Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregel Bijzondere bijstand 2023 Den Helder)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregel Bijzondere bijstand 2023 Den Helder)
CiteertitelBeleidsregel Bijzondere bijstand 2023 Den Helder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder van 20 maart 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2023nieuwe regeling

07-02-2023

gmb-2023-67810

2022-058625

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregel Bijzondere bijstand 2023 Den Helder)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;

 

Gelet op de hem toekomende bevoegdheid;

 

Besluit:

 

  • -

    De Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder in te trekken.

  • -

    Vast te stellen de beleidsregel Bijzondere bijstand 2023 gemeente Den Helder.

 

Algemeen

De uitvoering van bijzondere bijstand is gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet.

 

Bij iedere aanvraag moeten vier vragen worden beantwoord:

  • -

    Doen de kosten zich voor?

  • -

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

  • -

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

  • -

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm?

 

In deze beleidsregel worden de mogelijkheden van de bijzondere bijstand beschreven. Uit de praktijk blijkt dat een doelmatig en duidelijk beleid noodzakelijk is. Ruimhartig om de armoede voor de doelgroep te bestrijden en duidelijk om een eenduidig en rechtvaardig beleid te kunnen voeren voor de inwoners (rechtsgelijkheid en rechtszekerheid). Deze beleidsregel is een leidraad en bevat geen uitputtende lijst van kostensoorten. Bijzondere bijstand is altijd maatwerk. Op basis van een individuele beoordeling wordt beoordeeld of kosten noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan het college.

 

Artikel 1. Algemene uitgangspunten

 

  • 1.

    Het college beoordeelt de aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de uitgangspunten van de Participatiewet, artikel 35 van de Participatiewet en deze beleidsregels.

  • 2.

    Bijzondere bijstand kan alleen worden verleend voor kosten die in Nederland zijn gemaakt en aan Nederland zijn verbonden.

Artikel 2. Bijzondere omstandigheden

 

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt wanneer er bijzondere omstandigheden zijn die leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 2.

    Noodzakelijke kosten van het bestaan komen normaliter niet voor bijzondere bijstand in aanmerking, omdat wordt verwacht dat de aanvrager daarin kan voorzien door te sparen of een lening aan te gaan. Wanneer het college echter oordeelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor niet van de aanvrager verwacht kan worden dat hij of zij voor deze noodzakelijke kosten had kunnen reserveren of hiervoor een lening aangaat, wordt bijzondere bijstand verstrekt.

  • 3.

    De kosten zoals genoemd in artikel 14 van de Participatiewet komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking, tenzij sprake is van zeer dringende redenen zoals bedoeld in artikel 16 van de Participatiewet.

Artikel 3. Voorliggende voorzieningen

 

  • 1.

    Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening, of als de betreffende kosten in de voorliggende voorziening als niet-noodzakelijk worden beschouwd.

  • 2.

    Als voorliggende voorziening zoals bedoeld in artikel 15 van de Participatiewet wordt in ieder geval aangemerkt:

    • a.

      de Wet langdurige zorg;

    • b.

      de Zorgverzekeringswet;

    • c.

      de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • d.

      de Wet op rechtsbijstand;

    • e.

      een persoonlijke lening, bijvoorbeeld bij de Kredietbank Nederland;

    • f.

      de Wet op de huurtoeslag;

    • g.

      de Re-integratieverordening van de gemeente Den Helder, voor zover het gaat om kosten van een re-integratievoorziening of om andere kosten voor arbeidsinschakeling.

 

Artikel 4. Moment van aanvragen

 

  • 1.

    Op grond van artikel 44 van de Participatiewet wordt bijstand toegekend, indien door het college is vastgesteld dat recht op bijstand bestaat, vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen.

  •  

  • 2.

    Bijzondere bijstand kan met terugwerkende kracht worden toegekend als:

  •  

    • a.

      aan de algemene voorwaarden voor bijzondere bijstand is voldaan; én

    • b.

      de noodzaak nog vast te stellen is; én

    • c.

      de aanvraag binnen 3 maanden na de datum waarop de kosten zijn opgekomen is ingediend.

  • 3.

    Voor de volgende kosten kan geen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht worden toegekend:

  •  

    • -

      verhuis- en/of inrichtingskosten;

    • -

      kosten van een babyuitzet;

    • -

      opknapkosten;

    • -

      duurzame gebruiksgoederen;

    • -

      kosten waarvoor een medisch advies noodzakelijk is.

  • 4.

    Met terugwerkende kracht deelnemen aan de collectieve zorgverzekering voor minima (het Univé Gemeentepakket) is eveneens niet mogelijk.

Artikel 5. Inkomens – en vermogenstoets

 

  • 1.

    De inkomensgrens is vastgesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm tenzij deze beleidsregel met bijlage anders aangeeft.

  •  

  • 2.

    Voor de vaststelling van de vermogensgrenzen wordt uitgegaan van artikel 34 van de Participatiewet tenzij deze beleidsregel met bijlage anders aangeeft.

Artikel 6. Draagkracht

 

  • 1.

    Er is sprake van draagkracht als het inkomen hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

  •  

  • 2.

    Van de draagkracht wordt 50% in mindering gebracht op de gevraagde kosten, tenzij deze beleidsregel met bijlage anders aangeeft.

  •  

  • 3.

    Er is geen sprake van draagkracht indien het feitelijk beschikbare inkomen vanwege een schuldsaneringstraject op grond van de WSNP of MNSP op basis van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening of vanwege een executoriaal beslag, minder bedraagt dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

  •  

  • 4.

    Bij overschrijding van de van toepassing zijnde vermogensgrens wordt het meerdere van het vermogen volledig aangemerkt als draagkracht.

