Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023
CiteertitelNadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 11, vijfde lid, en artikel 13, vierde lid van de Verordening jeugdhulp gemeente Rheden 2019
  2. artikel 6, zesde lid, artikel 10, tweede lid, artikel 13 en artikel 20 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rheden 2023

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-2023nieuwe regeling

03-02-2023

gmb-2023-69588

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

gelet op:

artikel 6 lid 6, artikel 10 lid 2, artikel 13 en artikel 20 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rheden 2023 en artikel 11 lid 5 en artikel 13 lid 4 Verordening jeugdhulp gemeente Rheden 2019;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Beleidsregels: de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden.

    • b.

      Budgethouder: de inwoner aan wie een pgb is toegekend.

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden.

    • d.

      Inkomen: het verzamelinkomen ofwel het gezinsinkomen van de inwoner die een aanvraag doet of voor wie de aanvraag bedoeld is.

    • e.

      Inwoner: een cliënt conform de Wet maatschappelijke ondersteuning. Of een jeugdige, ouders of gezaghebbende conform de Jeugdwet.

    • f.

      Maatwerkvoorziening: een aanbod van diensten, activiteiten of producten dat, na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner(s), door middel van een beschikking toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp. In de Verordening jeugdhulp gemeente Rheden wordt deze individuele voorziening genoemd.

    • g.

      Pgb: persoonsgebonden budget.

    • h.

      Sociale Basis: alle informele en formele netwerken en maatschappelijke initiatieven ter ondersteuning van inwoners op het gebied van zelfregie en samenredzaamheid. Binnen de Sociale Basis van de gemeente Rheden zijn zowel vrijwilligers als professionele hulpverleners actief en samen vormen zij het cement van de samenleving waarop mensen met elkaar een gemeenschap vormen en waarbinnen met name lichtere vormen van hulp en ondersteuning geboden worden.

    • i.

      Verordening jeugdhulp: Verordening jeugdhulp gemeente Rheden 2019.

    • j.

      Verordening maatschappelijke ondersteuning: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rheden 2023.

    • k.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet.

    • l.

      Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening, de beleidsregels, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015, de Uitvoeringsregeling Wmo 2015, Besluit Jeugdwet, Regeling Jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Regels voor pgb

  • 1.

    Als een inwoner in aanmerking voor een maatwerkvoorziening komt en deze zelf wil inkopen met een pgb, toetst het college of voldaan wordt aan de in artikel 2.3.6 lid 2 Wmo of artikel 8.1.1 Jeugdwet opgenomen voorwaarden. De inwoner dient daarvoor een pgb-plan in zoals bedoeld in artikel 11 van de Verordening jeugdhulp en artikel 10 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning volgens een door het college ter beschikking gesteld format, waarbij de inwoner in elk geval aangeeft:

    • a.

      wat hij met het pgb wenst in te kopen en welk resultaat hij wenst te behalen;

    • b.

      de motivatie waarom hij de ondersteuning in de vorm van een pgb wenst te ontvangen;

    • c.

      hoe hij de ondersteuning wenst te organiseren en de voorgenomen uitvoerder van de maatwerkvoorziening;

    • d.

      of hij hulp krijgt bij het beheer van het pgb en zo ja, van wie;

    • e.

      op welke wijze de kwaliteit van de maatwerkvoorziening is gewaarborgd, waarbij in het geval van informele hulp:

      • i.

        de hulpverlener de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden kan inschatten en kan aangeven wanneer professionele of specialistische hulp nodig is;

      • ii.

        de hulpverlener aangeeft dat de zorg aan de budgethouder voor hem niet tot overbelasting leidt; en

      • iii.

        de hulpverlener actief samen werkt met andere hulpverleners wanneer sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de inwoner.

    • f.

      hoe de inwoner de uitvoerder van de maatwerkvoorziening gaat aansturen en controleren;

    • g.

      hoe de inwoner een goede administratie gaat bijhouden;

    • h.

      wat de te verwachten kosten zijn, onderbouwd in een begroting.

  • 2.

    Gaat het om een maatwerkvoorziening die geboden wordt door een (formele of informele) hulpverlener, dan stelt de hulpverlener samen met de inwoner en eventueel zijn pgb-beheerder een zorgplan op en dient dit in bij het college. Het college gebruikt het zorgplan om te beoordelen of de ondersteuning van voldoende kwaliteit en dus veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is. In het zorgplan staat in ieder geval:

    • a.

      wie de uitvoerder van de maatwerkvoorziening en de directe hulpverlener(s) zijn;

    • b.

      wat de deskundigheid is van de directe hulpverlener(s);

    • c.

      wie de directe hulpverlener(s) kan vervangen bij afwezigheid;

    • d.

      welke doelen behaald moeten worden;

    • e.

      welke concrete acties ingezet worden om de doelen te behalen;

    • f.

      waar en wanneer de ondersteuning gaat plaatsvinden.

