Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende Verordening gemeentelijke rekenkamer 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende Verordening gemeentelijke rekenkamer 2023
CiteertitelVerordening gemeentelijke rekenkamer 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVervanging verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 81 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-02-202301-01-2023Vervanging regeling

29-09-2022

gmb-2023-74039

RVB22-0051

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende Verordening gemeentelijke rekenkamer 2023

De raad van de gemeente Bergen op Zoom

 

Gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet

 

Besluit:

 

Vast te stellen

 

Verordening gemeentelijke rekenkamer 2023

 

 

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) Raad: de raad van de gemeente Bergen op Zoom

b) Rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Bergen op Zoom

c) Voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie van de gemeente Bergen op Zoom

d) Gemeente: de gemeente Bergen op Zoom

 

Artikel 2 Rekenkamer

1. De raad stelt als bedoeld in artikel 81a, eerste lid, van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer in.

2. De leden van de Rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig gemeentelijk bestuursorgaan.

 

Artikel 3 Taak van de rekenkamer

1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur alsmede van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

2. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

 

Artikel 4 Samenstelling van de rekenkamer

1. De rekenkamer bestaat uit minimaal vier en maximaal acht externe leden die door de raad worden benoemd. Benoeming vindt plaats voor een periode van zes jaar.

2. Elke voordracht gaat vergezeld van een verklaring van de kandidaat, bevattende:

• de mededeling dat zij/hij de benoeming zal aanvaarden;

• een overzicht van de openbare betrekkingen die zij/hij bekleedt;

• een verklaring omtrent het gedrag.

3. De raad benoemt uit de leden de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. Benoeming vindt plaats voor een periode van zes jaar.

4. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamer het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de secretaris.

5. Voorafgaand aan eventuele tussentijdse benoemingen pleegt de raad overleg met de rekenkamer.

 

Artikel 5 Ontslag

1. Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:

a) Op eigen verzoek.

b) Bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap.

c) Indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft.

d) Indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

e) Indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

2. Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen bij gebleken ongeschiktheid, indien hij door ziekte of gebreken langdurig (langer dan 13 weken) of blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen of indien hij verboden handelingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening heeft verricht.

 

Artikel 6 Non-activiteit

1. De raad stelt een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien:

a. Hij zich in voorlopige hechtenis bevindt

b. Hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

c. Hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak

2. De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 5, eerste lid, onder a en tweede lid, zouden kunnen leiden.

3. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

 

Artikel 7 Openbaar maken nevenfuncties

Voor de leden van de rekenkamer is artikel 12 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 8 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in een gezamenlijke bijeenkomst van de voorzitters van de raden van de gemeenten de eed (verklaring en belofte) als opgenomen in artikel 81g van de Gemeentewet af.

 

Artikel 9 Verboden handelingen

Voor de leden van de rekenkamer is artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 10 Reglement van Orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisname aan de raad.

 

Artikel 11 Secretaris

1. De secretaris van de rekenkamer wordt bij eensluidend besluit door de raden van de gemeenten en in overleg met de gezamenlijke rekenkamer benoemd.

2. De secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde.

3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

 

Artikel 12 Ondersteuning rekenkamer

1. De raad stelt, na overleg met de rekenkamer, aan de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

2. De rekenkamer is bevoegd om binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

3. Ten laste van het in het tweede lid genoemde budget worden in ieder geval gebracht de kosten van:

a. De vergoedingen aan de leden van de rekenkamer;

b. De secretaris, de onderzoeker(s) en het secretariaat;

c. De eventuele door de rekenkamer ingeschakelde deskundigen;

d. Eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taken.

4. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

 

Artikel 13 Vergoeding leden rekenkamer

1. De voorzitter en de leden van de rekenkamer ontvangen een vergoeding van respectievelijk € 187,24 en € 163,76 voor het bijwonen van een vergadering van de rekenkamer. Deze bedragen worden zoals bepaald in het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen, geldend voor de maand september van het tweede kalende aar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalende aar.

