Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Beleidsregel ontheffingen buurthubs Amsterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel ontheffingen buurthubs Amsterdam
CiteertitelBeleidsregel Ontheffingen Buurthubs Amsterdam
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Ontheffingen Experiment eBuurthubs Amsterdam van 19 februari 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Plaatselijke Verordening 2008
  2. Nadere regels voor deelvoertuigen Amsterdam 2019
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-2023nieuwe regeling

07-02-2023

gmb-2023-72421

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel ontheffingen buurthubs Amsterdam

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 2.50A van de Algemene Plaatselijke Verordening,

 

gelet op artikel 4.1 en 4.2 van de Nadere regels voor deelvoertuigen Amsterdam 2019,

 

besluit:

 

  • I.

    de volgende regeling vast te stellen:

 

Beleidsregel ontheffingen buurthubs Amsterdam

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • aanbieder: rechtspersoon die is ingeschreven in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel, waarvan uit de statuten en uit het feitelijk handelen blijkt dat het het aanbieden van deelvoertuigen als doelstelling heeft.

  • aanvrager: een aanbieder van deelvoertuigen, die een ontheffing wenst ten behoeve van het experiment buurthubs.

  • buurthub: een clustering van deelmobiliteit van ten minste twee modaliteiten, waarbij de gemeente zorg draagt voor de aanleg van de benodigde fysieke infrastructuur.

  • college: het college van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam.

  • collegebesluit Buurthubs: het collegebesluit van 24 januari 2023 waarin het college kennis heeft genomen van de evaluatie van de buurthubs (als onderdeel van het eHubs project) en de ambities om de bestaande buurthubs te continueren en nieuwe buurthubs te realiseren en daarom heeft besloten deze beleidsregel vast te stellen.

  • deelbakfiets: fiets met laadbak geschikt voor vervoeren van bijvoorbeeld goederen of kinderen, voorzien van elektrische hulpmotor waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.

  • deelscooter: een bromfiets op twee wielen , met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 (motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/k).

  • deelvoertuigen: voertuigen in de zin als bedoeld in artikel 2.50A van de Algemene Plaatselijke Verordening; in dit geval de deelfiets, deelbakfiets en deelscooter die kunnen worden gebruikt in de buurthubs.

  • eHUBS: het Europese Interreg project eHUBS waarvan de gemeente Amsterdam lead partner was en als onderdeel waarvan binnen Amsterdam 17 buurthubs zijn ontwikkeld.

  • (elektrische) deelfiets: fietsen met of zonder trapondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ea, van de Wegenverkeerswet 1994, zijnde fietsen (indien met trapondersteuning) die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.

  • experiment buurthubs: het aanbieden van deelvoertuigen vanuit buurthubs.

  • gebruikers: bewoners en bezoekers die gebruik maken van de deelvoertuigen in de buurthubs.

  • interoperabiliteit: set aan standaarden en afspraken, gericht op wederzijdse openstelling van dienstverlening.

  • MaaS: het aanbod van verschillende soorten mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met real-time informatie aan klanten worden aangeboden, door klanten worden geboekt, betaald en transacties worden afgehandeld.

  • modaliteiten: benaming voor verschillende typen vervoerwijzen, in dit geval de deelfiets, deelbakfiets en deelscooter die kunnen worden gebruikt in de buurthubs.

  • ontheffing: ontheffing als bedoeld in artikel 2.50A, negende lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 om deelvoertuigen tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden aan gebruikers ter gebruik aan te bieden binnen buurthubs

  • ontheffinghouder: aanbieder van deelvervoer die beschikt over één van de uit te geven ontheffingen.

  • verordening: Algemene Plaatselijke Verordening 2008;

  • voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 2.50A van de verordening;

  • voertuigplafond: het maximale aantal deelvoertuigen dat in totaal voor alle buurthubs kan worden verleend binnen dit experiment.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over ontheffingen voor buurthubs

Artikel 2.1 Aard en doelstellingen van het experiment buurthubs

  • 1. De aard van het experiment betreft het verlenen van ontheffingen voor het geclusterd plaatsen van verschillende soorten deelvoertuigen in het kader van het onderzoek naar het effect van buurthubs op luchtkwaliteit, openbare ruimte en het gebruik van deelmobiliteit.

  • 2. Binnen het experiment buurthubs worden deelvoertuigen ter gebruik aangeboden in gebieden waar het College de impact van nieuwe deelmobiliteitsconcepten op de openbare ruimte wil onderzoeken.

