Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Culemborg

Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCulemborg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Culemborg 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-202301-01-2023nieuwe regeling

31-01-2023

gmb-2023-51601

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg gelet op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, het uitvoeringsbesluit Wmo 2016 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2020 gemeente Culemborg,

 

Besluit vast te stellen:

 

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regelingen de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbieder: rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • b.

    Dienstverlening: hulp die een persoon, instantie of onderneming biedt aan de cliënt.

  • c.

    Persoonsgebonden budget (PGB): bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren en die een cliënt van derden heeft betrokken;

  • d.

    Hulp bij het huishouden: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden vaneen persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.

  • e.

    Kortdurend verblijf: logeren gedurende maximaal drie etmalen per week met als doel het overnemen van de zorg ter ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de cliënt biedt

  • f.

    Tarief of kostprijs: het bedrag dat de gemeente aan een aanbieder moet betalen voor de verstrekking van een voorziening in natura.

  • g.

    Zzp’er: een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden:

    • zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan;

    • het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;

    • het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst;

    • bekendmaking van het ondernemerschap;

    • het streven naar meerdere opdrachtgevers.

  • h.

    Inkomen: 1. Het verzamelinkomen of het belastbare loon van de aanvrager; 2. Het gezamenlijk verzamelinkomen of belastbare loon van de ouders of pleegouders van de persoon waarvoor een voorziening wordt aangevraagd indien deze persoon jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet.; 3. Het gezamenlijk verzamelinkomen of belastbare loon van de aanvrager en zijn echtgenoot, indien de aanvrager een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet.

  • i.

    Verzamelinkomen: Fiscaal begrip; het totaal van inkomsten en aftrekposten van de drie belastingboxen. De belastingdienst vermindert dit verzamelinkomen met een bepaald bedrag waarna het gecorrigeerde verzamelinkomen resteert.

  • j.

    Belastbaar loon: Fiscaal begrip; loon voor de loonheffing. Indien er geen aangifte is gedaan dan via de jaaropgave het belastbaar loon gebruiken, of middels het loonstrookje; loon voor de loonheffing x 12 (of 13) x 1,08 (vakantiegeld).

  • k.

    Eigen bijdrage: Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij resp. de verstrekking van een Wmo- voorziening in natura, het persoonsgebonden budget (eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden. De regels van de verordening Wmo en beleidsregels zijn hierbij van toepassing.

Hoofdstuk 1. Procedure en hoogte van het PGB

Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget (PGB)

  • 1.

    De hoogte van een PGB-tarief voor dienstverlening wordt bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd. Hierin onderscheidt het college de volgende onderverdeling:

    • 1.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een aanbieder betreft het tarief per uur of per resultaat maximaal 100% van ten hoogste de kostprijs van de ondersteuning die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de ondersteuning in natura zou zijn verstrekt.

    • 2.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een zzp’er betreft het tarief per uur of per resultaat maximaal 100% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde instelling die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt;

    • 3.

      Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk dan bedraagt het uurtarief:

      • Voor hulp bij het huishouden: 50% van het van toepassing zijnde producttarief hulp bij het huishouden;

      • Voor kortdurend verblijf bedraagt het € 30 per etmaal

      • Voor de overige maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo 2015: 50% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde instelling die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt tot een maximum van € 20,- per uur

Artikel 3: Toetsing motivatie eis, proefperiode, bekwaamheid en kwaliteit

Een persoonsgebonden budget wordt na toetsing verstrekt, indien de cliënt aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:

  • a.

    Motivatie-eis: de cliënt stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat hij de maatwerkvoorziening als PGB geleverd wenst te krijgen; hiertoe dient de cliënt een persoonlijk PGB-plan in bij de gemeente. Tevens wordt gewaarborgd dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een PGB aan te vragen en dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.

  • b.

    Bekwaamheid: de cliënt dient naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat te worden geacht zijn belangen te kunnen behartigen en op eigen kracht dan wel met hulp uit zijn sociaal netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat worden geacht de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Bij de aanvraag volgt er een proefperiode van zes maanden. Client wordt dan getoetst op zijn/haar pgb houderschap.

