Organisatie | Culemborg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Culemborg 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2023 | 01-01-2023 | nieuwe regeling | 31-01-2023 |
In deze nadere regelingen de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Inkomen: 1. Het verzamelinkomen of het belastbare loon van de aanvrager; 2. Het gezamenlijk verzamelinkomen of belastbare loon van de ouders of pleegouders van de persoon waarvoor een voorziening wordt aangevraagd indien deze persoon jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet.; 3. Het gezamenlijk verzamelinkomen of belastbare loon van de aanvrager en zijn echtgenoot, indien de aanvrager een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet.
Eigen bijdrage: Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij resp. de verstrekking van een Wmo- voorziening in natura, het persoonsgebonden budget (eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden. De regels van de verordening Wmo en beleidsregels zijn hierbij van toepassing.
Hoofdstuk 1. Procedure en hoogte van het PGB
Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget (PGB)
Artikel 3: Toetsing motivatie eis, proefperiode, bekwaamheid en kwaliteit
Een persoonsgebonden budget wordt na toetsing verstrekt, indien de cliënt aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:
Motivatie-eis: de cliënt stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat hij de maatwerkvoorziening als PGB geleverd wenst te krijgen; hiertoe dient de cliënt een persoonlijk PGB-plan in bij de gemeente. Tevens wordt gewaarborgd dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een PGB aan te vragen en dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.
Bekwaamheid: de cliënt dient naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat te worden geacht zijn belangen te kunnen behartigen en op eigen kracht dan wel met hulp uit zijn sociaal netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat worden geacht de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Bij de aanvraag volgt er een proefperiode van zes maanden. Client wordt dan getoetst op zijn/haar pgb houderschap.
Kwaliteit: naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren en die de cliënt van het budget wil inkopen, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn. De kwaliteit wordt benoemd in het persoonlijk PGB-plan. De beheerder van het PGB kan nooit de uitvoerder van de voorziening/zorg zijn.
Het bedrag voor PGB wordt overgemaakt op rekening van de Sociale Verzekeringsband (SVB). De budgethouder geeft het te betalen bedrag (bon/factuur) door aan de SVB. Vervolgens verzorgt de SVB, na diverse controles, de betalingen aan de zorgverlener of zorginstelling. Zowel de budgethouder als de gemeente krijgt inzicht in de besteding van het PGB en ontvangen overzichten, waarin duidelijk wordt hoeveel van het PGB waaraan is besteed en wat er nog over is. Niet bestede bedragen worden teruggestort aan de gemeente. De volgende afspraken zijn gemaakt met de SVB:
Hoofdstuk 2. Maatwerkvoorzieningen
Het individuele reizigerstarief 2023 bedraagt € 0,192 per kilometer t/m 25 km. Vanaf 26ste kilometer bedraagt het tarief € 2,29 per kilometer. Het opstaptarief bedraagt € 1,65.
Als het om een puntbestemming betreft dan bedraagt het opstaptarief € 1,65 en het kilometertarief € 0,192 ongeacht de reisafstand.
Maximaal gesubsidieerde reisafstand per jaar
Laag kilometer budget = 1.320 km
Hoog kilometer budget = 2.200 km
Uit jurisprudentie blijkt om te kunnen participeren de belanghebbende de mogelijkheid moet hebben om jaarlijks lokaal en regionaal (tot ongeveer 15 tot 20 km afstand van de woning van belanghebbende) 1.500 tot 2.000 km moet kunnen reizen.
Kosten gehandicaptenparkeerkaart € 99,65 (zonder medische keuring)
Kosten gehandicaptenparkeerkaart met medische keuring € 194,35
Kosten gehandicaptenparkeerplaats € 445,-
Kosten vervanging van een onderbord t.b.v. gehandicaptenparkeerplaats voortvloeiend uit een kentekenwijziging € 66,40
Artikel 9. Abonnementstarief per maand voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
Iedereen onder de inkomensgrens wordt vrijgesteld van het abonnementstarief. Zij ontvangen een € 0,00 factuur van het CAK (minimabeleid).
Artikel 10. Duur/proces opleggen abonnementstarief
De eigen bijdrage start bij het opvoeren van een startbericht van gemeente naar het CAK. Dat is de datum waarop de eigen bijdrage moet starten. Het CAK start de maand volgend op de startdatum met het innen van de eigen bijdrage. Voor de eigen bijdrage wordt de aangeleverde stopdatum aan het CAK geïnterpreteerd als datum waarop de eigen bijdrage moet stoppen. De eigen bijdrage kan ook opgeschort worden (pauzeren). Dat kan door een stopbericht te sturen en later weer een startbericht te sturen.
