Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

BESLUIT KOSTENVERGOEDINGEN

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBESLUIT KOSTENVERGOEDINGEN
CiteertitelBesluit kostenvergoedingen
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBesluit kostenvergoedingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

integrale plaatsing regeling Rotterdam d.d. 31-12-2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 125 van de Ambtenarenwet
  2. artikel 11.2 van de Aanpassingswet Wnra
  3. artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

26-06-2019

bgr-2023-203

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT KOSTENVERGOEDINGEN

 

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Overwegende dat:

- de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) niet van toepassing is op de ambtenaren van de Veiligheidsregio (artikel 11.2 Aanpassingswet Wnra);

- De rechtspositionele regelingen van de gemeente Rotterdam als gevolg van de Wnra en CAO gemeenten zullen wijzigen en niet meer van toepassing zullen zijn op de ambtenaren van de veiligheidsregio;

- op 26 juni 2019 derhalve het besluit is genomen dat de rechtspositionele regelingen, waaronder het Besluit kostenvergoeding, van de gemeente Rotterdam die golden op 31 december 2019 voor zover de VRR deze volgt over te nemen en voor de VRR vast te stellen als zijnde eigen rechtspositie;

- het Besluit kostenvergoeding zoals dat gold op 31 december 2019 in de gemeente Rotterdam ook door de Veiligheidsregio in geconsolideerde vorm dient te worden gepubliceerd;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet in samenhang met artikel 11.2 Aanpassingswet WNRA;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- artikel 108c, 107 en 119, tweede lid, van het Ambtenarenreglement;

 

Besluiten:

 

vast te stellen het hierna volgende BESLUIT betreffende kostenvergoedingen.

 

Paragraaf 1. Definities.

 

Artikel 1.  

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    gezinsleden: de echtgenote en de eigen, stief- en pleegkinderen van de ambtenaar die met hem samenwonen;

  • b.

    eigen huishouding voeren: het zelfstandig en voor eigen rekening bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van ons;

  • c.

    berekeningsbasis: de tot een jaarbedrag herleide som van het salaris dat voor de ambtenaar op het berekeningstijdstip geldt, met als minimum het maximumsalaris van salarisklasse 6 uit bijlage A van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 (Opgenomen onder nr. 11a) en als maximum het maximumsalaris van salarisklasse 14 uit bijlage A van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 (Opgenomen onder nr. 11a), in voorkomende gevallen verhoogd met:

    • 1.

      genoten wachtgeld of uitkering krachtens de Wachtgeld- en uitkeringsverordening 1996;

    • 2.

      genoten herplaatsingstoelage krachtens hoofdstuk 12 van het pensioenreglement;

  • d.

    berekeningstijdstip:

    • 1.

      de datum waarop de ambtenaar verhuist;

    • 2.

      als de ambtenaar verhuist vóór de datum waarop de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling;

    • 3.

      bij het overlijden of ontslag van de ambtenaar, de datum waarop laatstelijk salaris werd genoten;

  • e.

    plaats van tewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar of van waaruit de ambtenaar naar ons oordeel gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • f.

    fictieve plaats van tewerkstelling: de door ons aangewezen plaats van tewerkstelling ingeval sprake is van verschillende plaatsen van tewerkstelling;

  • g.

    woonplaats: de gemeente of het bij name genoemde onderdeel daarvan waar de ambtenaar metterwoon gevestigd is;

  • h.

    dienstreis: de noodzakelijke verplaatsing van een ambtenaar tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling.

 

Paragraaf 2. Tegemoetkoming in de verhuiskosten.

Artikel 2.  

  • 1.

    De tegemoetkoming in de verhuiskosten bestaat uit:

    • a.

      een bedrag voor de redelijk te achten reiskosten van de ambtenaar en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning op basis van de kosten van het openbaar vervoer naar het laagste tarief en de overnachtings-kosten, welk bedrag kan worden vermeerderd met een bedrag voor de redelijk te achten reiskosten op basis van het openbaar vervoer naar het laagste tarief en de overnachtingskosten welke de ambtenaar en eventueel zijn echtgenote, ieder voor ten hoogste één reis, vooraf hebben moeten maken ter bezichtiging van de woonruimte;

    • b.

      een bedrag voor de redelijk te achten kosten van transport van de bagage en de inboedel van de ambtenaar naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken;

    • c.

      een bedrag voor dubbele woonkosten, bestaande uit het bedrag van de woonkosten van de oude woning;

    • d.

      een bedrag voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 2.

