Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Beleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023
CiteertitelBeleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het beleid voor laadpalen elektrische auto’s vastgesteld op 2 oktober 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2023nieuwe regeling

31-01-2023

gmb-2023-53476

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023

Beleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023

 

Het college van de gemeente De Ronde Venen

 

Overwegende dat

  • -

    de gemeente vervoer zonder emissies wil stimuleren, waaronder elektrisch (deel)vervoer;

  • -

    hiermee een bijdrage wordt geleverd aan het behalen van (inter)nationale en lokale doelstellingen om emissieloos te rijden;

  • -

    voor het gebruik van elektrische voertuigen het beschikbaar hebben van een oplaadmogelijkheid essentieel is;

  • -

    voor zover deze oplaadmogelijkheid in de openbare ruimte moet worden gerealiseerd, er behoefte aan duidelijke richtlijnen is;

  • -

    deze richtlijnen duidelijkheid geven over het plaatsen en gebruiken van een oplaadpaal, waarbij de veiligheid in de openbare ruimte voorop staat;

  • -

    deze richtlijnen criteria en voorwaarden voor de aanvraagprocedure en locatiebepaling van een oplaadpaal bevatten;

  • -

    deze beleidsregels richtlijnen over de locatiekeuze en procedure voor infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen in de openbare ruimte bevatten;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    MRA-E: het samenwerkingsverband van verschillende publieke partijen met als doel het stimuleren van elektrische vervoer in de deelnemende gemeenten, vertegenwoordigd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland.

  • c.

    Elektrische voertuig: een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994 en nader bepaald in de Regeling auto, dat bij de RDW staat geregistreerd als auto en die geheel of gedeeltelijk – met een minimaal volledig elektrisch bereik van 45 km WLTP – door een elektromotor wordt aangedreven waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij (mede) kan worden opgeladen door middel van een voorziening buiten het voertuig.

  • d.

    Oplaadpunt: een connector waarmee door middel van een laadkabel de verbinding met het elektrische voertuig gemaakt wordt.

  • e.

    Oplaadobject: een openbare voorziening waar het elektrische voertuig kan worden opgeladen, voorzien van één of meerdere laadpunten.

  • f.

    Oplaadlocatie: een locatie in de openbare ruimte van de gemeente waar een Oplaadobject en één of twee parkeerplaatsen met bebording en eventueel belijning ten behoeve van het Opladen van Elektrische voertuigen aanwezig zijn.

  • g.

    Opladen: het opladen van de batterij van het Elektrisch voertuig met elektriciteit, waarbij de stekker in het Oplaadpunt en in het Elektrisch voertuig zit en het laadproces actief is of maximaal 1 uur geleden actief was.

  • h.

    Actief laadproces: het opladen waarbij sprake is van toevoer van elektriciteit naar de batterij van het Elektrisch voertuig of een tijdelijk gepauzeerde toevoer van elektriciteit naar de batterij van het Elektrisch voertuig ten behoeve van 'slim laden';

  • i.

    Slim laden: het opladen van de batterij van het elektrisch voertuig op het meest optimale moment, wanneer de kosten laag zijn en het aanbod van (duurzame) energie hoog is;

  • j.

    Bezettingsgraad Oplaadobject: gerealiseerde connectietijd per oplaadobject in drie voorgaande kalendermaanden / totale tijd in drie voorgaande kalendermaanden * aantal laadpunten op het oplaadobject of cluster van oplaadobjecten.

  • k.

    Laadkaart: een document dat door het college is vastgesteld waarop op gemeenteniveau meerdere oplaadlocaties zijn aangegeven die de gemeente in de toekomst beoogd te gebruiken voor het uitbreiden van het aantal oplaadlocaties.

  • l.

    Beheerder: een partij die op grond van een aanbesteding een overeenkomst met MRA-E heeft gesloten inzake plaatsing, beheer en/of exploitatie van oplaadobjecten.

  • m.

    Netbeheerder: een regionale netbeheerder die op grond van de elektriciteitswet of de opvolger van deze wet is aangewezen en belast met het beheer van het netwerk waarmee elektriciteit getransporteerd wordt en met de verzorging van de aansluitingen op dat net.

