Organisatie | Molenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen 2023 Molenlanden |
Citeertitel | Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen 2023 Molenlanden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | zorg en gezondheid |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-02-2023 | nieuwe regeling | 20-12-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden;
gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
de gemeenteraad van Molenlanden ‘Beleidskader mantelzorgwoningen Molenlanden’ heeft vastgesteld;
een van de hieruit volgende actiepunten is te komen tot vaststelling van ruimtelijk beleid voor pré- en post-mantelzorgwoningen;
het daarmee wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen voor de verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 4, aanhef, elfde lid, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, tijdelijk maximaal 10 jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van pré-mantelzorgwoningen en 5 jaar voor post-mantelzorgwoningen.
tot de vaststelling van de navolgende ‘Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen Molenlanden 2023’.
De gemeenteraad van Molenlanden heeft op 21 december 2021 ‘Beleidskader Mantelzorgwoningen Molenlanden’ vastgesteld en dit beleidskader op 24 januari 2023 gewijzigd. Dit beleidskader richt zich ook op pré- en post-mantelzorgwoningen maar bevat nog geen ruimtelijke kaders hiervoor. De kaders worden geboden in deze beleidsregel.
Vanuit de gemeente wordt gestimuleerd dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. De gemeente wil daarom meewerken aan de situatie waarbij senioren die nog géén zorgindicatie hebben, waarvan dit op termijn wel wordt verwacht, in de nabijheid van hun dierbaren kunnen gaan wonen.
In deze beleidsregel worden de voorwaarden vastgelegd op basis waarvan de gemeente meewerkt aan een pré- en post-mantelzorgwoning. Het is hierbij van belang dat na het verkrijgen van een mantelzorgverklaring een pré-mantelzorgwoning kan worden omgezet naar een vergunningsvrije mantelzorgwoning. Een pré-mantelzorgwoning kan in principe worden gerealiseerd voor een periode van 10 jaar, zonder mantelzorgwoningverklaring bij de leeftijd van 70 jaar of ouder, en een post-mantelzorgwoning voor 5 jaar. Tevens worden in de beleidsregel de weigeringsgronden aangegeven.
Volgens het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is mantelzorg intensieve zorg of intensieve ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, maar die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt. In het Bor is, in samenhang met de Wabo, geregeld dat een mantelzorgwoning vergunningsvrij gerealiseerd mag worden in of bij de woning van de mantelzorgers of verzorgden. Het is hiermee mogelijk dat mantelzorgers en verzorgden in elkaars nabijheid kunnen wonen. Als de mantelzorgbehoefte beëindigd, mag de gecreëerde mantelzorgwoning niet langer als woning gebruikt worden.
Een mantelzorgwoning is alleen vergunningsvrij als de mantelzorgbehoefte kan worden aangetoond met een zorgindicatie. Deze verklaring moet goed onderbouwd zijn en duidelijk maken dat intensieve zorg of ondersteuning een mantelzorgwoning noodzakelijk maakt. Bij intensieve zorg is er in ieder geval sprake van 10 uur zorg per week. Vaak blijkt uit een verklaring dat er wel sprake is van mantelzorg maar dat1 dit niet gaat om intensieve zorg.
Voor het realiseren van een pré- en/of post-mantelzorgwoning is een vergunning nodig echter is er geen mantelzorgwoningverklaring nodig.
Sociaal maatschappelijke beleid
Het ruimtelijk relevant beleid van de gemeente voorziet niet in de mogelijkheid om een tijdelijke tweede zorgwoning te bouwen. De gemeente vindt het belangrijk dat de burgers zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving kunnen blijven wonen en naar vermogen kunnen meedoen in de samenleving.
Het sociaal maatschappelijke beleid van de gemeente steekt in op de zelfredzaamheid van de burgers. Een pré-mantelzorgwoning draagt hieraan bij. Als inwoners in de woonsituatie vooruit willen lopen op een toekomstige mantelzorgrelatie, dan vindt de gemeente dat een goede ontwikkeling. Vanuit deze gedachte worden pré-mantelzorgwoningen onder strikte voorwaarden mogelijk gemaakt.
De gemeente werkt mee aan pré-mantelzorgwoningen met een tijdelijke omgevingsvergunning. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik worden leges conform de legesverordening in rekening gebracht.
Het sluiten van een overeenkomst is een verplichte voorwaarde en moet zijn gesloten voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend. Hierin kunnen afspraken worden gemaakt over de invulling van de nieuwe woonsituatie en de beëindiging daarvan.
De omgevingsvergunning voor een pré-mantelzorgwoning geldt voor een periode van maximaal 10 jaar. Na deze periode komt de omgevingsvergunning te vervallen of eerder in geval van het beëindigen van de mantelzorgbehoefte. De vergunning komt ook te vervallen als in de loop van de vergunningsperiode een intensieve mantelzorgsituatie ontstaat waarbij de mantelzorgwoning vergunningsvrij is.
