Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lingewaard 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lingewaard 2023
CiteertitelBeheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-2023nieuwe regeling

02-02-2023

gmb-2023-68786

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lingewaard 2023

De raad van de gemeente Lingewaard

 

gelezen het voorstel van het college van 11 oktober 2022;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet artikel 35 en van de Wet op de lijkbezorging;

 

gelet op de Wet op de lijkbezorging;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lingewaard 2023

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen:

    • “De Teselaar”, gelegen aan Teselaar 29 in Bemmel;

    • “De Hoeve”, gelegen aan Hoeve 15 in Huissen;

    • “Gendt”, gelegen aan Zandvoortsestraat 1 in Gendt;

    • “Huissen-Stad” (juridisch gesloten), gelegen aan Doelenstraat 39a in Huissen;

    • “Het Zand” (juridisch gesloten), gelegen aan Molenweg 6 in Huissen;

  • b.

    grafrecht:

    • 1.

      Een gebruiksrecht op een ruimte in een algemeen graf;

    • 2.

      Een zakelijk gebruiksrecht op een graf met een uitsluitend recht.

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • e.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één overledene per laag;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    dubbelgraf: twee enkele particuliere graven naast elkaar die administratief met elkaar verbonden kunnen worden;

  • j.

    verzamelgraf: ondergrondse en afgedekte ruimte, in beheer bij de gemeente, waar de stoffelijke resten uit geruimde graven of een of meerdere knekelput(ten) definitief bijeen zijn of worden gebracht;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of urnengraf;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon met:

    • 1.

      Het gebruiksrecht op een ruimte in een algemeen graf;

    • 2.

      Een zakelijk gebruiksrecht op een graf met een uitsluitend recht.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan een urnengraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan een urnennis.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen enkel met toestemming van de beheerder;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het is niet toegestaan om op de begraafplaats te fietsen of gebruik te maken van brom- of snorfiets.

  • 5.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, zoals omschreven in het derde en vierde lid van dit artikel.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren schriftelijk zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van of namens de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van overledenen en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, mag uitsluitend geschieden door, namens of onder toezicht van de beheerder. Het voorlopen en bedienen van de graflift geschiedt door of namens de beheerder.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekent door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuwe rechthebbende als bedoeld in artikel 15, lid 2.

  • 3.

    Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de (nieuwe) rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 10.00 tot 16.00 uur; op zaterdag en zondag van 10.00 tot 16.00 uur;

  • 2.

    De beheerder kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en urnengraven;

    • b.

      urnennissen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven.

Artikel 11. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 12. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 14. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 15. Overschrijving van grafrechten

  • 1.

    Het grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen twaalf maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van twaalf maanden, is het college bevoegd het grafrecht te doen vervallen.

Artikel 16. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17. Vervallen van grafrechten

  • 1.

    Een grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan het grafrecht vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en/of de onderhoudskosten voor de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning, in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen twaalf maanden is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18. Melding en toestemming grafbedekking

  • 1.

    Voorafgaand aan het plaatsen van een grafbedekking dient de rechthebbende een schriftelijke melding te doen bij het college.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van indienen van de melding, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 3.

    Het college gaat akkoord met de plaatsing onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      er wordt voldaan aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het tweede lid;

    • b.

      de grafbedekking doet geen afbreuk aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen is voldoende;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking is deugdelijk;

    • e.

      de verschuldigde lijkbezorgingsrechten zijn volledig voldaan.

Artikel 19. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Dit betreft het onderhouden van wegen en paden, bomen, algemeen groen en beplanting en algemene voorzieningen waaronder het watertappunt.

Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking inclusief winterharde beplanting geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende van het graf.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze en de kwaliteit van het onderhoud.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

Artikel 21. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door de beheerder worden verwijderd.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden overgebracht naar het verzamelgraf op de betreffende begraafplaats en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 23. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2015, vastgesteld op 26 maart 2015, wordt ingetrokken.