  • n.

    Gebruiker: een particulier die aantoonbaar beschikt of gaat beschikken over een elektrisch voertuig en woonachtig en/of werkzaam is in de gemeente.

  • o.

    Verzoek: een middels het webformulier van MRA-E ingediend verzoek van gebruiker om een extra oplaadobject te realiseren dan wel een door het college of beheerder kenbaar gemaakt verzoek tot realisatie van een extra oplaadobject.

  • p.

    Indiener: Gebruiker die een verzoek heeft ingediend bij het college.

Artikel 2 Samenwerking MRA-E

Voor het stimuleren van elektrisch vervoer en de realisatie van oplaadlocaties is de gemeente een samenwerking aangegaan met MRA-E. De samenwerking heeft betrekking op de procedure van het behandelen van een verzoek, de locatiebepaling, de inkoop van oplaadobjecten en het bijbehorend beheer, onderhoud en diensten en de onderlinge afspraken over de verdeling van de bijbehorende werkzaamheden. De ‘Voorwaarden deelname inkoop oplaadinfrastructuur MRA-Elektrisch 2019’ of een opvolger van deze voorwaarden zijn hierbij van toepassing.

Artikel 3 Laadkaart

Het college stelt een laadkaart vast. Bij het opstellen van de laadkaart zijn voor de locatiebepaling van en besluitvorming over de verschillende oplaadlocaties met bijbehorende parkeerplaatsen de artikelen 5, 6 en 7 van toepassing.

Artikel 4 Verzoek

Het verzoek voor plaatsing van een oplaadobject kan zowel uitgaan van een gebruiker als van het college en de beheerder.

 

Verzoek gebruiker

Voor een verzoek dat is ingediend door een gebruiker gelden voorwaarden voor een ontvankelijk verzoek.. Dit verzoek wordt gedaan door het daarvoor bedoelde webformulier in het digitaal portaal van MRA-E in te vullen.

 

De ontvankelijkheid van een Verzoek van een gebruiker, dat via het portaal wordt ingediend, wordt getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage 1 ‘Voorwaarden Verzoek Gebruiker 2019’ dan wel een opvolger van deze voorwaarden.

 

De gemeente of MRA-E- namens de gemeente- beoordeelt binnen 10 werkdagen het verzoek op ontvankelijkheid namens het college. Bij niet ontvankelijkheid wordt het verzoek niet geaccepteerd. De gemeente of MRA-E namens de gemeente bericht de indiener hierover.

 

Verzoek college

Een verzoek van het college hangt samen met de wens om op een specifieke locatie een oplaadobject te realiseren. Het college maakt het verzoek bekend bij MRA-E.

 

Een verzoek dat samenhangt met het (hoge) gebruik wordt getoetst aan de voorwaarden in bijlage 3 ‘Voorwaarden data-gestuurd bijplaatsen 2021’ dan wel een opvolger van deze voorwaarden.

 

Bij een verzoek over een specifieke locatie wordt door MRA-E beoordeeld of het verzoek past binnen de overeenkomst met beheerder en welke voorwaarden hieraan verbonden zijn. MRA-E adviseert hierover binnen 15 werkdagen aan de gemeente.

 

Verzoek beheerder of MRA-E

Een verzoek van een beheerder of MRA-E hangt samen met het (hoge) gebruik van een bestaand oplaadobject. De beheerder kan een verzoek via MRA-E indienen bij de gemeente. Het verzoek wordt getoetst aan de voorwaarden in bijlage 3 ‘Voorwaarden data-gestuurd bijplaatsen 2021’ dan wel een opvolger hiervan.

Artikel 5 Locatiebepaling

Na acceptatie van een verzoek wordt door de gemeente of door MRA-E -namens de gemeente- een voorlopige oplaadlocatie gekozen. Een geschikte oplaadlocatie wordt via de laadkaart gekozen. Indien er binnen 250m geen locatievoorstel is vastgesteld op de laadkaart, wordt er door MRA-E binnen 10 werkdagen een voorlopige oplaadlocatie gekozen.

