijven met een registratie van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, nieuwe gastouders en een steekproef (50%) bij geregistreerde gastouders.

 

Daarnaast voeren de toezichthouders de onvoorziene inspecties uit, waarvan er drie typen zijn. Het eerste type zijn de onderzoeken die voor en na registratie van een nieuwe opvanglocatie (zonder of met VE-registratie) worden uitgevoerd. Het tweede type zijn incidentele onderzoeken, waarbij naar aanleiding van een concrete aanleiding, zoals klachten of signalen, gekeken wordt naar de naleving van de regels. Een incidenteel onderzoek wordt ook uitgevoerd bij een aanvraag tot wijziging, bijvoorbeeld een uitbreiding van het aantal kindplaatsen of een houderwijziging. Het derde type onvoorziene inspecties zijn nadere onderzoeken, die plaatsvinden als na een regulier of incidenteel onderzoek tekortkomingen zijn geconstateerd. Ook het aantal onvoorziene inspecties wordt jaarlijks geprognotiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met de aantallen in voorafgaande jaren, landelijke en regionale ontwikkelingen.

 

Daarnaast voeren de toezichthouders de onvoorziene inspecties uit, waarvan er drie typen zijn. Het eerste type zijn de onderzoeken die voor en na registratie van een nieuwe opvanglocatie (zonder of met VVE-registratie) worden uitgevoerd. Het tweede type zijn incidentele onderzoeken, waarbij naar aanleiding van een concrete aanleiding, zoals klachten of signalen, gekeken wordt naar de naleving van de regels. Een incidenteel onderzoek wordt ook uitgevoerd bij een aanvraag tot wijziging, bijvoorbeeld een uitbreiding van het aantal kindplaatsen of een houderwijziging. Het derde type onvoorziene inspecties zijn nadere onderzoeken, die plaatsvinden als na een regulier of incidenteel onderzoek tekortkomingen zijn geconstateerd. Ook het aantal onvoorziene inspecties wordt jaarlijks per gemeente geprognotiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met de aantallen in voorafgaande jaren, landelijke en regionale ontwikkelingen.

 

Landelijke ontwikkelingen Wet Kinderopvang

Gastouderopvang (GO)

5 % van de gastouders werd jaarlijks bezocht en er was (te) weinig zicht op de kwaliteit. Vanaf 2023 is het bij wet geregeld om de jaarlijkse steekproef op te hogen naar minimaal 50% van het aantal voorzieningen voor gastouderopvang. Daarbij is opgenomen dat een voorziening voor gastouderopvang minimaal eens per drie jaar in de steekproef opgenomen moet zijn.

 

Flexibele inspectie

Met de flexibele inspectieactiviteit is de vaste (verplichte) set minimaal te toetsen items grotendeels losgelaten. Verplicht blijft bij de inspecties het toetsen van de VOG en inschrijving in het PRK, VE (indien van toepassing) en het aan toezicht onderwerpen van de ‘Pedagogische kwaliteit’. Het grotendeels loslaten van de verplichte items biedt voor gemeente en toezichthouder ruimte voor ‘toezicht op maat’. Flexibilisering van toezicht vergroot de onvoorspelbaarheid, geeft de gelegenheid meer diversiteit in onderwerpen aan toezicht te onderwerpen en daarmee de effectiviteit van toezicht en de kwaliteit van kinderopvang.

 

In 2023 houdt de GGD rekening met 41 onvoorziene inspecties voor de gemeente Borger-Odoorn, hieronder een specificatie:

  • 5 onderzoeken voor registratie (OVR);

  • 3 onderzoeken na registratie (ONR);

  • 6 nadere onderzoeken of herstelaanbod;

  • 9 incidentele onderzoeken

  • 18 steekproeven onder geregistreerde gastouders (GO).

 

8. Overig toezicht

Dit is toezicht op een restcategorie aan activiteiten waarbij toezicht door gemeente wordt uitgevoerd maar die niet binnen een speerpunt uit het VTH-beleid vallen. Dit betreft naar schatting 61 uur aan personele inzet.

 

5.2.2. Outcomegericht toezicht omgevingsrecht en overig

Ten aanzien van onderstaande onderwerpen willen we inzetten op toezicht waarbij de inzet wordt gebaseerd op outcomegerichte indicatoren. Hierbij wordt de focus dus niet gelegd op het aantal uren dat aan toezicht wordt besteed, maar aan de gewenste resultaten (de outcome) van het toezicht op dit gebied. Op basis van de ervaring met deze manier van werken kijken we daarna op welke terreinen we nog meer op deze manier kunnen gaan werken.

 

Outcome indicatoren bij toezicht op de Drank- en horecawet

Hoofddoel: geen alcoholverkoop aan personen onder de achttien jaar.

Achterliggende doeleinden:

  • Ervoor zorgen dat de overlast op straat vermindert;

  • tegengaan van gezondheidsnadelen bij jongeren onder de 18 jaar.

 

Acties (om het doel te bereiken): staan beschreven in het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'

 

Meten: door middel van steekproefcontroles en leeftijdscontroles. Of anderszins zoals beschreven in het alcoholpreventieplan.

 

Outcome indicatoren toezicht in de openbare ruimte

Hoofddoel: een ‘opgeruimde’ openbare ruimte en een net straatbeeld.

 

Achterliggende doeleinden:

- De ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten borgen en versterken.