  • 3.

    Een inwoner en eventueel zijn pgb-beheerder, krijgt maximaal twee keer de mogelijkheid om een pgb-plan en indien van toepassing een zorgplan aan te leveren. Als, ook na een redelijke hersteltermijn, geen passend budget- en zorgplan wordt aangeleverd, wordt het pgb afgewezen.

  • 4.

    Als er sprake is van formele hulp zoals bedoeld in artikel 12 lid 1 van de Verordening jeugdhulp moet de uitvoerder van de maatwerkvoorziening:

    • a.

      altijd voldoen aan de norm van de verantwoorde werktoedeling;

    • b.

      ingeschreven staan in het handelsregister;

    • c.

      een VOG niet ouder dan twee jaar van alle werknemers en eventueel vrijwilligers kunnen overleggen;

    • d.

      beschikken over een volledig geïntegreerd kwaliteitssysteem dat voldoet aan de landelijke eisen; tenzij het gaat om een zelfstandige zonder personeel;

    • e.

      een verklaring betalingsgedrag belastingdienst kunnen tonen;

    • f.

      een afschrift van de meest recente jaarrekening, of in het geval een Zelfstandige zonder personeel een balans en een winst- en verliesrekening, kunnen tonen;

    • g.

      verzekerd zijn tegen beroeps- of bedrijfsaansprakelijkheid.

  • 5.

    Als er sprake is van formele hulp zoals bedoeld in artikel 12 lid 4 en lid 5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning moet de uitvoerder van de maatwerkvoorziening:

    • a.

      adequaat opgeleid personeel inzetten;

    • b.

      ingeschreven staan in het handelsregister;

    • c.

      een VOG niet ouder dan twee jaar van alle werknemers en eventueel vrijwilligers kunnen overleggen;

    • d.

      beschikken over een volledig geïntegreerd kwaliteitssysteem dat voldoet aan de landelijke eisen; tenzij het gaat om een zelfstandige zonder personeel;

    • e.

      een verklaring betalingsgedrag belastingdienst kunnen tonen;

    • f.

      een afschrift van de meest recente jaarrekening, of in het geval een Zelfstandige zonder personeel een balans en een winst- en verliesrekening, kunnen tonen;

    • g.

      verzekerd zijn tegen beroeps- of bedrijfsaansprakelijkheid.

  • 6.

    Als er sprake is van informele hulp zoals bedoeld in artikel 12 lid 2 en lid 3 van de Verordening jeugdhulp en artikel 12 lid 6 en lid 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning kan de hulpverlener een verklaring omtrent gedrag (VOG) niet ouder dan twee jaar overleggen. Alleen voor hulpverleners die bloed- en aanverwanten van de inwoner in de eerste en tweede graad zijn, geldt dit niet.

  • 7.

    Als blijkt dat de uitvoerder van de maatwerkvoorziening niet voldoet aan de kwaliteitseisen kan het college, afhankelijk van de omstandigheden, een redelijke hersteltermijn geven of de uitvoerder van de maatwerkvoorziening niet (meer) accepteren.

  • 8.

    Het college verstrekt geen pgb als er twijfels zijn over integriteit van de uitvoerder van de maatwerkvoorziening. Dit doet zich in elk geval voor als die uitvoerder:

    • a.

      fraude heeft gepleegd;

    • b.

      betrokken is geweest bij strafbare feiten of overtredingen heeft begaan die de veiligheid en de kwaliteit van de maatwerkvoorziening in gevaar brengt;

    • c.

      bestuursrechtelijke en/of fiscaalrechtelijke boetes opgelegd heeft gekregen;

    • d.

      bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen opgelegd heeft gekregen in de vorm van een last onder bestuursdwang en/of dwangsom;

    • e.

      en/of zijn directie en/of de aan hen gelieerde vennootschappen een zakelijk samenwerkingsverband onderhouden met derden die in relatie staan tot strafbare feiten of daarvan verdacht worden;

    • f.

      zich niet professioneel gedraagt. Dit is bijvoorbeeld zoals de pgb-aanbieder zich intimiderend opstelt, geen voorbeeldfunctie toont of incidenten hebben plaatsgevonden binnen de uitvoering van zijn functie.

  • 9.

    Een pgb is alleen mogelijk als:

    • a.

      voldaan wordt aan de in artikel 2.3.6 lid 2 Wmo of artikel 8.1.1 Jeugdwet opgenomen voorwaarden en;

    • b.

      er op geen enkele manier druk is uitgeoefend om de voorziening van de beoogde uitvoerder van de maatwerkvoorziening te betrekken en;

    • c.

      het niet gaat om een spoedeisend geval zoals bedoeld in artikel 2.3.3 Wmo of artikel 2.6 lid 1 sub b Jeugdwet en;

    • d.

      het college niet eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken omdat:

      • i.

        de inwoner en/of zijn pgb-beheerder onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

      • ii.

        de inwoner en/of zijn pgb-beheerder niet heeft voldaan aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden;

      • iii.

        de inwoner en/of zijn pgb-beheerder het pgb niet of voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor het bestemd is.

  • 10.

    Een pgb voor hulp uit het sociale netwerk is mogelijk als:

    • a.

      de inwoner een gelijkwaardig of beter resultaat kan halen met inzet van de hulp uit het sociale netwerk en;

    • b.

      dit leidt tot volwaardige dienstverlening die past bij de hulpvraag van de inwoner en;

    • c.

      de hulp uit het sociale netwerk heeft aangegeven dat de ondersteuning aan de inwoner niet tot overbelasting leidt en;

    • d.

      het niet gaat om GGZ-behandeling (alleen van toepassing op de Jeugdwet).

  • 11.

    Een inwoner die het pgb niet zelf kan beheren, krijgt maximaal twee keer de mogelijkheid om een pgb-beheerder aan te dragen. Als de inwoner geen geschikte pgb-beheerder aandraagt, wordt het pgb afgewezen.

  • 12.

    Het college acht een inwoner of een pgb-beheerder niet geschikt om het pgb te beheren, als sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:

    • a.

      de inwoner of diens pgb-beheerder niet beschikt over alle van onderstaande vaardigheden:

      • i.

        kunnen overzien van de situatie en een duidelijk beeld van de zorgvraag hebben;

      • ii.

        op de hoogte zijn van de regels en verplichtingen die horen bij het pgb of weten waar die zelf bij de desbetreffende instanties (online) te vinden;

      • iii.

        in staat om een overzichtelijke pgbadministratie bij te houden;

      • iv.

        kan voldoende communiceren met de gemeente, de SVB en zorgverleners;

      • v.

        in staat om zelfstandig te handelen en onafhankelijk voor een zorgverlener te kiezen;

      • vi.

        in staat om afspraken te maken en vast te leggen, en om dit te verantwoorden;

      • vii.

        kunnen beoordelen en beargumenteren of de geleverde zorg passend en kwalitatief goed is;

      • viii.

        de inzet van zorgverleners kunnen coördineren, waardoor de zorg door kan gaan, ook bij verlof en ziekte;

      • ix.

        in staat om als werk- of opdrachtgever de zorgverleners aan te sturen en aan te spreken op hun functioneren;

      • x.

        voldoende (juridische) kennis over het werk- of opdrachtgeverschap, of weet deze kennis te vinden.

    • b.

      problematische schuldenproblematiek;

    • c.

      ernstige verslavingsproblematiek;

    • d.

      aangetoonde fraude begaan in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • e.

      een aanmerkelijke verstandelijke beperking;

    • f.

      een ernstig psychiatrisch ziektebeeld;

    • g.

      een vastgestelde, blijvende cognitieve stoornis;

    • h.

      het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal in woord en geschrift;

    • i.

      twijfels op overige gronden over de pgb-vaardigheid.

  • 13.

    Onverlet het bepaalde in het vorige lid wordt een pgb-beheerder alleen geacht de inwoner te kunnen helpen bij het beheer van het pgb als:

    • a.

      hij niet ook de uitvoerder is van de maatwerkvoorziening die met het pgb wordt ingekocht of geen relatie heeft met de uitvoerder van de maatwerkvoorziening en er ook geen belangenverstrengeling is tussen de pgb-beheerder en de uitvoerder van de maatwerkvoorziening. Tenzij het college dit gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het pgb is omgeven, wel passend vindt;

    • b.

      er voldoende nabijheid is in de vorm van fysieke aanwezigheid en tijd;

    • c.

      hij de belangen van de cliënt voldoende kan behartigen;

    • d.

      hij de aan een pgb verbonden taken kan uitvoeren.

  • 14.

    Uitbetaling van het pgb voor een zaak als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning, vindt plaats na ontvangst van de factuur en controle van de besteding van het budget.

Artikel 3 Bepaling hoogte pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb is een all-in budget, respectievelijk een all-in uurtarief.

  • 2.

    Reiskosten, administratiekosten, kosten vakantiegeld en eventuele andere kosten dienen deel uit te maken van het all-in budget of all-in tarief en kunnen niet afzonderlijk worden uitbetaald ten laste van het pgb.

  • 3.

    Een pgb is niet bedoeld als inkomenscompensatie.

Artikel 4 Hoogte financiële tegemoetkoming verhuizen en herinrichting

De gemeente hanteert onderstaande normbedragen voor de verhuizing en de stoffering. Deze zijn gebaseerd op marktonderzoek naar de kosten voor een verhuizing en de Nibud-normen voor stoffering. De financiële tegemoetkoming wordt niet altijd tegelijkertijd met de beschikking uitbetaald. Voor uitbetaling moet de cliënt namelijk een huur- of koopovereenkomst van de nieuw te betreden woning overleggen en de gemeente moet hebben geconstateerd dat deze woning adequaat is voor de beperkingen van de cliënt.

Verhuizing

Type woning

Financiële tegemoetkoming

Appartement

€ 720,00

Rijtjeshuis

€ 1.300,00

Vrijstaande woning of 2-onder-een kap

€ 1.500,00

Als de cliënt geen verhuisbedrijf nodig heeft, maar zelf of met het netwerk kan verhuizen, wordt alleen een tegemoetkoming voor stoffering verstrekt.

Stoffering nieuwe woning

Aantal leden van het huishouden

Financiële tegemoetkoming

1

€ 1.343,50

2 tot 3

€ 1.387,50

4 tot 5

€ 1.721.00

6 of meer

€ 1.968,50

Deze bedragen zijn gebaseerd op de prijzengids van het Nibud 2022, rekening houdende met vinyl vloerbedekking, overgordijnen, gordijnrails, behang en behanglijm. Een cliënt kan andere keuzes maken bij de inrichting, zoals laminaat in plaats van vinyl, muurverf in plaats van behang en rolgordijnen in plaats van kant en klare overgordijnen. De meerkosten zijn dan echter voor eigen rekening van de cliënt.

Artikel 5 Kosten bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen

  • 1.

    De kosten van een woonvoorziening kunnen omvatten:

    • a.

      de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      het honorarium van architect of constructeur tot ten hoogste 10% van de aanneemsom inclusief BTW met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de Rechtsverhouding opdrachtgever - architect, ingenieur en adviseur DNR 2011, of een recentere versie van deze regeling;

    • d.

      de kosten voor het toezicht op de uitvoering (alleen bij sociale woningbouw), indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom, exclusief BTW;

    • e.

      de leges voor zover deze noodzakelijk zijn voor het treffen van de voorziening;

    • f.

      de verschuldigde en niet verrekenbare- of terugvorderbare omzetbelasting;

    • g.

      renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betalingen aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de bouw dan wel het treffen van voorzieningen. Voor het bepalen van dit bedrag wordt uitgegaan van het rentepercentage dat gold op het moment van de financieringsaanvraag;

    • h.

      de prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk, als niet binnen het oorspronkelijk kavel gebouwd kan worden, tot een maximum van de vierkante meters die minimaal noodzakelijk zijn om de voorzienig te realiseren;

    • i.

      de administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de persoon met beperkingen voor zover de hiervoor onder a tot en met h genoemde kosten meer bedragen dan € 1.000,00, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,00.

    • j.

      vergoeding van de kosten van tijdelijke huisvesting (het indien noodzakelijk tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van te verlaten woonruimte). De vergoeding wordt bepaald op het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten met als maximum de geldende maximale maandhuur om in aanmerking te komen voor huurtoeslag.

  • 2.

    Indien een bouwkundige of woontechnische voorziening door of namens de aanvrager in eigen beheer wordt gerealiseerd, vervallen de in het voorgaande lid onder a en b genoemde loonkosten en worden alleen de materiaalkosten in aanmerking genomen.

Artikel 6 Tegemoetkoming in de meerkosten voor afval gerelateerd aan een medische aandoening

  • 1.

    Het college kan in overeenstemming met artikel 2.1.7 van de Wmo 2015 en artikel 20 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning op aanvraag aan inwoners met een beperking of chronische ziekte, die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben op het gebied van medisch afval, een tegemoetkoming voor deze meerkosten verstrekken.

  • 2.

    Deze tegemoetkoming wordt eenmaal per jaar verstrekt waarbij het verschil in jaarlijkse bedrag in afvalstoffenheffing van één container tussen een 180 en 140 liter inhoud container, of 240 en 180 liter container als financiële tegemoetkoming verstrekt wordt onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      aanvrager is 18 jaar of ouder;

    • b.

      aanvrager is inwoner van de gemeente Rheden;

    • c.

      aanvrager heeft de Nederlandse nationaliteit of verblijft rechtmatig in Nederland;

    • d.

      aanvrager woont in een zelfstandige wooneenheid;

    • e.

      er moet bij de aanvrager sprake zijn van een aantoonbare beperking of chronische ziekte;

    • f.

      de aanvrager heeft een (gezamenlijk) inkomen lager dan 120% van de op 1 januari van desbetreffend jaar van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals opgenomen in de Participatiewet; en

    • g.

      de aanvrager en/of diens toeslagpartner heeft een (gezamenlijk) vermogen dat niet hoger is dan het voor hem van toepassing zijnde heffingsvrije vermogen, zoals opgenomen in de Wet inkomstenbelasting 2001. De waarde van de eigen woning wordt bij deze vermogensvaststelling buiten beschouwing gelaten; en

    • h.

      kan onder f en g vermelde voorwaarde aantoonbaar maken door middel van het in bezit zijn van een op de persoon verstrekte ‘GelrePas’;

    • i.

      er is sprake van incontinentiemateriaal of stoma- en nierdialysemateriaal;

    • j.

      aanvrager levert een bon van de apotheek of een factuur van de zorgverzekeraar in;

    • k.

      onder deze meerkostenregeling voor medisch afval vallen niet de luiers voor baby’s, peuters en kleuters voortkomend uit de normale ontwikkeling behorende bij deze leeftijd;

    • l.

      de aanvraag wordt gedurende het lopende kalenderjaar gedaan waarbij de uiterste datum van indiening 31 december is.

Artikel 7 Tegemoetkoming in de meerkosten voor een maaltijdservice

  • 1.

    Het college kan in overeenstemming met artikel 2.1.7 van de Wmo 2015 en artikel 20 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning op aanvraag aan inwoners met een beperking of chronische ziekte, die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben op het gebied van maaltijden, een tegemoetkoming voor deze meerkosten verstrekken.

  • 2.

    Deze tegemoetkoming wordt eenmaal per jaar verstrekt waarbij de maximale hoogte wordt afgestemd op de op dat moment goedkoopst adequate beschikbare maaltijdservice in de gemeente onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      aanvrager is 18 jaar of ouder;

    • b.

      aanvrager is inwoner van de gemeente Rheden;

    • c.

      aanvrager heeft de Nederlandse nationaliteit of verblijft rechtmatig in Nederland;

    • d.

      aanvrager woont in een zelfstandige wooneenheid;

    • e.

      er moet bij de aanvrager sprake zijn van een aantoonbare beperking of chronische ziekte waardoor aanvrager niet zelf kan koken en er is geen of onvoldoende sprake van gebruikelijke hulp of mantelzorg voor het bereiden van de maaltijden;

    • f.

      de aanvrager heeft een (gezamenlijk) inkomen lager dan 120% van de op 1 januari van desbetreffend jaar van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals opgenomen in de Participatiewet; en

    • g.

      de aanvrager en/of diens toeslagpartner heeft een (gezamenlijk) vermogen dat niet hoger is dan het voor hem van toepassing zijnde heffingsvrije vermogen, zoals opgenomen in de Wet inkomstenbelasting 2001. De waarde van de eigen woning wordt bij deze vermogensvaststelling buiten beschouwing gelaten; en

    • h.

      kan onder f en g vermelde voorwaarde aantoonbaar maken door middel van het in bezit zijn van een op de persoon verstrekte ‘GelrePas’;

    • i.

      aanvrager levert een factuur van de maaltijdservice in;

    • j.

      de aanvraag wordt gedurende het lopende kalenderjaar gedaan waarbij de uiterste datum van indiening 31 december is.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2019 worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking de dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Rheden 2023.

 

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 3 februari 2023.

Velp, 3 februari 2023

Burgemeester en wethouders voornoemd,

burgemeester.

secretaris.