Regeling subsidie kleine producties Cultuur 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

• a.

  Aanvrager: rechtspersoon of natuurlijk persoon.

• b.

  Activiteit: het presenteren of tot stand brengen van een culturele productie, zoals een voorstelling, concert of tentoonstelling.

• c.

  Product: tastbaar object, bijvoorbeeld boek of geluidsdrager.

• d.

  Kunstdisciplines: letteren, podiumkunsten zoals dans, muziek en theater, beeldende en audiovisuele kunst, community arts, volkscultuur, Leeuwarder geschiedenis en Fryske (en Liwwarder) taal en cultuur.

• e.

  Subsidiabele kosten: naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten die direct verband houden met en uitsluitend gemaakt worden voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd.

• f.

  Tendersysteem: een verdelingswijze van een subsidieplafond waarbij de aanvragen voor een bepaalde datum moeten zijn ingediend, waarna op grond van kwalitatieve criteria een rangorde kan worden bepaald.

• g.

  Adviesgroep Cultuur: een door het college ingesteld onafhankelijk orgaan.

• h.

  Prioriteitenlijst: de onder het tendersysteem genoemde kwalitatieve criteria op grond waarvan een rangorde kan worden bepaald met betrekking tot de aanvragen bij de gemeente Leeuwarden.

Artikel 2 Toepassingsbereik

• Deze regeling is van toepassing op de presentatie of de totstandbrenging van activiteiten of producten die direct en concreet bijdragen aan de ontwikkeling en versterking van het culturele klimaat in de gemeente Leeuwarden. De regeling is voorts van toepassing op activiteiten en producten die betrekking hebben op alle kunstdisciplines.

Artikel 3 Hoogte subsidiebedrag, subsidieplafond en verdeelsystematiek

• 1.

  De te verlenen subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten van de activiteit in de gemeente Leeuwarden, met een maximum van € 5.500,-, maar nooit meer dan het begrotingstekort dat verband houdt met de activiteit.

• 2.

  Een aanvrager kan maximaal één aanvraag per periode indienen. Het maximum subsidiebedrag per aanvrager per kalenderjaar is € 11.000,-.

• 3.

  Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

• 4.

  Er zijn jaarlijks vier subsidieperiodes. Per periode wordt maximaal 25% van het subsidieplafond verleend.

• 5.

  De volgende periodes worden gehanteerd:

• •

  Periode 1: 1 januari t/m 31 maart;

• •

  Periode 2: 1 april t/m 30 juni;

• •

  Periode 3: 1 juli t/m 30 september;

• •

  Periode 4: 1 oktober t/m 31 december.

• 6.

  Als in een jaar het budget van een periode op de eerste dag van de volgende periode nog niet is verbruikt, wordt het restant van het budget gevoegd bij het budget voor de volgende periode.

• 7.

  De aanvragen worden behandeld volgens een tendersysteem. De subsidieaanvragen worden gewogen door middel van een prioriteitenlijst die door het college wordt vastgesteld en gepubliceerd.

• 8.

  Het beschikbare bedrag wordt verdeeld in de volgorde van de rangorde van aanvragen die het minimaal vereiste aantal punten hebben gescoord.

• 9.

  Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

• 10.

  Uiterlijk 3 maanden na uiterlijke datum van indiening wordt op de aanvraag beschikt.

Artikel 4 Indieningsvereisten

• 1.

  Aanvragen voor subsidie worden bij het college ingediend:

• •

  Voor activiteiten in periode 1: uiterlijk op 1 oktober voorafgaand aan periode 1.

• •

  Voor activiteiten in periode 2: uiterlijk op 1 januari voorafgaand aan periode 2;

• •

  Voor activiteiten in periode 3: uiterlijk op 1 april voorafgaand aan periode 3;

• •

  Voor activiteiten in periode 4: uiterlijk op 1 juli voorafgaand aan periode 4.

• 2.