Artikel 25. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten die genomen zijn krachtens de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2015 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2015 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 26. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Lingewaard 2023.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 2 februari 2023.

De griffier,

P.J. Peters

TOELICHTING BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN 2023

A. ALGEMENE TOELICHTING

Inleiding

Voor het opstellen van deze Beheerverordening is de model-beheerverordening begraafplaatsen 2010 van de VNG als basis gebruikt (VNG-model). De model-beheerverordening is gebaseerd op de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging van 12 juni 2009, naast andere nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving, zoals de Europese Dienstenrichtlijn. Hoofdstuk 3 van deze Algemene toelichting gaat hier nader op in.

 

Daarnaast zijn het taalgebruik en enkele formuleringen in sommige artikelen aangepast aan de huidige tijd.

 

Omdat de modelverordening al weer uit 2010 dateert is de heer mr. W.G.H.M. van der Putten uit Velp geraadpleegd. Hij is juridisch adviseur, voormalig voorzitter van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen en gespecialiseerd in de Wet op de lijkbezorging. Hij heeft aanvullende adviezen gegeven ter verbetering van deze beheerverordening.

 

1. De verordenende bevoegdheid

1.1 Begraafplaats op grondgebied van de eigen gemeente

In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordening die de raad in het belang van de gemeente nodig acht.

 

Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader hiervan zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt.

 

De grondslag voor de verordenende bevoegdheid voor begraafplaatsen berust op artikel 149 van de Gemeentewet. Daarnaast moet worden genoemd artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging dat een verordening eist voor de dagen en uren dat de gemeente gelegenheid moet geven tot begraven.

 

2. Gemeentelijk begraafplaatsenbeleid

2.1 Algemeen

De beheerverordening begraafplaatsen bevat verschillende regels die de gemeenten hanteren voor de instandhouding van en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaatsen. Dat zijn zowel de nog geopende als de gesloten gemeentelijke begraafplaatsen. In dit hoofdstuk schenken wij aandacht aan enkele van deze regels.

 

De burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaats en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden.

 

2.2. Beleid

In het “Beleidsdocument begraafplaatsen gemeente Lingewaard 2014 – 2024” is gekozen voor het behoud van de drie gemeentelijke begraafplaatsen in Bemmel, Gendt en Huissen. Tegelijk is ook besloten om geen areaal uit te breiden wat betekent dat er actief geruimd zal worden bij het eindigen van grafrechten. Daarmee wordt bereikt dat er voldoende capaciteit aan graven blijft.

 

Dit besluit betekent ook dat op verschillende grafvelden veel grafbedekking bovengronds verdwijnt en dat er “lege” plekken ontstaan. De oorzaak hiervan is terug te voeren op het veel minder begraven in de huidige tijd dan dit gebeurde in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. De opkomst van crematoria werkte dit in de hand samen met een andere gedachte over overlijden, lasten voor nabestaanden en de rol van de Kerk/Bijbel.

 

Door het meer concentreren van de graven op een aantal velden is het mogelijk om de beheerkosten van begraafplaatsen te verlagen. Daarom wordt de volgorde van begraven bepaald aan de hand van deze concentratie.

 

Dit maakte het ook mogelijk om zonder areaaluitbreiding de gewenste ruimte vrij te maken voor de aanwijs van strooiveldjes in Bemmel, Gendt en Huissen.

 

Administratief en fysiek zijn de achterstanden ingelopen. Tegelijk is een nieuw beheersysteem in gebruik genomen waarin de rechten, rechthebbenden en overledenen worden bijgehouden. Deze gegevens vormen de basis voor de aanschrijvingen die op grond van de wet moeten worden gedaan.

 

Fysiek zijn de grafbedekkingen van graven verwijderd waar afstand van de rechten is gedaan of waar deze rechten zijn verlopen. Grafbedekkingen of graven met een historische betekenis of opvallende kwaliteit zijn gehandhaafd (zie 2.5).