 

De keuze voor een oplaadlocatie hangt af van bepaalde criteria. Daarnaast wordt ook uitgegaan van een aantal voorwaarden wat betreft de plaatsing van een oplaadobject. De criteria en voorwaarden zijn in bijlage 2 ‘Eisen en criteria locatiebepaling laadpalen 2021’ nader gespecificeerd.

Artikel 6 Advisering, inspraak en besluitvorming

MRA-E toetst de voorlopige oplaadlocatie aan het bepaalde in artikel 4, overlegt met de beheerder en netbeheerder en adviseert het college binnen 15 werkdagen over de voorlopige locatie.

 

Het college bepaalt binnen 10 werkdagen na ontvangst van het advies van MRA-E over de voorlopige locatie. Als de voorlopige locatie door het college is bepaald, worden de direct omwonenden geïnformeerd over de beoogde locatie.

 

Gedurende een termijn van 2 weken worden de direct omwonenden in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren (inspraak). Daarna beslist het college over de definitieve oplaadlocatie.

 

Indien uit de inspraak blijkt dat de oplaadlocatie ongewenst is, zal voor een alternatieve locatie opnieuw advies worden gevraagd bij MRA-E, de beheerder en netbeheerder. In dergelijke gevallen wordt door MRA-E binnen 15 werkdagen opnieuw advies uitgebracht aan het college. Vervolgens bepaalt het college de definitieve locatie. De indieners van de inspraakreactie worden over dit besluit geïnformeerd.

Artikel 7 Aanwijzing, realisatie en inrichting parkeervakken

Nadat het college heeft ingestemd met de definitieve locatiebepaling, zullen in de openbare ruimte in principe twee parkeervakken worden aangewezen uitsluitend voor het opladen van een elektrisch voertuig. Deze reservering vindt plaats middels een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer. Het verkeersbesluit wordt genomen volgens een procedure op grond van deze wegenverkeerswetgeving.

 

De aanwijzing van de parkeervakken geschied middels plaatsing van een verkeersbord E4 met daarop geïntegreerd de onderborden OB20 (alleen voor opladen elektrische voertuigen) en OB504 (pijlen schuin links/rechts).

 

Middels het te nemen verkeersbesluit zullen de twee beoogde parkeervakken worden aangewezen voor elektrische voertuigen. Uitgangspunt is dat zal worden besloten om met bebording twee parkeervakken exclusief in te richten voor elektrische voertuigen. Bij uitzondering kan onder omstandigheden, bijvoorbeeld hoge parkeerdruk, besloten worden om met bebording in eerste instantie één parkeervak exclusief in te richten voor elektrische voertuigen.

 

Het college neemt het verkeersbesluit na het besluit over de definitieve locatiebepaling.

Artikel 8. Handhaving

Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste gebruik van een laadpaal is: het opladen van een elektrisch voertuig.

 

Bestuurders dienen zich te houden aan geldende regels omtrent vergunningen, betaald parkeren, parkschijfzones of andere parkeerrestricties indien van toepassing.

 

Onrechtmatig gebruik van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen kan worden bestraft met een proces-verbaal (Mulder-feit).

Artikel 9 Private kabels en laadpunten

Kabels, laadpunten en/of laadpalen die verbonden of aangesloten zijn op de eigen elektrische installatie van woningen, bedrijven of andere gebouwen (Verlengde Private Aansluitingen, of VPA’s), zijn niet toegestaan. De gemeente doet een proef met kabelgoten om te onderzoeken of VPA’s wenselijk zijn binnen de gemeente.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van deze beleidsregel indien toepassing van de beleidsregel leidt tot ongekende hardheid.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking daarvan.

Artikel 12 Intrekking voormalige regeling

Het beleid voor laadpalen elektrische auto’s vastgesteld op 2 oktober 2015, wordt ingetrokken op de dag van bekendmaking van deze beleidsregels.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels laadpalen elektrische voertuigen gemeente De Ronde Venen 2023’

Vastgesteld door het college op 31 januari 2023

Ruud Kleijnen

de secretaris

Maarten Divendal

de burgemeester

Bijlage 1  

 

Voorwaarden beoordeling Verzoek Gebruiker 2019:

 

  • 1.