    Als de ambtenaar die een eigen huishouding voert op de datum waarop de verplichting tot verhuizing ontstaat, deze naar de nieuwe woning overbrengt, wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onder d, gesteld op 6% van de berekeningsbasis.

  • Dit bedrag wordt vermeerderd met een bedrag van € 68,07 voor elk kind dat tot het gezin behoort, meeverhuist en ten laste van de ambtenaar komt.

  • 3.

    Als de ambtenaar zich vestigt in de gemeente Rotterdam of, als zijn plaats van tewerkstelling is gelegen in een andere gemeente, in die gemeente, wordt het percentage, genoemd in het tweede lid, gesteld op 12.

  • 4.

    Het percentage, genoemd in het tweede lid, bedraagt bij verhuizing in de gevallen, bedoeld in de artikelen 105a en 108, derde, vierde en vijfde lid, van het Ambtenarenreglement 12.

  • 5.

    De percentages, genoemd in het tweede en derde lid, worden gesteld op 7, onderscheidenlijk 14, als de verhuizing plaats vindt binnen drie jaar nadat de ambtenaar aan een eerdere verhuisplicht voldeed.

  • 6.

    Als de ambtenaar geen eigen huishouding voert of deze niet naar de nieuwe woning overbrengt, wordt geen vergoeding van de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d, verleend. Als naar ons oordeel bijzondere omstandigheden daartoe nopen, kan een vergoeding voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d, worden verleend tot ten hoogste 4% van de berekeningsbasis, verhoogd met het bedrag, genoemd in het tweede lid, voor elk kind dat tot het gezin behoort, meeverhuist en ten laste van de ambtenaar komt.

  • 7.

    De vergoeding van reis- en transportkosten, bedoeld in het eerste lid onder a en b, bedraagt in de gevallen, bedoeld in artikel 108, derde, vierde en vijfde lid, van het Ambtenarenreglement, niet meer dan die waarop recht bestaat bij verhuizing binnen de gemeente.

  • 8.

    Indien het betreft een verhuizing van een gezin waarin de echtgenoten of levenspartners beide belanghebbende zijn in de zin van dit besluit en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen, wordt voor beide belanghebbenden de berekeningsbasis vastgesteld. Ingeval beide belanghebbenden een deeltijd dienstverband hebben en niet tevens een deeltijd dienstverband bij een andere werkgever, die aanspraak geeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten, wordt de berekeningsbasis vastgesteld als ware er sprake van een volledig dienstverband. De tegemoetkoming wordt toegekend op grond van de hoogste berekeningsbasis.

Artikel 2a.  

Vervallen met ingang van 1 mei 2003 (Gemeenteblad 2002, nr. 4).

Artikel 3.  

Als op medisch advies, onderschreven door de arbodienst, het vervoer van de ambtenaar of zijn gezinsleden op de dag van de verhuizing niet per openbaar vervoermiddel kan plaatsvinden, worden de werkelijke kosten vergoed.

Artikel 4.  

De aanvraag voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten dient uiterlijk binnen drie maanden na de verhuizing onder overlegging van de bewijsstukken bij het hoofd van dienst te zijn ingediend.

 

Paragraaf 3. Tegemoetkoming pension- en reiskosten voor gezinsbezoek.

Artikel 5.  

  • 1.

    De tegemoetkoming in de pensionkosten, bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Ambtenarenreglement, bedraagt 90% van de door de ambtenaar betaalde pensionkosten, met een maximum van € 403,39 (per 1 maart 2019) per maand.

  • 2.

    De ambtenaar aan wie een tegemoetkoming in de pensionkosten is verleend, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem betaalde reiskosten voor één gezinsbezoek per week op basis van de kosten van het openbaar vervoer in de tweede klasse.

  • 3.

