Organisatie | Maashorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid huisvesting van arbeidsmigranten Maashorst 2022 |
Citeertitel | Beleid huisvesting arbeidsmigranten Maashorst 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Uden houdende regels omtrent Huisvestingsbeleid (tijdelijke) arbeidsmigranten.
Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregels toepassing afwijkingsmogelijkheden voor het gebruiken van woningen voor andere huisvestingsvormen.
Deze regeling vervangt het Aanvullend afwegingskader middelgrote en grootschalige vormen van 'short stay'.
Deze regeling vervangt het Beleid huisvesting van arbeidsmigranten Landerd 2020.
Wet algemene regels herindeling
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-02-2023 | nieuwe regeling | 09-02-2023 | 3229L- 2022 |
Hoofdstuk 1 Inleiding met definities
Arbeidsmigranten zijn van groot belang voor de lokale, regionale en Brabantse economie. Veel bedrijven in de agrarische sector, logistiek, voedingsmiddelentechnologie en andere industrie kunnen zonder arbeidsmigranten niet of niet optimaal functioneren. Daarbij schuilt in de groep arbeidsmigranten veel potentie. Op termijn is de verwachting dat we arbeidsmigranten in alle beroepsgroepen nodig zullen hebben.
Sinds 1 januari 2022 zijn de voormalige gemeente Landerd en de voormalige gemeente Uden samengevoegd naar de gemeente Maashorst. De gemeente Maashorst heeft tot 2024 de tijd om de beleidsregels te harmoniseren.
Onderstaande beleidsstukken zijn in dit beleidsdocument geharmoniseerd tot één beleid:
Voor een aantal thema’s gelden nog voor het gebied van de voormalige gemeente Landerd en Uden verschillende regels. In dit beleidsdocument zijn de regels samengevoegd, maar wegens verschillende geldende bestemmingsplannen kunnen op dit moment niet alle regels geharmoniseerd worden. In de loop van de tijd zullen deze verschillende beleidsregels geactualiseerd worden tot een nieuw beleid.
Onderstaande convenant blijft nog geldig voor het gebied van de voormalige gemeente Uden:
Convenant huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten (2016): in het convenant hebben diverse betrokken partijen nadere afspraken gemaakt over de samenwerking en verplichtingen m.b.t. het huisvesten van (tijdelijke) arbeidsmigranten, te weten de gemeente, Area, ZLTO, drie uitzendbureaus, en een makelaar (namens NVM).
Gebied voormalige gemeente Uden:
Arbeidsmigrant: Een (EU) burger die zich om economische motieven tijdelijk in Nederland vestigt om werk te verrichten waarvoor geen of een lage opleiding vereist is (niet zijnde expats).
Expats: hoger opgeleide werknemers, met een hoger loon, die zelf of via hun werkgever hun huisvesting regelen.
Shortstay (tijdelijke arbeidsmigranten): arbeidsmigranten die korte tijd (maximaal 12 maanden) in de gemeente Uden verblijven. Deze groep heeft initieel (meestal) niet de intentie om zich in de gemeente Uden te vestigen (tijdelijke huisvesting; hoofdverblijf buiten Nederland).
Longstay (vestigingsmigranten): Arbeidsmigranten die zich vestigen in Nederland (reguliere huisvesting; hoofdverblijf in Nederland).
Kleinschalige huisvesting: Als er 10 arbeidsmigranten of minder op één locatie verblijven is er sprake van kleinschalige huisvesting.
Middelgrote huisvesting: Als er tussen 11 tot en met 50 arbeidsmigranten op één locatie verblijven is er sprake van een middelgrote huisvestingslocatie.
Grootschalige huisvesting: Als er meer dan 50 arbeidsmigranten op één locatie verblijven is er sprake van grootschalige huisvesting.
Logies: Het gedurende een relatief kort tijdsbestek verstrekken van verblijf aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben. Logiesgebouw: een gebouw specifiek ingericht voor het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.
Huisvester: degene die huisvesting voor de arbeidsmigrant regelt.
Onzelfstandige woonruimte: een (complex van) woonruimte(n) waarbij men wezenlijke voorzieningen, zoals onder meer de keuken, badkamer en toilet, gemeenschappelijk moet gebruiken en waarvan de deur van het privévertrek uitkomt op een gemeenschappelijke (verkeers)ruimte.
