Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022 |
Citeertitel | Verordening handhaving inkomensvoorzieningen Participatiewet, IOAW en IOAZ Wageningen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-02-2023 | nieuwe regeling | 08-11-2022 | 21.0201767 |
Artikel 4 Aangifte Openbaar Ministerie
Indien het niet nakomen van de informatieverplichting leidt tot een benadelingbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, doet het college, onverminderd de verplichting de ten onrechte verstrekte bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar ministerie, in overeenstemming met de door de wetgever en het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.
Het college kan de kosten van bijstand en de kosten van inkomensvoorziening verhalen boven een nader door het College van burgemeester en wethouders te bepalen bedrag, en overeenkomstig het bepaalde in artikel 61 en de artikelen 62 tot en met 62i van de Participatiewet, voor zover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.
In artikel 8b Participatiewet is de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Door de invoering van de wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten (BUIG) is de gemeente ook verplicht bij de IOAW en de IOAZ nadere regels te stellen. Dit is opgenomen in artikel 35 lid b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkeloze werknemers en artikel 35 lid b Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
Afgezien van de korte bepaling van de hierboven genoemde artikelen van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld.
Wel dient rekening te worden gehouden met de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten (Wet aanscherping). Hiermee is de bevoegdheid tot terugvordering gedeeltelijk omgezet in een wettelijke verplichting. Deze verplichting is nu ook overgenomen in de participatiewet (artikel 58 lid 1 van de Participatiewet). Meer specifiek gaat het om vorderingen die het gevolg zijn van ten onrechte ontvangen uitkering in verband met schending van de inlichtingenplicht.
Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven, maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.
Dit artikel geeft het belang aan van het voorkomen van misbruik van uitkering en re-integratievoorziening. Aan de gevolgen van misbruik wordt preventief in de communicatie aan de burger (via algemene communicatie en beschikkingen) aandacht besteed. Eveneens zal door bestandsvergelijking fraude actief worden opgespoord. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de informatie die afkomstig is van het Inlichtingenbureau.
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de controle op een goed gebruik van de voorzieningen. Dit kan aan de hand van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen. Ook zullen signalen van misbruik worden onderzocht. De controle strekt zich ook uit tot het beëindigen van een uitkering. De reden van beëindiging en de rechtmatigheid worden onderzocht, zodat tot een goede afhandeling gekomen kan worden van nog resterende wederzijdse verplichtingen. Controle zal niet alleen plaats vinden op de uitkeringsverstrekking maar ook op re-integratievoorzieningen.
Artikel 4 Aangifte Openbaar Ministerie
Dit artikel bepaalt dat de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude, zoals opgesteld door het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM), moet worden nagevolgd. De Aanwijzing bepaalt onder meer dat sociale zekerheidsfraude door een uitkeringsgerechtigde tot een bepaald bedrag door het dagelijks bestuur wordt bestraft (op grond van artikel 18a van de Participatiewet). Pas bij een hoger nadeel moet aangifte worden gedaan bij het OM, waarna de zaak strafrechtelijk zal worden afgedaan. In dat geval wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij het OM de zaak seponeert.
Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Deze 3 artikelen geven het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.
Het terug- en invorderen is op grond van de wet een verplichting. Het verhalen van bijstand is een bevoegdheid van het college.