    De tegemoetkomingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gaan in de regel niet eerder in dan zes maanden voor de datum waarop de aanvraag voor deze tegemoetkoming is ingediend.

  •  

Paragraaf 4. Tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer.

Artikelen 5a, 5b, 5c en 5d.

Vervallen per 1 maart 2005 (Gemeenteblad 2005, nr. 43) .

Artikel 6.  

  • 1.

    De ambtenaar heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling.

  • 2.

    De vergoeding wordt in kilometers berekend op basis van de werkelijke, enkele afstand tussen woning en plaats van tewerkstelling, gemeten langs de kortste weg met behulp van de routeplanner van de ANWB.

  • 3.

    De vergoeding bedraagt € 2,68 (per 1 maart 2019) per kilometer per maand, berekend over een reisafstand van maximaal 20 kilometer.

  • 4.

    Voor de verhuisplichtige ambtenaar die op grond van artikel 105 van het Ambtenarenreglement in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten, bedraagt de vergoeding 1,75 maal het bedrag genoemd in het derde lid, berekend over een reisafstand van maximaal 65 kilometer.

  • 5.

    Geen recht op vergoeding bestaat bij een enkele reisafstand van minder dan 3 kilometer.

  • 6.

    Voor de ambtenaar die minder dan vijf dagen per week naar zijn werk reist, wordt de vergoeding vastgesteld naar evenredigheid van het aantal dagen waarop gereisd wordt.

  • 7.

    Wanneer de ambtenaar door zijn werktijden genoodzaakt is meer dan één maal per dag tussen zijn woning en plaats van tewerkstelling heen en weer te reizen, kan de vergoeding naar evenredigheid worden verhoogd.

  • 8.

    Geen vergoeding wordt verstrekt wanneer de ambtenaar gedurende een kalendermaand anders dan wegens vakantieverlof niet heeft gereisd.

  • 9.

    Vervallen per 1 januari 2010 (Gemeenteblad 2012, nr. 15)

Artikel 6a  

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6, heeft de ambtenaar die voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een jaarabonnement voor het openbaar vervoer heeft aangeschaft, recht op een maandelijkse vergoeding van 85% van 1/12 deel van de werkelijke kosten van dat jaarabonnement tegen het laagste tarief.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt maximaal 85% van de kosten van een jaartrajectkaart 2e klasse van de Nederlandse Spoorwegen voor een afstand van 30 kilometer.

  • 3.

    De vergoeding wordt toegekend vanaf de ingangsdatum van het jaarabonnement dat de ambtenaar heeft aangeschaft en vervalt op de einddatum van dat abonnement.

  • 4.

    De ambtenaar die in het genot is van een vergoeding als bedoeld in het eerste lid is verplicht het abonnement op verzoek van burgemeester en wethouders te tonen.

  • 5.

    De vergoeding wordt beëindigd, indien de ambtenaar niet voldoet aan de verplichting, genoemd in het vorige lid.

  • 6.

    Vervallen per 1 januari 2010 (Gemeenteblad 2012, nr. 15)

Artikel 6b.  

  • 1.

    De ambtenaar die voor het dagelijks of vrijwel dagelijks verrichten van dienstreizen, als bedoeld in artikel 12, vierde lid, zijn eigen motorvoertuig in dient te zetten, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten van zijn woonplaats naar de plaats van tewerkstelling.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding bedraagt 11/12 x (werkelijke reisafstand enkele reis - 10 kilometer) x € 9,10, met dien verstande dat voor de berekening van de maandelijkse vergoeding wordt uitgegaan van een enkele reisafstand van minimaal 11 kilometer en maximaal 20 kilometer.

  • 3.

    Als op minder dan vier dagen per week wordt gewerkt, wordt de tegemoetkoming naar evenredigheid verminderd.

Artikel 6c  

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6 en 6a heeft de ambtenaar die voor het reizen naar zijn plaats van tewerkstelling gebruik maakt van het openbaar vervoer zonder dat hij daarvoor een jaarabonnement heeft aangeschaft, recht op een tegemoetkoming in de kosten, mits hij voldoende aannemelijk maakt dat hij deze reizen in alle of vrijwel alle gevallen heeft afgelegd met het openbaar vervoer.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt per maand € 4,71 (per 1 januari 2019) per kilometer berekend over een enkele reisafstand van maximaal 30 kilometer.