 

2.3. Eeuwigdurende en 100-jarige grafrechten

Rondom de gesloten begraafplaats Huissen-Stad zijn in 2009 flinke discussies geweest over de duur van de grafrechten. In het verleden was het meer gebruikelijk om grafrechten te verlenen voor onbepaalde tijd, dus zonder vaste einddatum. In de volksmond sprak men over een ‘eeuwigdurend’ recht. Onderzoek heeft uitgewezen dat er vooral sprake is van 100-jarige rechten op ‘t Zand en van rechten voor onbepaalde tijd op delen van Huissen-Stad in Huissen en de Teselaar in Bemmel.

 

Bij het vaststellen van de vorige beheerverordening in 2015 is besloten om de grafrechten voor onbepaalde tijd op de Teselaar in Bemmel om te zetten naar een recht voor bepaalde tijd van twintig jaar (eindigend op 31-12-2014). Terecht is toen gesteld dat de wetgever in de Wet op de lijkbezorging de mogelijkheid geeft het recht voor onbepaalde tijd om te zetten in een recht voor bepaalde tijd, met het doel het betreffende graf op termijn te kunnen ruimen.

 

Wat toen niet duidelijk naar voren is gekomen is dat dit enkel kan als zowel de gemeente als de rechthebbende hier mee in zouden stemmen. Nader juridisch onderzoek naar dit eenzijdige besluit van de gemeenteraad gaf aan dat het besluit nietig is. Dat betekent dat het nimmer van toepassing is geworden omdat het in strijd is met de wet.

 

Dit besluit is enkel genomen voor de ‘actieve’ begraafplaatsen De Hoeve, De Teselaar en Gendt. De bepaling geldt dus niet voor de gesloten begraafplaatsen ‘t Zand en Huissen-Stad. In de begraafplaatsadministratie is deze omissie inmiddels hersteld, met rechthebbenden was nog geen correspondentie gevoerd en hoefde dus niets gecorrigeerd te worden.

 

2.4. Uitvoeringsbesluiten

Naast deze beheerverordening zijn er een tweetal uitvoeringsbesluiten: Graven, asbezorging en gedenkplaatsen en Grafbedekkingen. In het eerste heeft het college bepaald welke graven en urnennissen er worden uitgegeven en onder welke voorwaarden. Ook is aangegeven dat er enkel één-diep begraven kan worden vanwege de hoge grondwaterstanden. Uitzondering hierop is het hoger gelegen veld 1 van begraafplaats de Hoeve in Huissen. Bijzetting of verstrooiing van as kan op de begraafplaatsen in Bemmel, Huissen en Gendt. Dit is niet meer mogelijk op de beide gesloten begraafplaatsen Huissen-Stad en ‘t Zand.

 

In het tweede uitvoeringsbesluit is uitgewerkt aan welke voorwaarden de grafbedekking dient te voldoen zodat kan worden volstaan met het doen van een melding in plaats van een vergunning voor plaatsing.

 

2.5. Historische graven

De waarde die aan de begraafplaatsen wordt toegekend maakt het nodig dat er een inventarisatie wordt gemaakt van de historische en culturele waarden die op de begraafplaats aanwezig zijn. De beheerverordening (artikel 23) voorziet in het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven en bijzondere gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft zo uitdrukking aan de waarden van de begraafplaats als zodanig.

 

Voor de begraafplaats de Teselaar in Bemmel heeft de sector Cultuurhistorie van het Gelders Genootschap een zogenaamde redengevende beschrijving opgesteld. Deze lijst bevat bijzondere grafmonumenten en familiegraven uit de periode 1869-1975.

 

De gesloten begraafplaatsen Huissen-Stad en ’t Zand worden in stand gehouden met behulp van stichtingen die het onderhoud verzorgen. Op de begraafplaats Huissen-Stad zijn een tweetal graven aangemerkt als gemeentelijk monument: het priestergraf en het massagraf.

