Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gennep

Beleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGennep
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen
CiteertitelBeleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de ‘Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2013’ van 17 december 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 231 van de Gemeentewet
  3. artikel 244 van de Gemeentewet
  4. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-2023nieuwe regleling

31-01-2023

gmb-2023-51241

630217

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep,

 

  • Gelezen het voorstel van 17 januari 2023;

  • Overwegende dat de uitvoering van de heffing en invordering van de volgende gemeentelijke belastingen is uitbesteed c.q. overgedragen aan de BsGW:

  • Onroerende zaakbelastingen (OZB);

  • Rioolheffing (als bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet);

  • Afvalstoffenheffing;

  • Reinigingsrecht;

  • Hondenbelasting;

  • Woonforensenbelasting;

  • Toeristenbelasting;

  • BIZ-bijdragen,

maar de leges, retributies, de marktgelden, staangeld en begraafplaatsrechten worden door de gemeente Gennep zelf uitgevoerd.

  • Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

vast te stellen de:

Beleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen

Artikel 1. Reikwijdte en definities

  • 1.

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen de rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de ‘ambtshalve vermindering’: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet.

    • b.

      de ‘belanghebbende’: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald.

    • c.

      de ‘driejaarstermijn’: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt ex artikel 11 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

    • d.

      het ‘bedrag van de vermindering’: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

    • e.

      de ‘belastingaanslag’: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

      • I.

        de ‘aanslag’, de ‘voorlopige aanslag’, de ‘navorderingsaanslag’: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag, het nagevorderde bedrag;

      • II.

        het ‘aanslagbiljet’: de kennisgeving van het in onderdeel i. bedoelde bedrag.

    • f.

      de ‘belastingwet’: de algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 2. Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ambtshalve vermindering wordt verleend in geval:

  • a.

    een bezwaarschrift niet ontvankelijk wordt verklaard of een verzoekschrift wordt afgewezen wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of;

  • b.

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

 

Artikel 3. Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

 

Artikel 4. Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

  • 3.

    Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt uitzondering indien het college van burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 5. Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

 

Artikel 6. Inwerkingtreding, overgang en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking;

  • 2.

    De ‘Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2013’ van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als ‘Beleidsregel ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen’.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van 31 januari 2023.

Het college van burgemeester en wethouders,

De waarnemend secretaris, Ad de Kroon

De burgemeester, Hans Teunissen