  •  

  • 5.

    Voor de vaststelling van het vermogen wordt uitgegaan van het vermogen op de datum van de aanvraag.

Artikel 7. Verrekening draagkracht

  • 1.

    De draagkracht uit vermogen wordt het eerst gebruikt.

  • 2.

    Bij incidentele verstrekkingen wordt de draagkracht ineens verrekend.

  • 3.

    Bij periodieke verstrekkingen wordt de draagkracht evenredig gespreid over de maanden waarin de bijzondere bijstand wordt verstrekt en evenredig verrekend met de kosten.

  • 4.

    Bij samenloop van incidentele en periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht bij voorrang verrekend met de incidentele kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt toegekend.

Artikel 8. Middelen

 

  • 1.

    Bij de vaststelling van de draagkracht wordt uitgegaan van het inkomen van de maand waarin de aanvraag is ingediend, tenzij sprake is van wisselende inkomsten.

  •  

  • 2.

    Bij wisselende inkomsten wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen van de drie maanden voorafgaande aan de maand waarin de aanvraag is ingediend. Indien nodig (bij zeer sterk wisselende inkomsten) wordt deze periode verlengd tot twaalf maanden.

  •  

  • 3.

    Bij de berekening van het inkomen wordt het volgende vrijgelaten:

  •  

    • a.

      de particuliere oudedagsvoorziening als bedoeld in artikel 33 lid 5 van de Participatiewet;

    • b.

      de ten laste van belanghebbende blijvende kosten van verpleging of verzorging in een inrichting.

    • c.

      Het Individueel Keuze Budget en de eindejaarsuitkering (of 13e maand).

  • 4.

    Als sprake is van een Wlz-geïndiceerde opname en terug ontvangst van een voedings- of andersoortig budget, omdat de belanghebbende zelf boodschappen doet, kookt of anderszins, dan wordt dit bedrag of budget niet als middel gezien en dus vrijgelaten.

  •  

  • 5.

    Bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand wordt bij een inwoner met een Wajong-uitkering én inkomsten uit arbeid, 25% van deze inkomsten meegenomen als middel.

  •  

  • 6.

    Bij de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand wordt bij een inwoner met een WW-uitkering én inkomsten uit arbeid, 12,5% van deze inkomsten meegenomen als middel.

  •  

  • 7.

    Het vrij te laten inkomen zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid van de Participatiewet, artikelen 8 van de IOAW en IOAZ, wordt alleen in aanmerking genomen bij de draagkrachtberekening voor zover dat inkomensbestanddeel gelet op zijn aard bedoeld is om in de betreffende noodzakelijke kosten te voorzien.

  •  

  • 8.

    Spaargelden opgebouwd tijdens de (bijzondere) bijstandsverlening worden in een vastgestelde draagkrachtperiode niet bij het vermogen opgeteld.

Artikel 9. Draagkrachtperiode

 

  • 1.

    De draagkrachtperiode start op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt aangevraagd.

  •  

  • 2.

    De duur van de draagkrachtperiode wordt vastgesteld voor:

  •  

    • a.

      een periode van 12 maanden als sprake is van variabele inkomsten zoals inkomen uit of in verband met arbeid, alimentatie of uitkeringen (waaronder uit WW of ZW);

    • b.

      een periode van 36 maanden als sprake is van een vast inkomen zoals een (aanvullende) bijstandsuitkering, IOAW, IOAZ, Wajong, WIA of AOW al dan niet met een aanvullend pensioen;

    • c.

      een periode van 12 maanden als sprake is van draagkracht.

  • 3.

    De vastgestelde draagkracht en duur van de draagkrachtperiode kan worden herzien indien wijzigingen van de omstandigheden zich voordoen.

Artikel 10. Wijze van verstrekken

 

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt in principe verstrekt in de vorm van een bedrag om niet.

  • 2.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening als:

  •  

    • a.

      het duurzaam noodzakelijke gebruiksgoederen betreft;

    • b.

      het een woninginrichting betreft;

    • c.

      het een babyuitzet betreft;

    • d.

      het verhuiskosten betreft;

    • e.

      de aanvrager niet of niet voldoende heeft kunnen reserveren (bijvoorbeeld bij echtscheiding, vestiging als statushouder of bij calamiteiten) voor de duurzame gebruiksgoederen en;

    • f.

      er sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor reservering voor deze kosten of een geldlening bij een kredietverstrekker niet mogelijk is, kan bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een renteloze geldlening.

  • 3.

    In het geval dat de aanvrager vermogen (waarde min hypotheek) heeft in een woning die boven de vrijlating uitkomt, kan ook (bijzondere) bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek.

  •  

  • 4.

    Als het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening er toe zou leiden dat de aanvrager in zwaar problematische financiële omstandigheden dreigt te raken, wordt de bijstand verleend in de vorm van een bedrag om niet.

  •  

  • 5.

    Indien de bijzondere bijstand op declaratiebasis is verstrekt dienen de facturen binnen zes maanden na het opkomen van de kosten te zijn ingediend bij het college. Facturen ouder dan zes maanden na het opkomen van de kosten worden niet meer uitbetaald.

Artikel 11. Medische noodzaak

 

Het college kan een medisch advies aanvragen bij een onafhankelijke deskundige voor de beoordeling of sprake is van een medische noodzaak om bijzondere bijstand te verstrekken.

