Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geertruidenberg

Verordening burgerparticipatie Geertruidenberg 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeertruidenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerparticipatie Geertruidenberg 2023
CiteertitelVerordening burgerparticipatie Geertruidenberg 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpRecht I Organisatie en beleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 150 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

09-02-2023

gmb-2023-74771

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerparticipatie Geertruidenberg 2023

De raad van de gemeente Geertruidenberg,

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2022;

  • gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening burgerparticipatie gemeente Geertruidenberg 2023.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Onderwerp verordening

Deze verordening regelt de betrokkenheid van bewoners bij de ontwikkeling – mede omvattend de voorbereiding, uitvoering en evaluatie - van gemeentelijk beleid en de rol van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen.

 

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • burgerparticipatie: betrekken van burgers en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid;

  • uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

 

Paragraaf 2. Burgerparticipatie
Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte burgerparticipatie
  • 1.

    Deze verordening beoogt de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de samenwerking tussen gemeente en bewoners te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.

  • 2.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of burgerparticipatie wordt toegepast.

  • 3.

    Er is geen burgerparticipatie mogelijk:

  • a.

    ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

  • b.

    als burgerparticipatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • c.

    als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

  • d.

    inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

  • e.

    als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

  • f.

    als het belang van burgerparticipatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 4.

    De gemeente geeft structureel inzicht in de gemeentelijke plannen, in het bijzonder voor de wijken en dorpen, zodat bewoners tijdig invloed kunnen uitoefenen.

 

Artikel 4. Procedure burgerparticipatie
  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt bij de start van elke burgerparticipatieprocedure vast op welke manier burgerparticipatie wordt toegepast en maakt dit besluit bekend op de voor die burgerparticipatieprocedure geschikte wijze.

  • 2.

    Als burgerparticipatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een burgerparticipatienota:

  • a.

    het doel en de intentie van de burgerparticipatie;

  • b.

    het niveau van de burgerparticipatie, waarbij een keuze wordt gemaakt uit: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen, of een combinatie hiervan;

  • c.

    de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële, procedurele en overige kaders voor de burgerparticipatie en de wijze waarop deze kaders vooraf met de deelnemers worden gecommuniceerd;

  • d.

    de wijze waarop en het tijdvak waarin de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

  • e.

    de wijze waarop democratische waarden zoals inclusie, deliberatie, zeggenschap, transparantie en checks and balances in het proces worden gewaarborgd;

  • f.

    de begroting van de kosten van het burgerparticipatieprocedure;

 

Artikel 5. Eindverslag burgerparticipatie
  • 1.

    Ter afronding van de burgerparticipatie maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

  • a.

    een overzicht van de gevolgde burgerparticipatieprocedure;

  • b.

    een weergave van de zienswijzen die tijdens de burgerparticipatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

  • c.

    een reactie op deze zienswijzen, waarbij wordt aangegeven welke punten al dan niet worden overgenomen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

 

Artikel 6. Evaluatie en monitoring
  • 1.

    De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe een verslag aan de raad en bespreekt dit met de raad.

  • 2.

    Ten behoeve van de evaluatie verzamelt het college van burgemeester en wethouders systematisch informatie over de wijze waarop burgerparticipatieprocessen zijn georganiseerd, het aantal betrokken bewoners, de rolinvulling door raad en college, het resultaat van de burgerparticipatie, de belangrijkste ervaringen en geleerde lessen en de werking van deze verordening.

 

Paragraaf 3. Slotbepalingen
Artikel 7. Inwerkingtreding en intrekking oude regeling
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    De verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening 2004) wordt ingetrokken op de dag dat deze verordening in werking treedt.

  • 3.

    Indien vóór de inwerkingtreding van deze verordening is besloten om inspraak te verlenen, gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de Inspraakverordening 2004.

 

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening burgerparticipatie Geertruidenberg 2023

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 februari 2023

De griffier, de voorzitter

K.M.C. Millenaar M. Witte

Toelichting

 

Algemeen

Inspraak, burgerparticipatie en ontwerpwetsvoorstel

De raad is verplicht om een inspraakverordening vast te stellen (artikel 150 van de Gemeentewet). Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om deze inspraak uit te breiden naar ‘participatie’ en eventueel ook ‘uitdaagrecht’. Het gaat hier om het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau (voluit: Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in verband met de participatieverordening en het uitdaagrecht van inwoners en lokale maatschappelijke partijen).

 

Het ontwerpwetsvoorstel is op 5 juni 2020 door de ministerraad aanvaard en voor advies naar de Raad van State gestuurd en tot op heden nog niet ingediend bij het parlement. Gemeenten die al op het ontwerpwetsvoorstel vooruit willen lopen, kunnen gebruik maken van de voorbeeldverordening. De behoefte aan inspraak verschilt immers per individuele gemeente. Aangezien het wetsvoorstel nog in de ontwerpfase verkeert, presenteert de VNG geen model maar een voorbeeld voor een verordening. Met dit voorbeeld beoogt de VNG gemeenten te inspireren tot andere participatiemogelijkheden dan inspraak en deze participatie van een wettelijke basis te voorzien. Omdat het om een ontwerpwetsvoorstel gaat, is naast artikel 150 van de Gemeentewet ook artikel 149 van de Gemeentewet (met de autonome verordeningsbevoegdheid van de raad) als grondslag voor de verordening toegevoegd.