    Indiener beschikt niet over een eigen terrein waarop het elektrisch voertuig geparkeerd kan worden. Onder eigen terrein vallen ook (VvE) parkeerplaatsen en/of de (verplichte) mogelijkheid tot het huren/kopen van een parkeerplaats in combinatie met een woning;

  • 2.

    Indiener beschikt over een parkeervergunning (indien van toepassing) in het betreffende vergunningsgebied of komt hiervoor in aanmerking;

  • 3.

    Indiener woont of werkt minimaal 18 uur per week in de gemeente De Ronde Venen (aantoonbaar);

  • 4.

    Indiener beschikt over een elektrisch voertuig. Indiener moet dit aantonen door middel van een (voorlopige) koop- of leaseovereenkomst, eigendomsbewijs of document met vergelijkbare bewijskracht. Het document moet aantonen dat de indiener de beschikking heeft tot het elektrische voertuig;

  • 5.

    Per elektrisch voertuig kan maximaal één verzoek worden ingediend.

Daarnaast worden de volgende afwegingen gemaakt:

  • 1.

    Indien al één of meer oplaadobjecten aanwezig zijn binnen 250 meter loopafstand, wordt de indiener verwezen naar dit oplaadobject indien de bezettingsgraad van dat oplaadobject gemiddeld minder dan 50% bedroeg.

  • 2.

    Het college kan besluiten om de bovengenoemde maximale loopafstand te verminderen tot 200 meter.

  • 3.

    Indien er één parkeervak is gereserveerd, kan het college een tweede parkeervak aanwijzen indien de bezettingsgraad van het reeds gereserveerde parkeervak hoger dan 40% is gedurende twee voorgaande maanden of langer;

  • 4.

    Indien in de buurt al nieuwe oplaadobjecten in procedure zijn (na akkoord gemeente) wordt hiernaar verwezen, mits deze locatie binnen de gestelde loopafstand is gelegen.

  • 5.

    Indien zich meerdere afgewezen verzoeken in de buurt van het aangevraagde oplaadobject bevinden, kan het nieuwe Verzoek een overweging zijn om een nieuw locatievoorstel op te stellen.

Bijlage 2  

 

Eisen en criteria locatiebepaling laadpalen 2021

 

Eisen en criteria van MRA-Elektrisch en gemeenten bij het aanwijzen van een locatie voor een publieke laadpaal of het opstellen van een laadkaart.

 

Nadat de gemeente een verzoek van een (aanstaande) e-rijder of een datagestuurd verzoek ontvangt en deze goedkeurt, is het belangrijk een geschikte locatie te kiezen voor het realiseren van een laadpaal.

 

Bij de keuze voor een locatie dient er met een aantal veiligheids- en technische aspecten rekening gehouden te worden. Goed geplaatste laadpalen lopen ook minder risico op aanrijdingen en kunnen met minder gedoe gerealiseerd worden.

 

Ook kan de locatie zodanig gekozen worden dat de gebruikersgroep die bediend wordt met de laadpaal zo groot mogelijk is. Het beoogt een betere acceptatie van laadpalen (er worden geen palen neergezet die nauwelijks gebruikt worden) en effectief gebruik van de openbare ruimte omdat met minder laadpalen meer mensen bediend kunnen worden. Daarnaast is deze benadering ook goed voor de exploitant, omdat zo een laadpaal een betere business case heeft.

 

Tezamen helpen de verschillende soorten eisen en criteria om de (maatschappelijke) kosten van de ontwikkeling van elektrisch vervoer te beheersen.

 

De laadpaal wordt geplaatst in het midden tussen twee parkeerplaatsen. Om doorlooptijden te versnellen en de kwaliteit van de laadlocaties te verhogen, dient bij het kiezen van een nieuwe oplaadlocatie rekening gehouden te worden met verschillende eisen en criteria. We maken een onderscheid tussen eisen en criteria voor de keuze van de locatie. Alle locaties moeten aan de eisen voldoen. De criteria sturen de afweging voor de juiste locatie. De eisen criteria zijn geordend volgens onderstaande thema’s. Daarnaast zijn achteraan dit document een aantal veel voorkomende opstellingsvoorbeelden ingevoegd.