 

In de oude verordening uit 2015 stond onder artikel 26, lid 2, dat graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit hebben, in aanmerking komen om op de gemeentelijke monumentenlijst bij te worden geschreven. Dit is de afgelopen jaren nimmer gebeurd. In deze verordening passen we deze bepaling aan zodat naast het gemeentelijk erfgoedregister (waarin de gemeentelijke monumenten zijn opgenomen) er een separate lijst is van graven/grafbedekking met een historische betekenis of opvallende kwaliteit. Daarmee beschermen we deze graven/grafbedekkingen juist wanneer ze niet waardevol genoeg zijn om in aanmerking te komen voor de gemeentelijke monumentenlijst.

 

3. Wijzigingen in wet- en regelgeving

3.1. Modernisering Wet op de lijkbezorging (Wlb)

Een wetsvoorstel tot modernisering van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) is in voorbereiding. Dit wetsvoorstel regelt onder meer alkalische hydrolyse als nieuwe vorm van lijkbezorging, het gezamenlijk begraven en cremeren in bijzondere gevallen en bevoegdheden van de lijkschouwer. Daarnaast zal ook een aantal maatregelen over bevordering van waardige en respectvolle omgang met overledenen en hun nabestaanden worden opgenomen.

 

De modernisering van de wet moet de individuele keuzes zo min mogelijk belemmeren. Dat geldt ook voor het bieden van voldoende waarborgen voor de gemeentelijke dienstverlening rond overlijden.

 

3.2. Vermindering administratieve lasten

Vele zaken zijn in het model geregeld door middel van een meldingsplicht, zoals het houden van plechtigheden (art. 5), het doen begraven en het doen bijzetten of doen verstrooien van. Een melding genereert weinig administratieve lasten.

 

Over de aard en afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen zijn ‘nadere regels’ vastgesteld en vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Grafbedekkingen. De reden dat hiertoe eerst een melding dient te worden gedaan, is dat controle en eventueel correctie ongewenst is. Het ontwerpen, de aanschaf en de plaatsing van een grafbedekking gaat doorgaans namelijk met emoties en hoge kosten gepaard.

 

Alleen voor het aanbrengen van een grafkelder (art. 14) dient een vergunning te worden aangevraagd.

 

3.3. Lex silencio positivo

In een voorgestelde nieuwe wijziging van de Wet op de lijkbezorging wordt in artikel 29 van de wet voor de vergunning tot opgraving een Lex silencio positivo (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) opgenomen. Dat wil zeggen dat wanneer op een aanvraag tot opgraving niet op tijd wordt beslist, de vergunning van rechtswege is verleend.

 

Bij de vergunning die deze beheerverordening regelt (i.e. voor de grafkelder) is niet voor een Lex silencio positivo gekozen. Op zich is hier tegen een Lex silencio positivo weinig bezwaar. De vergunningen worden doorgaans tijdig verleend of afgewezen. Daarbij kunnen ook van tevoren regels worden gesteld die voor een vergunning van rechtswege gelden (bijvoorbeeld over maatvoering en materiaalgebruik).

 

Bij gemeenten bestaat echter veel zorg over het ontstaan van situaties waarbij toch niet aan deze regels wordt voldaan, zoals hiervoor al is uiteengezet. De gemeente wenst één situatie te allen tijde te vermijden, namelijk dat nabestaanden worden geconfronteerd met een handhavingsactie waarbij een grafmonument (of kelder) weer moet worden verwijderd omdat het niet aan de regels voldoet. Om die reden is in deze verordening afgezien van de Lex silencio positivo.

 

3.4. Europese Dienstenrichtlijn

De Europese Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) schrijft de Lex silencio positivo dwingend voor bij vergunningsstelsels die onder de reikwijdte van deze richtlijn vallen. Dat is bij de vergunning die in deze verordening is opgenomen echter niet het geval. Het al dan niet toepassen van de Lex silencio positivo is dus een autonome keuze van de gemeente.

