Paragraaf 1 VOORBEREIDING VAN DE VERGADERING
Artikel 10 Doelstelling Thema-Avond
- 1.
Het doel van een thema-avond is het verkennen en afbakenen van vraagstukken, het horen van het maatschappelijke veld en het inventariseren van knelpunten en keuzes, met inbegrip van werkbezoeken, workshops, themabijeenkomsten.
- 2.
Thema-Avonden zijn gericht op de IB van het IBOB model.
Artikel 11 Doelstelling van de voorbesprekingen
- 1.
De voorbesprekingen zijn gericht op beeld- en oordeelsvorming en de voorbereiding van de besluitvorming van de raad of dragen anderszins bij aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad.
- 2.
Aan een voorbespreking ligt er altijd een raadsvoorstel ten grondslag.
- 3.
Een voorbespreking is gericht op actieve deelname door een raadslid of steunfractielid, of op het door hen kennis kunnen nemen van hetgeen door anderen wordt gepresenteerd.
- 4.
Tijdens de voorbespreking wordt er geconcludeerd of het raadsvoorstel ter besluitvorming als hamerstuk of bespreekstuk naar de raadsvergadering kan. Of dat het raadsvoorstel niet rijp voor besluitvorming is.
Artikel 12 Frequentie, tijdstip en plaats van de sessies en raadsvergaderingen
- 1.
De raad kent een maandelijkse besluitvormingscyclus die bestaat uit één voorbespreking en een besluitvormende raadsvergadering.
- 2.
De voorbesprekingen en raadsvergaderingen worden, onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet, in het openbaar gehouden.
- 3.
De voorbesprekingen en raadsvergaderingen vinden plaats op een dinsdag.
- 4.
De voorbesprekingen en raadsvergaderingen beginnen om 19:30 uur, worden in beginsel uiterlijk om 23:00 beëindigd en worden gehouden in het gemeentehuis.
- 5.
Indien blijkt dat het niet mogelijk is de vergadering binnen de genoemde eindtijd af te handelen brengt de voorzitter op een door hem te bepalen moment tijdens een vergadering een voorstel van orde in om;
- -
Bij wijze van hoge uitzondering de vergadering toch na 23:00 uur voort te zetten;
- -
De vergadering te schorsen en op de volgende donderdag om 19:30 uur voort te zetten
- -
Nog te behandelen punten van de agenda te halen.
- 6.
De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen voor een voorbespreking of raadsvergadering. Hij voert hierover, tenzij naar zijn oordeel sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.
Artikel 13 Oproep en voorlopige agenda
- 1.
De voorzitter zendt, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de eerstvolgende voorbespreking en raadsvergadering de leden van de raad en de steunfractieleden een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de voorbespreking of raadsvergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 87, 88 en 89 van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad en steunfractieleden op het raadsinformatiesysteem geplaatst en daarmee openbaar gemaakt.
- 3.
De data van voorbesprekingen of raadsvergaderingen worden tevens gepubliceerd in de lokale krant en op de gemeentepagina onder vermelding van dag, tijd, plaats en de onderwerpen en de vermelding van het spreekrecht zoals bedoeld in artikel 20.
- 4.
De raad kan bij vaststelling van de agenda in de raadsvergadering, op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, besluiten onderwerpen aan de agenda toe te voegen of daarvan te voeren.
Artikel 14 Ter inzage beschikbaar stellen van stukken
- 1.
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op het gemeentehuis digitaal beschikbaar gesteld. Als na het verzenden van de oproep stukken aan de agenda worden toegevoegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
- 2.
Alle openbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.
- 3.
Als omtrent stukken op grond van artikel 87, 88 en 89 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze achter een slotje in het raadsinformatiesysteem geplaatst. Bij uitzonderlijke gevallen worden de stukken bij de griffie beschikbaar gesteld ter inzage.
Paragraaf 2 GANG VAN ZAKEN
Artikel 15 Presentielijst en aanwezigheid
- 1.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst van de raadsvergadering.
- 2.
De steunfractieleden tekenen bij binnenkomst de presentielijst van de voorbespreking en bij de thema-avond wanneer hij/zij actief een raadslid vertegenwoordigen.
- 3.
Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
- 4.
Een raadslid dat na opening de raadsvergadering betreedt of vóór sluiting verlaat geeft daarvan kennis aan de griffier, die hiervan aantekening maakt in het verslag.
Artikel 16 Zitplaatsen thema-avond, voorbespreking en raadsvergadering
- 1.
De voorzitter, de leden van de raad, het college en de griffier hebben tijdens de raadsvergadering een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats in de raadsvergadering voor de secretaris, de wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
- 4.
Tijdens de voorbespreking hebben fracties één zitplaats ter beschikking. Bij de thema-avond is dit vormvrij.
Artikel 17 Opening voorbespreking
De gespreksleider opent de voorbespreking op het vastgestelde uur.
Artikel 18 Opening raadsvergadering; quorum
- 1.