Artikel 12. Beëindiging bijzondere bijstand

 

De bijzondere bijstand wordt in ieder geval beëindigd indien:

  • a.

    de kosten niet langer noodzakelijk zijn;

  • b.

    de aanvrager voldoende financiële draagkracht heeft om de kosten zelf te betalen;

  • c.

    de kosten zich niet meer voordoen;

  • d.

    de aanvrager de bijzondere bijstand niet heeft gebruikt waarvoor deze is toegekend;

  • e.

    de aanvrager dit zelf verzoekt;

  • f.

    geen gegevens of onvoldoende gegevens zijn verstrekt om het recht op bijzondere bijstand vast te kunnen stellen;

  • g.

    sprake is van een huwelijk of daarmee gelijk gesteld;

  • h.

    sprake is van het einde van het huwelijk of samenleving;

  • i.

    de aanvrager niet langer in Den Helder woont;

  • j.

    de kosten vergoed worden vanuit het Univé Gemeentepakket;

  • k.

    het vermogen hoger is dan de vermogensgrens;

  • l.

    de aanvrager is overleden.

Artikel 13. Beleid voor bepaalde kosten

 

  • 1.

    Het verstrekken van bijzondere bijstand is altijd maatwerk. Er kan dan ook geen uitputtende lijst van kosten soorten worden benoemd. Op basis van individuele omstandigheden wordt beoordeeld of kosten noodzakelijk zijn en sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    In de bijlage wordt een aantal kostensoorten benoemd waar regelmatig een beroep op wordt gedaan. Aangegeven wordt wat het beleid is. De bijlage maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van deze beleidsregel.

Artikel 14. Hardheidsclausule

 

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, indien de toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15. Overgangsrecht

 

  • 1.

    De ‘Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder wordt ingetrokken gelijktijdig

  • met de inwerkingtreding van deze beleidsregels 2023, maar blijven van toepassing op aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend en waarbij toepassing van die beleidsregels voor de betrokken aanvrager gunstiger is dan toepassing van de beleidsregels 2023.

  • 2.

    De ‘Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder’ blijft tevens nog van toepassing op artikel 2.10 en onderdeel 20 Minimaregelingen van de bijlage op de bladzijden 13 en 14 totdat op deze onderdelen nieuw beleid is vastgesteld en gepubliceerd.

  • 3.

    Mocht toepassing van de ingetrokken beleidsregels zoals bedoeld in lid 1 niet gunstiger zijn, dan worden deze beleidsregels 2023 toegepast.

Artikel 16. Slotbepalingen

 

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Bijzondere bijstand 2023 Den Helder.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder ingetrokken.

  • 3.

    Na bekendmaking treedt dit besluit in werking op 1 maart 2023.

Ondertekening,

Aldus besloten in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Helder van 7 februari 2023,

burgemeester

J. (Jan) de Boer

secretaris

K. (Koen) van Veen

Overzicht van veel voorkomende kostensoorten

Bijlage A: Kostensoorten met een inkomensgrens van 100%

Onderstaande kosten worden tot de algemene bestaanskosten gerekend. Uitgangspunt is dat voor onderstaande kosten geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Het inkomen wordt geacht toereikend te zijn om deze kosten te betalen of dat voor de kosten gereserveerd wordt.

 

Bij onderstaande kosten hanteren we een inkomensgrens van 100%. Al het inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm wordt aangemerkt als draagkracht.

Artikel 34 lid 2 onder b en c van de Participatiewet is niet van toepassing. Dit betekent dat al het aanwezige vermogen (inclusief tijdens de (bijzondere) bijstandsverlening opgebouwd spaargeld) wordt aangemerkt als draagkracht.

 

1. Babyuitzet

 

Bedrag : € 500,00 maximaal

 

2.Duurzame gebruiksgoederen, verhuiskosten en overige inrichtingskosten

 

Kosten van duurzame gebruiksgoederen, verhuiskosten en overige inrichtingskosten kunnen voortvloeien uit dusdanig bijzondere omstandigheden waarop besloten kan worden om toch, nadat vastgesteld is dat deze kosten uit geen enkele andere voorziening kunnen worden vergoed, tot verstrekking van bijzondere bijstand over te gaan.

Dit geldt bijvoorbeeld voor een vluchteling, die na het verkrijgen van een verblijfstatus een opvangcentrum van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers moet verlaten en voor een eerste keer in Nederland geconfronteerd wordt met kosten voor duurzame gebruiksgoederen, verhuiskosten en/of overige woninginrichting.

 

Als een persoon vanuit het ouderlijk huis, of daarmee gelijkgestelde situatie, voor het eerst zelfstandig gaat wonen, wordt deze situatie niet als bijzonder aangemerkt.

 

De kosten

De kosten kunnen worden vergoed indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en

 

  • -

    de gevraagde kosten naar aard en omvang noodzakelijk zijn en

  • -

    de kosten niet voorzien waren en

  • -

    de aanschaf, reparatie of vervanging niet uitstelbaar is.

 

Huisbezoek

Om de noodzaak van de verstrekking van de bijzondere bijstand vast te stellen, kan (als onderdeel van het onderzoek) een huisbezoek plaatsvinden.

 

Duurzame gebruiksgoederen

Duurzame gebruiksgoederen zijn goederen met een langere levensduur. Ook vloerbedekking en gordijnen worden aangemerkt als duurzame gebruiksgoederen.

 

Hoogte

Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld aan de hand van de prijzengids van het Nibud. Daarbij wordt uitgegaan van 60% van de Nibud-norm.

Uitgangspunt hierbij is dat een deel van de goederen tweedehands kan worden aangeschaft via overname van derden of Marktplaats/Kringloopwinkel, met uitzondering van witgoed en matrassen.

 

Bij een onvolledige woninginrichting wordt gekeken naar wat iemand daadwerkelijk nodig heeft. Ingeval van echtscheiding is de bijzondere bijstand niet hoger dan de helft van het bedrag dat iemand maximaal kan krijgen bij een volledige woninginrichting.