 

De vorige modelverordening bevatte één bepaling die zich specifiek tot dienstverleners richtte, namelijk tot steenhouwers, hoveniers en anderen die op de begraafplaats werkzaamheden verrichten (artikel 4, eerste lid). Om te voorkomen dat de volle lasten van de Dienstenrichtlijn op deze bepaling zouden komen te rusten (screening en notificatie) is besloten de bepaling te schrappen. Bovendien is voor de ordelijke gang van zaken deze bepaling niet noodzakelijk, zoals hierboven is uiteengezet.

 

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1.

In dit artikel worden de gebruikte begrippen gedefinieerd.

 

b. Het grafrecht wordt vaak als één juridisch begrip gezien. Er is echter nadrukkelijk sprake van een verschillende betekenis van dit recht; het kan een zakelijk gebruiksrecht zijn op een graf met een uitsluitend recht (een particulier graf) óf een gebruiksrecht op een ruimte in een algemeen graf (bijvoorbeeld een urnennis).

 

e. algemene graven worden door de gemeente niet uitgegeven maar wel gebruikt voor het begraven van bijvoorbeeld onbekende drenkelingen. Volgens artikel 23, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging is het aan de houder van de begraafplaats te bepalen wie in een algemeen graf wordt begraven.

 

f. Een particulier graf werd vaak aangeduid als ‘eigen’ graf. Ook in het algemeen spraakgebruik wordt de term ‘eigen graf’ nog altijd gebezigd. We volgen echter de terminologie van de Wet op de lijkbezorging.

 

f. en g. De mogelijkheid wordt geboden as te doen verstrooien in de particuliere graven, naast het verstrooien op een aparte strooiplaats op de begraafplaats.

 

i. Een dubbelgraf bestaat uit twee naast elkaar gelegen enkele graven. Deze zijn administratief aan elkaar gekoppeld waardoor ze dezelfde einddatum hebben. Dit betekent dat verlenging of afstandsverklaring voor beide graven tegelijk geldt. Het is mogelijk om door plaatsing van een gezamenlijke grafbedekking onlosmakelijk de graven met elkaar te verbinden.

 

m. De term rechthebbende is nader gedefinieerd.

 

Artikel 2.

Voor een particulier graf, urnengraf en urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.

 

Artikel 3.

Dit artikel maakt het de beheerder tevens mogelijk de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven noodzakelijk is.

 

Artikel 4.

Dit artikel bevat in het belang van orde, rust en netheid de gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaatsen gebruik maken. Een overtreding kan worden bestraft. De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces verbaal opmaken.

 

Overigens zijn algemene gedragsregels in de openbare buitenruimte - en dus ook voor de gemeentelijke begraafplaatsen - vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Lingewaard

 

Het is niet meer nodig dat personen die werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaats hebben te verrichten daarvoor toestemming van het college dienen te vragen. Steenhouwers en hoveniers zijn zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden biedt echter, samen met de verbodsbepalingen, voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te treden.

 

Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het derde lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij een graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Aangezien een dergelijke handeling niet overeenstemt met het beeld van orde en rust dient met het verlenen van de ontheffing uiterst terughoudend te worden omgegaan. De situatie verschilt per begraafplaats(deel).

 

Artikel 5.

Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling ten minste zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.

 

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen. Voor het organiseren en houden van herdenkingsbijeenkomsten met een plaatselijk en familiair karakter op de begraafplaatsen volstaat een melding aan de burgemeester (APV artikel 2:25, lid 2).

 

Artikel 6.

Uitdrukkelijk is gesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

 

Artikel 7.

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

 

De as kan volgens artikel 62 van de Wet op de lijkbezorging worden bijgezet:

  • in een particulier graf;

  • in/op een urnengraf (maar niet óp grafbedekking);

  • in een urn in een urnennis;

 

Verstrooiing van as vindt plaats op een strooiplaats.