  • 3. Doelstellingen van het experiment zijn:

    • 0

      a. het bereiken van een directe afname van autobezit en -gebruik in de stad (Amsterdam) en op de ring;

    • o

      b. het vergroten van inzicht, gebruik en kennis ten aanzien van het vraaggestuurd geclusterd plaatsen van deelvoertuigen in de openbare ruimte;

    • o

      c. het realiseren van een besparing van CO2 door het geclusterd plaatsen van deelvoertuigen in de openbare ruimte;

    • o

      d. het vergroten van de mobiliteitsopties voor bewoners en bezoekers, ook op plekken waar op dit moment nog maar weinig deelmobiliteit wordt aangeboden.

    • o

      e. het versterken van de mogelijkheden voor een ketenreis, door bij OV-knooppunten het aanbod aan deelmobiliteit te versterken.

Artikel 2.2 Maximaal aantal te verlenen ontheffingen in het kader van het experiment buurthubs

Per modaliteit (deelfiets, deelbakfiets en deelscooter) worden maximaal twee ontheffingen verstrekt, wat betekent dat er totaal maximaal zes aanbieders in aanmerking komen. Met de ontheffing is het toegestaan in de bestaande en nieuw te ontwikkelen buurthubs binnen de gemeente Amsterdam deelvervoer aan te bieden voor de modaliteit waarop de ontheffing betrekking heeft. Het is aanbieders toegestaan om een aanvraag te doen voor verschillende modaliteiten.

Artikel 2.3 Maximaal aantal deelvoertuigen in het kader van het experiment buurthubs

Het voertuigplafond ligt op 850 deelvoertuigen (deelfietsen, deelbakfietsen en deelscooters) binnen door de gemeente aangelegde buurthubs.

 

Binnen buurthubs kunnen, afhankelijk van de locatie, ook deelauto’s worden aangeboden. Deelauto’s vallen echter buiten deze beleidsregel en maken daardoor geen onderdeel uit van dit voertuigplafond. Als deelauto’s met een vaste standplaats een plek krijgen in een buurthub, moet daar dus op reguliere wijze bij de gemeente Amsterdam een vergunning voor worden aangevraagd. Daarnaast is het mogelijk om binnen buurthubs ‘gereserveerde parkeerplekken’ voor deelauto’s met een stadsbrede freefloating vergunning aan te bieden.

Artikel 2.4 (Elektrische) deelfietsen binnen buurthubs

Het aanbieden van reguliere deelfietsen en elektrische deelfietsen maakt gezamenlijk onderdeel uit van een ontheffing. Beide type deelfietsen krijgen dus de ruimte binnen de buurthubs. Aangezien de gemeente Amsterdam wil onderzoeken of autobezit extra afneemt als er ook elektrische fietsen beschikbaar zijn, is het uitgangspunt dat minimaal de helft van de aangeboden deelfietsen waarvoor ontheffing wordt verstrekt binnen het Experiment Buurthubs elektrisch aangedreven is.

Artikel 2.5 Aantal deelvoertuigen binnen buurthubs

Het aantal deelvoertuigen per buurthub zal verschillen in de praktijk. De gemeente bepaalt het maximale aantal deelvoertuigen per modaliteit dat binnen een buurthub kan worden aangeboden, waarbij het een afweging maakt op basis van de te verwachten vraag naar deelvervoer en de beschikbare ruimte voor de buurthub. De gemeente consulteert hierbij vooraf de betrokken ontheffinghouders en inventariseert daarbij het gewenste aanbod. In principe worden de beschikbare plekken per modaliteit evenredig onder de ontheffinghouders verdeeld, tenzij de wensen over het aantal aan te bieden deelvoertuigen tussen de ontheffinghouders onderling verschillen. Indien het aantal plekken oneven is, wordt dit in een andere buurthub gecompenseerd zodat ontheffinghouders over de gehele stad gelijke kansen krijgen. De ontheffinghouders zorgen ervoor dat deze deelvoertuigen gedurende de looptijd van het experiment ook beschikbaar blijven binnen de buurthubs. Elke nieuwe buurthub wordt na 6 maanden geëvalueerd. Als uit de monitoring blijkt dat één of meerdere modaliteiten in de buurthub significant minder wordt gebruikt dan in andere buurthubs, kan dan na toestemming van de gemeente Amsterdam het aantal deelvoertuigen worden aangepast.