 

Definitie burgerparticipatie

Burgerparticipatie omvat volgens de definitie het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid. In de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel staat hierover het volgende. Inwoners hebben in toenemende mate een belangrijke rol in de agendering, de voorbereiding, de totstandkoming, de uitvoering en de beoordeling van beleid. Niet alleen omdat de burger de gevolgen van beleid ervaart, maar ook omdat burgerparticipatie aan het politieke proces als intrinsieke waarde van de Nederlandse samenleving wordt ervaren. Burgerparticipatie mobiliseert de kennis en steun van betrokkenen bij beleidsproblemen waarvan de overheid op voorhand nog niet weet, of nog niet wil bepalen, hoe deze opgelost zullen worden.

 

Procedure burgerparticipatie

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. Deze afdeling heeft als doelstelling het bevorderen van eenheid in de wetgeving en het systematiseren en vereenvoudigen van wetgeving. In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is afdeling 3.4 van de Awb als hoofdregel van toepassing verklaard op de inspraak.

Het is ook mogelijk een andere procedure van toepassing te verklaren. Dit is ook zo opgenomen in het

ontwerpwetsvoorstel. In de voorbeeldverordening kan het bevoegde bestuursorgaan in aansluiting op de wettekst besluiten om in specifieke beleidstrajecten zowel geheel als gedeeltelijk af te wijken van afdeling 3.4 van de Awb. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebeuren in gevallen waarin het wenselijk is om de burgerparticipatie op andere wijze te organiseren dan via het mondeling of schriftelijk naar voren brengen van zienswijzen of om te werken met andere termijnen.

 

Alternatieven voor burgerparticipatie

Burgerparticipatie is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet naar onze mening onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen (regeling via het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. Andere mogelijkheden die buiten de hier geregelde burgerparticipatie vallen zijn: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren en het houden van informatiebijeenkomsten.

 

Burgerparticipatie is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de concrete uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Definities

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

 

Burgerparticipatie

Bij de omschrijving van burgerparticipatie is aangesloten bij de tekst van het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking burgerparticipatie op decentraal niveau waarbij een wijziging van artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet is voorzien. Hierin is bepaald dat de raad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; bij burgerparticipatie wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid.

De omschrijving van burgerparticipatiegerechtigden (ingezetenen en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 van de Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb, zoals deze verordening.

 

Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte

Eerste lid

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of burgerparticipatie mogelijk is. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval raad, burgemeester en wethouders en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan burgerparticipatie onderwerpen, of niet. Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als burgerparticipatie geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden wordt geregeld. In het tweede lid is bepaald dat burgerparticipatie altijd mogelijk is als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. In het derde lid is opgenomen wanneer geen burgerparticipatie wordt verleend. In de laatste twee leden van het artikel wordt de rol van de gemeente uiteengezet.

 

Artikel 4. Procedure burgerparticipatie

In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, voor zover in de verordening niet anders is bepaald. Hier is anders bepaald door de bepaling dat het bestuursorgaan bij de start van een burgerparticipatieprocedure bekendmaakt hoe de burgerparticipatie wordt vormgegeven.

 

Tweede lid

Dit artikellid geeft aan welke onderwerpen in ieder geval moeten worden opgenomen in de burgerparticipatienota. Deze lijst is niet limitatief.

 

Artikel 5. Eindverslag burgerparticipatie

Eerste lid

Er is hier niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 van de Awb. In artikel 3:17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de procedure mondeling naar voren is gebracht.

 

Tweede lid, onder a

Onder overzicht van de gevolgde burgerparticipatieprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 van de Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd, enz.

 

Tweede lid, onder b

Het eindverslag dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke burgerparticipatiereacties. In het eindverslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. De schriftelijke burgerparticipatiereacties kunnen aan het eindverslag worden gehecht.

 

Tweede lid, onder c

Als het sluitstuk van burgerparticipatie wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan.

 

Derde lid

De bekendmaking van de resultaten van de burgerparticipatieprocedure is uitermate belangrijk. Dit rondt de burgerparticipatieprocedure daadwerkelijk af. Het ligt voor de hand om degenen die hebben geparticipeerd een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal participanten omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk om aan het begin van de burgerparticipatieprocedure al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.

 

Artikel 6. Evaluatie en monitoring

De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening eenmaal per drie jaar geëvalueerd.

 

Artikel 7. Intrekking oude regeling

Met deze bepaling wordt de bestaande Inspraakverordening Geertruidenberg 2004 ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Verordening burgerparticipatie Geertruidenberg 2023 in werking treedt (zie artikel 9).