 

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn, ook om redenen van veiligheid, toch de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig. De werkzaamheden kunnen eventueel door de nabestaanden en het personeel samen worden verricht. Zo kunnen de nabestaanden bijvoorbeeld (symbolisch) een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het verwijderen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf zal tijdens het sluiten van het graf door het personeel worden verricht.

 

Artikel 8.

De Wet op de lijkbezorging schrijft voor dat de behandelende arts of de gemeentelijke lijkschouwer een verklaring van overlijden afgeeft aan de ambtenaar van de burgerlijke stand (artikel 12). Vervolgens geeft deze schriftelijk verlof tot begraven of cremeren (artikel 11). Dit verlof dient te worden overlegd aan de beheerder. Door de medewerking aan de begrafenis te weigeren wanneer dit verlof niet in zijn bezit is voldoet de beheerder aan de wettelijke vereisten.

 

Vanuit het oogpunt van vermindering van administratieve lasten verdient het aanbeveling het hierboven genoemde traject zo soepel mogelijk te doen verlopen. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

 

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2). Het verzoek tot overschrijving van het recht dient in dit geval wel vóór de bijzetting te worden gedaan volgens artikel 15, tweede lid.

 

De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een stoffelijk overschot volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Het is voorgekomen dat in particuliere graven begravingen of bijzettingen betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn plaatsvonden. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum grafrusttermijn, i.e. 10 jaar.

 

In geval het begraven van een overledene in een dubbelgraf plaatsvindt dan betekent lid 3 dat de verlenging voor beide graven van toepassing is. Ook als na de begraving één van beide graven van het dubbelgraf leeg blijft. Hierdoor blijft de einddatum van het grafrecht voor beide graven gelijk.

 

Het derde lid is niet van toepassing wanneer sprake is van de bijzetting van een urn. De bezorging van as kent immers geen grafrusttermijn.

 

Artikel 9.

Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd, met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat (i.e. zaterdag).

 

Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.

 

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een stoffelijk overschot binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

 

Het bijzetten van een urn of doen verstrooien van as wordt niet beschouwd als een bijzonder geval.

 

De periode in uren waarbinnen een plechtigheid kan plaatsvinden, zijn gangbaar en afgestemd op de praktijk. Een plechtigheid voor 10.00 uur is dus niet gebruikelijk en bovendien is het moment voor 10.00 uur gereserveerd voor het delven van een graf. Het eindtijdstip van 16.00 uur is ingesteld om er zorg voor te dragen dat ook in de winter de plechtigheid bij daglicht wordt afgesloten.

 

Artikel 10.

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats

 

Artikel 11.

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats.

 

De gemeente bepaalt de volgorde van uitgifte van de graven. De beheerder wijst de mogelijke locatie(s) voor begraving of bijzetting aan. Dit kan betekenen dat sommige grafvelden, grafrijen of grafplaatsen - voor een periode - uitgesloten zijn voor begravingen of bijzettingen.

 

In bijzondere omstandigheden kan echter bij de beheerder een verzoek tot particulier keuzegraf/ reservering buiten de volgorde van ligging worden gedaan, met inachtneming van het bovenstaande. Bij de (on)mogelijkheden tot afwijken van de volgorde van begraving of bijzetting kan worden gedacht aan het aanzien en (gewenste) inrichting en indeling van de begraafplaats, de beschikbare ruimte, de afmetingen van de grafbedekking en de gesteldheid van de bodem.

 

De verordening biedt de mogelijkheid om bij 1-diep begraven direct twee particuliere graven te reserveren. Deze twee naast elkaar gelegen enkele graven vormen dan een dubbelgraf.

 

Artikel 12.

Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

 

Artikel 13.

Volgens artikel 28, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging kan het recht op een graf voor ten minste tien jaar worden verleend. Voorts kan, wanneer sprake is van verlenging, de houder van de begraafplaats bepalen dat de periode van verlenging niet korter is dan vijf jaar en niet langer dan twintig jaar.

