Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Uitvoeringsregeling gemeentetoeslagen peuteropvang en voorschoolse educatie Soest 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling gemeentetoeslagen peuteropvang en voorschoolse educatie Soest 2023
CiteertitelUitvoeringsregeling gemeentetoeslagen peuteropvang en voorschoolse educatie 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling eindigt op 1 januari 2025.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsidieverordening Soest 2020
  2. artikel 108 van de Gemeentewet
  3. artikel 149 van de Gemeentewet
  4. titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  5. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-2023nieuwe regeling

13-12-2022

gmb-2023-73674

360032

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling gemeentetoeslagen peuteropvang en voorschoolse educatie Soest 2023

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Soest;

 

overwegende dat het wenselijk is als alle peuters in de gemeente Soest een voorschools aanbod ontvangen waarmee zij zich kunnen voorbereiden op het basisonderwijs en dat daarvoor afzonderlijke subsidieregels gewenst zijn;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Soest 2020;

 

besluit:

 

vast te stellen de “Uitvoeringsregeling gemeentetoeslagen peuteropvang en voorschoolse educatie Soest 2023”.

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbieder: Het kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

  • b.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Soest 2020.

  • c.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest.

  • d.

    Doelgroeppeuter: Een peuter woonachtig in de gemeente Soest die in aanmerking komt voor voorschoolse educatie op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door de Jeugdgezondheidzorg van GGD regio Utrecht is geïndiceerd.

  • e.

    Eénverdienende ouder: Een gezin waarbij slechts één van de ouders van de peuter inkomen genereert.

  • f.

    Eigen ambities en doelen van VE-kwaliteit: Eigen kwaliteitsaspecten die verder reiken dan de eisen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteitseisen voorschoolse educatie en waarop de Inspectie voor het Onderwijs (IVHO) toezicht houdt.

  • g.

    Geenverdienende ouder: Een gezin waarin geen van de ouders van de peuter inkomen genereert.

  • h.

    Gemeentetoeslag peuteropvang: Subsidie die via de aanbieder aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang.

  • i.

    Gemeentetoeslag voorschoolse educatie: Subsidie die via de aanbieder aan ouders wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van voorschoolse educatie.

  • j.

    Gesubsidieerde peuterplek: Een peuterplek voor peuteropvang die geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd met subsidie die de aanbieder van het college ontvangt.

  • k.

    Kindercentrum: Een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

  • l.

    Kinderopvangtoeslag: Een tegemoetkoming van het rijk in de kosten van kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

  • m.

    LRK: Het Landelijk Register Kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang.

  • n.

    Maximum uurtarief: Het jaarlijks door de Belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief voor kinderopvang, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit Kinderopvangtoeslag.

  • o.

    Ouderbijdrage: De vastgestelde netto ouderbijdrage waarvan de ouder op basis van het inkomen een teruggave ontvangt van de Belastingdienst of van de gemeente via een subsidie aan de aanbieder.

  • p.

    Peuter: Een peuter van 2 jaar woonachtig in Soest die gebruik maakt van een kindercentrum tot zijn start in het basisonderwijs.

  • q.

    Peuteropvang: Opvang in horizontale peutergroepen waar kinderen in de leeftijd vanaf 2 jaar kortdurend verblijven, ook wel bekend als peuterspeelzaal, peutergroep of voorschool. Een mix tussen kortdurende en langdurende opvang, ook wel bekend als een horizontale combinatiegroep in de dagopvang, is naar het oordeel van het college ook peuteropvang, zolang aanbieder één instellingstarief rekent voor de éénverdienende danwel geenverdienende ouder en het aanbod openstelt voor één- dan wel geenverdienende ouder.

  • r.

    Peuterplek: de opvangplek voor een peuter.

  • s.

    Tweeverdienende ouder: Een gezin waarin beide ouders van de peuter inkomen genereert.

  • t.

    Voorschoolse educatie: Peuteropvang voor kinderen vanaf twee jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma, zoals opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

ARTIKEL 2 Doel

De gemeente wil dat iedere peuter in Soest toegang heeft tot peuteropvang. Voor aanwezige doelgroeppeuters in de peuteropvang geldt een aanvullende doelstelling. Zij gaan in hun ontwikkeling versneld vooruit met inzet van voorschoolse educatie.

ARTIKEL 3 Reikwijdte

  • 3.1

    Éénverdienende danwel géénverdienende ouder zonder recht op kinderopvangtoeslag ontvangt voor het afnemen van een peuterplek subsidie die bestaat uit een gemeentetoeslag peuteropvang en voorschoolse educatie.

  • 3.2

    Tweeverdienende ouder met recht op kinderopvangtoeslag ontvangt voor het afnemen van een peuterplek subsidie die bestaat uit een gemeentetoeslag voorschoolse educatie.

ARTIKEL 4 Aanvraag

  • 4.1

    De subsidie voor ouders, zoals bedoeld in artikel 3, wordt aangevraagd door de aanbieder. De aanbieder vraagt subsidie aan met een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4.2

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 onder 2 en artikel 7 onder 1 van de ASV bevat de aanvraag een jaarprognose van het aantal benodigde gesubsidieerde peuterplekken en wordt deze aanvraag uiterlijk 1 december, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend.

ARTIKEL 5 Subsidiehoogte

  • 5.1

    In het kader van het verstrekken van subsidies als bedoeld in deze regeling, stelt het college jaarlijks voor 1 september de hoogte vast van:

    • a.