Artikel 2.6 Uitwisseling deelvoertuigen buurthubs met andere locaties in de stad en regio

Het is toegestaan binnen Amsterdam deelvoertuigen uit de buurthubs uit te wisselen met andere locaties in de stad. Dit kan gaan om locaties in de openbare ruimte (mits de aanbieder beschikt over een vergunning voor het aanbieden van deelscooters of een ontheffing binnen de lopende deel(bak)fietsexperimenten) of in de private ruimte. Ook uitwisseling van deelvoertuigen met locaties in andere gemeenten in de regio is toegestaan. Het maximum aantal deelvoertuigen waarvoor een ontheffing of vergunning is gegeven blijft in alle gevallen en op elk moment van kracht.

Artikel 2.7 Aanwijzing buurthubs binnen het experiment

Bij het starten van deze beleidsregel is sprake van bestaande buurthubs en zijn er concrete plannen voor de ontwikkeling van nieuwe buurthubs.

 

  • 1.

    Als onderdeel van het eHUBS-project zijn op basis van participatietrajecten in woonbuurten 16 buurthubs ontwikkeld. De gemeente Amsterdam besluit op basis van de evaluatie of deze allemaal behouden blijven en onderzoekt per buurthub of het aantal deelvoertuigen uitgebreid kan worden. Gedurende de looptijd van dit experiment worden de bestaande buurthubs gefaseerd heringericht. In de huidige situatie worden in deze buurthubs ca.45 elektrische deelfietsen, 16 deelbakfietsen en 10 deelscooters aangeboden.

  • 2.

    Op de Arnold Schonberglaan nabij Station Zuid/WTC is door de gemeentelijk organisatie Zuidas een buurthub ontwikkeld. Hier is ruimte voor ca 10 deelfietsen en 10 deelscooters.

  • 3.

    Gedurende de looptijd van deze beleidsregel worden door de gemeente Amsterdam diverse nieuwe buurthubs ontwikkeld. Locaties die hiervoor in beeld zijn, zijn o.a. de trein-/metrostations Holendrecht, Bullewijk, Bijlmer/ArenA, Henk Sneevlietweg, Lelylaan en Isolatorweg. Daarnaast wordt gewerkt aan verschillende andere locaties in de omgeving van de Westelijke Grachtengordel, in Nieuw-West en Zuidoost. De gemeente Amsterdam staat ook open voor locatiesuggesties vanuit de ontheffinghouders.

De gemeente Amsterdam behoudt zich het recht voor locaties op te heffen of te verplaatsen, bijvoorbeeld als blijkt dat het aanbod aan deelvervoer onvoldoende wordt gebruikt.

Artikel 2.8 Looptijd van de beleidsregel en uit te geven ontheffingen

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2.

    De nieuwe ontheffingen gaan in op 1 april 2023, of zo spoedig mogelijk daarna indien sprake is van een vergelijkende toets zoals beschreven in artikel 3.2.

  • 3.

    De looptijd van de beleidsregel en ontheffingen voor het experiment buurthubs is gekoppeld aan de beleidsactualisatie voor deelvervoer en het aansluitende proces om per modaliteit nieuwe vergunningen of ontheffingen uit te geven. In de huidige planning is voorzien dat deze nieuwe vergunningen of ontheffingen in het voorjaar van 2024 operationeel zullen zijn. Aan deze planning kunnen geen rechten worden ontleend.

  • 4.

    Indien uit de beleidsactualisatie voor deelvervoer blijkt dat er toch nog behoefte blijft aan een aparte beleidsregel voor buurthubs (met bijbehorende aparte ontheffingen), geldt dat de ontheffing wordt verleend voor de duur van maximaal twee jaar. De ontheffingen kunnen worden verlengd voor de duur van maximaal één jaar.

  • 5.

    Tijdens de geldigheidsduur van de ontheffing dient de aanvrager te voldoen aan de eisen, zoals beschreven in artikel 3.5.

Hoofdstuk 3. Behandeling aanvragen voor ontheffingen

Artikel 3.1 Tijdvak voor indienen aanvragen

Aanvragen voor een ontheffing kunnen alleen worden ingediend in het tijdvak van 7 februari 2023 tot 23 maart 2023. Een aanvraagformulier voor een ontheffing is in dit tijdsvak op te vragen via hubs@amsterdam.nl.