Werkgever: De ondernemer die arbeidsmigranten op basis van een arbeidsovereenkomst in eigen dienst heeft.
Huisvestende werkgever: Degene die zowel de arbeidsmigrant contractueel in dienst heeft als de huisvesting voor de arbeidsmigrant regelt.
Gebied voormalige gemeente Landerd:
Arbeidsmigrant: Een arbeidsmigrant is een buitenlandse EU-burger die zich in Noord-Brabant vestigt om werk voor laagopgeleiden te verrichten. De migrant is afkomstig uit midden- of Oost-Europa en woont meestal tijdelijk in Nederland.
Expats: Expats (kenniswerkers), grenswerken en statushouders vallen vanwege hun afwijkende karakteristieken en beleidsmatige benadering hier niet onder.
Short stay arbeidsmigrant (kort verblijf): Een arbeidsmigrant die voor enkele weken tot 6 maanden in Nederland verblijft. Deze groep is voornamelijk opzoek naar huisvesting dat snel toegankelijk is.
Mid stay arbeidsmigrant (Middellang verblijf): Een arbeidsmigrant die voor een periode van 6 maanden tot 3 jaar in Nederland verblijft. De categorie reist regelmatig heen en weer tussen Nederland en het land van herkomst.
Long stay arbeidsmigrant (Lang verblijf): Een arbeidsmigrant die zich permanent in Nederland wil vestigen en het gezin herenigd in Nederland. Deze categorie gaat opzoek naar huisvesting binnen de reguliere woningmarkt.
Het doel van dit beleid is om te komen tot een eenduidig beleidsdocument. Enerzijds wil de gemeente Maashorst ruimte bieden aan de markt en anderzijds kwalitatief goede huisvesting realiseren op een maatschappelijk verantwoorde wijze.
In dit beleidsdocument hebben we in hoofdstuk 2 de Basisregistratie Personen en Registratie niet ingezetene opgenomen. In hoofdstuk 3 schetsen we de beleidslijn en de algemene uitgangspunten. In hoofdstuk 4 vertalen we de beleidslijn en de algemene uitgangspunten naar een beleidskader per huisvestingsvorm. In hoofdstuk 5 komt handhaving aan bod en hoofdstuk 6 geeft de kaders in de regio weer. In hoofdstuk 7 worden de maatschappelijke aspecten benoemd en hoofdstuk 8 bevat de evaluatie en actualisatie.
Hoofdstuk 2 Basisregistratie personen (BRP) en Registratie niet ingezetene (RNI)
Een arbeidsmigrant die in Nederland (tijdelijk) wil gaan werken heeft een BSN-nummer nodig. Dit BSN-nummer dient aangevraagd te worden door middel van het inschrijven in de Registratie niet-ingezetene (RNI). De RNI is bedoeld voor personen die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven. De RNI inschrijving gebeurt in bijna alle gevallen dan ook. Bij deze registratie wordt het woonadres in het land van herkomst genoteerd en het eerste verblijfadres in Nederland. Hierbij wordt vaak het adres van de werkgever opgegeven. Dat houdt in dat de gemeente Maashorst geen inzicht heeft in de gegevens van het verblijfadres van de arbeidsmigrant. Daarom is het inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP) een belangrijk gegeven voor de gemeente. De BRP bevat gegevens van de inwoners van Nederland en de personen die Nederland hebben verlaten. Aan de hand van de inschrijvingen heeft de gemeente Maashorst zicht op waar de arbeidsmigranten verblijven en de verblijfsduur in Nederland.
Arbeidsmigranten die naar een redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van hun tijd in Nederland verblijven zijn verplicht om zich te laten inschrijven in de Basisregistratie personen op het adres waar ze verblijven. Door zich in te schrijven in de BRP van de gemeente waar hij/zij woont krijgt de arbeidsmigrant dezelfde rechten en plichten als de andere inwoners.
Daarnaast ontvangt de gemeente Maashorst een bijdrage van de Rijksoverheid om een deel van hun uitgaven te betalen. De omvang van het gemeentefonds verschilt per gemeente en dat hangt af van een aantal kenmerken, een van die kenmerken is het aantal inwoners. Mocht de BRP niet volledig zijn doordat arbeidsmigranten zich niet inschrijven, dan loopt de gemeente Maashorst een bijdrage mis uit het gemeentefonds en kunnen de gemeentelijke belastingen niet worden geheven.