 

Soms verkeren rechthebbenden in de onjuiste veronderstelling dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Daarom is de laatste zin in het eerste lid van artikel 13, betreffende de aanvang van de termijn, opgenomen.

 

De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28 dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de termijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet, volgens het tweede lid van genoemd wetsartikel, het college de rechthebbende op het graf mededelen dat de termijn gaat aflopen.

 

In het kader van de vermindering van administratieve lasten ligt de verantwoordelijkheid voor het geven van het juiste adres nu uitdrukkelijk bij de rechthebbende. Van de houder van de begraafplaats wordt niet méér verlangd dan dat hij het adres uit zijn eigen administratie gebruikt. Wanneer niet binnen drie maanden om verlenging van het recht is verzocht, dient de mededeling bekend te worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

 

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

 

Artikel 14.

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 15.

Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de rechthebbende het uitsluitend recht gegeven om stoffelijke overschotten in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning een standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om stoffelijke overschotten in een bepaald graf – vroeger aangeduid als 'eigen graf' – te begraven op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen. Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander natuurlijk- of rechtspersoon.

 

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten en verplichtingen op zich neemt. De termijn, waarbinnen de aanvraag tot overschrijving kan worden gedaan, is gesteld op twaalf maanden na het overlijden van de rechthebbende. Er is geen reden een langere termijn aan te houden.

 

In het geval dat de stoffelijke resten van de rechthebbende in het graf moeten worden bijgezet dient het verzoek tot overschrijving vóór de bijzetting te worden gedaan. Doorgaans worden, na een overlijden, door de nabestaanden meteen al de noodzakelijke regelingen getroffen. Logischerwijs is dan het aanwijzen van een nieuwe rechthebbende daar één van.

 

Wanneer nabestaanden ontbreken is er de mogelijkheid de rechten over te schrijven op naam van de notaris die de nalatenschap beheert, of op naam van de Stichting Grafzorg Nederland.

 

Artikel 16.

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

 

Artikel 17.

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens problemen over de looptijd van grafrechten. Door expliciet dit artikel op te nemen is hier geen discussie over mogelijk. Daarnaast kan het grafrecht vervallen verklaard worden bij uitblijven van de betaling van leges door rechthebbenden voor aangegane verplichtingen. Na de reguliere invorderingspogingen kan door het opnemen van dit artikel het grafrecht eenzijdig van gemeentewege worden beëindigd. Als het niet uitdrukkelijk als zodanig is geregeld in de beheerverordening, is het niet betalen van leges/kosten geen geldige reden om grafrechten vervallen te verklaren. Het kan alleen als dat in de regels of voorwaarden staat.

 

Artikel 18.

De bepalingen waaraan de melding van de grafbedekking (steen en/ of winterharde beplanting) moet voldoen en de wijze van aanbrengen, toe te passen afmetingen en materialen zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit voor de Grafbedekkingen. Het Uitvoeringsbesluit wordt door het college vastgesteld.

 

Wanneer geen grafbedekking door de rechthebbende of belanghebbende wordt aangebracht, zal de beheerder uit netheidsoogpunt tegen verrekening van de kosten het onderhoud van het bovengrondse gedeelte op zich nemen. De rechthebbende of belanghebbende heeft dan niet de mogelijkheid nadere eisen aan het onderhoud te stellen. Een rechthebbende of belanghebbende heeft echter wel nog de mogelijkheid om, binnen de door hem/ haar aangebrachte banden die de maat van het graf markeren, géén grafbedekking aan te brengen en die (zonder gebruik van chemische middelen) onkruidvrij te houden. In dat geval voert de beheerder geen onderhoudswerkzaamheden op (boven) het graf uit.

 

Artikel 19.

In dit artikel is duidelijk omschreven welke onderdelen van het onderhoud door de gemeente worden verzorgd. Hiervan wordt ook mededeling gedaan in de grafakte die wordt afgegeven.

 

Artikel 20.