 

 

 

 

3.Verhuiskosten

 

Bij een noodzakelijke, onvoorziene verhuizing die voortvloeit uit bijzondere omstandigheden kan voor de volgende kosten bijzondere bijstand worden verstrekt:

 

  • -

    eerste maand huur/dubbele woonlasten (indien er een overbruggingsuitkering wordt verstrekt, wordt de eerste maand huur daaruit betaald);

  • -

    kosten van een verhuisbedrijf, indien de verhuizing niet door de belanghebbende en het aanwezige netwerk zelf kan worden gerealiseerd;

  • -

    opknapkosten (verf, behang en behanglijm en toebehoren conform de Nibudnormen);

  • -

    aansluit- en bezorgkosten bij gebruiksgoederen die geen onderdeel uitmaken van een volledige woninginrichting.

 

4.Woonkostentoeslag

 

Huurwoning

Indien sprake is van een huurwoning kan tijdelijk, tot het moment dat de huurtoeslag (maximaal) wordt toegekend, bijzondere bijstand voor de huurlasten worden verstrekt indien er geen of minder aanspraak gemaakt kan worden op huurtoeslag.

 

Als het aan de aanvrager te wijten is dat er een periode geen of minder huurtoeslag betaald wordt, wordt beoordeeld of sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

 

Als er sprake is van tekortschietend besef, kan de bijzondere bijstand worden geweigerd of worden toegekend in de vorm van leenbijstand.

 

Indien de huur hoger is dan de maximale huurtoeslaggrens wordt de woonkostentoeslag toegekend voor de periode van maximaal een jaar en gelijktijdig wordt een verhuisplicht naar een goedkopere woning opgelegd.

 

Woning in eigendom

Ook als iemand een woning in eigendom heeft, is het mogelijk om bijzondere bijstand toe te kennen voor een woonkostentoeslag.

 

Voor de berekening van de woonkostentoeslag wordt rekening gehouden met:

 

  • -

    de hypotheekrente;

  • -

    het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting;

  • -

    de opstalverzekering;

  • -

    de waterschapsbelasting;

  • -

    het rioolrecht;

  • -

    het CV-onderhoud;

  • -

    kosten van groot onderhoud conform de berekening van www.eigenhuis.nl.

 

Belastingvoordeel – hoogte wkt

 

Er wordt rekening gehouden met het belastingvoordeel dat de woningeigenaar heeft. Dit bedrag wordt doorberekend bij de vaststelling van de hoogte van de woonkostentoeslag.

 

Indien de woonlasten inclusief belastingvoordeel lager zijn dan de maximale huurtoeslaggrens, wordt een woonkostentoeslag verstrekt die gelijk is aan het bedrag van de huurtoeslag waarop aanspraak gemaakt zou kunnen worden in geval van een huurwoning. Er wordt in deze situatie geen verhuisplicht opgelegd.

Indien de woonlasten inclusief belastingvoordeel hoger zijn dan de maximale huurtoeslaggrens, wordt een woonkostentoeslag verstrekt als ware het dat de woonlasten gelijk zijn aan de huurgrens. Er geldt dan een verplichting om te verhuizen naar goedkopere woonruimte.

 

 

5.Doorbetaling woonlasten tijdens detentie

 

Een persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen, is op grond van artikel 13, eerste lid, sub a van de Participatiewet uitgesloten van het recht op bijstand.

 

Wanneer tijdens de detentieperiode iemand geen middelen heeft om de woonlasten te betalen, bestaat de kans dat diegene zijn of haar woning verliest. Omdat het niet maatschappelijk gewenst is dat (ex-)gedetineerden na een korte detentieperiode geen beschikking meer hebben over een zelfstandige woning, kan onder bepaalde voorwaarden bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening worden verstrekt. Dit is buitenwettelijk gemeentelijke beleid.

 

Onder woonlasten wordt verstaan de periodieke kosten voor aanhouden van de woning (de huur).

 

Voorwaarden

  • -

    er kan slechts één keer gebruik gemaakt worden van deze vorm van bijzondere bijstand; d

  • -

    de bijzondere bijstand wordt voor een detentieperiode van maximaal 3 maanden toegekend (mag ook over meerdere, kortere detentieperiodes tot een totaal van maximaal drie maanden).

 

6.Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in inrichting

 

Bij een opname in een inrichting is de norm voor zak- en kleedgeld van toepassing. Het betalen van de vaste lasten (huur, energie, water) kan niet uit deze lage norm. Als de woning niet is opgezegd, lopen deze kosten gewoon door.

 

Als het gaat om een tijdelijke opname waarbij de intentie is dat de aanvrager na opnameperiode terugkeert naar de woning, kan bijzondere bijstand verstrekt voor de volgende kosten:

 

  • -

    de huur (na aftrek huurtoeslag);

  • -

    nota gas en elektriciteit (eventueel rekening houden met verlaagd voorschotbedrag);

  • -

    nota water (omgerekend naar maandbedrag);

  • -

    premie inboedelverzekering (omgerekend naar maandbedrag);

  • -

    afvalstoffenheffing (omgerekend naar maandbedrag)

  • -

    basisabonnement tv/internet indien aanvrager in weekend naar huis gaat.

 

Ingangsdatum

De bijzondere bijstand wordt verstrekt vanaf het moment dat de klant een inkomen naar zak-en kleedgeldnorm krijgt.

 

Deels in inrichting, deels thuis

Als de klant gedeeltelijk in de inrichting verblijft en gedeeltelijk thuis, bestaat er recht op een gedeeltelijke zak-en kleedgeldnorm en een gedeeltelijke reguliere norm. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt hierop aangepast.

 

Richtlijn: een weekend bestaat uit drie dagen indien de klant vrijdag vóór 12 uur vertrekt uit de inrichting en zondag ná 12 uur weer terugkeert.

 

 

7.Overbruggingsuitkering kosten levensonderhoud

 

Het komt voor dat een aanvrager die een beroep doet op een bijstandsuitkering voor de kosten van levensonderhoud voorafgaande aan deze uitkering over onvoldoende middelen beschikt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien.

Omdat de bijstandsuitkering achteraf betaalbaar gesteld wordt, kan in deze situaties een overbruggingsuitkering verstrekt worden om de periode van datum aanvraag tot de uitbetalingsdatum van de algemene bijstand te kunnen overbruggen.

 

Voorbeelden van deze situaties zijn:

 

  • -

    een vergunninghouder die vanuit het AZC voor het eerst zelfstandig gaat wonen

  • -

    een verlaten of gescheiden persoon die geen of onvoldoende eigen inkomsten heeft.

 

Een voorschot op grond van artikel 52 Participatiewet biedt in deze situaties geen oplossing, omdat een voorschot verrekend moet worden met de uitkering. In dat geval is het mogelijk om bijzondere bijstand als overbruggingsuitkering toe te kennen. Hiervan kunnen de kosten van levensonderhoud betaald worden, waaronder de vaste lasten.

 

Hoogte

De overbruggingsuitkering bedraagt maximaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

 

8. Bijzondere bijstand uitwonende jongeren

 

Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt aan een alleenstaande of alleenstaande ouder van 18 tot en met 20 jaar of gehuwden waarvan een of beide partners jonger is/zijn dan 21 jaar als de aanvrager of aanvragers hogere bestaanskosten heeft/hebben waarin de van toepassing zijnde bijstandsnorm niet voorziet en de middelen van de ouder(s) hiertoe ontoereikend zijn of redelijkerwijs het onderhoudsrecht ten opzichte van de ouder(s) niet te gelde gemaakt kan worden. Op grond van artikel 12 Participatiewet, kan het college dan aanvullende bijzondere bijstand verlenen.

 

De bijzondere bijstand wordt verleend indien de noodzaak tot zelfstandige huisvesting, voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden, is vastgesteld.

 

Hoogte

De hoogte van de bijzondere bijstand voor een alleenstaande of alleenstaande ouder bedraagt maximaal het verschil tussen de van toepassing zijnde norm en de bijstandsnorm zoals opgenomen in artikel 21 sub a Participatiewet.

 

De hoogte van de bijzondere bijstand voor gehuwden bedraagt maximaal het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de bijstandsnorm zoals opgenomen in artikel 21 sub b Participatiewet.

 

De aanvullende bijstand wordt niet verhoogd met een vakantietoeslag.

 

 

Bijlage B: Kostensoorten met een inkomensgrens van 120%

 

Andere veelvoorkomende kostensoorten, waarbij we een inkomensgrens hanteren van 120%, een draagkracht van 50% en 100% van het vermogen bij overschrijding van het vrij te laten vermogen.

 

1. Begrafenis- of crematiekosten

 

Bedrag : afhankelijk van situatie

 

Het uitgangspunt is dat iedereen zelf moet voorzien in deze kosten.

 

Er kan alleen bijzondere bijstand worden verstrekt voor de uitvaartkosten van een overleden eerste graads familielid zoals partner, ouder of kind als de middelen van de overledene niet toereikend zijn om de kosten te voldoen en de nabestaanden de kosten van begrafenis of crematie niet of niet geheel voor hun rekening kunnen nemen.

 

Middelen om een begrafenis of crematie te bekostigen zijn:

 

  • -

    een verzekering, zoals begrafenis- levens of kapitaalverzekering en ongevallenverzekering;

  • -

    lidmaatschap van een speciale vereniging zoals een begrafenis- of crematievereniging;

  • -

    overlijdensuitkering, als de overledene een uitkering ontving als gevolg van een van de sociale verzekeringswetten;

  • -

    spaargelden, waaronder ook het vrij te laten bescheiden vermogen;

  • -

    de nalatenschap;

  • -

    een in een depositofonds gestort bedrag met als enige bestemming de betaling van de kosten van begraven van de storter en eventuele partner;

 

Tot de noodzakelijke kosten kunnen worden gerekend de kosten van:

 

  • -

    werkzaamheden uitvaartverzorger;

  • -

    het afleggen en opbaren van de overledene;

  • -

    de schouwarts;

  • -

    vervoer overledene naar rouwcentrum;

  • -

    gebruik van een rouwkamer;

  • -

    een eenvoudige standaardkist;

  • -

    de crematie of begrafenis exclusief de kosten van een gedenksteen en huur van het graf;

  • -

    de akte van overlijden;

  • -

    de lijkwagen cq rouwauto;

  • -

    legeskosten en eventuele schouw- en verzegelingskosten.

 

De begrafeniskosten zijn voor rekening van de opdrachtgever. De opdrachtgever kan hiervoor de nabestaanden aanspreken. De nabestaanden kunnen ieder afzonderlijk voor hun aandeel in de kosten bijzondere bijstand aanvragen in de gemeente waar zij woonachtig zijn.

 

Als er geen opdrachtgever is, heeft de gemeente de plicht te zorgen voor de lijkbezorging. De gemeente geeft hiertoe opdracht en neemt de kosten op zich (op grond van de Wet op de lijkbezorging). In deze situatie is er geen sprake van bijstandsverlening. De gemeente onderzoekt achteraf of de kosten verhaald kunnen worden op de eventuele nalatenschap en op de nagelaten betrekkingen.

 

Begrafeniskosten in het buitenland

Bijstandsverlening voor begrafenis- of crematiekosten in het buitenland van een in Nederland of ergens anders overleden persoon is niet mogelijk. De bijstandsverlening beperkt zich tot in Nederland te maken of gemaakte kosten.

 

 

3. Kosten van bewindvoering, mentor of onder curatele stelling

 

Bedrag: tarieven conform ‘Regeling indexering beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren’

 

De kosten van een curator, bewindvoerder of mentor komen in aanmerking voor bijzondere bijstand als de rechtbank het bewind heeft uitgesproken.

 

Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor:

  • -

    de maandelijkse kosten van bewindvoering of mentorschap (het loon van de bewindvoerder, mentor of curator);

  • -

    de eenmalige extra kosten zoals in- en uitstapkosten en griffierecht.

 

Wijziging bewindvoerder

Bij een wijziging van bewindvoerder maakt het college een eigen afweging over de noodzakelijkheid van de overstapkosten. Een wijziging van bewindvoerder wordt niet per definitie als noodzakelijk aangemerkt. Bij een aanvraag voor overstapkosten wordt beoordeeld wat de reden(en) van verandering van bewindvoerder is (of zijn) en of sprake is van noodzakelijke kosten.

 

Plan bewindvoerder verplicht

Bij een toekennend besluit moet de bewindvoerder binnen drie maanden na besluit in een plan aangeven wat zijn of haar acties zijn om de financiële zelfredzaamheid van de cliënt te bevorderen. Het uitgangspunt is dat de periode van bewindvoering tijdelijk is.

 

Bewind bij MSNP of WSNP

Voor WSNP-bewindvoerdersloon wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Alleen voor het loon van de beschermingsbewindvoerder kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

 

De maandelijkse kosten van bewindvoering moeten in eerste instantie meegenomen worden in de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb) en de aflossingscapaciteit:

  • -

    indien de kosten volledig kunnen worden verrekend, wordt er geen bijstand verstrekt;

  • -

    indien de kosten gedeeltelijk kunnen worden verrekend, wordt er over het resterende deel bijstand verstrekt;

  • -

    indien de kosten niet kunnen worden verrekend, wordt er bijstand verstrekt voor de volledige kosten.

 

Bewindvoerder is aangesloten bij het convenant

Als de bewindvoerder het Convenant tussen gemeente Den Helder en beschermingsbewindvoerders heeft getekend, geldt het volgende:

  • 1)

    Bij een eerste aanvraag kan bijzondere bijstand worden verstrekt als de volgende stukken bij de aanvraag zijn aangeleverd:

    • -

      een kopie van het geldig legitimatiebewijs van de klant;

    • -

      een kopie van de beschikking onderbewindstelling;

    • -

      een kopie van de nota van de griffierechten.

  • 2)

    De draagkracht uit inkomen en vermogen wordt vastgesteld nadat de bewindvoerder alle benodigde stukken heeft aangeleverd. De uiterlijke termijn hiervoor is 3 maanden.

  • 3)

    Als het door omstandigheden voor de bewindvoerder niet mogelijk is om binnen 3 maanden alle benodigde gegevens aan te leveren, dan kan, in overleg, de termijn voor eenzelfde periode worden verlengd.

  • 4)

    De bijzondere bijstand wordt beëindigd en de reeds betaalde bijzondere bijstand wordt teruggevorderd, als (achteraf) blijkt dat de klant voldoende draagkracht heeft om de kosten zelf te betalen.

  • 5)

    De bijzondere bijstand wordt eveneens beëindigd en de reeds betaalde bijzondere bijstand wordt teruggevorderd, als de draagkracht door het ontbreken van gegevens niet kan worden vastgesteld.

  • 6)

    De bijzondere bijstand wordt toegekend voor een periode van 3 jaar.

  • 7)

    De gemeente kan het recht op bijstand opnieuw beoordelen, als daar aanleiding toe is of ter controle.

 

Kosten van budgetbeheer en/of budgetcoaching

Bedrag: maximaal het tarief zoals dat is afgesproken tussen gemeente en contractpartner

 

De gemeente heeft de uitvoering van schuldhulpverlening uitbesteed. Dit betekent dat budgetbeheer en budgetcoaching voor inwoners van Den Helder wordt uitgevoerd door de contractpartner.

 

Indien een bewindvoerder die is aangesloten bij het gemeentelijk convenant budgetbeheer of budgetcoaching aanbiedt, kunnen deze kosten vergoed worden.

De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van het soort budgetbeheer wat wordt ingezet. De kosten worden vergoed tot de hoogte van de tarieven die met de contractpartner zijn overeengekomen. Als de tarieven van een bewindvoerder lager zijn, vergoeden we conform dat tarief.

 

Na einde schuldenbewind

Op het moment dat er geen sprake meer is van problematische schulden, vervalt de grondslag voor de onderbewindstelling.

Indien de klant onder bewind moet blijven staan wegens lichamelijke of geestelijke beperkingen, verkwisting of verslaving, moet de bewindvoerder hiervoor een nieuwe beschikking aan de rechtbank vragen.

 

Bijzondere bijstand kan naar het tarief voor standaardbewind gewijzigd worden voortgezet:

  • -

    indien de bewindvoerder een nieuwe beschikking van de rechtbank heeft ingeleverd waaruit de nieuwe grondslag voor de onderbewindstelling blijkt;

  • -

    voor maximaal een jaar indien de bewindvoerder een plan van aanpak aanlevert waaruit blijkt dat hij samen met de klant gedurende dat jaar gaat werken aan de financiële zelfredzaamheid van de klant.