De voorzitter van de raadsvergadering opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende raadsvergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 19 Vaststellen van de agenda
- 1.
Bij aanvang van de vergadering wordt de agenda vastgesteld.
- 2.
Op voorstel van een raadslid, steunfractielid (alleen in de voorbespreking) of de voorzitter kan bij de vaststelling van de agenda een onderwerp aan de agenda toegevoegd of van de agenda afgevoerd worden.
- 3.
Op voorstel van een raadslid, steunfractielid (alleen in de voorbespreking) of de voorzitter kan bij de vaststelling van de agenda de volgorde van de agendapunten veranderd worden.
- 4.
Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging door de raad voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een voorbespreking, thema-avond of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.
Artikel 20 Spreekrecht
- 1.
Inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen en bedrijven kunnen, na toestemming van de voorzitter of gespreksleider, het woord voeren in een thema-avond, voorbespreking en/of raadsvergadering.
- 2.
De agendacommissie kan bij het opstellen van de agenda van een voorbespreking bepalen dat bepaalde belanghebbenden uitgenodigd worden om aan de vergadertafel plaats te nemen en aan de bespreking deel te nemen.
- 3.
Spreken over een onderwerp dat op de agenda staat, is mogelijk bij het betreffende agendapunt tijdens de vergadering. Spreken over een onderwerp dat niet op de agenda staat, is mogelijk aan het begin van de vergadering.
- 4.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit van te voren aan de griffier. Aanmelding is mogelijk tot 12:00 op de dag van dat de vergadering gehouden wordt. Spreker vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren alsmede de kern van de aan de raad over te brengen boodschap. Beeldmateriaal kan van te voren worden ingestuurd.
- 5.
Het woord kan niet gevoerd worden over:
- a.
onderwerpen waarbij sprake is of was van een juridisch geschil tussen een burger en de gemeente;
- b.
een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;
- c.
benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- d.
een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 6.
Elke spreker krijgt van de voorzitter of gespreksleider van de vergadering maximaal vijf minuten het woord. Indien zich onverwacht zoveel sprekers melden dat de goede voortgang van de bespreking in het gedrang kan komen, kan de voorzitter de spreektijd per inspreker beperken, dan wel andere maatregelen nemen die hij nodig oordeelt.
- 7.
Een spreker richt zich tot de raad; elke fractie wordt de gelegenheid geboden kort te reageren op hetgeen is gezegd; het voeren van een discussie is niet toegestaan.
- 8.
De agendacommissie kan bij het opstellen van de agenda ook andere mogelijkheden tot inspreken, meespreken of reageren mogelijk maken.
- 9.
In gevallen waarin dit artikel niet voorziet, beslist de voorzitter.
Artikel 21 Spreekregels
- 1.
De leden spreken vanaf hun plaats dan wel maken gebruik van de debat- microfoons, wanneer de voorzitter dat aangeeft. Zij richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.
- 3.
Insprekers spreken vanaf de spreekplaats. Wethouders en anderen aan wie is toegestaan aan de beraadslagingen deel te nemen, maken gebruik van de debatmicrofoons.
Artikel 22 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem verkregen te hebben.
- 2.
De volgorde van de sprekers, zijnde raadslid wordt per onderwerp (of voorstel) willekeurig bepaald door de voorzitter. De volgorde van de andere sprekers wordt eveneens door de voorzitter bepaald.
Artikel 23 Vragen stellen
Deelnemers kunnen bij handopsteken de aandacht van de voorzitter vragen en vragen stellen aan de genodigden en aan elkaar. Het woordvoerderschap is beperkt tot één raadslid of steunfractielid per fractie, tenzij het raadslid van die fractie in mening afwijkt van de woordvoerder.
Artikel 24 Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
De eerste termijn is bedoeld om per fractie een standpunt te verwoorden.
- 3.
De tweede termijn dient te worden gebruikt om te reageren op wat vanuit andere fracties is gezegd (het voeren van debat), tenzij de raad anders beslist. Het onderscheid in spreektermijnen geldt niet bij de behandeling van moties & amendementen.
- 4.
Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 5.
Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op:
- -
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor zover het gaat om dat (sub)amendement, die motie of dat voorstel.
- 6.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.
Artikel 25 Interrupties bij raadsvergaderingen
- 1.
In de tweede termijn van de raadsvergadering kan geïnterrumpeerd worden.
- 2.
Deelnemers vragen hiervoor eerst toestemming van de voorzitter. De voorzitter beslist of de interruptie toegestaan wordt.
Artikel 26 Spreektijd
Per te behandelen onderwerp of voorstel geldt voor de eerste termijn per fractie een spreektijd van maximaal 5 minuten. De raad kan een andere (of geen) spreektijd bepalen.
Artikel 27 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Spreken zonder daarvoor toestemming hebben verkregen van de voorzitter in een voorbespreking of raadsvergadering is niet toegestaan.
- 2.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem tijdens de voorbespreking of in de raadsvergadering in de tweede termijn interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 3.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitlatingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.
- 4.
Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 5.
