Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel inburgering gemeente 's-Hertogenbosch 2023 |
Citeertitel | Beleidsregel inburgering gemeente 's-Hertogenbosch 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2023 | 01-01-2023 | Nieuwe regeling | 24-01-2023 |
De Wet inburgering 2021 is op 1 januari 2022 in werking getreden. De regie op de uitvoering van de inburgering ligt bij het college. Het doel van de wet is om inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk te laten meedoen in de Nederlandse samenleving, het liefst door middel van betaald werk. In deze beleidsregel geeft het college verdere invulling aan de wet.
Het college van burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch,
In zijn vergadering van 24 januari 2023
Gezien het voorstel met reg.nr. 14624768
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet inburgering 2021 en artikel 56a van de Participatiewet,
besluit vast te stellen de Beleidsregel inburgering ‘s-Hertogenbosch 2023:
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 2. Reikwijdte beleidsregel
Deze beleidsregel is van toepassing op alle inburgeringplichtingen woonachtig in ’s-Hertogenbosch die onder de Wet Inburgering 2021 vallen.
Hoofdstuk 2: Start in de gemeente
Artikel 7. Persoonlijk plan Inburgering en Participatie
De gemeente stelt het PIP vast uiterlijk binnen tien weken na inschrijving van de inburgeringsplichtige in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente waar hij of zij is gehuisvest of wordt gehuisvest na verblijf in het azc. Uitzondering zijn statushouders die 18 jaar worden en al langer Nederland zijn.
Artikel 8. Voortgang inburgering
De gemeente volgt de vorderingen van de inburgeringsplichtige tijdens het inburgeringstraject en houdt in de gaten of het traject nog passend is. De gemeente voert hiervoor periodiek voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige, zolang het inburgeringstraject loopt. Het aantal gesprekken gedurende het inburgeringstraject wordt afgestemd op de behoefte van de inburgeringsplichtige, maar is in ieder geval vier keer per jaar.
Op basis van de uitkomst van een voortgangsgesprek kan de gemeente voor de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt, bepalen dat de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal geheel of gedeeltelijk op het niveau A2 worden geëxamineerd. Dit kan alleen wanneer de inburgeringsplichtige:
Hoofdstuk 5: Modules en trajecten op maat
Artikel 11. Participatieverklaringstraject
De inburgeringsplichtige doet in het onderdeel inleiding in de Nederlandse kernwaarden kennis op van de belangrijkste waarden, sociale regels en grondrechten in Nederland. Het doel hiervan is het krijgen van een beter beeld van en begrip voor de Nederlandse samenleving. De gemeente bepaalt de manier waarop deze kennis wordt overgedragen.
Artikel 12. Module Arbeidsmarkt en Participatie
Hoofdstuk 6: Naleving en handhaving
Artikel 15: Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Wanneer de inburgeringsplichtige na de eerste oproep voor de brede intake niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, geeft de gemeente een schriftelijke waarschuwing. De gemeente wijst daarbij op de gevolgen voor de inburgeringsplichtige als hij of zij opnieuw niet verschijnt na een oproep of als hij of zij op een andere manier onvoldoende meewerkt aan de brede intake. De gemeente nodigt de inburgeringsplichtige opnieuw uit om te verschijnen. Tussen de datum van de waarschuwing en de nieuwe datum van de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.
De stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor verlaging van de boete, rust op betrokkene. Als de gemeente na het opleggen van de boete op de hoogte wordt gebracht van bijzondere omstandigheden, kan er een eventuele verlaging plaatsvinden of afgezien worden van de boete.
Artikel 16: Boete tijdens het inburgeringstraject
Mede op basis van het gesprek met de inburgeringsplichtige bepaalt de gemeente de mate van verwijtbaarheid. Als er sprake is van opzet, van grove schuld, van normale verwijtbaarheid of van verminderde verwijtbaarheid stemt de gemeente de hoogte van de boete daarop af met inachtneming van artikel 7.1.1 van het Besluit.
Artikel 17. Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet
Bijstandsgerechtigde inburgeringsplichtigen hebben te maken met zowel de wet als de Participatiewet. Het kan voorkomen dat er overlap is tussen verplichtingen opgelegd op grond van de wet enerzijds en de Participatiewet anderzijds. Bij de keuze tussen enerzijds handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en anderzijds handhaving op grond van de Inburgeringswet via een boete, legt het college een boete op grond van de Inburgeringswet op. Om dubbele sanctionering te voorkomen verlaagt het college in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.