 

Omdat niet in alle gevallen een laadoplossing de vorm van een laadpaal heeft (in de zin van een zuil of sokkel), verwijzen we in onderstaande lijst naar oplaadobjecten in plaats van laadpalen.

 

1.1 Strategische locatie

 

Criteria

  • Meerdere typen gebruikers mogelijk (woon + werk + bezoek);

  • Zichtbaarheid/vindbaarheid;

    • o

      Einde van de straat is zichtbaarder dan midden in de straat;

    • o

      Aan doorgaande weg is zichtbaarder/meer gebruikers dan aan niet-doorgaande weg;

  • Invloed op parkeerdruk;

    • o

      Het belang van het efficiënt kunnen gebruiken van een openbaar oplaadnetwerk prevaleert boven een eventuele lokale parkeerdruk, waarbij;

      • -

        Een elektrisch voertuig veelal in de plaats komt van een regulier voertuig, zodat de parkeerdruk in verhouding nagenoeg gelijk blijft;

      • -

        Gezien de continue uitbreiding van het aantal laadvoorzieningen binnen de gemeente een verschuiving van parkeerdruk aannemelijk is in een ruimere omgeving (wijkniveau);

  • Hoge bewonersdichtheid;

  • Weinig woningen met eigen parkeervoorziening in de buurt;

  • Mogelijkheid tot uitbreiding naar laadplein;

  • De gemeente stelt zich zo goed mogelijk op de hoogte van eventueel geplande werkzaamheden in het gebied om te voorkomen dat laadpalen op korte termijn verwijderd en/of verplaatst dienen te worden;

  • Type parkeerplek, aflopend naar voorkeur;

    • (i)

      Parkeerplein: Parkeervakken tegenover elkaar, vanaf 4 parkeervakken;

    • (ii)

      Haaksparkeren;

    • (iii)

      Langsparkeren;

    • (iv)

      Schikstroken.

1.2 Installatie & onderhoud

 

Eisen

  • Onderhoud en installatie moet veilig uitgevoerd kunnen worden (gelet op oriëntatie ten opzichte van verkeersstromen);

  • Oplaadobject dient in het midden tussen twee vakken geplaatst te worden;

  • Oplaadobject dient op gelijke hoogte (+/- hoogte trottoir) met de parkeervakken geplaatst te worden;

  • Oplaadobject dient op gemeentegrond geplaatst te worden;

  • Rondom de oplaadobject dient tenminste 50cm ruimte voor onderhoud beschikbaar te zijn;

  • Het oplaadobject dient minimaal even ver van de boom te staan als de kruin van de boom breed is met een minimum van 1 meter;

  • Openbreken van een betonnen- of asfalt weg is niet mogelijk. Boringen onder een betonnen- of asfaltweg zijn alleen mogelijk tot 6 meter;

  • Indien wel in groenstrook gewenst dient de gemeente zorg te dragen voor;

    • o

      Het op eigen kosten aanbrengen van verharde ondergrond rondom het Oplaadobject (bijvoorbeeld rij stoeptegels). Werkzaamheden kunnen tegen meerwerkkosten worden uitgevoerd door exploitant;

    • o

      Het op eigen kosten vrijhouden van minimaal 50cm bosschages/groenwerk rondom het oplaadobject. Werkzaamheden kunnen initieel kosteloos door exploitant worden uitgevoerd;

  • Oplaadobject dient niet aanrijdgevoelig opgesteld te worden;

    • o

      Minimale afstand vanaf stoeprand: 1 stoeptegel + band (+/- 45 cm);

    • o

      Indien toch gekozen wordt voor locatie met aanrijdrisico, dan dient de exploitant zorg te dragen voor het aanbrengen van aanrijdbeveiliging; de volgende aanrijdbeveiliging is in de concessie inbegrepen;

      Diamantkoppaaltjes;

    • o

      Indien de gemeente een ander soort aanrijdbeveiliging wenst kan de gemeente hier zelf zorg voor dragen of de exploitant kan een andere optie aanrijdbeveiliging tegen een meerprijs laten uitvoeren. Indien gemeente meerwerk door de exploitant wil laten verzorgen, moet dit in de precheck van het locatievoorstel worden aangegeven (zie MRA-E portaal).