- Behouden en waar nodig vergroten van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

- Voorkomen van verrommeling van de fysieke leefomgeving.

 

Acties (om het doel te bereiken): De toezichthouders gaan proactief in de openbare ruimte controleren. Hierbij hebben zij aandacht voor zaken die onze inwoners raken zoals illegale bouwwerken, illegale reclames, verrommeling, opslag van materiaal, brandgevaarlijke situaties en dumpingen van afval (zoals tuinafval, grofvuil, asbest en drugsafval). Wanneer de toezichthouder dergelijke zaken constateert wordt de situatie vastgelegd. Vervolgens wordt het onderzoek naar de overtreder gestart. Wanneer de overtreder bekend is gaat de toezichthouder met diegene in gesprek en vraagt de strijdige situatie te beëindigen (dus de openbare ruimte op te ruimen). Hiervoor wordt een termijn gesteld. Wanneer de overtreder niet kan worden achterhaald dan zorgt de toezichthouder ervoor dat de strijdige situatie wordt beëindigd (bijvoorbeeld door het inschakelen van buurtbeheer). In beide gevallen wordt dus zorggedragen voor het opruimen van de openbare ruimte, door de overtreder of door de gemeente.

Meten: het resultaat van de acties beoordelen we aan de hand van de hoeveelheid gevallen waarin na een 1e of 2e bezoek de strijdige situatie is beëindigd of het afval is opgeruimd.

 

Verdieping outcomes ten aanzien van reclame-uitingen

Steeds vaker wordt door de gemeentelijk toezichthouders geconstateerd dat er wordt geplakt en geklad in de openbare ruimte. Dit gebeurt op elektriciteitskasten, lantarenpalen en ander beplakbare objecten. Ook worden er regelmatige reclameuitingen aangetroffen die niet passen binnen het beleid van de gemeente. Dit beleid volgt uit de Apv en de Beleidsnotitie ‘reclame-uitingen en uitstallingen langs en op de gemeentelijke (invals)wegen’). Zo worden er reclame-uitingen aangetroffen buiten de daarvoor aangewezen zone. Of gaan de reclame-uitingen niet over een evenement dat in de gemeente zal plaatsvinden.

 

In 2023 zullen de toezichthouders ook ten aanzien van reclame-uitingen proactief te werk gaan. Dit betekent dat er actie wordt ondernomen ten aanzien van reclameuitingen die niet conform het beleid van de gemeente zijn geplaatst. Bij overtreding wordt er op dezelfde wijze gehandeld als beschreven onder het kopje ‘outcome indicatoren toezicht in de openbare ruimte’. Dit ligt anders als er sprake is van een acuut gevaar. Bijvoorbeeld als er sprake is van een verkeersgevaarlijke situatie. In dat geval mogen en zullen de toezichthouders direct overgaan tot verwijdering van de reclame-uiting (het obstakel).

 

Openbare orde en veiligheid

 

Outcome indicatoren toezicht door BOA’s domein 1 (openbare ruimte)

Hoofddoel: het bevorderen van de naleving van wet- en regelgeving.

Achterliggende doelen:

  • Het verbeteren van de leefbaarheid.

  • Het verminderen/voorkomen van diverse vormen van overlast

  • In het geval van een hernieuwde pandemie: het waarborgen van de volksgezondheid

 

Acties:

Het ziet er vooralsnog naar uit dat er in 2023 geen sprake zal zijn van corona-maatregelen. Aangezien dit de afgelopen 2 jaar (tot circa maart 2022) een van de belangrijkste taken voor de BOA’s was, betekent dit dat er in het jaar 2023 meer tijd beschikbaar zal zijn voor reguliere BOA taken die raken aan de leefbaarheid en het verminderen/voorkomen van diverse vormen van overlast.

 

Tot deze taken behoren o.a. het handhaven op overlast/vandalisme (zowel preventief, n.a.v. meldingen en n.a.v. wat ze zelf tegenkomen), afvaldumping, hondenpoep, diverse verkeersmaatregelen en het bijstaan van politie en brandweer bij ongelukken en branden.

Dit zijn taken die een directe en positieve impact hebben op de samenleving, omdat ze bijdragen aan het verbeteren van de leefbaarheid en het tegengaan van diverse negatieve gedragingen die ten koste gaan van het algemeen belang.

Ten opzichte van het begin van de BOA-inzet in Borger-Odoorn in april 2019, betekent dit dat dat hun doelstellingen breder zijn geworden en dat hun takenpakket daardoor ook gegroeid is. Tot begin 2020 vormde handhaving van de “blauwe zone” (parkeerschijfzone) in Borger immers de kern van hun werkzaamheden. In de jaren daarna lag de focus het merendeel van de tijd zoals gezegd op handhaving van de corona-maatregelen. Handhaving van de blauwe zone gebeurt nu weliswaar nog steeds, maar niet meer met dezelfde intensiviteit als in het begin; het is nu een van de vele taken die ze uitvoeren. Het feit dat er desalniettemin nog steeds regelmatig gecontroleerd wordt en dat het merendeel van de mensen na ruim 3,5 jaar “blauwe zone” ook gewend is aan het systeem, heeft echter al wel geleid tot aanzienlijk beter parkeergedrag ten opzichte van de situatie voor de invoering van de blauwe zone.