  • c.

    Kwaliteit: naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren en die de cliënt van het budget wil inkopen, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn. De kwaliteit wordt benoemd in het persoonlijk PGB-plan. De beheerder van het PGB kan nooit de uitvoerder van de voorziening/zorg zijn.

Artikel 4: Persoonlijk plan bij PGB aanvraag

  • 1.

    Een cliënt die een aanvraag doet voor een PGB heeft de verplichting een PGB-plan in te dienen bij de aanvraag. Het PGB-plan wordt in het onderzoeksdossier gevoegd en wordt gebruikt bij de beoordeling of de cliënt in aanmerking komt voor een PGB.

  • 2.

    De cliënt geeft - al dan niet tezamen met zijn sociaal netwerk - in het PGB-plan tenminste de volgende onderdelen aan:

    • Wat de motivatie is om een aanvraag voor een PGB in te dienen;

    • Hoe hij de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit gaat voeren;

    • Welke ondersteuning hij zou willen inkopen met het budget;

    • Op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid;

    • Hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

    • Hoe eventuele meerkosten van de ondersteuning worden bekostigd;

Artikel 5: Trekkingsrecht PGB

Het bedrag voor PGB wordt overgemaakt op rekening van de Sociale Verzekeringsband (SVB). De budgethouder geeft het te betalen bedrag (bon/factuur) door aan de SVB. Vervolgens verzorgt de SVB, na diverse controles, de betalingen aan de zorgverlener of zorginstelling. Zowel de budgethouder als de gemeente krijgt inzicht in de besteding van het PGB en ontvangen overzichten, waarin duidelijk wordt hoeveel van het PGB waaraan is besteed en wat er nog over is. Niet bestede bedragen worden teruggestort aan de gemeente. De volgende afspraken zijn gemaakt met de SVB:

  • 1.

    Budget dat niet rechtstreeks aan zorg wordt uitgegeven, zoals administratiekosten, bemiddelingskosten, een eenmalige uitkering en een feestdagenuitkering niet uit het PGB te vergoeden.

  • 2.

    Vergoeding van reiskosten aan de zorgverlener uit het PGB niet toe te staan.

  • 3.

    Na einde PGB buiten schuld om van de budgethouder wordt maximaal één volledig maandsalaris uitbetaald (bij voldoende budget) ter compensatie van het verlies van inkomsten van de particuliere zorgverlener.

  • 4.

    Mandaat aan de SVB te verstrekken om incidentele betalingen voor eenmalige verstrekkingen uit te voeren.

Hoofdstuk 2. Maatwerkvoorzieningen

Artikel 6. Tarieven Huishoudelijke Ondersteuning

Product

Tarief

Schoon en leefbaar huis

€ 294,25

per maand

Schoon en leefbaar huis + schone kleding en bedden- en linnengoed

€ 377,58

per maand

Schoon en leefbaar huis + gestreken representatieve kleding

€ 321,75

per maand

Schoon en leefbaar huis + schone kleding en bedden- en linnengoed + beschikken over gestreken representatieve kleding

€ 405,08

per maand

Beschikken over benodigde levensmiddelen

€ 119,08

per maand

Organisatie van huishoudelijke taken

€ 33,00

per uur

Bereiden van een broodmaaltijd

€ 33,00

per uur

Bereiden van een warme maaltijd

€ 33,00

per uur

Zorg voor jonge kinderen

€ 33,00

per uur

Urenindicatie

€ 33,00

per uur

Artikel 7. Regiotaxi Versis

Het individuele reizigerstarief 2023 bedraagt € 0,192 per kilometer t/m 25 km. Vanaf 26ste kilometer bedraagt het tarief € 2,29 per kilometer. Het opstaptarief bedraagt € 1,65.

Als het om een puntbestemming betreft dan bedraagt het opstaptarief € 1,65 en het kilometertarief € 0,192 ongeacht de reisafstand.