Hoofdstuk 3 Beleidslijn en uitgangspunten
In dit hoofdstuk beschrijven we de beleidslijn met als belangrijk uitgangspunt ‘te regelen wat moet’ en ‘mogelijk te maken wat kan’.
Legale, (permanent) tijdelijke arbeidsmigranten
De huisvestingmogelijkheden zijn alleen bestemd voor arbeidsmigranten die op grond van een EU-paspoort of een tewerkstellingsvergunning1 legaal werkzaam zijn en hun hoofdverblijf elders hebben. De in dit beleidskader genoemde huisvestingsmogelijkheden zijn niet bedoeld voor arbeidsmigranten die zich hier permanent willen vestigen. Zij zijn aangewezen op de reguliere woningmarkt.
Een (tijdelijke) arbeidsmigrant is op grond van de Wet Basisregistratie personen (BRP) verplicht zich in te schrijven in de Basisregistratie personen op het verblijfsadres waar hij/zij ‘naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van zijn tijd verblijf zal houden’. Op dit adres wordt deze persoon geacht woonachtig te zijn.
Ruimtelijke effecten/inpasbaarheid
We kiezen om te sturen op ruimtelijke effecten/inpasbaarheid. Per locatie bepalen we wat de draagkracht is van de locatie en de omgeving (leveren maatwerk). Voor het Landerds gebied kan daarnaast per huisvestingsvorm een maximumaantal gelden. Op basis van de ruimtelijke inpasbaarheid en effecten (omliggende bestemmingen, massa, landschappelijke inpassing, verkeersbewegingen, e.d.) bepalen we uiteindelijk of en (eventueel) onder welke voorwaarden een initiatief mogelijk is.
Voor de minimale eisen van de grootte van de gebruiksoppervlakte kunnen de normen worden gehanteerd vanuit het SNF of een ander gelijkwaardig keurmerk.
Spreiding van huisvestingsmogelijkheden
Vanwege de leefbaarheid in de wijken en om de integratiekansen van arbeidsmigranten te vergroten, kiezen we ervoor om de huisvestingsmogelijkheden van arbeidsmigranten te spreiden over de verschillende kernen, wijken, buurten en indien noodzakelijk straten (naar ruimtelijk effect en maatschappelijk draagkracht). Een concentratie van huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten in de kern is ongewenst, tevens voor anders huisvestingsvormen is een spreiding gewenst. Het begrip huishouden is opgenomen in het parapluplan wonen en parkeren in Landerd en het bestemmingsplan Woongebieden Kom Uden 2021. Om o.a. overlast te voorkomen wordt de voorwaarde gesteld dat bij afwijking van het parapluplan wonen en parkeren in Landerd maximaal 10% van de woningen in een straat gebruikt mogen worden voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Binnen het gebied van voormalig Uden geldt altijd dat maximaal 10% van de woningen in een straat gebruikt mag worden voor arbeidsmigranten.
Koppeling huisvestingsvoorziening en verblijfsduur
We streven naar een koppeling tussen de huisvestingsvoorziening en de verblijfsduur van arbeidsmigranten. Daarbij stellen we als uitgangspunt dat hoe langer een arbeidsmigrant in de gemeente verblijft, des te meer regulier de huisvestingsvorm dient te zijn. Wanneer men voor een korte tijd in de gemeente verblijft, is het mogelijk om op een andere manier (minder regulier) gehuisvest te worden, dan wanneer men voor langere tijd hier verblijft (reguliere woning). Een dergelijke koppeling draagt bij aan het vergroten van de privacy en integratiekansen van arbeidsmigranten en sluit aan op voortschrijdende woonwensen.
Huisvestingsmogelijkheden in bestaande bebouwing heeft de voorkeur boven nieuwbouw
Vanuit het oogpunt van duurzaamheid, de aanwezigheid van leegstaande gebouwen en daarmee, zuinig ruimtegebruik heeft het de voorkeur om met name in het buitengebied huisvesting te bieden in bestaande bebouwing. We maken nieuwbouw in het buitengebied pas mogelijk wanneer voldoende aangetoond wordt dat er geen of te beperkte mogelijkheden binnen de bestaande bebouwing in het buitengebied bestaan.