De hiervoor vermelde doelstellingen zijn zoals gezegd gebaseerd op de veronderstelling dat er in 2023 geen corona-maatregelen zullen zijn. Mocht er onverhoopt toch weer sprake zijn van een hernieuwde (corona-) pandemie, dan zal er uiteraard een herijking van de prioritering plaatsvinden.

 

Meten:

Voor de openbare ruimte handhavingsdomeinen(o.a. afvaldumping, hondenpoep, parkeerbeleid, overlast) geldt dat door de hoeveelheid uitgedeelde waarschuwingen en boetes voor bepaalde overtredingen in kaart te brengen en te monitoren, kan worden bezien of er sprake is van een toe- of afname van de gemeten naleving van de wet- en regelgeving. Dit uiteraard wel bij een gelijkblijvende uren-inzet op de desbetreffende domeinen ten opzichte van de voorgaande meetperiodes.

Los daarvan is er ook nog sprake van het preventieve effect wat uitgaat van BOA-inzet; een deel van de illegale gedragingen zal achterwege worden gelaten wanneer mensen geconfronteerd worden met de aanwezigheid van BOA’s. Hoewel dit lastig meetbaar is, is dit wel een positief effect wat vermeldenswaardig is.

 

Outcome indicatoren evenementenbeleid

Hoofddoel: het faciliteren van evenementen, met borging van de leefbaarheid, gezondheid en veiligheid van de omgeving en bezoekers.

 

Achterliggende doelen:

  • Het stimuleren van toerisme -en daarmee de lokale economie- in de gemeente.

  • Bijdragen aan het imago van Borger-Odoorn als aantrekkelijke woon- en recreatiegemeente.

  • Het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van hinder voor de omgeving.

  • Zorgdragen voor de gezondheid en veiligheid van bezoekers en omwonenden van evenementen

 

Acties (om het doel te bereiken):

Het evenementenbeleid heeft tot doel om kaders te stellen voor de manier waarop wij als gemeente evenementen faciliteren, met borging van de leefbaarheid, veiligheid en gezondheid voor omgeving en bezoekers.

Na een moeilijke periode voor de evenementensector, waarbij evenementen lange tijd niet of slechts onder zware beperkende voorwaarden mogelijk waren i.v.m. de corona-pandemie, zijn evenementen nu gelukkig weer “gewoon” mogelijk. De verwachting is dat dit ook in 2023 het geval zal zijn.

 

Om het eerdergenoemde doel van het evenementenbeleid te bewerkstelligen bevat het beleid een nadere uitwerking van de relevante wet- en regelgeving op het gebied van evenementen; dit zijn hoofdzakelijk de APV en het omgevingsrecht, met daarbij eventuele relevante jurisprudentie. Door deze uitwerking is de procedure voor het indienen van een vergunningsaanvraag/melding helder uiteengezet, met daarbij de van toepassing zijnde voorwaarden inzichtelijk gemaakt. Op deze manier faciliteert de gemeente een ieder die een evenement bij ons wil organiseren, doordat zij direct kunnen zien wat daarvoor nodig is en wat de voorwaarden zijn.

 

Deze voorwaarden zien onder meer op wanneer er wel of geen melding/evenementvergunning nodig, maar ook welk type evenementen wij toestaan, en welke juist niet. Ook worden er voorschriften gesteld t.a.v. aspecten die zien op geluid, alcohol, gezondheid & hygiëne, verkeer en veiligheid. Deze voorschriften zijn er om te waarborgen dat evenementen op een ordelijke en veilige wijze plaatsvinden, met zo min mogelijk hinder voor de omgeving.

 

Tot slot bevat het evenementenbeleid ook de procedure voor de risicoanalyse, die voor elk evenement doorlopen wordt. Op grond van de uitkomsten hiervan, wordt bepaald of en zo ja in welke mate, advisering door (externe) adviespartners noodzakelijk is. Hierbij kan dan gedacht worden aan de politie, brandweer, GHOR etc. Ook dit proces staat weer ten dienste van het faciliteren van evenementen, met waarborging van de veiligheid en leefbaarheid voor de omgeving en bezoekers.

 

Meten:

Door middel van het monitoren van de hoeveelheid aangevraagde/gemelde evenementen, kan inzichtelijk worden gemaakt of er sprake is van een toe- of afname van de wens om in Borger-Odoorn evenementen te organiseren. Door vervolgens te kijken hoeveel van deze aangevraagde/gemelde evenementen feitelijk worden toegestaan, hetzij omdat er een vergunning voor verleend is, hetzij omdat de vereiste melding bij de gemeente is gedaan, kan bekeken worden of er in een jaar meer of juist minder evenementen hebben plaatsgevonden. Deze informatie kan dan weer worden gekoppeld aan de hoeveelheid klachten/incidentmeldingen die er in een jaar zijn binnengekomen over evenementen. Indien er, bij een gelijkblijvende of zelfs stijgende hoeveelheid evenementen, minder klachten/meldingen zijn binnengekomen dan het jaar ervoor, kan er worden geconcludeerd dat het eerdergenoemde hoofddoel steeds beter behaald wordt. Ook bij een (licht) dalende hoeveelheid evenementen in vergelijking met het jaar ervoor kan hiervan overigens sprake zijn, indien de hoeveelheid klachten/meldingen naar verhouding harder is gedaald dan de hoeveelheid evenementen.