Artikel 3.2 Beslistermijn

Wanneer er per modaliteit meer aanvragen zijn dan het aantal beschikbare ontheffingen zal een vergelijkende toets plaatsvinden. Wanneer een vergelijkende toets plaatsvindt als bedoeld in artikel 3.6 en 3.7 beslist het college op de aanvraag binnen 8 weken na de dag van ontvangst daarvan. Het college kan de beslissing voor ten hoogste 3 weken verdagen.

Artikel 3.3 Wachtlijst

Wanneer een vergelijkende toets als bedoeld in artikel 3.6 en 3.7 heeft plaatsgevonden, houdt het college per modaliteit een wachtlijst bij van aanvragers die voor een ontheffing in aanmerking wilden komen waarvoor in artikel 2.2 een maximum is vastgesteld en die onderdeel zijn geweest van de vergelijkende toets. De volgorde op de wachtlijst wordt bepaald door de uitkomst van de vergelijkende toets als bedoeld in artikel 3.6 en 3.7.

Artikel 3.4 Indieningsvereisten voor aanvragen voor ontheffingen voor buurthubs

  • 1.

    Een aanvraag voor een ontheffing wordt in behandeling genomen indien aan de volgende indieningsvereisten is voldaan:

    • a.

      de aanvraag is compleet ingediend, middels het per e-mail op te vragen aanvraagformulier dat volledig is ingevuld en tenminste de bijlagen zoals beschreven op het aanvraagformulier bevat.

    • b.

      de aanvraag is ingediend binnen het door het college vastgestelde tijdvak voor het indienen van een aanvraag.

  • 2.

    Indien een aanvraag voor een ontheffing onvolledig is, stelt het college de aanvrager een termijn van één week om de aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    Indien een aanvraag voor een ontheffing of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal is gesteld, stelt het college de aanvrager een termijn van één week om de aanvraag met een vertaling aan te vullen.

  • 4.

    Aanvragen voor vergunningen die niet voldoen aan de voorwaarden die in het eerste lid zijn genoemd en die, voor zover het gebrek alleen ziet op de in het eerste lid onder a bedoelde volledigheid niet binnen de in het tweede en derde lid gestelde termijn zijn aangevuld, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 3.5 Weigeringsgronden voor ontheffingen

  • 1.

    Een aanvraag voor een ontheffing wordt geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag wordt ingediend voor andere categorieën of typen voertuigen bedoeld in artikel 2.2.

    • b.

      de aanvraag niet voldoet aan één of meer van de volgende voorwaarden:

      • i.

        de aanvrager is een rechtspersoon die is ingeschreven in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel.

      • ii.

        de aanvrager is geen moeder-, dochter-, of zusteronderneming van of op een andere wijze verweven met een andere onderneming die voor dezelfde periode voor dezelfde deelvoertuigcategorie een ontheffing heeft aangevraagd.

      • iii.

        uit de statuten en uit het feitelijk handelen van de aanvrager blijkt dat de aanvrager het aanbieden van deelvoertuigen als doelstelling heeft.

      • iv.

        de aanvrager is in staat om op eerste verzoek een privacyverklaring in de Nederlandse taal, een uittreksel van voorgenomen verwerkingen in het register van de Algemene Verordening Gegevensverwerking en, indien hij daarover beschikt, een kopie van de bewerkersovereenkomst en te overleggen en hij staat toe dat de gegevens die aan de gemeente worden geleverd gedurende de looptijd van de vergunning conform het vastgestelde beleid, gebruikt mogen worden door de gemeente voor monitorings- en evaluatiedoeleinden en dat deze gegevens geanonimiseerd bekend gemaakt mogen worden.

      • v.

        de aanvrager heeft één vast Nederlands sprekend aanspreekpunt voor de gemeente dat telefonisch en per e-mail bereikbaar is op maandag tot en met vrijdag van 9:00uur tot 17:00 uur (feestdagen uitgezonderd) en dat in staat is om ter stond te reageren.

      • vi.

        de voertuigen waarvoor ontheffing wordt gevraagd voldoen aan de eisen die zijn gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet.

      • vii.

        de aandrijving van de voertuigen veroorzaakt geen schadelijke stoffen.

      • viii.

        de aanvrager is in staat om elk voertuig op elk moment te traceren.

      • ix.

        de aanvrager is in staat binnen een maand na de ingangsdatum van de ontheffing ten minste een minimaal aanbod binnen elke beschikbare buurthub te plaatsen en binnen drie maanden na de ingangsdatum van de ontheffing het volledige aantal gewenste deelvoertuigen te exploiteren.