  • 3.

    Geen recht op tegemoetkoming bestaat bij een enkele reisafstand van minder dan 3 kilometer.

  • 4.

    De enkele reisafstand tussen woning en plaats van tewerkstelling wordt berekend op basis van de werkelijke afstand in kilometers, gemeten langs de kortste weg met behulp van de routeplanner van de ANWB.

  • 5.

    Voor de ambtenaar die minder dan vijf dagen per week naar zijn werk reist, wordt de vergoeding vastgesteld naar evenredigheid van het aantal dagen waarop gereisd wordt.

  • 6.

    Geen vergoeding wordt verstrekt wanneer de ambtenaar gedurende een kalendermaand anders dan wegens vakantieverlof niet naar zijn werk heeft gereisd.

  • 7.

    De tegemoetkoming wordt verstrekt op verzoek van de ambtenaar. Deze dient aan het einde van het kalenderjaar aannemelijk te maken dat hij aan de in het eerste lid genoemde voorwaarde heeft voldaan. Wanneer hij daar niet of niet tijdig in slaagt, wordt de vergoeding met terugwerkende kracht omgezet in een vergoeding als bedoeld in artikel 6.

 

Paragraaf 5. Tegemoetkoming extra-reiskosten woon-werkverkeer en vergoeding extra-reis- en wachttijd.

Artikel 7.  

  • 1.

    De ambtenaar wiens functie is ingedeeld in salarisklasse 7 of lager en die op verschillende plaatsen van tewerkstelling zijn functie vervult, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de noodzakelijke extra-reiskosten voor het reizen tussen zijn woonplaats en die plaatsen van tewerkstelling.

  • 2.

    Deze tegemoetkoming is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer naar de laagste klasse tussen de woning en de verschillende plaatsen van tewerkstelling, verminderd met de tegemoetkoming en franchise, bedoeld in artikel 6.

  • 3.

    Geen aanspraak op deze tegemoetkoming bestaat, als de ambtenaar ten behoeve van het vervoer naar de verschillende plaatsen van tewerkstelling geen extra-kosten heeft behoeven te maken.

Artikel 8.  

  • 1.

    De ambtenaar, bedoeld in artikel 7, eerste lid, heeft aanspraak op een vergoeding van de extra reis- en wachttijd.

  • 2.

    De ambtenaar die onvrijwillig:

    • -

      wordt overgeplaatst van een plaats van tewerkstelling binnen de gemeente Rotterdam naar een plaats van tewerkstelling buiten de gemeente Rotterdam, of

    • -

      wordt overgeplaatst van een plaats van tewerkstelling buiten de gemeente Rotterdam naar een plaats van tewerkstelling binnen of buiten de gemeente Rotterdam, heeft aanspraak op een vergoeding van de extra reis- en wachttijd.

  • 3.

    De vergoeding wordt bij een overplaatsing voor bepaalde tijd verstrekt gedurende de periode van de overplaatsing en wordt bij een overplaatsing voor onbepaalde tijd verstrekt voor een periode van maximaal twee jaar.

Artikel 9.  

De vergoeding van de extra reis- en wachttijd wordt voor iedere reis als volgt berekend:

  • a.

    De afstand tussen het woonhuis van de ambtenaar en de wisselende of nieuwe plaats van tewerkstelling, gemeten langs de meest gebruikelijke weg voor het vervoermiddel dat de ambtenaar gebruikt, wordt verminderd met de op dezelfde wijze berekende afstand tussen het woonhuis van de ambtenaar en de fictieve of oude plaats van tewerkstelling.

  • b.

    Als het aantal resterende kilometers groter is dan nul wordt dit aantal vermenigvuldigd met anderhalf en een standaard reistijd van 3 minuten per kilometer.

  • c.

    Het aldus ontstane aantal minuten wordt tot uren met 1 decimaal achter de komma herleid en vervolgens vermenigvuldigd met het uurloon behorend bij het maximumsalaris van schaal 2.