In dit artikel worden de rechten en de plichten van de ten aanzien van de grafbedekking omschreven.

 

Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de rechthebbende of de gebruiker aanspreken en sommeren tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking. De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28, het vierde tot en met het zevende lid, dat het recht op het graf vervalt wanneer vijf jaar na constatering en bekendmaking van de verwaarlozing niet in het onderhoud is voorzien. Hierbij wordt rekening gehouden met de termijn van grafrust en de uitgiftetermijn van het graf.

 

Artikel 21.

De rechthebbende wordt volgens artikel 28, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging ten minste een jaar voor het verstrijken van de termijn van het recht op de hoogte te worden gesteld van dit feit, en van de mogelijkheid verlenging van het recht te vragen. Gelijktijdig wordt gevraagd om wanneer niet om verlenging wordt verzocht, te kiezen voor het zelf verwijderen van de grafbedekking of afstand te doen van de grafbedekking. De grafbedekking zal na het verstrijken van de uitgiftetermijn van het grafrecht door de beheerder worden verwijderd.

 

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het grafrecht vervallen is verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 15, derde lid), of omdat het onderhoud van het graf is verwaarloosd (artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging). In dat geval geldt het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

 

In beginsel is en blijft het eigendom van de grafbedekking aan de eigenaar en/of rechthebbende. Daarom vraagt de gemeente om een schriftelijke afstandsverklaring en wat hij/zij met de grafbedekking wenst te doen.

 

Artikel 22.

Volgens artikel 31, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging kan een particulier graf alleen geruimd worden met toestemming van de rechthebbende. Het recht op een graf kan echter vervallen na het verstrijken van de termijn, of omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 15, derde lid). Ook kan het recht vervallen na verwaarlozing van het onderhoud, volgens artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging.

 

De mededeling dat het college de graven boven- en ondergronds zal ruimen na afloop van de uitgiftetermijn wordt tegelijk gedaan met de herinnering om verlenging van de grafrechten. Dat gebeurt aan de rechthebbenden op particuliere graven, urnengraven en urnennissen.

 

De rechthebbende kan een aanvraag doen om de overblijfselen op te laten graven om deze te laten cremeren, dan wel bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of over te brengen naar een andere begraafplaats. De aanvraag en afhandeling hiervan dient plaats te vinden voordat de uitgiftetermijn van het graf is verstreken.

 

Op de beheerder rust de plicht er zorg voor te dragen dat met de menselijke resten welke bij de ruiming van een graf worden aangetroffen te allen tijde respectvol wordt omgegaan. Er dienen bovendien maatregelen te worden getroffen zodat bezoekers van de begraafplaats niet met de menselijke resten worden geconfronteerd.

 

Artikel 23.

Een graf kan van betekenis zijn vanwege de persoon die er is begraven, maar ook uitsluitend vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het gebruikte materiaal. Als voorbeeld kunnen gietijzeren gedenktekens worden genoemd, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het materiaal herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Er dienen maatregelen te worden getroffen zodat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken verdient het aanbeveling een deskundige te raadplegen.

 

Artikel 24.

In artikel 24 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt.

 

Artikel 25.

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 26.

De beheerverordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (zie artikel 139 van de Gemeentewet).

 

Artikel 27.

Per 1 juli 2021 moeten alle besluiten van algemene strekking, kennisgevingen en mededelingen bekend worden gemaakt via het Elektronisch Gemeenteblad.

 

Besluiten treden ook pas formeel in werking nadat ze zijn bekendgemaakt via het Elektronisch Gemeenteblad. Dat geldt o.a. voor verordeningen, nadere regels, beleid(sregels)- en nota’s, gemeenschappelijke regelingen, delegatie- en mandaatbesluiten en andere besluiten van algemene strekking.

 

Het Elektronisch Gemeenteblad is het formele kanaal voor alle bekendmakingen en is te vinden via www.officielebekendmakingen.nl.

 

Artikel 28.

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.