      Het aantal te subsidiëren uren per (doelgroep-) peuter;

    • b.

      een visuele weergave van de opbouw van de subsidiabele kostprijs per uur en de subsidiabele onderdelen voor peuteropvang en voorschoolse educatie;

    • c.

      de percentages per uur peuteropvang die voor eigen rekening komen van éénverdienende dan wel geenverdienende ouder (e.e.a. conform VNG Adviestabel ouderbijdragen peuteropvang).

  • 5.2

    De gemeentetoeslag voorschoolse educatie wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig gemeentelijke begrotingsrichtlijnen. Dit gebeurt onder voorbehoud van definitieve vaststelling van de gemeentebegroting door de gemeenteraad.

ARTIKEL 6 Verplichtingen

  • 6.1

    De aanbieder toetst, aan de hand van actuele inkomensgegevens of éénverdienende dan wel geenverdienende ouder in aanmerking komt voor subsidie.

  • 6.2

    De aanbieder int de ouderbijdrage van éénverdienende dan wel geenverdienende ouder en brengt de ontvangsten in mindering op de subsidie.

  • 6.3

    De aanbieder verleent doelgroeppeuters voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen plaatsen.

  • 6.4

    De aanbieder verleent peuters die woonachtig zijn in de gemeente Soest voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen plaatsen.

  • 6.5

    De aanbieder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze uitvoeringsregeling van toepassing zijn;

  • 6.6

    De aanbieder voert het door het college vastgestelde Kwaliteitskader VVE uit waarin eigen ambities van kwaliteit zijn vastgelegd.

  • 6.7

    Het college sluit met aanbieder van de subsidie een uitvoeringsovereenkomst kinderopvang waarin de verplichtingen onder 6.1 en 6.2 nader zijn uitgewerkt.

ARTIKEL 7 Dossiervorming en controle

  • 7.1

    Omdat de subsidie rechtstreeks aan de aanbieder wordt betaald en de aanbieder in opdracht van de gemeente toetst of éénverdienende dan wel geenverdienende ouder in aanmerking komt voor subsidie, dient de aanbieder een registratie te voeren die toegankelijk is voor controle door de gemeente.

  • 7.2

    De registratie wordt minimaal zeven jaar bewaard.

  • 7.3

    De registratie bevat een digitaal en/of fysiek dossier met daarin opgenomen:

    • -

      een ondertekende overeenkomst tussen de ouder en aanbieder;

    • -

      inkomensverklaring(en) en het getekende aanvraagformulier op basis waarvan de toets geen recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • -

      de startdatum van de deelname aan peuteropvang;

    • -

      het aantal uren peuterspeelzaal per maand;

    • -

      het uurtarief en de ouderbijdrage;

    • -

      de aard van de opvang (voorschoolse educatie of niet);

    • -

      indien er sprake is van voorschoolse educatie, de startdatum en het aantal uren van de extra dagdelen;

    • -

      indien van toepassing de wijziging of einddatum van de deelname aan de peuteropvang;

    • -

      een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) afgegeven door de verpleegkundige Jeugdgezondheidszorg van het consultatiebureau;

    • -

      een bevestiging van de opzegging van ouders met datum;

    • -

      voor (doelgroep-) peuters zonder Burgerservicenummer een verwijzing van de verpleegkundige Jeugdgezondheidszorg van het consultatiebureau.

  • 7.4

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip controles uitvoeren.

ARTIKEL 8 Weigeringsgronden

  • 8.1

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

    • a.

      vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bij aanvrager bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

    • b.

      de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd;

    • c.

      het door de aanbieder in rekening te brengen tarief voor een gesubsidieerde peuterplek naar het oordeel van het college te sterk afwijkt van het normtarief uit de visuele weergave als bedoeld in artikel 5.1 onder b.

ARTIKEL 9 Tussentijdse verantwoording en vaststelling subsidie

  • 9.1

    Aanbieder legt tussentijdse verantwoording af over het gebruik van gesubsidieerde peuterplekken in het afgelopen kwartaal via een upload in de Peutermonitor;

  • 9.2

    De subsidie in een kalenderjaar wordt door het college voor 90% bevoorschot in 4 gelijke bedragen.

  • 9.3

    Als het bezette aantal gesubsidieerde peuterplekken lopende het subsidiejaar meer dan 20% afwijkt van het in de beschikking vermelde aantal, kan een heroverweging van de subsidie plaatsvinden. Als de heroverweging leidt tot verhoging van de subsidie, dan ontvangt de aanbieder een vervangend besluit waarin de hoogte van de resterende voorschotbedragen opnieuw wordt vastgesteld.

  • 9.3

    De voorschriften voor aanvragen tot subsidievaststelling vervallen met uitzondering van het bepaalde in de artikel 14, tweede lid, en artikel 15, tweede lid, onder a, van de ASV.

  • 9.4

    De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld op basis van de in het tabblad ‘Verantwoording’ opgenomen bedragen. Dit tabblad van de financiële module van de Peutermonitor geeft de subsidie weer voor het daadwerkelijk gebruik van gesubsidieerde peuterplekken in een kalenderjaar.

ARTIKEL 10 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

ARTIKEL 11 Inwerkingtreding

  • 11.1

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 11.2

    Op aanvragen die voor de dag na bekendmaking zijn ingediend wordt beslist overeenkomstig deze regeling.

  • 11.3

    Omdat wordt aangestuurd op een nieuwe uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid, die de kosten van peuteropvang en voorschoolse educatie rechtstreeks aan aanbieders gaat vergoeden, eindigt deze regeling op 1 januari 2025 of op een later invoeringsmoment van het kabinetsvoornemen om de kinderopvang voor alle ouders bijna gratis te maken.

ARTIKEL 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling gemeentetoeslagen peuteropvang en voorschoolse educatie 2023”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van 13 december 2022.