Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Staphorst

Regeling briefadres gemeente Staphorst

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStaphorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling briefadres gemeente Staphorst
CiteertitelRegeling briefadres gemeente Staphorst
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Voorwaarden briefadres GBA inclusief wijziging.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 17 van de Regeling basisregistratie personen
  3. artikel 18 van de Regeling basisregistratie personen
  4. artikel 19 van de Regeling basisregistratie personen
  5. artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen
  6. artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen
  7. artikel 2.23 van de Wet basisregistratie personen
  8. artikel 2.38 van de Wet basisregistratie personen
  9. artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen
  10. artikel 2.40 van de Wet basisregistratie personen
  11. artikel 2.41 van de Wet basisregistratie personen
  12. artikel 2.42 van de Wet basisregistratie personen
  13. artikel 2.45 van de Wet basisregistratie personen
  14. artikel 2.47 van de Wet basisregistratie personen
  15. artikel 2.52 van de Wet basisregistratie personen
  16. artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2023nieuwe regeling

31-01-2023

gmb-2023-52920

Z43996

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Staphorst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst,

 

overwegende:

  • -

    dat het gewenst is om de bestaande beleidsregels te actualiseren vanwege de wijziging van artikel 2:23, lid 2 van de Wet basisregistratie personen;

  • -

    dat kwetsbare personen zonder woonadres kunnen worden geregistreerd en dat ondersteuning kan worden gegeven aan achterblijvers in geval van vermissing,

  • -

    dat het wenselijk is om duidelijkheid te bieden hoe wij omgaan met een aanvraag om een briefadres, hoe wij met besluiten tot ambtshalve opname van een briefadres en hoe wij oneigenlijk gebruik van het briefadres tegengaan,

gelet op:

  • -

    de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wbrp),

  • -

    artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP),

  • -

    de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP),

  • -

    artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • -

    de circulaire BRP en briefadres (BPR2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016,

  • -

    het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

  • -

    Handreiking Nationale Ombudsman inschrijving in de BRP; (1 november 2016)

  • -

    Stappenplan inschrijven BRP op briefadres (uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties)

  • -

    Handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid (uitgave Divosa 2021)

B E S L U I T

 

vast te stellen de ‘Regeling briefadres gemeente Staphorst’

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wbrp) en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wbrp);

  • b.

    woonadres; het adres als bedoeld in artikel 1.1 onder o, Wbrp.

  • c.

    briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42, die een briefadres ter beschikking stelt;

  • d.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

  • e.

    toezichthouder: aangewezen ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de burger ingevolge hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 5 Wbrp;

  • f.

    Wbrp: Wet basisregistratie personen;

Hoofdstuk II Beoordelen verzoek

Artikel 2 Grondslagen voor registratie op een briefadres

  • 1.

    het ontvangen van een aangifte van briefadres omdat het woonadres ontbreekt zoals bedoeld in artikel 2.23 Wbrp vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijft in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft zoals bedoeld in artikel 29 Besluit BRP;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • g.

      langdurig vermiste personen;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wbrp;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is zoals bedoeld in artikel 2.41 Wbrp;

  • 5.

    Het ambtshalve registreren van een briefadres als een woonadres ontbreekt en geen aangifte van briefadres wordt gedaan zoals bepaald in Wbrp artikel 2:23, lid b;

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van de briefadresgever;

    • d.

      documenten waaruit het rechtmatig verblijf in Nederland blijkt;

    • e.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1.

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    Als een briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder f en g, en lid 5, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7.

    Het zesde lid van dit artikel is niet van toepassing als de briefadresgever het college van burgmeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wbrp.

  • 8.

    de aangewezen rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 2:42 onder b van de Wbrp zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet of niet volledig binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet of niet volledig binnen de daarvoor gegeven termijn wordt aangevuld, dan wordt de aangifte conform artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld.

  • 5.

    Als het dossier zoals genoemd in artikel 3, lid 5 aanwijzingen bevat dat geen aangifte zal worden gedaan en er geen concrete aanwijzingen zijn voor een woonadres, dan zal ambtshalve worden besloten tot registratie op een briefadres. Over het gebruik van het briefadres worden afspraken vastgelegd.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

    • a.

      de aangever een woonadres heeft, anders dan bedoeld in artikel 2, lid 2, 3 en 4;

    • b.

      de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

    • c.

      de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

    • d.

      er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

    • e.

      het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7;

    • f.

      het briefadres geen bestaand adres betreft;

    • g.

      van het briefadres aangifte wordt gedaan op grond van artikel 2, lid 4 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, ontbreekt;

    • h.

      zonder instemming van de briefadresgever.

  • 2.

    Indien er sprake is van situaties niet benoemd onder lid 1 van dit artikel zal bij een weigering om gevolg te geven aan de aangifte deze duidelijk worden gemotiveerd.

Hoofdstuk III Handhaven

Artikel 6 Controle briefadres

  • 1.

    De noodzaak voor de registratie van een briefadres wordt regelmatig gecontroleerd.

  • 2.

    Deze controles worden zowel schriftelijk en door toezichthouders Wbrp uitgevoerd.

  • 3.

    De interval van de controles is afgestemd op de redenen die de grondslag vormen voor het hebben van een briefadres

  • 4.

    Het behoud van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2 en 5.

  • 5.

    diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, is gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

  • 6.

    De ingeschrevene is verplicht om terstond conform artikel 2:39 Wbrp aangifte te doen van adreswijziging indien wordt beschikt over een ander woonadres of van een ander briefadres.