 

Maximaal gesubsidieerde reisafstand per jaar

Laag kilometer budget = 1.320 km

Hoog kilometer budget = 2.200 km

 

Uit jurisprudentie blijkt om te kunnen participeren de belanghebbende de mogelijkheid moet hebben om jaarlijks lokaal en regionaal (tot ongeveer 15 tot 20 km afstand van de woning van belanghebbende) 1.500 tot 2.000 km moet kunnen reizen.

Artikel 8 Legeskosten

Kosten gehandicaptenparkeerkaart € 99,65 (zonder medische keuring)

Kosten gehandicaptenparkeerkaart met medische keuring € 194,35

Kosten gehandicaptenparkeerplaats € 445,-

Kosten vervanging van een onderbord t.b.v. gehandicaptenparkeerplaats voortvloeiend uit een kentekenwijziging € 66,40

Artikel 9. Abonnementstarief per maand voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

2023 Minimabeleid gemeente Culemborg

HUISHOUDEN + LEEFTIJD

A .MAX PERIODE BIJDRAGE

B. INKOMENSGRENS

Eenpersoonshuishouden, niet AOW-gerechtigd

€ 19,00

Bruto € 20.806,00

Eenpersoonshuishouden, AOW-gerechtigd

€ 19,00

Bruto € 21.917,00

Meerpersoonshuishouden, niet AOW-gerechtigd

€ 0

Meerpersoonshuishouden, AOW-gerechtigd

€ 19,00

Bruto € 25.856,00

 

Iedereen onder de inkomensgrens wordt vrijgesteld van het abonnementstarief. Zij ontvangen een € 0,00 factuur van het CAK (minimabeleid).

Artikel 10. Duur/proces opleggen abonnementstarief

De eigen bijdrage start bij het opvoeren van een startbericht van gemeente naar het CAK. Dat is de datum waarop de eigen bijdrage moet starten. Het CAK start de maand volgend op de startdatum met het innen van de eigen bijdrage. Voor de eigen bijdrage wordt de aangeleverde stopdatum aan het CAK geïnterpreteerd als datum waarop de eigen bijdrage moet stoppen. De eigen bijdrage kan ook opgeschort worden (pauzeren). Dat kan door een stopbericht te sturen en later weer een startbericht te sturen.

Uitgangspunten:

  • Alleen wanneer alle Wmo-verstrekkingen zijn gestopt of wanneer de kostprijs is bereikt en er verder geen andere voorzieningen zijn, wordt er een stopbericht naar het CAK gestuurd. De gegevensuitwisseling vindt dus niet plaats op toewijzigingsniveau (per verstrekking) maar op persoonsniveau.

  • De gemeente bepaalt sinds 2020 zelf de stopdatum van het abonnementstarief (de eigen bijdrage) voor inwoners die gebruik maken van de ondersteuning die onder het Wmo abonnementstarief valt.

  • Het CAK stopt met innen in de maand na de maand van de stopdatum

  • Gemeenten sturen altijd een bericht als de inning van de eigen bijdrage moet stoppen. Ook als de inwoner verhuist of overlijdt.

Proces

De eigen bijdrage wordt pas gestopt als alle verstrekkingen zijn beëindigd.

 

Kostprijs eigen bijdrage

  • Kostprijsbewaking (voor hulpmiddelen en woningaanpassingen verstrekt in eigendom en bruikleen) vindt centraal plaats bij het CAK.

  • Het CAK stopt niet bij het bereiken van de kostprijs maar signaleert vooraf aan de gemeente. De gemeente kan vervolgens beslissen om de eigen bijdrage te stoppen.

  • Alleen de langstlopende kostprijs wordt aangeleverd bij het CAK. Om die te bepalen moet de gemeente de virtuele einddatum van de kostprijs per verstrekking berekenen.