 

Paragraaf 6. Tegemoetkoming bijzondere kosten woon-werkverkeer.

Artikel 10.  

  • 1.

    De ambtenaar die tijdelijk op een andere dan zijn vaste plaats van tewerkstelling te werk wordt gesteld, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de noodzakelijke bijzondere kosten van woon-werkverkeer, als deze tijdelijke plaats van tewerkstelling niet of niet tijdig met het openbaar vervoer bereikbaar is.

  • 2.

    De ambtenaar die in onze opdracht buiten de voor hem geldende werktijd moet terugkeren naar zijn plaats van tewerkstelling, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de noodzakelijke bijzondere kosten van woon-werkverkeer.

  • 3.

    De tegemoetkoming bedraagt € 0.14 (Per januari 2002) per kilometer, voorzover de af te leggen afstand van een enkele reis meer bedraagt dan 10 kilometer.

  • 4.

    Als de ambtenaar in het genot is van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6 of 6a wordt deze tegemoetkoming voor de dagen waarop niet met het openbaar vervoer kan worden gereisd, in mindering gebracht op de tegemoetkoming ingevolge het derde lid.

  • 5.

    De vermindering, bedoeld in het vierde lid, vindt niet plaats, als de ambtenaar voor het gebruik van het openbaar vervoer ten behoeve van het dagelijkse woon-werkverkeer reeds kosten heeft moeten maken.

  • 6.

    In afwijking van het derde lid is de kilometervergoeding gedurende de eerste maand gelijk aan het bedrag, genoemd in artikel 12, vierde lid, voor zover de afstand tussen de woonzône en de tijdelijke plaats van tewerkstelling meer bedraagt dan die tussen de woonzône en de vaste plaats van tewerkstelling.

Artikel 11.  

  • 1.

    De ambtenaar die wegens de hem opgedragen werkzaamheden geheel onvoorzienbaar buiten de tijden van het openbaar vervoer moet reizen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming overeenkomstig de volgende leden.

  • 2.

    Bij noodzakelijk gebruik van een eigen motorvoertuig bedraagt de tegemoetkoming € 0,18 (Per januari 2002) per kilometer, voor zover de afstand van enkele reis meer bedraagt dan 10 kilometer.

  • 3.

    Voor zover het aantal kilometers dat voor vergoeding in aanmerking komt, in enig kalenderjaar hoger is dan 5.000, bedraagt de tegemoetkoming € 0,14 (Per januari 2002) per kilometer.

  • 4.

    Noodzakelijke taxikosten worden tegen overlegging van de nota vergoed, voor zover de afstand van een enkele reis meer bedraagt dan 10 kilometer.

  • 5.

    Het vierde en vijfde lid van artikel 10 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Paragraaf 7. Vergoeding kosten van dienstreizen.

Artikel 12.  

  • 1.

    De ambtenaar die uit hoofde van zijn functie of ingevolge een dienstopdracht een dienstreis maakt, heeft aanspraak op vergoeding van de kosten van deze dienstreis.

  • 2.

    De dienstreis wordt in de regel per openbaar vervoermiddel gemaakt.

  • 3.

    De vergoeding voor een dienstreis per openbaar vervoermiddel bedraagt:

    • -

      voor een ambtenaar wiens functie is ingedeeld in salarisklasse 9 of hoger, de werkelijk betaalde kosten van openbaar vervoer in de eerste klasse;

    • -

      voor de overige ambtenaren de werkelijk betaalde kosten van openbaar vervoer in de tweede klasse.

  • 4.

    De ambtenaar die met onze toestemming voor een dienstreis gebruik maakt van een eigen motorvoertuig, heeft aanspraak op een vergoeding van € 0,28 (per 1 januari 2012) per kilometer.

  • 5.

    De ambtenaar die met onze toestemming voor een dienstreis gebruik maakt van een bromfiets, heeft aanspraak op een vergoeding van € 0,11 (Per 1 januari 2002) per kilometer.

  • 6.

    De ambtenaar die zonder onze toestemming voor een dienstreis gebruik maakt van een eigen motorvoertuig of bromfiets, heeft aanspraak op een vergoeding van € 0,09 per kilometer.