Druk op de bestaande woningvoorraad
In het verlengde van de koppeling tussen de huisvestingsvoorziening en de verblijfsduur van arbeidsmigranten is het huisvesten van tijdelijke arbeidsmigranten (shortstay) in de reguliere woningvoorraad onwenselijk. Enerzijds zorgt het in de huidige krappe woningmarkt voor extra druk. Anderzijds hebben tijdelijke arbeidsmigranten die hier kort verblijven over het algemeen niet of weinig behoefte om te integreren. Om de druk op de woningmarkt niet extra te vergroten en wijken en dorpen niet te zwaar te belasten, maken we het mogelijk om tijdelijk (voor maximaal 10 jaar) middelgrote en grootschalige logiesgebouwen (shortstay) te realiseren (met name) aan de randen van bedrijventerreinen. Dit op basis van maatwerk (dus afhankelijk van de locatie én de omgeving) én onder nader te stellen voorwaarden.
3.2 Algemene beleidsuitgangspunten
In aanvulling op de beleidslijn leggen we in dit beleidsdocument enkele algemene uitgangspunten vast die op alle huisvestingsvormen van toepassing zijn.
Gebied voormalige gemeente Uden
Een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip ‘huishouden’.
Gebied voormalige gemeente Landerd
Één, of meerdere personen die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn, waaronder mede wordt begrepen het inwonen door ten hoogste 2 andere personen zonder onderlinge persoonlijke verbondenheid, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het toegestane gebruik van een woning en/of wooneenheid, door een woon(zorg)initiatief met daarbij meerdere huishoudens toe te staan, mits:
Deugdelijke/verantwoorde huisvesting
De huisvesting van arbeidsmigranten dient zowel voor de arbeidsmigranten als voor de omgeving op een maatschappelijk verantwoorde wijze te gebeuren. De volgende aspecten zijn van belang:
de huisvesting moet zijn voorzien van een minimaal primair voorzieningenniveau. Daarbij wordt een hoger ambitieniveau nagestreefd, dan vastgelegd in de SNF-Normering (Stichting Normering Flexwonen) en de AKF-Normering (Agrarisch Keurmerk Flexwonen). De keurmerken zijn een handreiking om de kwaliteitsniveau van huisvesting voor arbeidsmigranten op peil te krijgen en te houden. De normering bestaat uit verschillende onderdelen: privacy, sanitair, veiligheid en hygiëne, voorzieningen, informatievoorziening, brandveiligheid en goed werkgeverschap;
bij de huisvesting moet sprake zijn van adequaat en veilig dagelijks beheer. Het beheer is een verantwoordelijkheid van de betreffende ondernemer. Uitgangspunt is daarbij hoe groter de huisvestingslocatie, hoe intensiever het beheer;
Kleinschalige huisvesting: minimaal op ad hoc-basis, bij het huisvesten van arbeidsmigranten dienen de directe buren en de gemeente op de hoogte gebracht te worden van de huisvesting van arbeidsmigranten. De contactgegevens van de beheerder moeten bekend zijn bij de bewoners, directe buren en de gemeente;
In elke huisvestingsvorm voor arbeidsmigranten moet een huisreglement goed zichtbaar worden opgehangen. Het huisreglement dient afgestemd te worden op de specifieke situatie van de huisvestingsvorm. Dit reglement bevat informatie over het handelen in geval van calamiteiten, de huisregels en de belangrijkste contactgegevens van zowel hulpdiensten als de contactpersoon/beheer. Dit huisreglement moet opgesteld worden in zowel het Nederlands als de gesproken taal van de bewoners en opgehangen worden op een centrale plek;
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken en bij zijn aankomst een geldig reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht te overleggen.
Eisen aan woonruimte en bijbehorende voorzieningen
Voor het gebied van voormalig Uden zijn extra normeringen opgenomen ten aanzien van de eisen aan woonruimte en bijbehorende voorzieningen. Te weten:
Het bedrijf dat de exploitatie voor haar rekening neemt dient te beschikken over het keurmerk c.q. te zijn aangesloten bij ABU, NBBU, SNA of gelijkwaardig. Deze keurmerken vertegenwoordigen kwaliteitseisen, onder andere op het gebied van arbeidsvoorwaarden, afdracht van sociale premies, veiligheid op de werkvloer en gedragsregels;
Met de beheerder van een ‘short stay’ dienen nader afspraken te worden gemaakt. Belangrijke uit te werken onderdelen van het beheer zijn onder meer het zorgen voor een goede communicatie met de buurt en voor een goed huis- en klachtenreglement en het bijhouden van een nachtregister. Belangrijk onderdeel van het invulling geven aan het begrip ‘hospes/hospita’ is de aandacht voor het welzijn van de bewoners, zoals het toe- of begeleiden naar sociale activiteiten die of op de locatie of in de gemeente worden geboden, ter voorkoming van eenzaamheid en/of vervallen in ongezonde leefstijl met risico’s op verslaving/molest en/of vatbaar zijn voor ondermijning;
Eisen aan parkeervoorzieningen, stallingen en afvalinzameling
Voor de parkeerbehoefte bij een ‘short stay’ wordt voor het gebied van voormalig Uden uitgegaan van minimaal 1 parkeerplaats per kamer, uitgaande van maximaal 2 te huisvesten personen per kamer, en 2 parkeerplaatsen voor de beheerderswoning. Deze parkeerbehoefte moet op eigen terrein worden gerealiseerd. Bij het bepalen van de beschikbare parkeerplaatsen voor de ontwikkeling dient ook de parkeerbehoefte te worden meegenomen van de overige functies (bedrijven, kantoren en woningen) die gebruik maken van het perceel of het beoogd parkeerterrein;
In het pand of op eigen terrein is bovendien voldoende ruimte voor het stallen van (brom- en snor-)fietsen en het plaatsen van containers voor huishoudelijk afval ten behoeve van de bewoners van het pand. Dit om te voorkomen dat situaties ontstaan in strijd met de Algemeen Plaatselijke verordening (APV) of de Afvalstoffenverordening.
Verantwoordelijkheid werkgevers
De werkgevers zijn primair verantwoordelijk voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Indien de eigenaar van een bedrijf rechtstreeks arbeidscontracten sluit met arbeidsmigranten, dan wordt deze in het kader van deze beleidsnota gezien als werkgever. Als er sprake is van een uitzend of bemiddelingsbureau, dat als tussenschakel fungeert, dan wordt dat bureau eveneens in het kader van dit beleidsdocument gezien als werkgever. De gemeente Maashorst stelt de kaders voor het huisvesten van arbeidsmigranten.
De kwaliteit van alle huisvestingsvormen voor arbeidsmigranten dienen gewaarborgd te worden. Alle gebouwen moeten brandveilig gebruikt worden en voldoen aan de regels die opgenomen zijn in het Bouwbesluit 2012. Een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruiken van een bouwwerk is verplicht als een bouwwerk in gebruik genomen wordt waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 personen.
Indien de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik niet noodzakelijk is kan het zijn dat er een gebruiksmelding ingediend moet worden. Volgens het Bouwbesluit is een gebruiksmelding verplicht als een woonfunctie wordt gebruikt voor kamergewijze verhuur voor 5 of meer afzonderlijke bewoners of als er meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn in een bouwwerk. Zo nodig kunnen bouwkundige brandveiligheidseisen ook verbonden worden aan een te verlenen ontheffing en/of bouwvergunning.
Voor het willen ontwikkelen van een bouwproject of het verbouwen van een object wat niet volledig past binnen het huidige bestemmingsplan dient de ontwikkelaar een omgevingsvergunning aan te vragen. Het indienen van een plan dient altijd onderbouwd te worden. In dialoog gaan met de directe omgeving is een onderdeel van deze onderbouwing, omdat een ontwikkelplan een impact kan hebben op de omgeving. De directe omgeving wordt bepaald door iedereen waarop het initiatief effect kan hebben. Alle eigenaren en of gebruikers van opstallen in de omgeving zijn deelnemers aan de dialoog. Door middel van het voeren van een dialoog hebben de belanghebbenden de gelegenheid om hun belangen, bezwaren en vragen te delen ten aanzien van het ontwikkelplan. Het voeren van een dialoog met de omgeving is er dus niet op gericht op het verkrijgen van consensus, maar richt zich met name op het verkrijgen van inzicht in de belangen. Gelet op de maatschappelijke gevoeligheid dient deze omgevingsdialoog in overleg met de gemeente te worden voorbereid. Hieronder volgen de richtlijnen van de omgevingsdialoog: Een verdere uitwerking is te vinden in bijlage 1.
Communicatie met de directe omgeving is een wezenlijk onderdeel voor het realiseren van huisvesting. De huisvester is de eerst verantwoordelijke voor een goede communicatie en goed beheer. Dit houdt onder meer in dat er transparant en tijdig dient te worden gecommuniceerd met alle betrokkenen, om te bepalen wat het draagvlak is voor een huisvestingsvoorziening. Het voeren van een goede, volledige omgevingsdialoog met alle betrokkenen, waarbij de voorbereiding van de omgevingsdialoog in overleg met de gemeente plaatsvindt, is daarbij een voorwaarde.
Maatschappelijk draagkracht omvat aspecten die samenhangen met openbare orde en veiligheid en sociaal werk. Maatschappelijke draagkracht is afhankelijk van de samenstelling van een wijk/buurt/straat, de mate van zelfredzaamheid, verloop (doorloopsnelheid) en de mate van (bestaande) inzet van het sociaal werk/buurnetwerk. De aanwezigheid van een logiesgebouw, pension of kamerverhuurpand mag niet leiden tot een ontoelaatbare wijziging hierin. Daarnaast mag de openbare orde en veiligheid niet door de aanwezigheid van een logiesgebouw, pension of kamerverhuurpand in het gedrang komen.
Ruimtelijke draagkracht omvat aspecten die samenhangen met de ruimtelijke effecten en ruimtelijke inpasbaarheid. De draagkracht is afhankelijk van de verandering in de woonintensiteit en/of bouwvolume, de verkeersaantrekkende werking, parkeerdruk etc.
De realisatie van een logiesgebouw, pension of kamerverhuurpand mag onder andere niet leiden tot een ontoelaatbare belasting van de woon- en leefsituatie op de locatie en in de omgeving, een ontoelaatbare wijziging in woonintensiteit, bouwvolume en/of parkeerdruk en een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie en de aard van de omliggende weg(en). Daarbij dient er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein beschikbaar en/of realiseerbaar te zijn. Hierbij hanteren we de vigerende parkeernormen. Tot slot mag de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden benadeeld.
Op basis van het verslag van de omgevingsdialoog én de draagkracht van de locatie/omgeving (ruimtelijk en maatschappelijk) bepalen we óf en (eventueel) onder welke voorwaarden het initiatief mogelijk is.
Geen (overige) negatieve effecten op de omgeving
Vanuit de beleidslijn komt naar voren dat de omgeving de beperkingen (en daarmee de mogelijkheden) van een locatie bepaalt. Per locatie bepalen we wat de draagkracht is van de locatie en de omgeving (leveren maatwerk). Op basis van ruimtelijke effecten (omliggende bestemmingen, massa, landschappelijke inpassing, verkeersbewegingen, parkeren e.d.) bepalen we uiteindelijk of en (eventueel) onder welke voorwaarden een initiatief mogelijk is. Als uitgangspunten stellen we hierbij het volgende:
Een eventuele extra parkeervraag wordt niet afgewenteld op de openbare ruimte. Er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein beschikbaar of realiseerbaar zijn. Algemeen uitgangspunt voor het aantal parkeerplaatsen zijn de parkeernormen zoals opgenomen in de meest recente nota ‘Nota parkeernormen Uden’ en ‘Parapluplan wonen en parkeren Landerd’;
De kwaliteit van een huisvestingslocatie dient te worden gewaarborgd. De uitstraling van een huisvestingslocatie en de omgeving is hierbij belangrijk. De huisvestingslocatie mag geen belemmering vormen voor de omgeving of omliggende (agrarische) bedrijven. Daarnaast dienen de minimale richtafstanden en de milieu invloeden (geur, stof, geluid en gevaar), die door de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG) zijn opgesteld, in acht genomen te worden;
Voor het gebied van voormalig Uden geldt dat indien de locatie in het buitengebied gelegen is, wordt voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan, dat bij de aanvraag moet zijn ingediend.
Voor het gebied van voormalig Landerd geldt dat indien de locatie in het buitengebied gelegen is, er voldaan moet worden aan de kwaliteitskader buitengebied.
Het college kan afwijken van dit beleidsdocument, als toepassing hiervan tot onevenredige benadeling leidt voor één of meerdere belanghebbende.
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Indien het gebruik na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode van langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten vervallen.
4.3 Leegstaande gebouwen ( niet zijnde woningen of agrarische bedrijven)
Tijdelijk toestaan voor een periode van 5 jaar met de mogelijkheid deze te verlengen met nog eens 5 jaar. Bij de mogelijke verlenging worden o.a. de volgende aspecten beoordeeld: is er nog steeds behoefte aan huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten, worden de gemaakte afspraken goed nageleefd en wat zijn de bevindingen vanuit de directe omgeving met de gekozen wijze van huisvesting;
4.4 Logies nieuwbouwcomplexen (Stedelijk gebied)
Voor het gebied voormalig Uden geldt het tijdelijk toestaan voor een periode van 5 jaar met de mogelijkheid deze te verlengen met nog eens 5 jaar. Bij de mogelijke verlenging worden o.a. de volgende aspecten beoordeeld: is er nog steeds behoefte aan huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten, worden de gemaakte afspraken goed nageleefd en wat zijn de bevindingen vanuit de directe omgeving met de gekozen wijze van huisvesting;
4.5 Logies gebouwen bij of op het terrein van de werkgever (agrarische bedrijven)
Alleen ten behoeve van het ter plaatse gevestigd eigen bedrijf. Waarbij we uitgaan van een aantal dat past bij de aard en omvang van het betreffende bedrijf. De aanvrager dient dit te onderbouwen middels een advies van de adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen over de noodzaak van de huisvesting op de bedrijfslocatie in het kader van een doelmatige agrarische bedrijfsexploitatie;
Huisvesting in beginsel binnen bestaand bouwvolume, Nieuwbouw is toegestaan mits aangetoond wordt dat er geen of te beperkte mogelijkheden binnen de bestaande bebouwing/bouwvolume bestaan, nieuwbouw past binnen het bouwvlak, het ruimtelijk inpasbaar is bij de bedrijfsgebouwen én er netto geen bebouwing wordt toegevoegd. Een vergroting van het bouwvlak: direct of indirect als gevolg van de huisvestingsvoorziening, is niet gewenst;
De (ver) nieuwbouw van een logiesgebouw op of aan de randen van bedrijventerrein is onder voorwaarden waaronder voldoende goed woon- leefklimaat, geen belemmeringen (milieu) activiteiten omliggende bedrijven) in overleg met de provincie én op basis van maatwerk mogelijk. Hierdoor zijn niet alle locaties op voorhand geschikt. Voor het gebied Uden gaat de voorkeur naar aan de randen van de bedrijventerrein;
4.8 Campings en recreatieparken
Voor het gebied voormalig Uden geldt dat het niet is toegestaan om arbeidsmigranten in individuele recreatiewoningen, op campings en/of recreatieparken te huisvesten. De recreatiewoningen, campings en recreatieparken zijn primair bedoelt voor recreatie en toerisme en niet voor permanente huisvesting;
De recreatieve functie graag behouden en permanente bewoning van recreatieverblijven voorkomen. Het huisvesten van arbeidsmigranten op campings en recreatieparken is daarom niet toegestaan, tenzij de bestaande recreatiepark geen recreatieve toekomst heeft en/of het park met een concreet plan komt om (een deel) van het park in te richten voor het huisvesten van arbeidsmigranten. De bestemmingsplannen worden op termijn aangepast zodat het aansluit op het huidige beleid. Het plan dient te voldoen aan de volgende criteria:
Handhaven op goede en fatsoenlijke huisvesting voor arbeidsmigranten is om verschillende redenen van belang. Denk aan risico’s op een onzuiver bestand Basisregistratie Personen, overbewoning, brandveiligheid, fraude, overlast en dergelijke. Daarnaast is handhaving ook van belang om een level playing field te creëren.
Met het beleidskader stellen we voorwaarden aan de structurele huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. De controle op naleving van deze voorwaarden is eveneens een gemeentelijke taak. Deze controle concentreert zich voornamelijk op overtredingen van de volgende wet- en regelgeving:
Indien niet wordt voldaan aan wet- en regelgeving, zoals hiervoor weergegeven of aan de voorwaarden die voortvloeien uit dit beleidskader is er sprake van een handhavingssituatie. Door het koppelen van besluitvorming over vergunningverlening aan vast te stellen uitvoerings- en beleidsregels en het eisen van een nachtregister houdt de gemeente zicht op het gebruik van de huisvestingsvormen.
Op regionaal niveau vindt er overleg en afstemming plaats met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten. Om te kunnen voorzien in de grote behoefte aan goede en kwalitatieve huisvesting werkt de provincie Noord-Brabant met verschillende gemeenten in de regio samen om te komen tot randvoorwaarden en uitgangspunten. In 2021 heeft de provincie in samenwerking met de regio de handelingsperspectief internationale werknemers regio Noordoost Brabant opgesteld. Deze handreiking legt een basis voor het gemeentelijk beleid. Momenteel ontwikkelt de provincie met regiogemeenten een handreiking voor middelgrote en grootschalige huisvesting.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke aspecten
Iedere inwoner van Nederland die jonger is dan 18 jaar, en dus ook elke in ons land verblijvende vreemdeling jonger dan 18 jaar, moet –ongeacht zijn verblijfstatus- tot het onderwijs worden toegelaten. Alle jongeren tot 18 jaar vallen dus onder de Leerplichtwet 1969 met alle rechten en plichten van dien. In de praktijk betekent dit, dat de kinderen van arbeidsmigranten zich op een school in Nederland moeten inschrijven en deze moeten bezoeken. Scholen hebben een opnameplicht van leerlingen.
Vanuit de Wmo geldt voor alle ingezetenen2 de zorgplicht. De gemeente heeft op basis van de Wmo een zorgplicht ten aanzien van zelfredzaamheid en participatie ten behoeve van kwetsbare groepen in de gemeente. De huisvester dient zorg te dragen dat arbeidsmigranten een huisarts weten te vinden, zorg (aan ‘huis’) geleverd kan worden door medebewoners en/of door een professional in aanvulling op wat mensen zelf en voor elkaar kunnen en willen doen.
Hoofdstuk 8 Evaluatie en actualisatie
Voorliggend beleidsdocument geeft een algemeen kader. We scheppen op hoofdlijnen duidelijkheid waar, hoe en wanneer arbeidsmigranten gehuisvest kunnen worden.
Voorliggend beleidsdocument zal binnen een periode van 3 jaar geëvalueerd en geactualiseerd worden. Doel van deze evaluatie is het beleidsdocument te actualiseren, eventuele ‘gebreken’ te herstellen, het beleidsdocument te schonen van regels/voorwaarden die geen (duidelijke) betekenis (meer) hebben en in overeenstemming brengen met de Omgevingswet.
Vastgesteld in de openbare vergadering 9 februari 2023
De raad voornoemd,
de griffier,
A. W. J. M. Cornelissen MMC
de voorzitter,
M.A.G. van den Bosch (plv)
Bijlage 1 Spelregels omgevingsdialoog
De motivering van een ruimtelijk besluit dient een verantwoording te bevatten dat een zorgvuldige dialoog, gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de ontwikkeling, is gevoerd.
Navolgende processtappen worden door de gemeente Uden als voorwaarden aan een zorgvuldige dialoog gesteld:
Een dialoog is een open gesprek tussen meerdere partijen. De gemeente geeft nadrukkelijk de voorkeur aan een groepsgesprek. Een één-op-één gesprek behoort echter ook tot de mogelijkheden. Het is aan de aanvrager om hierin een keuze te maken.
Aan de inhoud van de dialoog worden de volgende eisen gesteld:
Als het plan naar aanleiding van de dialoog wordt bijgesteld, wordt duidelijk aangegeven wat de wijzigingen zijn ten opzichte van het oorspronkelijke plan. Als de aanvrager ervoor kiest het plan niet bij te stellen, onderbouwt de aanvrager waarom hij daarvoor kiest.
Het verslag wordt aan alle genodigden toegezonden. De genodigden kunnen binnen een af te spreken termijn desgewenst reageren op het verslag. De eventuele reactie(s) worden aan de aanvrager toegezonden.
Het verslag wordt tezamen met de eventuele reacties van de omgeving/omwonende(n), door de directe omgeving/omwonende(n) en de aanvrager ondertekend. Het verslag wordt bij het aanvragen van een vergunning gevoegd.
Tewerkstellingsvergunning: een werkvergunning die, na aanvraag door een werkgever en de betrokken werknemer, verleend wordt aan een buitenlandse werknemer die legaal voor een bepaalde periode wil werken in Nederland en afkomstig is uit een land buiten de Europese Economische Ruimte (EER) of uit enige specifieke EER-landen.