Artikel 7 Informatieplicht

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht conform de Wbrp om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken en geschriften te overleggen die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2.

    De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

Hoofdstuk IV Uitzonderingen

Artikel 8 Hardheidsclausule

Er wordt gehandeld overeenkomstig deze regeling, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen registratie.

Hoofdstuk V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

  • 2.

    De ‘Voorwaarden briefadres GBA inclusief wijziging’ wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze Regeling briefadres gemeente Staphorst.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Regeling briefadres gemeente Staphorst’

Aldus vastgesteld in de vergadering van 31 januari 2023

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Staphorst

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

artikel 1:

In dit artikel zijn de begrippen uit deze regeling benoemd en gedefinieerd;

 

Hoofdstuk II Beoordelen verzoek

artikel 2, Grondslagen voor registratie op een briefadres:

Artikel 2, lid 1, sub a;

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

 

artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

 

artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wbrp mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ‘verhuist’ de Persoonslijst naar het Register Niet Ingezetenen (RNI) vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

 

artikel 2, lid 1, sub f:

Een ieder die in Nederland verblijft en voldoet aan de eisen die gelden voor inschrijving moeten worden geregistreerd. Betrokkenen zijn verplicht hiervoor aangifte te doen. Bij de groep verwarde personen bestaat de mogelijkheid dat deze geen aangifte doen of willen doen. In dat geval is Wbrp artikel 2:23, lid 2 en 3 van toepassing. Het college van B&W is verplicht om ambtshalve een briefadres op te nemen voor deze perso(o)n(en) op het gemeentelijke briefadres.

 

Artikel 2, lid 1, sub g:

Bij langdurig vermiste personen willen wij achterblijvers zo goed mogelijk op maat helpen. Hierbij is het mogelijk om de vermiste persoon te registreren op het gemeentelijke briefadres.

Een vermiste is een persoon die,

  • 1.

    tegen redelijke verwachting in, afwezig is uit zijn/haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving;

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats van de betreffende persoon onbekend is en;

  • 3.

    het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

artikel 2, lid 2:

In de circulaire Registratie briefadres om veiligheidsredenen (waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (kenmerk 2013-0000722005) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

 

artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wbrp in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wbrp zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wbrp, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

 

artikel 2, lid 4

Als om veiligheidsredenen blijkens een verklaring van de burgemeester het opnemen van het woonadres van betrokken niet wenselijk is, kan afhankelijk van de verklaring van de burgemeester een briefadres worden geregistreerd.

 

artikel 2, lid 5:

Naast de in lid 1 sub f opgenomen verwarde personen kan ook uit onderzoek of anderszins ontvangen signalen zijn vastgesteld dat er personen zijn die niet juist zijn geregistreerd in de BRP. Voor deze personen geldt dat deze worden ingeschreven op het briefadres dat de gemeente daarvoor beschikbaar heeft. Bij die registratie worden wel afspraken vastgelegd over het gebruik van het briefadres.

 

artikel 3 Voorwaarden

artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte dient desgevraagd in persoon te worden gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wbrp. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. De vragenlijst/aanvraag briefadres is als bijlage 1 bijgevoegd.

 

artikel 3, lid 4:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

artikel 4, Volledige aangifte

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

artikel 5 Weigeringsgronden

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

Het is wel toegestaan om een briefadres mogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wbrp. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel. Als een persoon door inschrijving in een recreatiewoning onevenredig in zijn belangen wordt getroffen kan na afweging van de verschillende belangen gekozen worden voor een briefadres.

 

artikel 5 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wbrp. Hieronder valt ook het adres:

  • a.

    Indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

  • b.

    het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres of na onderzoek worden bepaald dat de persoon op het gemeentelijk briefadres wordt ingeschreven.

artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

 

artikel 5 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 8.

 

artikel 5 sub g:

Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel, dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt, als briefadresgever de toestemming moet geven.

 

Hoofdstuk III Handhaven

Artikel 6 controle briefadres

artikel 6, lid 1 - 4:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen worden geregistreerde briefadressen regelmatig gecontroleerd. De interval of frequentie van deze controles is afgestemd op de redenen voor het inschrijven op een briefadres.

De controles worden zowel schriftelijk als ter plaatse uitgevoerd. Als het nodig is worden betrokkenen uitgenodigd om de nodige inlichtingen en of documenten aan te leveren waarmee bepaald kan worden of zij nog voldoen aan de voorwaarden zoals deze gelden voor registratie op een briefadres.

 

Als een registratie op een briefadres plaatsvindt onder toepassing van artikel 2 1e lid sub b wordt doorgaans een controletermijn van drie maanden gehanteerd. Deze periode van doorgaans drie maanden is gekozen om op korte termijn een contactmoment te hebben met de burger, om zo toe te zien dat hij/zij daadwerkelijk een woonadres heeft of daartoe de nodige stappen heeft gezet (artikel 2, 1e lid sub b).

De ondernomen acties zijn bepalend voor de beoordeling of de registratie op een briefadres nog voldoet aan de gestelde eisen en daarmee gehandhaafd kan blijven.

Er zijn een aantal uitzonderingen voor controle.

  • -

    Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

  • -

    de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

  • -

    Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

artikel 6, lid 5

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

 

artikel 6, lid 6

De Wbrp verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

 

Hoofdstuk IV Uitzonderingen

artikel 7 Hardheidsclausule

Er wordt gehandeld overeenkomstig deze regeling, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen registratie.