 

Outcome indicatoren handhavingsbeleid hard- en softdrugs

Hoofddoel: het optreden tegen illegale drugshandel en productie

 

Achterliggende doelen:

  • Het tegengaan van verloedering en ondermijning en de vergroting van de veiligheid en leefbaarheid in de samenleving.

  • De loop naar drugspanden door telers, dealers, klanten en bezoekers beëindigen.

  • Het voorkomen van herhaling van de overtreding en het ontstaan van ongewenste precedentwerking.

  • Het afgeven van een signaal naar de omgeving dat drugscriminaliteit niet getolereerd wordt.

 

Acties:

Het handhavingsbeleid hard- en softdrugs biedt diverse mogelijkheden om als gemeente handhavend op te kunnen treden tegen illegale drugshandel en productie. De opsporing en de strafrechtelijke aanpak ligt hierbij bij de politie, de bestuursrechtelijke handhaving met bijbehorende instrumenten bij de gemeente. Het beleid biedt ook handvatten voor het te volgen handhavingstraject. Welk traject er gevolgd wordt is onder meer afhankelijk van de aard van de overtreding (hoeveelheid en soort drugs), of er sprake is van een herhaalde overtreding en de pleeglocatie.

 

De mogelijkheid om middels het opleggen van een last onder bestuursdwang woningen, lokalen en/of erven waar illegale drugsgerelateerde zaken hebben plaatsgevonden voor een bepaalde periode te sluiten, is daarbij het belangrijkste instrument. Indien wordt overgegaan tot sluiting van woning/lokaal/erf, dan zal de gemeentelijke toezichthouder datgene dat gesloten moet worden verzegelen en er tevens duidelijk zichtbaar een plakkaat op aanbrengen. Op dit plakkaat staat aangegeven waarom en tot wanneer de sluiting plaatsvindt.

Dit plakkaat heeft tot functie om richting de samenleving uit te stralen dat drugscriminaliteit niet getolereerd wordt en dat hiertegen passende maatregelen worden getroffen. Uiteraard wordt er vervolgens gecontroleerd op het gesloten houden van de desbetreffende locatie.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een last onder dwangsom op te leggen. Hiervan wordt doorgaans gebruikt gemaakt wanneer er ook sprake is van geknoei met de elektrotechnische installatie. Er wordt dan een last onder dwangsom opgelegd, die men verbeurt wanneer er niet tijdig een certificaat van een gecertificeerd en erkend installatiebedrijf aan de gemeente overlegd is, waarop is aangegeven dat de elektrotechnische installatie weer voldoet aan de geldende normen.

Door toepassing van deze handhavingsinstrumenten, wordt beoogd daadkrachtig op te treden tegen drugscriminaliteit.

 

Meten:

Door het aantal woning/lokaal/erf sluitingen en de hoeveelheid uitgegane lasten onder dwangsom i.v.m. illegale druggerelateerde activiteiten per jaar in kaart te brengen en te vergelijken met voorgaande jaren, kan worden bezien of er sprake is van een stijging of een daling m.b.t. de frequentie van handhavend optreden t.a.v. drugsgerelateerde zaken. Hierbij is het echter lastiger om te duiden wat een dergelijke stijging of een daling zegt over de omvang van de drugscriminaliteit. Voor de input voor handhaving op dit onderwerp is de gemeente immers afhankelijk van de politie, en hun handhavingscapaciteit hiervoor kan per jaar verschillen. Bij een gelijkblijvende politie-inzet op dit onderwerp over de meetperiodes die vergeleken worden, kan een daling/of stijging van de hoeveelheid drugsgerelateerde handhavingsprocedures wel een indicatie zijn voor de groei of daling van de lokale drugscriminaliteit.

 

5.2.3. Urenraming

In de voorgaande jaren is gewerkt met een urenraming per specifieke categorie van toezicht. Na evaluatie is gebleken dat de toenmalige wijze van het ramen van uren voor toezicht niet meer aansloot bij de praktijk en de wensen die wij als gemeente hebben. De afgelopen jaren is steeds meer een beweging gemaakt van een inspanningsverplichting bij het toezicht naar uitkomstgericht werken. Dit betekent dat niet meer het aantal uren dat per categorie besteed wordt centraal staat, maar het resultaat dat met de ingezette capaciteit beoogd wordt. Ook het tijdschrijven dat eerder een veelvuldig gebruikt systeem was binnen het cluster toezicht is al een aantal jaren niet meer in gebruik.

 

De overgang van inspanningsgericht naar uitkomstgericht werken wil echter niet zeggen dat het aantal uren er helemaal niet meer toe doet. Om toch enige controle te kunnen houden op de inzet, wordt per dit jaar gewerkt met een algemene ‘urenpot’.. Er zijn 3 fte (1 fte =1550 productieve uren) beschikbaar voor gemeentelijk toezicht. Deze uren zijn belegd bij de toezichthouders van KCC, Omgeving. Er zijn op dit moment twee toezichthouders werkzaam. Bij het bepalen van de beschikbare uren is uitgegaan van 1427 beschikbare uren per toezichthouder. Dit betekent dat er voor 2023 een algemene urenpot voor toezicht is van 4500 uur. Uit deze pot wordt gedurende het jaar geput voor onder andere gemeentelijk toezicht op de bouw, toezicht op evenementen, toezicht op de Alcoholwet, toezicht op het gebruik van bouwwerken en toezicht in de openbare ruimte. Verder worden uren gebruikt voor onder andere organisatieontwikkeling, ondersteuning van handhaving en investeringen in integraal werken binnen de organisatie (om bijvoorbeeld ondermijning op het spoor te komen).

 

Onderwerpen waar we met toezicht het komende jaar in ieder geval extra uren aan besteden zijn integraal werken en toezicht naar aanleiding van handhavingsacties. Ook het afhandelen van meldingen en signalen van burgers blijft in lijn met speerpunt 7 uit het VTH-beleid 2020 van belang.

 

Inzet van externe diensten bij toezicht

Voor enkele vormen van toezicht wordt gebruik gemaakt van externe diensten. Denk aan de Regionale Uitvoeringsdienst, de Veiligheidsregio Drenthe, de Stichting Veiligheidszorg Drenthe en MB-ALL. Deze diensten worden ingezet voor toezicht conform gemaakte afspraken en beschikbaar budget.

 

Toezicht op de Wmo

Het toezicht op de Wmo wordt uitgevoerd door de door het college aangewezen toezichthouder (werkzaam bij Visible). We merken hierbij dus op dat het toezicht Wmo en Jeugdwet op dit moment in ontwikkeling is. Daarmee is het op het moment van schrijven niet mogelijk om een goede ureninzet weer te geven.

 

Tabel 5.1: Geplande inzet per toezicht categorie, per uitvoerende partij 2023

5.2.4. Overzicht van uit te besteden activiteiten

Zoals reeds genoemd zal voor 1628 uur toezichtactiviteiten niet door de gemeente uitgevoerd worden. Dit betreft hoofdzakelijk toezicht dat in lijn met het Verbeterplan Kwaliteitscriteria 2.1 niet door de gemeente zelf kan worden uitgevoerd, omdat de benodigde expertise niet aanwezig is of op peil kan worden gehouden gezien het aantal gevallen waarop per jaar toezicht gehouden wordt. De keuze voor de partij en de inrichting van deze uitvoeringspraktijk zal in de komende periode moeten worden bepaald. Daarbij moet worden opgemerkt dat deze uitbesteding een tijdelijke overbrugging betreft. De verwachting is dat met inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen deze toezicht activiteiten grotendeels bij marktpartijen worden belegd. Omdat het niet zeker is dat de Wkb in juli 2023 in werking zal treden, zijn deze uit te besteden uren nog wel meegenomen in dit uitvoeringsprogramma.

 

5.3. Organisatie van het toezicht

In de gemeente Borger-Odoorn is het grootste deel van het toezicht ondergebracht in het Klantcontactcentrum, cluster Omgeving. Het toezicht op het sociaal domein is ondergebracht bij de afdeling Sociaal Domein. Handhaving is ondergebracht bij afdeling BCO, cluster VSO. De volgende functionarissen en organisaties zijn betrokken bij de uitvoering:

  • Wabo-consulenten;

  • Regionale uitvoeringsdienst (RUD);

  • Veiligheidsregio Drenthe (VRD);

  • Veiligheidszorg Drenthe (toezicht Drank en Horeca);

  • MB-ALL (toezicht Drank en Horeca);

  • Visible (toezicht Wmo en Jeugd);

  • Toezichthouders openbaar gebied;

  • BAG-beheerder, voor administratief toezicht op bouwwerken;

  • Juridisch medewerker (vanuit het cluster VSO voor handhaving);

  • Coördinator.

 

De taken van de verschillende intern betrokken medewerkers zijn beschreven in de functieomschrijvingen die opgenomen zijn in het functieboek van de gemeente. De functiebeschrijvingen bevatten in algemene bewoordingen en beschrijving van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen.

 

5.3.1. Toezicht

In de eerdere hoofdstukken is beschreven hoe de verschillende vormen van toezicht plaatsvinden. Hierbij is vooral gekeken naar de specifieke werkzaamheden die aan een bepaalde vorm van toezicht zijn verbonden. Maar alle vormen van toezicht kennen een aantal stappen die moeten worden doorlopen om te waarborgen dat het toezicht adequaat plaatsvindt en dat inzicht blijft bestaan in de situatie en mogelijke ontwikkelingen hierin. De stappen waarin ieder toezichtbezoek uiteenvalt zijn:

Stap 0: Aanleiding voor toezicht

Stap 1: Voorbereiden bezoek

Stap 2: Uitvoeren toezicht

Stap 3: Afronding administratief

Stap 4: Uitvoeren eventueel vervolgtraject

 

Stap 0: is de stap die vooraf gaat aan het daadwerkelijke toezicht. Deze stap geeft aan waarom het toezicht plaatsvindt. Dit kan zijn omdat het toezicht is gepland in dit uitvoeringsprogramma, maar ook omdat een vergunning of ontheffing is aangevraagd of omdat een klacht of signaal binnenkomt dat toezicht nodig maakt. Voor ieder toezichtbezoek geldt dat er een document is waarop de aanleiding is terug te vinden.

Stap 1: Voorbereiden bezoek is de stap waarin wordt bekeken wat er bekend is over de situatie waarop het toezicht zich richt. Hier wordt gekeken of er informatie is te vinden in dossiers en wordt bepaald waarop tijdens het toezicht moet worden gelet. Voor een aantal vormen van toezicht wordt gebruik gemaakt van (standaard)checklisten. Onder andere voor vergunninggericht bouwtoezicht, slooptoezicht en routinematige controles milieu wordt gebruik gemaakt van checklists. Voor inrichtingen en bouwprojecten zijn relevante documenten te vinden in het betreffende dossier.

Stap 2: in deze stap vindt het daadwerkelijke toezicht plaats. De situatie ter plekke wordt bekeken en relevante gegevens worden genoteerd, al dan niet met behulp van een checklist uit de vorige stap. Eventueel worden foto’s gemaakt en afspraken gemaakt over het aanleveren van aanvullende informatie. Ook worden afspraken gemaakt met degene op wie het toezicht zich richt over vervolgstappen die de gemeente onderneemt.

Stap 3: omvat de administratieve vastlegging van de verzamelde gegevens en de constateringen die zijn gedaan. In bepaalde gevallen worden de bevindingen schriftelijk gemeld aan degene op wie het toezicht zich richt. Alle relevante documenten worden vastgelegd in het dossier. Indien het toezicht leidt tot vervolgstappen worden deze in deze stap aangekondigd en wordt vastgelegd welke stappen wanneer moeten worden gezet.

Stap 4: omvat eventuele hercontroles, het starten van een handhavingstraject door het aankondigen van bestuursrechtelijke stappen en dergelijke. In stap 4 wordt de jurist betrokken bij de werkzaamheden en het bepalen van de te volgen werkwijze. Voor het bepalen van passende handhavingsacties en begunstigingstermijnen wordt gebruik gemaakt van de Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen die als bijlage 1 is opgenomen bij het uitvoeringsprogramma. In het handhavingstraject neemt de jurist het voortouw en ondersteunt de toezichthouder. In het toezichttraject liggen de rollen net andersom.

 

5.3.2. Handhaving

Toezicht kan leiden tot handhaving. Wanneer er sprake is van een overtreding dan heeft de gemeente de beginselplicht tot handhaving. Tenzij er sprake is van concreet zicht op legalisatie of dat handhaving evident onevenredig is met de door handhaving te bereiken doelen. Dit zal per handhavingszaak worden beoordeeld. Het juridisch team heeft 900 uur voor handhaving gereserveerd in hun werkplan van 2023.

Voor handhaving zijn in 2020 vier werkprocessen vastgesteld door het MT. Hiermee wordt ook in 2023 gewerkt. Het gaat om de volgende handhavingsprocessen:

  • Proces verzoek om handhaving Wabo/Apv;

  • Proces handhaving uit toezichtscontrole;

  • Proces handhaving na een bijtincident;

  • Proces handhaving bij overtreding van de Opiumwet.

 

In de processen staat stapsgewijs beschreven welke stappen er moeten worden gezet en door wie. De stappen moeten worden doorlopen door de administratief juridisch medewerker van het cluster VSO, de Wabo-consulenten van KCC, cluster Omgeving en de juristen van het cluster VSO. Het inschakelen van de ketenpartners (bijvoorbeeld VRD of RUDD) is ook gewaarborgd in de handhavingsprocessen.

 

5.4. Planning en monitoring

 

5.4.1. Planning en monitoring toezicht

Het uitvoeringsprogramma beschrijft welke werkzaamheden zijn voorzien. De middelen die nodig zijn voor de geplande uitvoering zijn geborgd in de programma- en productbegroting van de gemeente. De aantallen controles die in het uitvoeringsprogramma zijn opgenomen, zijn indicatief en gelden als planning. Het is zaak om in de loop van het jaar te volgen (monitoren) in hoeverre de planning wordt gehaald. Dit is van belang om in de toekomst betere inschattingen te kunnen maken van de benodigde capaciteit per activiteit (en daarmee per categorie activiteiten). Monitoring richt zich op twee zaken:

  • verloopt het toezicht voor bepaalde (categorieën van) activiteiten zoals gepland?

  • zijn de aannames die zijn gedaan correct?

 

Zoals hiervoor aangegeven is het aantal voor toezicht en handhaving beschikbare uren beperkt. Dit betekent dat de uren efficiënt moeten worden ingezet en dat nieuwe inzichten die op grond van monitoring ontstaan tot actie moeten leiden. Indien blijkt dat een bepaalde toezichttaak meer of minder tijd vraagt, moet worden bekeken hoe met deze afwijking wordt omgegaan.

Monitoring en evaluatie voor wat betreft het toezicht en handhaving uitgevoerd door de gemeente gebeurt door middel van het Jaarverslag Toezicht en Handhaving. Daarnaast worden halfjaarlijks gesprekken gevoerd op medewerkersniveau om te kunnen beoordelen of sturing op het Uitvoeringsprogramma nodig is. Wanneer dit het geval is wordt er opgeschaald naar het niveau van het managementteam.

In het jaarverslag wordt verslag gedaan van de doelen ten aanzien van vergunningsgericht, objectgericht en gebiedsgericht toezicht. Telkens wordt bekeken in hoeverre de doelen zijn behaald en of de geplande inzet is gehaald, is overschreden of dat er minder uren zijn ingezet. Ook het integrale toezicht (over de domeinen heen) wordt expliciet beschreven en geëvalueerd.

Tevens wordt de handhaving in dit verslag gerapporteerd, met aandacht voor (toezicht en) handhaving bij kindcentra en voor handhaving in het kader van omgevingsrecht, de Apv en de Opiumwet. Ook cijfers over de geplande en daadwerkelijke personele inzet en het aantal zaken (met ondernomen stappen) worden meegenomen in dit jaarverslag. In dit jaarverslag worden de jaarrapportages van samenwerkingspartijen zoals de RUD, VRD, GGD en andere toezichthoudende partijen meegenomen. Deze partijen stellen ook zelf jaarverslagen op die aan de gemeente als opdrachtgever worden verstrekt.

  • Bij de monitoring gelden de volgende aandachtspunten:

  • 1.

    het aantal daadwerkelijk te controleren/gecontroleerde bouwwerken;

  • 2.

    voortgang van het aantal milieucontroles (uitgevoerde controles ten opzichte van de planning);

  • 3.

    het aantal geconstateerde overtredingen;

  • 4.

    de ontwikkeling in het aantal klachten, meldingen en signalen;

  • 5.

    het aantal zaken waarvoor handhavingstrajecten worden doorlopen;

  • 6.

    de urenbesteding ten opzichte van de urenbegroting.

 

Ad 1. Toezicht op bouwwerken vraagt per geval veel tijd omdat meerdere controles per bouwwerk nodig zijn en iedere controle een aantal uren vraagt. Gevolg is dat een kleine wijziging in het aantal te contoleren objecten veel invloed heeft op de benodigde uren. Naast het aantal te controleren bouwwerken, wordt ook gemonitord of de te controleren bouwwerken daadwerkelijk zijn gecontroleerd. Met een nader te bepalen externe partij moeten hier afspraken over worden gemaakt.

Ad 2. Milieucontroles worden uitgevoerd door de RUD conform een jaarlijks opgestelde planning (zie bijlage 3). In het VTH-jaarverslag wordt jaarlijks gerapporteerd of de planning daadwerkelijk gehaald is.

Ad 3. Via de checklists die de toezichthouders gebruiken en op basis van rapportages over afgehandelde meldingen wordt in het MP geregistreerd hoeveel overtredingen er zijn geconstateerd. Door deze registraties te raadplegen ontstaat er inzicht in ontwikkelingen, wat informatie oplevert die voor de komende programmering van toezichttaken nuttig is.

Ad 4. Het aantal klachten en meldingen is een onzekere factor. Er zijn gegevens uit het verleden beschikbaar, maar in hoeverre deze een beeld geven van de te verwachten situatie, is moeilijk te zeggen. Omdat de afhandeling van klachten gecombineerd moet worden met de reguliere werkzaamheden en omdat klachten meestal binnen afzienbare tijd moeten worden afgehandeld, is in de planning van toezichthouders ruimte opgenomen voor deze afhandeling. Door middel van outcomegericht toezicht in de openbare ruimte willen we klachten en meldingen verminderen.

Ad 5. Een toezichtbezoek dat uiteindelijk resulteert in de noodzaak van handhavend optreden, betekent dat uren moeten worden besteed. Op voorhand is moeilijk te bepalen hoeveel handhavingszaken zich gaan voordoen en hoeveel tijd deze gaan vragen. Door hierop te monitoren, blijft in beeld welke werkvoorraad is te verwachten. Door altijd het gesprek aan te gaan met overtreden en eventuele belanghebbenden, wordt gestuurd op het minimaliseren van het aantal handhavingstrajecten waarvoor juridische vervolgstappen genomen moeten worden.

Ad 6. In de ureninzet vaste formatie van de afdeling Klantencontactcentrum cluster Omgeving en de ureninzet voor handhaving door de juristen van het juridisch team is aangegeven waar de beschikbare uren waarschijnlijk aan besteed worden. Daarnaast is in dit uitvoeringsprogramma beschreven welke uren nodig zijn om de taken die de gemeente zichzelf oplegt te realiseren.

De medewerkers van de gemeente schrijven tijd. Het systeem hiervoor is geoptimaliseerd, zodat medewerkers beter kunnen aangeven aan welke taken zijn daadwerkelijk hebben gewerkt. Op deze manier ontstaat een goed inzicht in ontwikkelingen en mogelijke ruimte in de planning. Tevens leveren de gegevens uit het tijdschrijfsysteem input voor komende uitvoeringsprogramma’s en het jaarverslag waarin de uitvoering van het uitvoeringsprogramma wordt geëvalueerd.

Samenvattend; om zicht te houden op en om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en om de planning tijdig bij te sturen worden de volgende indicatoren gemeten:

  • Het aantal bouwwerken dat gecontroleerd moet worden (a.d.h.v. verleende vergunningen);

  • Het aantal uitgevoerde milieucontroles ten opzichte van de planning;

  • Het aantal geconstateerde overtredingen en het aantal hercontroles;

  • Het aantal meldingen (klachten) dat is binnengekomen;

  • Het aantal lopende en op te starten handhavingszaken;

  • De uren die zijn besteed aan taken (aan de hand van het tijdschrijfsysteem).

 

5.4.2. Monitoring en evaluatie handhaving

Met de nieuwe processen komt de regie en monitoring op één afdeling te liggen. De administratief juridisch medewerker houdt een overzicht bij van alle binnengekomen en lopende handhavingszaken. Hierdoor kunnen gemakkelijk de doorlooptijden en termijnen worden bijgehouden en gemonitord. En we verwachten dat dit hierop ook een positief effect zal hebben.

Als de nieuwe handhavingsprocessen worden vastgesteld dan worden deze jaarlijks geëvalueerd. Bijvoorbeeld door middel van kwaliteitscontroles op thema’s (bijvoorbeeld doorlooptijden of juiste toepassing van de leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen).

Verder komt handhaving jaarlijks terug in het VTH-jaarverslag.

 

Bijlagen

 

  • Bijlage 1: Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen

  • Bijlage 2: Risicomatrix toezicht VRD

  • Bijlage 3: Overzicht VTH-activiteiten uitgevoerd door de RUD

  • Bijlage 4: Risicomatrix toezicht KCC Omgeving

  • Bijlage 5: Planning toezicht uitgevoerd door de VRD

 

Bovengenoemde bijlagen worden door terinzagelegging bekendgemaakt.

 

Bijlage 1: Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen

 

Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen

Een bestuursorgaan komt bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en het maximum van het te verbeuren bedrag een ruime mate van beleidsvrijheid toe. De hoogte van de dwangsom kan en moet op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). Deze leidraad biedt handhavers enig houvast bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom en het maximum te verbeuren bedrag. Deze leidraad is niet uitputtend bedoeld maar bevat enkel voorbeelden. Het bestuursorgaan dient altijd zelf een deugdelijke motivering over de hoogte van de gekozen bedragen in het besluit op te nemen. De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken, zodanig dat de overtreder de overtreding zal beëindigen. Bovendien mag de dwangsom niet zodanig hoog zijn dat deze als straf kan worden gezien.

 

Verlagende en verhogende factoren

Bij de hoogte van de dwangsommen in deze leidraad, moet rekening gehouden worden met de omvang van de onderneming en inrichting, omvang en ernst van de milieuschade, mate van overlast en de vereiste investeringen. Gekeken kan worden o.a. naar de rechtsvorm, kapitaal, draagkracht, het aantal werknemers, de omzet en de winst van de onderneming. Voor de kleinere bedrijven kunnen genoemde bedragen verlaagd worden en voor de grote inrichtingen verhoogd. De hoogte van de gekozen bedragen en het maximum te verbeuren bedrag dienen tot doel te hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen, reparatoir te zijn. Een maximum te verbeuren bedrag van bijvoorbeeld 10x (mag ook 25 x) is gekozen omdat de overtreding waarvoor de dwangsom wordt verbeurd wel telkens geconstateerd moet worden. De dwangsom mag niet het karakter van een straf krijgen, mag dus niet punitief zijn.

 

Ook de begunstigingstermijn kan verlengd of verkort worden, dit kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van derden (beschikbaarheid of levertijd van leveranciers e.d.). Wanneer het niet mogelijk is de overtreding onmiddellijk te beëindigen schrijft de Raad van State een 'redelijke' termijn voor. In een uitspraak van de ABRvS 4 september 2002, nr. 200101199/1 werd een begunstigingstermijn van 17 uur redelijk geacht omdat de ondernemer in een vergelijkbare situatie al eerder binnen korte termijn een situatie had aangepast.

 

Na het verlopen van de begunstigingstermijn wordt de beschikking effectief werkend. Als niet is voldaan aan het gestelde in de dwangsombeschikking verbeurt de overtreder rechtens de opgelegde dwangsom. De dwangsom dient vervolgens te worden ingevorderd.

 

Het kan wenselijk zijn het bestuur dat de dwangsom gaat opleggen, in die vergadering waarin tot opleggen wordt beslist, tevens te laten besluiten dat tot invordering van de dwangsom zal worden overgegaan als de overtreding niet binnen de gestelde termijnen is beëindigd. Vaak moet voor het inzetten van een inningstraject (en het maken van kosten daarvoor) een afzonderlijk besluit aan het bestuur gevraagd worden, dit werkt vertragend.

Verbeurde dwangsommen komen toe aan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan dat de dwangsom heeft opgelegd, behoort.

 

Mocht de overtreding niet ongedaan zijn gemaakt, of verdere overtreding dan wel herhaling niet kunnen worden voorkomen dan is de prikkel mogelijk onvoldoende geweest en mogelijk de hoogte van de dwangsom te laag gekozen. Er is dan een mogelijkheid na het bereiken van het maximum een nieuwe (hogere) last onder dwangsom op te leggen. Ook de hoogte van deze hogere dwangsom dient door het bestuursorgaan te worden gemotiveerd. De eerder verbeurde dwangsommen blijven natuurlijk wel verschuldigd.

 

Bijlage 2: Risicomatrix toezicht VRD

 

Bijlage 3: Overzicht VTH-activiteiten uitgevoerd door de RUD

 

Bijlage 4: Risicomatrix KCC Omgeving

De prioriteitenmatrix wordt als apart document (PDF) bijgevoegd.

 

Bijlage 5: Planning toezicht uitgevoerd door de VRD*

 


1

De verwachting is dat voor 1 juli 2023 nieuw VTH-beleid (vanaf dan zal dit de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (U&H Strategie) heten) vastgesteld wordt. Dit nieuwe beleid treedt dan in de plaats van het oude beleid, voor zover hier in het Uitvoeringsprogramma naar verwezen wordt. Het kan dus voorkomen dat er andere uitgangspunten gelden dan hier genoemd worden.