Criteria

  • Kortst mogelijke afstand tot aanwezige laagspanningskabel (LS-net) en bij voorkeur binnen 25 meter;

  • Minimale hoeveelheid noodzakelijke weg/bosschage- opbrekingen;

    • o

      LS stroomkabel bij voorkeur aan dezelfde kant van de weg als het Oplaadobject;

  • Het voorkomen van beschadiging van boomwortels en bomen, niet onder de kruin van een boom;

  • Niet tussen het struikgewas of (boom)wortels;

  • Werkzaamheden dienen op gemeentegrond uitgevoerd te kunnen worden;

  • Laadpalen kunnen niet worden geplaatst op een schuin talud.

  • Niet als dit ten koste gaat van waardevol groen.

1.3 Gebruiksvriendelijkheid & veiligheid

 

Eisen

  • Minimale doorgang van het trottoir na plaatsing Oplaadobject: 150 cm (4 stoeptegels 30 x 30 cm);

    • o

      Bij uitzondering kan er een doorloopruimte van 90 cm (3 stoeptegels van 30x30cm) geaccepteerd worden. Het oplaadobject en het verkeersbord betreffen een puntversmalling van minder dan 50x50cm waardoor bij uitzondering ook een minimale effectieve breedte van 90 cm aangehouden kan worden.

    • o

      Ook een uitstapstrookje is een uitzondering, want hier hoeft geen kinderwagen of rollator langs;

  • Voorkomen van wegversperring voor aanrijdroutes van hulpdiensten.

Criteria

  • Voorkomen struikelgevaar door kabels;

    • o

      Streven naar minimale afstand van parkeervakken tot oplaadobject;

  • Haakse en parallel gelegen parkeervakken worden geprefereerd boven parkeervakken die schuin aan de weg zijn gepositioneerd;

  • Het voorkomen van belemmering voor doorstroming van het overige wegverkeer, langzame verkeersstromen etc.;

  • Het voorkomen van oplaadobjecten aan hoofdverkeerswegen;

  • Het Oplaadobject wordt bij voorkeur niet geplaatst voor de deur of het raam van een woonhuis. We hanteren de volgende oriëntatie t.o.v. bebouwing, aflopend naar voorkeur;

    • (i)

      Blinde gevel;

    • (ii)

      Zijgevel;

    • (iii)

      Voorgevel;

  • Oplaadobject niet in de directe nabijheid van andere objecten in de openbare ruimte zoals fietsenrekken, vuilcontainers, struiken, bomen en straatmeubilair;

  • Houd rekening met de toegankelijkheid van het laadobject voor minder valide e-rijders;

    • o

      Bij voorkeur niet midden tussen andere parkeervakken (i.v.m. ruimte voor uitstappen);

    • o

      Bij voorkeur zo dicht mogelijk in de buurt van meest gebruikte bestemming.

Bijlage 3  

 

Voorwaarden data-gestuurd bijplaatsen 2021

 

Een data-gestuurd verzoek wordt geaccepteerd indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

  • Monitoringdata toont aan dat een oplaadobject;

    • o

      een gemiddeld maandelijks afzetvolume heeft van meer dan 1.000 kWh over een periode van drie voorgaande maanden én;

    • o

      een gemiddelde Bezettingsgraad heeft van 40% of meer.

  • Binnen 200 meter loopafstand van het betreffende Oplaadobject is geen ander Oplaadobject in procedure zijn (na akkoord gemeente);

  • Binnen 200 meter loopafstand van het betreffende Oplaadobject is geen ander Oplaadobject in bedrijf dat;

    • o

      een gemiddeld maandelijks afzetvolume heeft van minder dan 1.000 kWh over een periode van drie voorgaande maanden of;

    • o

      een gemiddelde Bezettingsgraad heeft van 40% of minder.