      • x.

        de voertuigen bevatten uitsluitend reclame voor de eigen onderneming van de aanvrager.

      • xi.

        de aanvrager is in staat om per buurthub twee maal per jaar, op 15 juli en op 15 januari, een rapportage met de volgende gegevens aan de gemeente te leveren met betrekking tot de zes daaraan voorafgaande kalendermaanden:

        • 1.

          gemiddeld aantal keer dat een deelvoertuig per dag is gebruikt

        • 2.

          gemiddeld aantal kilometers per rit

        • 3.

          pieken en dalen in het gebruik (weekenddagen versus werkdagen, spitstijden versus niet spitstijden, 7-19 uur versus 19 -7 uur)

        • 4.

          het aantal unieke gebruikers

        • 5.

          type gebruikers (percentage klanten inwoner van Amsterdam en percentagebezoeker)

        • 6.

          gemiddelde parkeertijd – gedurende welke het voertuig ter gebruik wordt aangeboden - per voertuig per buurt

      • xii.

        de aanvrager is bereid om mee te werken aan de platforms die de gemeente gebruikt voor monitoring van het gebruik van deelvervoer (op dit moment Vianova en CROW), en daarvoor een real-time GPS-trace aan de voertuigen te koppelen waarbij de aanvrager gebruik maakt van de door het college voorgeschreven standaarden die zoveel mogelijk overeenkomen met landelijke standaarden (zoals CDS-M) en waarbij de GPS-trace – die in voertuig of app kan zitten - informatie geeft over de locatie met een interval tijd van 15-30seconden met een nauwkeurigheid van maximaal 60 meter en idealiter maximaal 20meter. Per trace is de volgende informatie te lezen:

        • 1.

          de start- en eindlocatie van de rit (waarbij minimaal een locatie binnen Amsterdam ligt)

        • 2.

          de duur van de rit

        • 3.

          het tijdens de rit afgelegde aantal kilometers

        • 4.

          het aantal onderbrekingen van de rit en de locaties van de onderbrekingen

        • 5.

          de duur en de locaties van het opladen van de accu’s

      • xiii.

        de aanvrager verzamelt en verwerkt persoonsgegevens en andere gegevens in overeenstemming met de wet- en regelgeving en geeft een beschrijving van de manier waarop hij de wet- en regelgeving op het gebied van dataverwerking en privacy uitvoert.

      • xiv.

        de aanvrager maakt als onderdeel van de aanvraag voor een ontheffing een plan van aanpak, waarin minimaal de in artikel 3.7 (lid a t/m j) beschreven onderdelen aan bod komen.

Artikel 3.6 Verdelingsprocedure schaarse ontheffingen voor buurthubs

  • 1.

    Het college voert een vergelijkende toets uit indien er, nadat de aanvragen voor zover nodig tijdig zijn aangevuld of de termijn om de aanvraag aan te vullen ongebruikt is verstreken, per modaliteit meer complete aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 3.5 dan de twee ontheffingen die voor de betreffende modaliteit beschikbaar zijn.

  • 2.

    Bij de vergelijkende toets worden aan de aanvragen punten toegekend op basis van de criteria en overeenkomstig de puntentelling die is beschreven in artikel 3.7.

  • 3.

    Aan de aanvragen wordt een rangnummer toegekend op volgorde van de hoogte van het aantal punten dat bij de vergelijkende toets aan de aanvragen is toegekend.

  • 4.

    De ontheffingen worden verleend aan de twee aanvragen per modaliteit met het hoogste aantal punten die tevens voldoen aan de voorwaarden die zijn beschreven in artikel 3.5.

Artikel 3.7 Beoordelingscriteria en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen

  • 1.

    De beoordeling van de aanvragen geschiedt op basis van een ingediend plan van aanpak van maximaal 6 A4, waarin minimaal de volgende onderdelen aan bod komen.

    • a.

      een voertuigenplan, waarin minimaal wordt aangegeven hoeveel voertuigen aanbieder gemiddeld per buurthub wenst aan te bieden, in welke mate de locatie in de stad hiervoor bepalend is, welk concept wordt toegepast (back-to-one of back-to-many),of uitwisseling met locaties buiten de buurthubs (binnen of buiten Amsterdam) mogelijk is en op welke termijn de voertuigen geplaatst kunnen worden nadat de gemeente Amsterdam het aantal deelvoertuigen per ontheffinghouder voor een buurthub heeft gecommuniceerd.