 

4. Dieetkosten

 

Bedrag : Nibud prijzengids

 

Dieetpreparaten, drinkvoeding en sondevoeding vallen onder de voorliggende voorziening Zorgverzekeringswet (Zvw). Voor overige meerkosten voor dieetproducten voor een bepaald dieet dat om medische redenen gevolgd moet worden, kan eventueel bijzondere bijstand worden toegekend. Uitgangspunt is daarbij dat dieetkosten die de normale voedingskosten niet of niet in belangrijke mate overschrijden als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden aangemerkt.

 

Bij dieetkosten die de kosten van normale voeding overschrijden, worden de meerkosten als bijzondere kosten aangemerkt. Sommige kosten zijn fiscaal aftrekbaar. Bij de bijstandsbeoordeling wordt hiermee rekening gehouden.

 

Het NIBUD heeft in samenwerking met het Voedingscentrum een lijst uitgebracht met diagnoses waarvoor medisch noodzakelijk een dieet gevolgd moet worden met de hierbij behorende kosten voor de betreffende dieetvoeding. De hoogte van de vergoeding vanuit de bijzondere bijstand wordt volgens deze tabel bepaald.

 

Staat de diagnose niet op de lijst, dan wordt er in principe geen dieetkostenvergoeding toegekend.

 

De aanvrager moet een dieetverklaring van de behandelend diëtiste of arts overleggen om de medische noodzaak aan te tonen.

 

De toekenningsduur

De dieetkostenvergoeding wordt voor de duur van maximaal een jaar toegekend. Het komt namelijk veelvuldig voor dat na verloop van tijd een dieet moet worden bijgesteld, dan wel niet meer nodig blijkt te zijn. Als de kosten zich na een jaar nog voordoen, moet hiervoor een nieuwe aanvraag ingediend worden. Hier kan van afgeweken worden als de verklaring van de arts/diëtiste een langdurige noodzaak aantoont.

 

 

5. Legeskosten gehandicaptenparkeerplaats of -kaart

 

Bedrag : zie Legesverordening Den Helder

 

Voor de legeskosten van een gehandicaptenparkeerkaart en/of –plaats kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

 

6. Meerkosten warme maaltijdvoorziening

 

Bedrag : het verschil tussen het vastgestelde bedrag voor een maaltijdvoorziening en de Nibud normen voor een zelfbereide warme maaltijd. Het vastgestelde bedrag is € 7,00 (en wordt zo nodig jaarlijks geïndexeerd) en is het gemiddelde bedrag voor een hoofdmaaltijd van maaltijdserviceorganisaties in en rond Den Helder.

 

In bepaalde situaties kan het voorkomen dat de aanvrager niet meer of onvoldoende in staat is om zelf een maaltijd te bereiden. Veelal zal het gaan om een inwoner met een beperking. Iemand is dan aangewezen op een maaltijdvoorziening. Dit kan zijn een maaltijdvoorziening die aan huis bezorgd wordt, diepvriesmaaltijden voor een bepaalde periode of indien een aanvrager door een beperking de warme maaltijd niet thuis maar in het nabijgelegen verzorgingstehuis gebruikt.

Het gaat altijd om maaltijdvoorzieningen van een daartoe gespecialiseerd bedrijf of instelling. Het verstrekken van een maaltijdvoorziening kan het zelfstandig (blijven) functioneren bevorderen. Uitbetaling vindt plaats na overleg van de nota’s.

 

7. Rechtshulp en griffiekosten

 

Eigen bijdrage rechtskosten

De aanvrager die gebruik maakt van rechtsbijstand is hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend. Voorwaarde is dat er sprake is van een diagnosedocument van het Juridisch Loket (zie hieronder) en een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand. Als er niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet alsnog een overweging worden gemaakt volgens de individuele omstandigheden van de aanvrager.

 

Diagnosedocument en toevoeging

Aanvragers worden in eerste instantie verwezen naar het Juridisch Loket voor het aanvragen van een diagnosedocument. Het diagnosedocument omvat een advies over door welke instantie(s) het probleem het beste kan worden opgelost. Heeft de inwoner een diagnosedocument, dan is hij een lagere eigen bijdrage verschuldigd voor het verkrijgen van een toevoeging van een advocaat. Hiermee wordt de aanvrager gestimuleerd om, voordat er een verzoek om een toevoeging wordt gedaan, eerst advies in te winnen bij het Juridisch Loket. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat een zaak alleen als het noodzakelijk is, verwezen wordt naar een advocaat.

 

Griffierecht

Daarnaast kan het voorkomen dat men griffierecht moet betalen aan de rechtbank. Dit griffierecht kan vanuit de bijzondere bijstand vergoed worden. Als de aanvrager geen toevoeging heeft, kan hij wel vermindering van de griffierechten aanvragen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Hiermee moet bij bijstandsverlening rekening gehouden worden.

 

8. Reiskosten familiebezoek bij ziekte of detentie

 

Bedrag : kosten openbaar vervoer tweede klasse of de belastingvrije kilometervergoeding voor reiskosten

 

Reiskosten in eerste instantie tot de algemene kosten van het bestaan. Hieronder zijn begrepen de reiskosten voor regulier familiebezoek, thuis of in een verzorgingshuis. In een aantal situaties kan echter via de bijzondere bijstand een reiskostenvergoeding verleend worden.

 

 

De noodzaak hiervoor wordt op individuele basis vastgesteld. Het gaat dan om:

 

  • -

    bezoek aan een in een (verpleeg)inrichting opgenomen naast familielid (1ste of 2de graad);

  • -

    bezoek aan uithuisgeplaatste kinderen;

  • -

    bezoek aan een naast familielid (1ste of 2de graad) in detentie.