De eigen bijdrage wordt pas gestopt als alle verstrekkingen zijn beëindigd.
Artikel 13. Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning
Artikel 14. Financiële tegemoetkoming bij woningaanpassing
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in de beleidsregels financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 506,70 per maand. Het betreft de tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Het college brengt geen eigen betaling in de kosten bij tijdelijke huisvesting.
Indien een eigenaar-bewoner zijn woning verkoopt binnen 5 jaar na gereed melding van een woningaanpassing waarvoor een financiële tegemoetkoming is verleend die meer bedraagt dan € 5.070,43, is de eigenaar bewoner verplicht tot terugbetaling van een deel van de aanpassingskosten indien en voor zover de aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning. De waardestijging van de woning wordt vastgesteld conform de WOZ waarde.
Het college geeft opdracht tot het verrichten van een waardebepaling van de woning direct voorafgaand aan de verstrekking van de financiële tegemoetkoming en binnen 6 maanden na gereed melding van de aanpassing. Het positieve verschil in waarde tussen beide waardebepalingen is beschouwd als waardestijging als gevolg van de aanpassing van de woning.
Direct na voltooiing van de werkzaamheden van een woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 12 maanden na het verlenen van de financiële vergoeding/ persoonsgebonden budget, verklaart de woningeigenaar aan het college dat bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. De gereed melding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend.
Artikel 15. Criteria autoaanpassingen
Ten aanzien van auto-aanpassingen gelden de volgende criteria:
Artikel 16. Roerende woonvoorzieningen
Roerende woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden aangeboden zijn
Het niet bieden van een keuze voor een persoonsgebonden budget hangt samen met het herverstrekkingsbeleid.
Artikel 17. Herziening, wijziging en terugvordering Wmo en Jeugdhulp
Op basis van de uitkomst van een periodiek(her) onderzoek kan geconcludeerd worden dat een eerdere toekenning moet worden herzien of ingetrokken op basis van één van de gronden die genoemd zijn in lid 1 artikel 20. Met name de onder a, d en e genoemde gronden zijn van belang in het kader van handhaving. Het gaat dan om de eerste om het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens. Dat is schending van de inlichtingenplicht (zie artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015). Een andere grond om een toekenning te herzien of in te trekken, is het niet voldoen aan de daarbij gestelde verstrekking voorwaarden (d).
De beslissing herziening of intrekking van een toekenning treedt in met terugwerkende kracht.
Besluiten tot een herziening of een intrekking van een eerder toegekende voorziening moet goed onderbouwd worden. Het betreft belastende besluiten waarvoor een zwaardere motiveringsplicht geldt (zie 3:7 Awb)
Artikel 18. Terug- en invordering (art. 20 lid 5)
Dit artikel bouwt rechtstreeks voort op het eerdergenoemde artikel 2.3.10 Wmo 2015. Als een toekenning op basis van lid 1, onder a, wordt ingetrokken en die intrekking vindt plaats met terugwerkende kracht, is het gevolg dat het recht ook met terugwerkende kracht vervalt. Wat in de tussentijd is verstrekt is dan in principe ten onrechte verstrekt. Daarom is in lid 1 van dit artikel 2.4.1 bepaald, dat we de geldswaarde van hetgeen tussentijds is verstrekt kunt terugvorderen van de cliënt, maar ook degene die daaraan heeft meegewerkt.
Hoofdstuk 3. Melden van calamiteiten en geweld
Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar stuurt de aanbieder binnen twee weken na de melding een feitenrelaas over de calamiteit toe aan de toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar geeft aan uit welke elementen het feitenrelaas moet bestaan.
Artikel 22. Verzoek tot het doen van onderzoek
Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar voert de aanbieder een onafhankelijk onderzoek uit naar de calamiteit. De aanbieder legt binnen drie weken na het verzoek de opzet van het onderzoek aan de toezichthoudende ambtenaar voor en wacht op goedkeuring van de toezichthoudende ambtenaar. Na deze goedkeuring voert de aanbieder het onderzoek uit en stuurt de rapportage binnen uiterlijk zes weken na goedkeuring naar de toezichthoudende ambtenaar. De aanbieder draagt er zorg voor dat de opzet en uitvoering van dit onderzoek van verantwoord niveau zijn.