2. Aan de voorzitter en de leden van de rekenkamer wordt een vergoeding in de reis- en verblijfkosten toegekend:

a) Voor reizen met eigen vervoermiddel: een vergoeding zoals bepaald in artikel 3.1.7. van het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

b) Voor reizen met openbaar vervoer: de werkelijke kosten;

c) Voor verblijfkosten: een vergoeding zoals bepaald in artikel 3.1.7. van het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

 

Artikel 14 Onderzoeksopdracht en bevoegdheden

1. De rekenkamer presenteert tenminste jaarlijks voor 1 oktober een onderzoeksplan waarin staat aangegeven welke onderwerpen voor het komende jaar in aanmerking komen voor een onderzoek. Voor het jaar 2023 presenteert de rekenkamer voor 1 april 2023 een onderzoeksplan.

2. De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is e.e.a. van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert. Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.

3. De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is e.e.a. van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degenen die de administratie in opdracht van die derde voert. Tevens verstrekken de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht:

a. Openbare lichamen, gemeenschappelijke organen en bedrijfsvoeringsorganisaties ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in deze regeling.

b. Naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente samen met een of meer andere gemeenten, een of meer provincies of de Staat meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat de gemeente het geplaatste aandelenkapitaal houdt.

c. Andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

d. Rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen waaraan de gemeente of een of meer derden voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten laste van de gemeentebegroting, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;

e. Rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen en diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de gemeentebegroting komt en waarbij de gemeente zich het recht heeft voorbehouden bij de betreffende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten, over de jaren waarin de betaling ten laste komt van de gemeenbegroting.

4. De rekenkamer kan zich bij haar taakuitvoering laten bijstaan door deskundigen.

5. Om de onderzoeken van de rekenkamer naar behoren te kunnen uitvoeren, zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamer ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor de secretaris van de rekenkamer en de door de rekenkamer aangewezen deskundigen.

 

Artikel 15 Verzoeken tot het verrichten van onderzoek

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen lot het instellen van een onderzoek, in aanvulling van het in artikel 14, lid 1 genoemde onderzoeksplan. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 16 Beslotenheid vergaderingen

De vergaderingen van de rekenkamer worden als regel in beslotenheid gehouden.

 

Artikel 17 Geheimhouding

1. Artikel 86 lid 1 en lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de rekenkamer

2. De raad, het college of de burgemeester verstrekken stukken waarop geheimhouding rust aan de rekenkamer ten behoeve van door de rekenkamer uit te voeren onderzoek.

3. De rekenkamer kan op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1. van de Wet open overheid, omtrent de inhoud van stukken die aan haar worden overlegd, geheimhouding opleggen. Wordt om informatie gevraagd uit stukken ten aanzien waarvan geen geheimhouding is opgelegd, dan wordt uit stukken opgesteld ten behoeve van intern beraad geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Op deze bepaling kan een uitzondering worden gemaakt als degene die deze opvattingen heeft geuit met verstrekking instemt of als de informatie niet tot personen herleidbaar is of kan worden gemaakt.

4. De geheimhouding wordt door allen die van deze stukken kennis dragen in acht genomen totdat het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd haar opheft.

 

Artikel 18 Vergader- en stemmingsquorum

1. De rekenkamer vergadert niet als behalve de voorzitter niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

2. De rekenkamer beslist bij meerderheid van stemmen.

3. Indien de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

 

Artikel 19 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

1. De rekenkamer voert het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet uit.

2. De rekenkamer kan de verzoeker tot het verrichten van een onderzoek tussentijds informeren over de voortgang van een onderzoek dat naar aanleiding van het verzoek is ingesteld.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 185 van de Gemeentewet, stelt de rekenkamer in elk geval betrokkenen van het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

4. Na de vaststelling van het rapport, presenteert de rekenkamer de resultaten van het onderzoek aan de raad en deelt de rekenkamer aan de raad, aan het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen, conclusies en aanbevelingen doen. Mededelingen aan de raad, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk en geheim zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.

5. Indien de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 184, eerste lid, onderdeel c, Gemeentewet zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies of de Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.

6. De raad stelt in openbaarheid de onderzoeksresultaten, de conclusies en aanbevelingen vast.

 

Artikel 20 Voorziening

1. In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de rekenkamer.

2. Voordat de rekenkamer een besluit als bedoeld in lid 1 neemt, krijgt de raad de gelegenheid hierop een zienswijze in te dienen.

 

Artikel 21 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als "Verordening gemeentelijke rekenkamer 2023.

 

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Op dat tijdstip vervalt onder gelijktijdige intrekking de Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2021 vastgesteld op 17 december 2020.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2022.

De griffier,

Mevr. E.P.M. van der Meer

De voorzitter,

Dhr, dr. F.A. Petter