    • b.

      een klachtenplan, waarin in ieder geval is opgenomen hoe klachten van klanten en derden (niet – zijnde klanten) kunnen worden ingediend, binnen welke termijn en op welke wijze klachten worden opgevolgd, hoe de afhandeling van klachten wordt geregistreerd en hoe de indiener van de klacht op de hoogte wordt gesteld van de afhandeling.

    • c.

      een beschrijving van de nauwkeurigheid waarmee voertuigen zijn te traceren.

    • d.

      een onderhoudsplan, waarin ten minste is beschreven hoe vaak deelvoertuigen minimaal onderhouden worden, hoe de voertuigen geïnspecteerd worden op gebreken, hoe snel kapotte deelvoertuigen van straat gehaald worden en hoe snel deelvoertuigen met een(bijna) lege accu opgeladen of van straat gehaald worden.

    • e.

      een herverdelingsplan, waarin ten minste is beschreven welke maatregelen de aanbieder neemt om te voorkomen dat deelvoertuigen te veel clusteren buurthubs en hoe wordt voorkomen dat er te weinig of geen voertuigen in de buurthubs worden aangeboden.

    • f.

      Beschrijving van de mate waarin (data)standaarden worden toegepast die interoperabiliteit bevorderen.

    • g.

      een beschrijving van de samenwerking met de gemeente Amsterdam en andere mobiliteitsaanbieders binnen en buiten de buurthubs.

    • h.

      een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager de veiligheid van de gebruiker bevordert, waaronder het gebruiken van een helm in geval van de deelscooter.

    • i.

      een benuttingsplan, waarin ten minste is beschreven welke maatregelen worden genomen om het gebruik van deelvoertuigen binnen buurthubs te vergroten, en waarin wordt ingegaan op communicatie en marketing en (andere) effectieve maatregelen om het gebruik van deelvoertuigen te vergroten.

    • j.

      een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager waarborgt dat het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens en data voldoet aan geldende wet- en regelgeving.

  • 2.

    De puntentoekenning aan bovengenoemde plannen en beschrijvingen in het kader van de vergelijkende toets, is hierna omschreven. Aanvragers kunnen maximaal 100 punten scoren.

     

    • Thema

    • Maximale punten

    • Voertuigen

    • 20

    • Klachten

    • 10

    • Traceerbaarheid

    • 5

    • Onderhoud

    • 10

    • Herverdeling

    • 20

    • Interoperabiliteit

    • 5

    • Samenwerking

    • 10

    • Veiligheid

    • 5

    • Benutting

    • 10

    • Persoonsgegevens

    • 5

    • TOTAAL

    • 100

  • 3.

    De beoordeling van het plan van aanpak wordt gedaan door een beoordelingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente. De score per onderdeel wordt vastgesteld op basis van onderling overleg tussen de commissieleden.

     

    • Score

    • Punten

    • Uitstekend - u heeft uitstekende en onderscheidende antwoorden gegeven op hetgeen gevraagd is in het selectiecriterium.

    • 100% van het maximaal aantal punten

    • Goed - u heeft goede antwoorden gegeven op hetgeen gevraagd is in het selectiecriterium, maar geen onderscheidende antwoorden.

    • 75% van het maximaal aantal punten

    • Voldoende - u heeft voldaan aan hetgeen gevraagd is in het selectiecriterium

    • 50% van het maximaal aantal punten

    • Onvoldoende - u heeft onvoldoende antwoord gegeven op hetgeen gevraagd is in het selectiecriterium.

    • 25% van het maximaal aantal punten

    • Niet beantwoord – u heeft geen antwoord gegeven op hetgeen gevraagd is in het selectiecriterium.

    • 0 % van het maximaal aantal punten

  • 4.

    Het door aanvrager ingediende plan van aanpak wordt integraal onderdeel van de ontheffing. Dit betekent dat wat de aanvrager opneemt in het plan van aanpak ook in de praktijk dient te worden uitgevoerd. Indien dit niet het geval is, dan is dit een grond voor het intrekken van de ontheffing.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingstreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Ontheffingen Buurthubs Amsterdam’.

 

  • II.

    de Beleidsregel Ontheffingen Experiment eBuurthubs Amsterdam van 19 februari 2020 in te trekken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 februari 2023,

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink