Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wageningen

Verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWageningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022
CiteertitelVerordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 8b van de Participatiewet
  3. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  4. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  5. artikel 4.3 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-02-2023nieuwe regeling

08-11-2022

gmb-2023-74830

21.0201767

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022

De raad van de gemeente Wageningen;

 

Gelezen:

het voorstel aan de raad, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 1 november 2022;

 

gelet op:

Gelet op:

  • artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet;

  • artikel 8b Participatiewet;

  • artikel 35, lid b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkeloze werknemers (IOAW);

  • en artikel 35, lid b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

Mede gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit

  • 1.

    De verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen

    • IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • uitkering: uitkering ingevolge de Participatiewet, waaronder inbegrepen zowel algemene als bijzondere bijstand, en inkomensvoorziening ingevolge de IOAW en IOAZ;

    • handhaving: een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen, gericht op het voorkomen, ontmoedigen en bestrijden van misbruik of oneigenlijk gebruik van een uitkering;

    • fraude (misbruik): het verwijtbaar achterhouden van informatie of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen (dan) waarop men (geen) recht zou hebben bij juiste en/of volledige informatieverstrekking;

    • oneigenlijk gebruik: het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, verkrijgen van een uitkering, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving maar in strijd met het doel en de strekking ervan;

    • aangiftegrens: de grens als bedoeld in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude.

    • re-integratievoorziening: voorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet Participatiebudget

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college zorgt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude en van misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 2.

    Het college kan een actief fraudepreventiebeleid voeren. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van uitkering verbonden zijn en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

  • 3.

    Het college kan maatregelen nemen gericht op het bestrijden van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat overtreding en fraude vroegtijdig geconstateerd en afgehandeld worden.

Artikel 3 Controle

  • 1.

    Het college kan (stelselmatig) onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruik maken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 2.

    Het college kan daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering onderzoeken.

  • 3.

    Het college doet onderzoek naar de reden van de beëindiging van de uitkering en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 4.

    De onderzoeken als bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen ook uitgevoerd worden met betrekking tot het gebruik van een re-integratievoorziening.

Artikel 4 Aangifte Openbaar Ministerie

Indien het niet nakomen van de informatieverplichting leidt tot een benadelingbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, doet het college, onverminderd de verplichting de ten onrechte verstrekte bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar ministerie, in overeenstemming met de door de wetgever en het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 5. Terugvordering

  • 1.

    Het college vordert de kosten van bijstand dan wel inkomensvoorziening terug in de gevallen die in artikel 58 en 59 van de Participatiewet en de artikelen 25 tot en met 31 van de IOAW en IOAZ zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 6. Verhaal

  • 1.

    Het college kan de kosten van bijstand en de kosten van inkomensvoorziening verhalen boven een nader door het College van burgemeester en wethouders te bepalen bedrag, en overeenkomstig het bepaalde in artikel 61 en de artikelen 62 tot en met 62i van de Participatiewet, voor zover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.

  • 2.

    Van verhaal wordt afgezien, als daarvoor zeer dringende redenen aanwezig zijn.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van het bepaalde in lid 1 en 2.

Artikel 7. Invordering

  • 1.

    Het college streeft ernaar om de teruggevorderde en de op derden verhaalde kosten optimaal in te vorderen, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van het bepaalde in het lid 1.

Artikel 8 Bijzondere gevallen

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze Verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022 treedt in werking de dag na publicatie.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 8 november 2022

de voorzitter,

de griffier,

Toelichting

Algemeen

In artikel 8b Participatiewet is de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Door de invoering van de wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten (BUIG) is de gemeente ook verplicht bij de IOAW en de IOAZ nadere regels te stellen. Dit is opgenomen in artikel 35 lid b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkeloze werknemers en artikel 35 lid b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Afgezien van de korte bepaling van de hierboven genoemde artikelen van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld.

Wel dient rekening te worden gehouden met de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten (Wet aanscherping). Hiermee is de bevoegdheid tot terugvordering gedeeltelijk omgezet in een wettelijke verplichting. Deze verplichting is nu ook overgenomen in de participatiewet (artikel 58 lid 1 van de Participatiewet). Meer specifiek gaat het om vorderingen die het gevolg zijn van ten onrechte ontvangen uitkering in verband met schending van de inlichtingenplicht.

 

Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven, maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.

 

Artikelsgewijs

Artikel 2 Opdracht college

Dit artikel geeft het belang aan van het voorkomen van misbruik van uitkering en re-integratievoorziening. Aan de gevolgen van misbruik wordt preventief in de communicatie aan de burger (via algemene communicatie en beschikkingen) aandacht besteed. Eveneens zal door bestandsvergelijking fraude actief worden opgespoord. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de informatie die afkomstig is van het Inlichtingenbureau.

 

Artikel 3 Controle

In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de controle op een goed gebruik van de voorzieningen. Dit kan aan de hand van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen. Ook zullen signalen van misbruik worden onderzocht. De controle strekt zich ook uit tot het beëindigen van een uitkering. De reden van beëindiging en de rechtmatigheid worden onderzocht, zodat tot een goede afhandeling gekomen kan worden van nog resterende wederzijdse verplichtingen. Controle zal niet alleen plaats vinden op de uitkeringsverstrekking maar ook op re-integratievoorzieningen.

 

Artikel 4 Aangifte Openbaar Ministerie

Dit artikel bepaalt dat de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude, zoals opgesteld door het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM), moet worden nagevolgd. De Aanwijzing bepaalt onder meer dat sociale zekerheidsfraude door een uitkeringsgerechtigde tot een bepaald bedrag door het dagelijks bestuur wordt bestraft (op grond van artikel 18a van de Participatiewet). Pas bij een hoger nadeel moet aangifte worden gedaan bij het OM, waarna de zaak strafrechtelijk zal worden afgedaan. In dat geval wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij het OM de zaak seponeert.

 

Artikel 5. Terugvordering

Artikel 6. Verhaal

Artikel 7. Invordering

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Deze 3 artikelen geven het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Het terug- en invorderen is op grond van de wet een verplichting. Het verhalen van bijstand is een bevoegdheid van het college.