De voorzitter of gespreksleider kan bepalen dat hij een beledigende, onbetamelijke of niet onderbouwde opmerking niet toestaat of daar afstand van neemt onder aangeven van een formulering die hij wel zal accepteren.
- 6.
De voorzitter of gespreksleider kan voor de handhaving van de orde de voorbespreking of raadsvergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.
Artikel 28 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter, raadsleden en steunfractieleden (alleen in de voorbespreking) kunnen tijdens vergaderingen mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
- 2.
Over een voorstel van orde wordt direct beslist.
- 3.
Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel van orde geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 29 Beraadslaging en schorsing in de vergadering
- 1.
Op voorstel van de voorzitter, de gespreksleider, een lid van de raad of een steunfractielid (alleen in de voorbespreking) kan worden besloten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad, op voorstel van de voorzitter of gespreksleider of een lid van het college kan de vergadering besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden van de raad de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
- 3.
De eerste spreker na de schorsing is de voorzitter of gespreksleider, het raadslid of steun-fractielid (alleen in de voorbespreking) die het verzoek tot schorsing heeft gedaan. De spreker deelt alleen de uitkomst van de schorsing mede.
Artikel 30 Uitkomst voorbespreking
- 1.
Iedere vergadering leidt tot een concrete uitkomst, die wordt geformuleerd door de gespreksleider.
- 2.
Mogelijke uitkomsten van een vergadering zijn:
- a.
er is voldoende informatie door de raadsleden en steunfractieleden verzameld. De eerste termijn (beeldvorming) is afgerond;
- b.
een voorstel is besluitrijp als hamerstuk in de raad;
- c.
een voorstel is besluitrijp als bespreekstuk in de raad;
- d.
een voorstel wordt teruggegeven en gaat voor verdere informatie, uitwerking of aanpassing naar het college en wordt via het presidium – indien nodig – opnieuw geagendeerd.
- e.
Een voorstel wordt aangehouden
- 3.
Aan het eind van de door hem voorgezeten voorbespreking vat de gespreksleider van de voorbespreking de uitkomst van de vergadering samen en formuleert de uitkomst van de bespreking. De gespreksleider memoreert de eventueel gedane toezeggingen van de zijde van het college en eventueel gemaakte vervolgafspraken.
- 4.
De griffier neemt de samenvatting en conclusies van de voorzitter of gespreksleider op in het verslag van de voorbespreking.
Paragraaf 3 STEMMING IN DE RAADSVERGADERING
Artikel 31 Hamerstukken en bespreekstukken en stemverklaring
- 1.
In de raadsvergadering wordt ten aanzien van de als hamerstuk aangegeven onderwerpen, waarover geen beraadslaging of hoofdelijke stemming is gevraagd, terstond beslist.
- 2.
Bij de inventarisatie van de hamerstukken kan een raadslid melden dat hij in maximaal dertig seconden een stemverklaring wil afleggen. Er is hierbij geen gelegenheid voor het opstarten van een debat.
- 3.
Wanneer de raadsvoorzitter vaststelt dat een bespreekstuk voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
- 4.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kan ieder raadslid dat hieraan behoefte heeft in dertig seconden zijn stemgedrag toelichten. Er is geen gelegenheid voor het opstarten van een debat.
Artikel 32 Stemming; procedure hoofdelijke stemming
- 1.
Bij elk agendapunt vraagt de voorzitter de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
Indien een raadslid overeenkomstig artikel 28 van de gemeentewet niet deel neemt aan de stemming geeft hij dit voor de stemming aan bij de voorzitter.
- 3.
Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
- 4.
In het geval van een hoofdelijke stemming neemt de griffier een nummer uit het daartoe bestemde doosje. De stemming begint bij het daartoe bij loting aangewezen raadslid en volgt dan de lijst met de namen van de raadsleden in alfabetische volgorde.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming brengen de ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deelnemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 6.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 7.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
- 8.
In het geval de stemmen staken wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet.
Artikel 33 Stemming over personen
- 1.
De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming wordt aangenomen.
- 2.
Stemming over personen gebeurt schriftelijk.
- 3.
Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau en maken zij onderling uit wie van hen het woord voert.
- 4.
Ieder ter vergadering aanwezig lid levert het hem door het stembureau verstrekt stembriefje nadat hij zijn keuze heeft aangegeven weer in, tenzij hij zich overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet van stemming moet onthouden.
- 5.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 6.
Het stembureau stelt vast of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 7.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet wordt een niet goed ingevuld stembriefje niet betrokken. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan alleen een naam is aangekruist, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt
- f.
een stembriefje waarbij op minder personen wordt gestemd dan gevraagd.
- 8.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
- 9.
De griffier zorgt ervoor dat de stembriefjes na afloop van de vergadering worden vernietigd.
Artikel 34 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
- 4.
In dat geval worden de stemnummers die corresponderen met de naam van de twee kandidaten op de presentielijst in het daartoe bestemde doosje gedaan en trekt de griffier daaruit het winnende lot.
Artikel 35 Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als er meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.