Artikel 11. Geen eigen bijdrage

Geen eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd voor:

  • De regiotaxi

  • Kindervoorzieningen < 18 jaar, behalve woningaanpassingen

  • Rolstoelvoorzieningen

  • Gebruikers van scootmobielpool

  • Gebruikers van rolstoeluitleenpunt

  • Algemene voorzieningen

Artikel 12. Producten en tarieven Wmo Regio Rivierenland 2023

Omschrijving

Code

Tarief

Persoonlijke verzorging, regulier

03A03

€ 53,40 per uur

Persoonlijke verzorging, specialistisch

03A04

€ 56,40 per uur

Begeleiding individueel, regulier

02A03

€ 54,60 per uur

Begeleiding individueel, specialistisch

02A05

€ 88,20 per uur

Begeleiding Groep, licht

07A11

€ 35,93 dagdeel

Begeleiding Groep, midden

07A12

€ 47,67 dagdeel

Begeleiding Groep, zwaar

07A13

€ 62,18 dagdeel

Vervoer Regulier

08A03

€ 14,39 etmaal

Vervoer rolstoel

08A04

€ 23,03 etmaal

Kortdurend verblijf/logeren basis

04A02

€ 72,54 etmaal

Kortdurend verblijf/logeren intensief

04A10

€ 123,21 etmaal

Artikel 13. Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning

De tegemoetkoming voor:

  • a.

    taxikosten bedraagt jaarlijks € 592,32;

  • b.

    rolstoeltaxikosten bedraagt jaarlijks € 885,92;

  • c.

    verhuiskosten bedraagt: € 3.770,50;

  • d.

    aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal: € 2.700 voor periode van 3 jaar en

  • e.

    het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal: € 2.868,04.

Artikel 14. Financiële tegemoetkoming bij woningaanpassing

  • 1.

    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in de beleidsregels financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 506,70 per maand. Het betreft de tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Het college brengt geen eigen betaling in de kosten bij tijdelijke huisvesting.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen of woonschip bedraagt maximaal € 1.125,65

  • 3.

    Indien een eigenaar-bewoner zijn woning verkoopt binnen 5 jaar na gereed melding van een woningaanpassing waarvoor een financiële tegemoetkoming is verleend die meer bedraagt dan € 5.070,43, is de eigenaar bewoner verplicht tot terugbetaling van een deel van de aanpassingskosten indien en voor zover de aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning. De waardestijging van de woning wordt vastgesteld conform de WOZ waarde.

  • 4.

    Het college geeft opdracht tot het verrichten van een waardebepaling van de woning direct voorafgaand aan de verstrekking van de financiële tegemoetkoming en binnen 6 maanden na gereed melding van de aanpassing. Het positieve verschil in waarde tussen beide waardebepalingen is beschouwd als waardestijging als gevolg van de aanpassing van de woning.

  • 5.

    Het bedrag van de waardestijging, conform de WOZ waarde, tot een maximum van het als financiële tegemoetkoming verstrekte bedrag, dient als volgt te worden terugbetaald:

    • a.

      bij verkoop van de woning in het eerste jaar na gereed melding 100% van de waardestijging van de woning;

    • b.

      bij verkoop van de woning in het tweede jaar na gereed melding 80% van de waardestijging van de woning;

    • c.

      bij verkoop van de woning in het derde jaar na gereed melding 60% van de waardestijging van de woning;

    • d.

      bij verkoop van de woning in het vierde jaar na gereed melding 40% van de waardestijging van de woning;

    • e.

      bij verkoop van de woning in het vijfde jaar na gereed melding 20% van de waardestijging van de woning.

  • 6.

    Direct na voltooiing van de werkzaamheden van een woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 12 maanden na het verlenen van de financiële vergoeding/ persoonsgebonden budget, verklaart de woningeigenaar aan het college dat bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. De gereed melding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend.

Artikel 15. Criteria autoaanpassingen

Ten aanzien van auto-aanpassingen gelden de volgende criteria:

  • Het persoonsgebonden budget dat wordt toegekend voor een autoaanpassing bedraagt 7 maal de vergoeding voor een (rolstoel)taxi (artikel 3);

  • De auto mag niet ouder zijn dan 3 jaar;

  • De autoaanpassing wordt in principe voor de periode van 7 jaar verstrekt.

Artikel 16. Roerende woonvoorzieningen

Roerende woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden aangeboden zijn

  • -

    mobiele tilliften

  • -

    trapliften

Het niet bieden van een keuze voor een persoonsgebonden budget hangt samen met het herverstrekkingsbeleid.