 

Het familielid moet langer dan 6 weken en op minimaal 10 kilometer afstand van de woning van de aanvrager en in Nederland verblijven.

 

Frequentie

De reiskosten worden voor éénmaal per week vergoed. Als meerdere keren per week noodzakelijk is, dan dient dit op individuele basis aangetoond worden.

 

9. Reiskosten in verband met scholing voor ten laste komende kinderen

 

Bedrag : kosten openbaar vervoer tweede klasse

 

De reiskosten van ten laste komende kinderen naar school kunnen vanuit de bijzondere bijstand worden vergoed als het onderwijs niet in de gemeente Den Helder wordt aangeboden/niet kan worden gevolgd.

 

De bijzondere bijstand wordt beëindigd zodra er een studentenreisproduct wordt verstrekt via DUO.

 

10. Reiskosten specialistenbezoek

 

Bedrag : kosten openbaar vervoer tweede klasse of de belastingvrije kilometervergoeding voor reiskosten.

 

Voor de reiskosten van noodzakelijk specialisten- of artsenbezoek buiten de gemeente Den Helder kan bijzondere bijstand worden verleend, tenzij behandeling ook in de gemeente mogelijk is.

 

11. Reiskosten Inburgeraars

 

Bedrag : kosten openbaar vervoer tweede klasse of de belastingvrije kilometervergoeding voor reiskosten.

 

De reiskosten naar examens voor inburgeringsplichtigen (dus degenen zonder ontheffing) kunnen vanuit de bijzondere bijstand worden vergoed.

 

12. Extra slijtage- en bewassingskosten

 

Bedrag : afhankelijk van individuele situatie. Er wordt gebruik gemaakt van de geïndexeerde GMD lijst. Voor de kosten van aanschaf van (extra) kleding gelden de bedragen in de prijzengids van het NIBUD als maximum.

 

De kosten die ten gevolge van ziekte, handicap of gebrek de voor de betreffende persoon en gezin normaal te achten kosten te boven gaan, worden aangemerkt als bijzonder noodzakelijke kosten.

 

Extra kinderbijslag – geen bijzondere bijstand

Als in geval van kinderen recht bestaat op extra kinderbijslag vanwege de extra kosten die voortvloeien uit ziekte, handicap of gebrek, kan er geen bijzondere bijstand worden verleend.

 

 

13. Zorg gerelateerde en medische kosten

 

Voorliggende voorziening

Uitgangspunt is dat de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet Langdurige zorg (WLZ) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), samen een passende en toereikende voorliggende voorziening vormen voor medische kosten.

 

Basisverzekering is passend en toereikend – geen bijzondere bijstand

Als de aanvrager ervoor kiest om niet deel te nemen aan het Univé Gemeentepakket loopt deze het risico voor hoge(re) medische kosten komen te staan. Er kan geen beroep gedaan worden op de bijzondere bijstand voor deze kosten. De basisverzekering is de voorliggende voorziening die passend en toereikend wordt geacht. Kosten die niet uit de basisverzekering vergoed worden, komen in principe ook niet voor een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand in aanmerking.

 

Uitzondering

Als een klant kosten heeft die niet vanuit de basisverzekering maar wel vanuit de aanvullende verzekering Univé Gemeentepakket vergoed worden, kan bij wijze van uitzondering bijzondere bijstand voor deze kosten worden verstrekt tot het eerst volgende overstapmoment. Dit is 1 januari van het volgende kalenderjaar.

 

Deze uitzondering wordt gemaakt om de klant, die geconfronteerd wordt met hoge zorgkosten, tot de eerste overstapmogelijkheid tegemoet te komen in kosten waar hij zich op dat moment niet tegen kan verzekeren.

 

De klant wordt in de gelegenheid gesteld om over te stappen naar het Univé Gemeentepakket, maar is dit niet verplicht.

 

Als de aanvrager kan aantonen dat zijn huidige zorgverzekering in zijn situatie beter en adequater is, dan kan de bijzondere bijstand ook na het overstapmoment worden toegekend/voortgezet.

 

 

14. Collectieve zorgverzekering voor minima (CZM)

De gemeente biedt inwoners met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm de mogelijkheid om deel te nemen aan het Univé Gemeentepakket. Dit is een collectieve zorgverzekering die mensen met een minimum inkomen de mogelijkheid biedt een adequate zorgverzekering af te sluiten, waarbij de keuze gemaakt kan worden uit twee aanvullende pakketten.

 

Deelnemers zijn tegen een gereduceerd tarief (op de premie wordt een gemeentelijke tegemoetkoming verstrekt die rechtstreeks betaald wordt aan Univé) goed verzekerd. Het is de eigen verantwoordelijkheid en keuze van de inwoner om gebruik te maken van de collectieve zorgverzekering.

 

Aanmelding

De aanmelding voor het Univé gemeentepakket gaat via Gezondverzekerd.nl.

 

Periodiek wordt beoordeeld of de aanvrager nog terecht deelneemt aan het Univé Gemeentepakket.

 

Einde deelname

Deelname aan het Univé Gemeentepakket eindigt als de aanvrager een hoger inkomen gaat krijgen dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm of een vermogen hoger dan het van toepassing zijnde vermogensgrensbedrag. De gemeentelijke bijdrage voor het Univé Gemeentepakket eindigt per de datum dat de aanvrager een hoger inkomen heeft dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. De verzekering loopt dan door tot het eerstvolgende overstapmoment (1 januari van het nieuwe jaar). In geval van verhuizing of overlijden stopt de verzekering per de mutatiedatum van het BRP.