  • 7.

    Als de dienstreis aanvangt of eindigt op het woonadres van de ambtenaar, wordt de afstand van het dagelijkse woon-werkverkeer op de afstand in mindering gebracht.

Artikel 12a.  

  • 1.

    De ambtenaar die met onze instemming met een eigen auto minimaal 5000 kilometers per jaar voor de dienst moet rijden, kan in aanmerking komen voor een lening ten behoeve van de aanschaf van een auto.

  • 2.

    De lening voor een nieuwe auto bedraagt maximaal 60% van de catalogusprijs van de aan te schaffen auto met een maximum - in aanmerking te nemen - catalogusprijs van € 29.045,- (per 1 maart 2019).

  • 3.

    Bij een lening voor een tweede-hands auto wordt de in aanmerking te nemen catalogusprijs voor elk geheel jaar dat de auto op de datum van aanschaf oud is, met 20% verminderd.

  • 4.

    Het geldende rentepercentage bedraagt 2% minder dan het rentepercentage dat op 1 januari van het kalenderjaar dat een lening wordt verstrekt, geldt voor een persoonlijke lening van € 4.537,80 tot € 9.075,61 bij de ING Bank.

  • 5.

    Het percentage, bedoeld in het vierde lid, geldt voor de gehele duur van de lening.

  • 6.

    Aflossing geschiedt in maximaal 60 gelijke maandelijkse termijnen.

  • 7.

    Uitbetaling van het voorschot geschiedt onder aftrek van een eventueel restant voorschot.

Artikel 13.  

  • 1.

    De ambtenaar die uit hoofde van zijn functie of ingevolge een dienstopdracht een dienstreis naar het buitenland maakt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming overeenkomstig de volgende leden.

  • 2.

    De noodzakelijke verblijfkosten worden tegen overlegging van de nota’s vergoed met inachtneming van de Tarieflijst logies- en overige kosten buitenlandse dienstreizen, die geldt voor het rijkspersoneel.

  • 3.

    De noodzakelijke reiskosten worden tegen overlegging van de rekening vergoed met dien verstande dat:

    • a.

      binnen Europa een vliegreis volgens economy class wordt vergoed;

    • b.

      buiten Europa een vliegreis volgens economy class of business class.

Artikel 14.  

Aan de ambtenaar die bij de uitoefening van zijn functie gebruik maakt van een eigen rijwiel, kan een tegemoetkoming in de kosten worden verstrekt van € 0,98 (Per 1 januari 2002) per dag met een maximum van € 21,78 (Per 1 januari 2002) per maand.

 

Paragraaf 8. Tegemoetkoming reiskosten bij medisch onderzoek.

Artikel 15.  

  • 1.

    De ambtenaar die in opdracht van ons of van de arbodienst verschijnt op een geneeskundig onderzoek, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de gemaakte reiskosten op basis van de kosten van het openbaar vervoer naar het laagste tarief.

  • 2.

    Een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 12, vierde of vijfde lid, van dit besluit wordt toegekend, als:

    • a.

      tussen de woonplaats of plaats van tewerkstelling enerzijds en de plaats van het geneeskundig onderzoek anderzijds geen openbaar vervoer aanwezig is, of

    • b.

      het dienstbelang het gebruik van het openbaar vervoer niet toelaat, of

    • c.

      de ambtenaar naar het oordeel van de arbodienst geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer.

  • 3.

    Als de ambtenaar naar het oordeel van de bedrijfsarts geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer of van een eigen vervoermiddel, heeft hij aanspraak op een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van vervangend vervoer.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de gewezen ambtenaar die in het genot is van een uitkering ten laste van de gemeente.

Artikel 16.  

  • 1.

    De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, kan ook worden toegekend voor de reiskosten voor een heronderzoek op grond van artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g, van de SUWI of een heronderzoek op grond van artikel 19 van de Voorschriften bij ziekte 1984.

  • 2.

    Geen aanspraak op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, bestaat:

  • -

    als de ambtenaar of gewezen ambtenaar ten behoeve van het geneeskundig onderzoek vanuit het buitenland naar Nederland reist, of

  • -

    als de ambtenaar in het genot is van een tegemoetkoming in de dagelijkse reiskosten als bedoeld in artikel 6 of 6a en hij vanuit zijn woonplaats naar de plaats van het geneeskundig onderzoek reist.