Artikel 17. Herziening, wijziging en terugvordering Wmo en Jeugdhulp

Op basis van de uitkomst van een periodiek(her) onderzoek kan geconcludeerd worden dat een eerdere toekenning moet worden herzien of ingetrokken op basis van één van de gronden die genoemd zijn in lid 1 artikel 20. Met name de onder a, d en e genoemde gronden zijn van belang in het kader van handhaving. Het gaat dan om de eerste om het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens. Dat is schending van de inlichtingenplicht (zie artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015). Een andere grond om een toekenning te herzien of in te trekken, is het niet voldoen aan de daarbij gestelde verstrekking voorwaarden (d).

De beslissing herziening of intrekking van een toekenning treedt in met terugwerkende kracht.

Besluiten tot een herziening of een intrekking van een eerder toegekende voorziening moet goed onderbouwd worden. Het betreft belastende besluiten waarvoor een zwaardere motiveringsplicht geldt (zie 3:7 Awb)

Artikel 18. Terug- en invordering (art. 20 lid 5)

Dit artikel bouwt rechtstreeks voort op het eerdergenoemde artikel 2.3.10 Wmo 2015. Als een toekenning op basis van lid 1, onder a, wordt ingetrokken en die intrekking vindt plaats met terugwerkende kracht, is het gevolg dat het recht ook met terugwerkende kracht vervalt. Wat in de tussentijd is verstrekt is dan in principe ten onrechte verstrekt. Daarom is in lid 1 van dit artikel 2.4.1 bepaald, dat we de geldswaarde van hetgeen tussentijds is verstrekt kunt terugvorderen van de cliënt, maar ook degene die daaraan heeft meegewerkt.

Hoofdstuk 3. Melden van calamiteiten en geweld

Artikel 19. Verplichting tot melden

  • 1.

    Aanbieders, natuurlijke personen en zzp’ers die een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening leveren op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning, dienen calamiteiten te melden aan de toezichthoudende ambtenaar.

  • 2.

    De melding aan de toezichthoudende ambtenaar dient onverwijld, maar uiterlijk binnen drie werkdagen na de calamiteit te geschieden.

Artikel 20. Inhoud melding

Een melding bevat:

  • a.

    De dagtekening van de melding;

  • b.

    Gegevens over de aanbieder en de betrokken zorgverleners, zoals de naam van de aanbieder, de locatie of de afdeling, de naam en hoedanigheid van de melder, de naam van de betrokken zorgverlener(s);

  • c.

    Gegevens over de betrokken cliënt(en) zoals de naam en de geboortedatum van de cliënt(en), geslacht, verblijfplaats;

  • d.

    Gegevens over betrokken gemeenten bij de calamiteit (plaats gebeurtenis, vestigingsplaats aanbieder, woonplaats betrokkene)

  • e.

    Gegevens over de inhoud van de calamiteit;

  • f.

    Informatie over de actuele veiligheid van de cliënt en eventuele anderen;

  • g.

    Informatie over het afhandelen van de calamiteit; hieronder valt ook de informatie of, en zo ja, welke belanghebbenden zijn geïnformeerd over de melding aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • h.

    Inschatting van de mogelijkheid dat de calamiteit leidt tot maatschappelijke onrust of de mate waarin deze publiciteitsgevoelig is.

Artikel 21. Feitenrelaas

Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar stuurt de aanbieder binnen twee weken na de melding een feitenrelaas over de calamiteit toe aan de toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar geeft aan uit welke elementen het feitenrelaas moet bestaan.

Artikel 22. Verzoek tot het doen van onderzoek

Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar voert de aanbieder een onafhankelijk onderzoek uit naar de calamiteit. De aanbieder legt binnen drie weken na het verzoek de opzet van het onderzoek aan de toezichthoudende ambtenaar voor en wacht op goedkeuring van de toezichthoudende ambtenaar. Na deze goedkeuring voert de aanbieder het onderzoek uit en stuurt de rapportage binnen uiterlijk zes weken na goedkeuring naar de toezichthoudende ambtenaar. De aanbieder draagt er zorg voor dat de opzet en uitvoering van dit onderzoek van verantwoord niveau zijn.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023.