  Voor het indienen van een subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het formulier moet volledig ingevuld en ondertekend zijn. Dit kan zowel schriftelijk als digitaal. Bij het indienen van een subsidieaanvraag worden de volgende gegevens overlegd:

• a.

  Een activiteitenplan waaruit de omschrijving, aanleiding, doelstelling en motivering van de activiteit, rekening houdend met de prioriteitenlijst behorend bij deze regeling, blijkt;

• b.

  Een sluitende en naar het oordeel van het college voldoende gespecificeerde en toegelichte begroting van inkomsten en uitgaven. In de begroting staat ook het aangevraagde subsidiebedrag.

Artikel 5 Algemene criteria

• Subsidie kan worden verleend aan een aanvrager wanneer wordt voldaan aan de volgende eisen:

• 1.

  De aanvraag betreft de presentatie of de totstandbrenging van activiteiten of producten die direct en concreet bijdragen aan de ontwikkeling en versterking van het culturele klimaat in de gemeente Leeuwarden.

• 2.

  De activiteit heeft een openbaar karakter en is toegankelijk voor de inwoners van de gemeente Leeuwarden of het product kan worden aangeschaft door de inwoners van de gemeente Leeuwarden.

Artikel 6 Weigeringsgronden

• Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de ASV worden de volgende subsidie aanvragen in ieder geval geweigerd:

• a.

  Aanvragen waarbij niet is voldaan aan de indieningsvereisten uit artikel 4 en/of de algemene criteria uit artikel 5 van de regeling.

• b.

  Activiteiten die al anderszins door de gemeente Leeuwarden worden gesubsidieerd.

• c.

  Incidentele activiteiten van rechtspersonen die op grond van de ASV een budgetsubsidie van de gemeente Leeuwarden ontvangen.

• d.

  Activiteiten waarbij sprake is van een winstoogmerk.

• e.

  Subsidieaanvragen die minder dan 18 punten scoren.

Artikel 7 Advies door Adviesgroep Cultuur

• 1.

  Voordat een besluit wordt genomen over een subsidieaanvraag wordt advies gevraagd aan de Adviesgroep Cultuur.

• 2.

  Een aanvraag die niet valt onder het toepassingsbereik van deze regeling (zoals beschreven in artikel 2 van deze regeling) of een aanvraag waarbij sprake is van de weigeringsgrond van artikel 6 sub b of c van deze regeling hoeft niet voorgelegd te worden aan de Adviesgroep Cultuur.

• 3.

  De Adviesgroep Cultuur toetst de subsidieaanvraag aan de prioriteitenlijst.

• 4.

  Tenzij anders is aangegeven worden de toetsingscriterium uit de prioriteitenlijst gescoord met één van de volgende scores:

• •

  0: indien niet wordt voldaan aan het criterium;

• •

  0,5: indien er in zeer geringe mate wordt voldaan aan het criterium;

• •

  1: indien er in geringe mate wordt voldaan aan het criterium.

• •

  1,5: indien gemiddeld wordt voldaan aan het criterium.

• •

  2: indien in ruime mate wordt voldaan aan het criterium.

• •

  2,5: indien in zeer ruime mate wordt voldaan aan het criterium.

• •

  3: indien er op uitmuntende wijze wordt voldaan aan het criterium.

• 5.

  De inrichting en werkwijze van de Adviesgroep Cultuur wordt geregeld in een reglement.

Artikel 8 Hardheidsclausule

• In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen van deze regeling afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

• Deze regeling treedt in de plaats van de ‘Regeling subsidie kleine producties cultuur’ en kan worden aangehaald als ‘Regeling subsidie kleine producties cultuur 2023’. Deze regeling treedt één dag na publicatie in werking. Deze regeling is met terugwerkende kracht van toepassing op aanvragen die vóór 1 januari 2023 binnen zijn gekomen indien deze betrekking hebben op activiteiten die plaatsvinden na periode 1 in 2023.

Prioriteitenlijst