 

Paragraaf 9. Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten voor sollicitanten.

Artikel 17.  

  • 1.

    Aan een sollicitant kan een tegemoetkoming worden verstrekt in de in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten ten behoeve van de selectieprocedure.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de reiskosten is voor sollicitanten naar een functie van een salarisklasse van 9 of hoger gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer in de eerste klasse en voor de overige sollicitanten gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer in de tweede klasse.

 

Paragraaf 10. Tegemoetkoming koffie- en theekosten.

Artikel 18.  

De ambtenaar die wegens de hem opgedragen werkzaamheden niet in de gelegenheid is zijn broodmaaltijd in een kantine of andere besloten ruimte van de gemeente te nuttigen, kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van koffie of thee tot een maximum van € 3,78 (Per 1 maart 2019) per dag.

 

Paragraaf 11. Tegemoetkoming kosten van een warme maaltijd bij overwerk.

Artikel 19.  

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens dagelijkse werktijd op enige dag met tenminste twee overwerkuren wordt verlengd en die naar ons oordeel niet in staat is zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats te nuttigen, wordt zo mogelijk een maaltijd van dienstwege verstrekt.

  • 2.

    De hem hiervoor in rekening gebrachte kosten worden hem op basis van de overgelegde rekening vergoed.

  • 3.

    Als een voorziening als bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, worden aan de ambtenaar die op andere wijze een maaltijd heeft genuttigd, de kosten daarvan tegen overlegging van de rekening vergoed.

  • 4.

    De vergoeding bedraagt ten hoogste € 25,97 (per 1 maart 2019).

 

Paragraaf 12. Tegemoetkoming telefoonkosten.

Artikel 20.  

  • 1.

    Aan de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie op zijn woonadres over een telefoonaansluiting dient te beschikken, worden de aanschaf- en aansluitingskosten en de kosten van noodzakelijke voorzieningen vergoed.

  • 2.

    Aan de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie kosten maakt voor het voeren van telefoongesprekken, worden deze kosten op declaratiebasis vergoed.

  • 3.

    De ambtenaar die op 31 december 1989 van dienstwege in het genot was van een tegemoetkoming in de abonnementskosten van een telefonische aansluiting, ontvangt:

    • a.

      een volledige vergoeding van de kosten van heraansluiting en abonnement, als zijn salaris niet hoger is dan het bedrag, behorend bij salarisklasse 5, periodieknummer 11, uit bijlage A bij het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016;

    • b.

      een vergoeding van 50% van de kosten van heraansluiting en abonnement, als zijn salaris hoger is dan het bedrag behorende bij salarisklasse 5, periodieknummer 11, uit bijlage A bij het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, maar niet hoger dan het maximumsalaris van salarisklasse 7 uit bijlage A bij het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

  • 4.

    Aan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, worden de kosten van heraansluiting vergoed, als de heraansluiting het gevolg is van een verhuizing die plaats vindt op grond van een verhuisplicht of op grond van een medische indicatie.

 

Paragraaf 13. Overige tegemoetkomingen.

Artikel 21.  

Aan de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie beroepshalve lid is van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, worden de kosten verbonden aan dit lidmaatschap vergoed.

Artikel 22.  

Aan de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie timmerwerkzaamheden verricht, wordt, als hij daarbij gebruik maakt van eigen gereedschap, een vergoeding toegekend van € 202,43 (per 1 maart 2019) per jaar.

 

Paragraaf 14. Slotbepalingen.

Artikel 23.  

Wij kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de regels van dit besluit.

Artikel 24.  

De ambtenaar wiens aanspraken op een tegemoetkoming als gevolg van de inwerkingtreding van dit besluit zouden vervallen of verminderen, blijft gedurende één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit in aanmerking komen voor een vergoeding op basis van de regeling die gold vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 25.  

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kostenvergoedingen.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 juni 2019.

De secretaris,

A. Littooij

De voorzitter,

A. Aboutaleb