De termijn van 10 jaar kan niet verlengd worden. Wanneer na 10 jaar nog geen sprake is van een aantoonbare mantelzorgsituatie, neemt de gemeente een nader besluit om in die bijzondere gevallen wel of niet handhavend op te treden tegen het met het bestemmingsplan afwijkende gebruik.
Een post-mantelzorgwoning geldt voor een periode van maximaal 5 jaar.
Houdt de (pré)mantelzorg op, dan mag het bouwwerk niet langer gebruikt worden als woning. Het bouwwerk hoeft niet in alle gevallen afgebroken te worden maar de voorzieningen die het tot een woning maken, zoals een keuken of badkamer, moeten binnen een jaar na het beëindigen van de mantelzorg dan wel binnen een halfjaar na het aflopen van de vergunningstermijn worden verwijderd. Dit kan door de keuken, badkamer en/of toilet te verwijderen.
Het is voor een eenduidige beoordeling van verzoeken gewenst om een concrete leeftijdsgrens te bepalen. Het is reëel om te verwachten, dat een mantelzorgvraag toeneemt naarmate betrokkenen ouder zijn. Om deze reden is de leeftijdsgrens bepaald op 70 jaar. Het is vanaf dan te verwachten dat binnen 10 jaar een intensieve mantelzorgsituatie kan ontstaan. Ook ontstaat er vanaf die leeftijd vaak de behoefte om kleiner te gaan wonen. Bij post-mantelzorg dient er te worden aangetoond dat er een relatie is geweest met de mantelzorgbehoevende.
De andere voorwaarden moeten zoveel als mogelijk aansluiten op de regels rondom vergunningsvrije mantelzorg, zodat deze eenvoudig kan worden omgezet. Daarnaast is een goede ruimtelijke inpassing van belang. In artikel 4 van deze beleidsregel is aangegeven welke voorwaarden worden gesteld.
Met deze beleidsregel wordt aangegeven hoe invulling zal worden gegeven aan artikel 4, aanhef, elfde lid, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) bij aanvragen om pré- en post-mantelzorgwoningen. Voordeel van de beleidsregel is dat deze duidelijkheid en rechtszekerheid geeft aan de burger. Ook maakt het beleid het mogelijk om als gemeente sneller te reageren op aanvragen.
Artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevat de toetsingsgronden voor de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het geldende planologische regime als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo.
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, Wabo bepaalt, voor zover hier van belang, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend, indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
In artikel 2.7 Besluit omgevingsrecht (Bor) worden als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, Wabo aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van Bijlage II Bor.
Deze algemene maatregel van bestuur is het Bor. Artikel 4, aanhef, elfde lid van Bijlage II Bor, luidt als volgt:
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
11. ander gebruík van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar”.
Binnen bovengenoemd wettelijk kader kan het college van een bestemmingsplan afwijken. De mogelijkheid daartoe is in de Wabo en het Bor, zoals hiervoor weergegeven, ruim omschreven. Het is wenselijk om pré-mantelzorgwoningen zowel binnen als buiten de bebouwde kom toe te staan en hiervoor beleid te formuleren, waardoor bij de beoordeling van een aanvraag een eenduidige belangenafweging kan plaatsvinden. Daarom is deze beleidsregel opgesteld.
De aanvraag voor een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan voor een pré- en post-mantelzorgwoning gaat naast de voorgeschreven stukken in ieder geval voorzien van de volgende informatie en stukken:
In het besluit tot verlenen van de buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan voor een pré- en post-mantelzorgwoning vermeldt het college in ieder geval de volgende informatie:
Artikel 4 Voorwaarden voor medewerking
Bij het verlenen van een tijdelijke omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, is het noodzakelijk dat er een overeenkomst wordt gesloten tussen de aanvrager en de gemeente. Hierin kunnen, naast de vergunning, afspraken worden gemaakt over de invulling van de nieuwe woonsituatie en de beëindiging daarvan. De tijdelijke woning kan in geen geval leiden tot een permanente woonbestemming en/of woongebruik.
Verder dient bij de aanvraag onderbouwd te worden dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 4a Voorwaarden voor medewerking post-mantelzorgwoning
Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor maximaal 5 jaar voor het omzetten van een pré- of vergunningsvrije mantelzorgwoning naar een post-mantelzorgwoning dient bij de aanvraag onderbouwd te worden dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het college weigert medewerking aan een aanvraag om afwijking van het bestemmingsplan voor een pré- of post-mantelzorgwoning indien:
Het college kan het besluit intrekken indien:
Het college gaat niet eerder tot intrekking van het besluit over, dan dat degene voor wie het besluit tot intrekking wordt genomen bij aangetekende brief is gewaarschuwd dat hij het besluit zal intrekken. Indien voor een door hem te bepalen datum niet zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getroffen, dat alsnog aan de desbetreffende bepalingen van deze beleidsregel of de aan het besluit tot buitenplanse afwijking verbonden voorwaarden en voorschriften wordt voldaan en hij/zij in de gelegenheid is gesteld zich door of namens het college te doen horen.
Het college handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.